Nummer 42. Zondag 25 Mei 1890. 13e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De kamer waar liet spookte, Nogmaals de werkdag van acht uren. ANTOON TIELEN, FEUILLETON. Staatkundig overzicht. UITGEVER: Waalwijk. Uit het Engelsch. 11 zijtV llCt dat gij n0g wakker Langstraafsclie Courant, Dit blad verschijnt Woensdag: en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maandenyi.OO. Frauco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. In een buitenlandsch blad vinden wij ver meld, dat, naar de meening van een groot aantal Parijsche industrieelen, die geraad pleegd waren geworden, de gedvvongene in voering van den achtuurschen werkdag in de werkplaatsen, de fransche industrie zou ten gronde richten. 't Zelfde wordt in Duitschland gezegd ten aanzien van de Duitsche industrie. Niemand, uitgenomen de socialisten, verlangl deze her vorming, waarvan iedereen net groote gevaar begrijpt voor het nationaal welzijn. In den rijksdag heeft de regeering, bij monde van den minister van handel Von Berlepsch, verklaard, dat er volstrekt niet te beraadslagen viel over eenig ontwerpde strekking hebbende om een eenvormigen maximum werkdag voor de werklieden vast te stellen. Dr. Max Hirsch, voorzitter van de zoogenaamde Hirsch-Dunkersche Gewerk- vereine, heeft insgelijks tegen de „drie achten» uitspraak gedaan; de geavanceerden willen ze evenmin als de groote meerderheid der in dustrieelen; in 't kort, na rijpe overweging is iedereen thans overtuigd, dat het socialisme in alle opzichten zich vergist heeft, door zich meester te maken van een „engelsch" denk beeld, welks verwezenlijking over de euro- peesche productie namelooze rampen zou brengen en zou leiden tot volkomen ondergang. Men heeft berekend dat alleen Duitschland de vruchten van 12 milliard werkuren 'sjaars zou verliezen Als de arbeiders van eene werkplaats of van eene gansche categorie werkplaatsen slechts 8 uren daags verkiezen te werken, dat zij dit dan met de patroons uitmaken. Dr. Max Hirsch is van oordeel, dat men de vol wassene werklieden zich zeiven moet laten beschermen. Dat de socialisten zich niet teveel beroepen op de politie, dat zij zich niet te zeer haasten om haar de poorten der Zonder hoed op het hoofd en met de handen op den rug, als in diep gepeins verzonken, komt Sir Adrian langs het pad aanwandelen, totdat hij onder haar venster staat. Hier blijft hij toeven, alsot lnj zich bijna onbewust daarheen heeft laten leiden, en of zijn goede geest hem nu gebiedt J4e f an' waar hij het liefst wenscht te zijn. Bij het heldere maanlic'it kan Florence be speuren, dat zijn gelaat ernstig en peinzend staat, e" .Ja - als zij hem nog oplettender beschouwt ziet zij duidelijk dat er verdriet en verlangen op te lezen staan. 1 Wat kan hem in dezen heerlijken nacht onge lukkig doen zijn, nu de vrouw die hij gelijk zij denkt bemint, zoolang in zijne nabijheid is geweest, nu zij hem ongetwijfeld bewijzen heeft gegeven, dat zij aan hem boven alle andere man nen de voorkeur schenkt? Eensklaps heft Sir Adrian het hoofd op en ont waart het gelaat in het venster daar boven hem. nij trilt van zalige verrukking als hij de vrouw herkent, die hij liefheeft. Het tafereel is zoo kalm, zoo plechtig, zoo ro mantisch, dat de harten van beiden een oogen blik gejaagd kloppen. Zij zijn alleen allen in net huis, die nog niet slapen, zijn ver van hen verwijderd. Nooit heelt zij hem zoo verheerlijkt, zoo trouw en teeder toegeschenen. Al haar trots schijnt ©geweken. In plaats daarvan vertoont er zich'op haar gelaat slechts eene zachte uitdrukking van melancholie. Zooals zij daar zit in haar zuiver wit gewaad, oordeelt hij haar zoo ver boven zich verhe ven, dat hij weifelt om haar aan te spreken. In zijne verhitte verbeelding beschouwt hij haar als sfere 60 d*e rUS' °P den'weg naar hoogere Doch eindelijk dringt zijn hart tot spreken, „riorence, zijt gij nog wakker, terwijl ieder reeds .slaapt fabrieken te openen om den arbeid te be waken; spoedig zouden zij, evenals Faust, er spijt van kunnen hebben, niet in staat te zijn de door hen zeiven opgeroepen geesten te verjagen. Wij zeiden zoo even dat de „drie achten" in Duitschland worden beschouwd als een wapen van engelschen oorsprongom de industrie van het vasteland schade te berok kenen. Over dit onderwerp bevat de Ber- lijnsche pers verschillende artikelen bij ge legenheid van het congres van Jolimont waarmede men zich in Duitschland meer bezighoudt dan in Belgie zelf. Reeds maanden geleden is de aandacht getrokken door de taal, gevoerd door den afgevaardigde Fenwick, leider der engelsche mijnwerkers, in eene vergadering van de National miners unionte Birmingham. „Zoo lang" zeide de leider der trades-unionsde bui- tenlandsche werkman zijnen arbeid aan lagen prijs zal mogen verkoopen en veel te lang zal mogen werkenzal de engelsche werkman hierdoor groote schade lijden.» „Fenwick, schrijft het Keulsche Volksblad, voorzitter der te Parijs gehoudene mijnwerkers j ij eenkomst, wist te bewerken, dat de afge vaardigde Crawford secretaris der mijnwer kers-vereeniging, die 200 duizend leden telt, belast werd met het nemen van maatregelen om het internationaal mijnwerkers-congres bijeen te roepen. De engelsche mijnwerkers willen beproeven den werkdag op het vaste land te verkorten." Wij zijn niet genoeg op de hoogte van den toestand om te kunnen bevestigen dat het vaderschap over de drie achten werkelijk aan Fenwick moet worden toegeschreven anderen kennen het toe aan den socialist Carl Marx hoe dit zij, meer en meer wint in Duitschland de overtuiging veld, dat de maximum werkdag van acht uren een oor logswapen is, dat men ten zeerste moet wan trouwen. Op de Berlijnsche werklieden-conferentie bleek geen enkele europeesche staat van die hervorming gediend te zijnalle, met Als haar naam aan zijne lippen ontvloeit, wordt zij getroffen en ontwaakt zij alsuiteenen droom. 'En gij ook klinkt het fluisterend. Het is alsof er een jubeltoon klinkt in die woorden by de gedachte dat zij de eenigen in huis zijn! die nog niet slapen, en die hier met elkander spreken bij het bleeke maanlicht. Toch vergist zij zich als zij denkt dat er nie mand meer op is, zij bespeurt dat uit hetgeen hij nu tot haar zegt. //Van mij is het niets verwonderlijks", ant woordt hij er zijn nog een paar lui in de rook kamer. Plet is nog vroeg nog geen drie „De maan lokte mij naar het raam", antwoordt Florence. Zie eens, hoe heerlijk zij schijnt. Is het niet" en zij strekt haren blanken blooten arm uit totdat het maanlicht er op valt en hem van het zuiverst marmer doet schijnen „alsof de ganse lie wereld zich baadt in dien bleeken glans?» Een zenuwachtig lachje trilt om hare lippen. Sir Adrian plukt eene groote, blanke lelie af en werpt die omhoog, zóó behendig dat zij in het b»h?e'ter6C k0mt' Zij ziet het> en &rÜPfc de „Een uitstekend symblool van de eigenares", zegt Adrian zachtkens en met ietwat onvaste stem „Weet gij waaraan gij mij doet denken, zuonls gij daar zoo in het wit zit? Aan eene niiddeleeuwsche heilige, in marmer uitgehouwen eene reine engel, te goed voor deze wereld met al hare lage hartstochten om er in neder te dalen." Hij spreekt op bitteren toon. Zij moet wel koel zijn, dunkt liera, dat zij nog niet vroeger zijne groote liefde voor haar heeft geraden. Laat het zijn, dat zij hare genegenheid aan een ander hebbe geschonken, toch schijnt het hem onbe- schijllijk hardvochtig, dat zij geen medelijden heeft met zijn leed. Oplettend ziet hij haar aan. Bedriegt het maanlicht hem, ot zijn er tranen in hare groote donkere oogen Zijn hart klopt snel. Weer komt hem hare ontroering var. dien avond voor den geest. Weer hoort hihare hartstochtelijke snikken. Is zij ongelukkig? Zijn er doornen op haar levens- l~~\ regel'. S°>60 daarboven 8 cent per reizeJ groote letters naar plaatsruimte. Advertentie™ man] i fflFCT* "%den 2maal berekendV<SïtÖ h6t advertentiebureau van ADOLF Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Engeland aan 't hoofdhebben zich er in beginsel tegen verzet. Tegenover dit algemeen verzet hebben de duitsche socialisten zeiven afgezien van den maximum werkdag onmiddellijk te eischen. Het denkbeeld hadden zij te Parijs aange nomen en zich oogenblikkelijk aan 't werk gezet om op de verwezenlijking aan te drin gen; maar, t is met de drie achten gegaan als met den eersten MeiToen zij bemerkten dat een aantal werklieden weigerde dien dag rust te nemen, hebben Liebknecht, Singer en Bebel niet verder aangedrongen; zij hebben aangeraden te werken daar, waar niet werken voor de arbeiders „schadelijke gevolgen» kon hebben; vervolgens hebben zij eveneens water in hunnen wijn gedaan voor wat betreft den achtuurschen werkdag, door bij den rijksdag eene motie in te dienen, waarbij die slechts gevraagd werd, in te gaan in 1896 of 1898; de juiste datum valt ons op 't oogenblik niet te binnen. Neen! Duitschland zal de dwaling niet be gaan de vrijheid van den arbeid te beperken, na de handelsvrijheid aan banden te hebben gelegd. Eéne proefneming van die soort is voldoende. Dagelijks lezen wij in de cou ranten, dat de duitsche industrie bij interna tionale aanbestedingen geslagen wordt. Dezer dagen kondigde men eene nieuwe nederlaag aan in de volgende termen: „De Belgische werkente Mechelenhebben onlangs, in concurrentie met de duitsche fabrieken, de levering gekregen van 300 waggons voor Zwitserland." Nu heeft de dnitsche uitvoer die er niet op vooruitgaat ook nog de belgische klandisie voor de kanonnen verloren. Meerma len is gezegd, dat als het beschermend stelsel niet een half milliard aan den staat opbracht, t reeds lang zou afgeschaft zijn. Maardaar de staten gelukkig den achtuurschen werkdag niet noodig hebben die hun niets zou opbrengen, zullen wij ze waarschijnlijk zich tegen die nieuwigheid zien verzetten, ten minste als zij niet, door een machiavellistische berekening, de macht der 1) pad, die moeilijk zijn weg te nemen „Florence, ik smeek u nogmaals, vertrouwen 111 si;ellen/ zegt hij na een oogen'olik van stilte. "Ik kan niet," antwoordt zij bedroefd, doch beslist. „Maar er is één ding dat ik u moer zeg- £en,"7 ,moogt over niij denken zooals gij wilt, omdat ik het zeg ik ben niet koel zooals gij een oogenblik geleden blijkbaar dacht, ik ben niet van steen en helaas I de smart die ik zooals gij meent, niet in staat ben te begrijpen voel ik reeds diep. Gij hebt mij in uwe gedachten onrecht aangedaan. Ik heb hier," roept zij vrij Eeltig, terwijl zij de hand, waarin zij nog'altijd de afgeplukte lelie houdt, tegen hare borst drukt, „wat ik vurig zou wenschen te missen een hart." 'Neen," zegt Adrian haastig, „gij vergeet iets. Het is het. uwe niet meer gij hebt het weg geschonken." Een oogenblik ziet zij hem scherp aan terwijl zij snel en moeilijk ademhaalt. //Gij hebt het recht niet om dat te zeggen," fluistert zij eindelijk. 5 „Neen, natuurlijk niet, ik vraag u vergiffenis" zegt hij om zich te verontschuldigen, „het is uw geheim." „Er bestaat geen geheim," verklaart zij zenuw achtig, „volstrekt niet." .Ik heb u beleedigd. Ik moest dat niet gezegd hebben. Wilt gij mij vergeven?" „Zeker," en tot bewijs van de waarheid harer woorden buigt zij zich iets verder voorover uit het raam en ziet hein aan, met een onbeschrijflijk vriendelijk gelaat. J J Hare schoonheid doet hem alles vergeten wat hij zoo vast besloten had. „O, Florence," fluistert hij op hartstochtelijken toon, „als ik u slechts mocht zeggen wat «Sstzegt zij en hare stem trilt. „Gij vergeet uzelven. Het uur en de omgeving hebben u voor een oogenblik medegesleept. Ik had niet met u moeten spreken. Ga nu heenEr is niets dat gij moogt zeggen er is niets dat ik zou wenschen te hooren. Denk aan uwen plicht jegens eene andere goeden nacht.'- „blorenee, ik smeek u, blijf nog een oogenblik," roept lnj, doch zij is standvastig. Eensklaps wor den de gordijnen dichtgetrokken en hij is alleen. Langzaam wandelt hij terug naar de rookkamer, werklieden zoeken te fnuiken door vermin dering der arbeidsloonen; want de achtuursche werkdag die de productie doet afnemen, zou noodwendig de loonen verminderen. Eens zal de werkman wel begrijpen, dat al die mooie hervormingen, welke men hem aan- Pr.V.st'. ten sïotte alleen berooving van zijne vrij .ieid zullen ten gevolge hebben. Dit alles is mets dan zuivere reactie. De sociale vraagstukken en die, welke op den werkmansstand in 't bijzonder betrekking hebben, houden de parlementen van verschil- ende rijken bezig en onmiddellijk valt daar bij in het oog de betrekkelijke overeenstem ming en eensgezindheid tusschen partijen, die anders meer punten van verschil, dan punten van overeenkomst hebben. Zulke verschijnselen vallen te meer op wijl zij hoogst zelden voorkomen - alleen bij' quaesties over de verdediging des lands of waar 't geldt dreigende gevaren af te wenden valt een dergelijk feit te constateeren. Nu is t waar, dat het hoofddoel is een dreigend gevaar te bestrijden en maatregelen in over weging te nemen voor 't algemeen welzijn maar de algemeen gevoelde noodzakelijkheid van overeenstemming tusschen de volkeren onderling is toch treffend. Men is 'l daarover eens in het hoogerhuis van Groot-Brittanie zoowel als in Duitsch.'ands rijksdag, in Frank- rijks kamer zoowel als in Spanje's cortes. Over het karakter van de beschermende wet ten is men het vrij wel eens, maar over den omvang der bepalingen niet, zooals blijkt uit de discussien, dienaangaande gevoerd. De commissie uit Duitschlands rijksdag belast met de behandeling van de wet tot regeling (bescherming) van den arbeid, bestaat uit 5 conservatieven, 8 centrumleden, 2 na- tionaal-liberalen, 2 leden der rijkspartij, 6 vrij zinnigen I lid der volkspartij, 1 Pool en i sociaal-democraten en zal 2 Juni haar arbeid aanvangen. terwijl nog steeds die laatste woorden in zijn oor klinken „Denk aan uwen plicht jegens eene andere.„ Welke andere Hij begrijpt er niets van, maar als hij voor het raam van de kamer is, peinst hij er niet langer over en besluit zich zoo spoedig mogelijk van zijne gasten te bevrij den, om dan nog eens een rustig en kalm oogen- blikje tot overdenking te kunnen hebben. Er wordt drok gepraat over eenen zelfmoord, die onlangs in den omtrek is geschied en die door de bijzondere omstandigheden, waaronder wekte mCer dan gewone belangstelling Een der gasten van dezen avond is een officier van gezondheid en deze is bezig met eene ver klaring te geven hoe het schot is gelost. Bij het onderzoek was gebleken dat de ongelukkige zichzelven op zulk eene zonderlinge wijze ge troffen had, dat er niet zonder reden twijfel was ontstaan ol hij vermoord was dan wel of hij zichzelven het leven had benomen. Bewijzen van zeer overtuigenden aard hadden echter het laatste vermoeden gewettigd. Kapitein Ringwood heeft eene revolver in de hand en tracht juist aan te toonen dat de man zichzelven niet kan hebben doodgeschoten, als Adrian weer de kamer binnenkomt. „Wees voorzichtig met die revolver," roept hij haastig, „zij is geladen „Zeker, kerel, ik weet liet," antwoordt Ring- wood. „Kijk eens, dokter, als hij de revolver zoó gehouden heeft, hoe kan hij zichzelven dan ge wond hebben „Waarom niet? Sir Adrian, wilt u even de revolver vasthouden?" vraagt de dokter, die verlangend is om te bewijzen dat hij gelijk'heeft. „Ik wilde Itingwood gaarne overtuigen. Ga nu eens daar staan en houd de revolver zóó en tegelijk geeft hij hem het wapen zóó in de hand dat de tromp nagenoeg vlak op zijn hart ee- richt is. 5 „Ik dacht dat een zelfmoordenaar altijd den loop van het pistool in zijnen mond stak en op die manier zichzelven om koud maakte" zegt Ringwood. „Die bewuste meneer deed dat zeker niet" antwoordt de dokter bedaard. „Nu ziet gij heel duidelijk, sir Adrian, dat, als gij het pistool zoo houdt, gij heel gemakkelijk" (wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1890 | | pagina 1