Nummer 43. Donderdag 29 Mei 1S90. 13e «Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De kamer waar liet spookte, ANTOON TIELEN, FETJILLETOJS' UITGEVER: W aal wij k UITTREKSEL uit het VERSLAG der kamer van koophandel en fabriekenie Waalwijk betreffende den toe- j stand van handelscheepvaart en fhnijverheidover het jaar 1889. Algemeene beschouwingen. Op het gebied van nijverheid valt waar te nemendat over het algemeen met am bitie gewerkt wordt'. Het is vooral in De schoenenfabrieken, dat eene buitenge wone bedrijvigheid aan den dag wordt ge legd. Sommige schoenenfabrikanten arbeiden met 70 tot 100, meestal mannelijke werk lieden, anderen met 60, 50, 25 afdalende tot 10 en minder knechts. De winsten zijn niet groot, doch naar mate de fabrikanten hunne zaken uitbreiden, kunnen zijvooral tegen het buitenland beter concurreeren en dit schijnt hun inde laatste jaren tamelijk goed te gelukken. Men werkt met kennis van zakenhet fabrikaat ziet er élégant uit en algemeen ook in het buitenlandwordt het gunstig beoordeeld. Waalwijk staat den laatsten tijd boven aan, hoewel Baardwijk en Besoijen, zoomede eenige andere bijgelegen plaatsen, flink met de verbeterde toestanden meegaan en in goede richting zijn. De werkman vaart bij deze omstan digheden bijzonder goed. De loonen zijn betrekkelijk hoog en er is voor hen, die willen, volop te werken. Bovendien bestaat er voor den toekom- stigen werkman gelegenheid het vak gron dig te leeren. Er zijn deskundigen, die theoretisch-- en praktisch onderricht geven terwijl op de gemeente - teekenschool met goed succes onderwijs wordt gegeven in Uit het Engelscli. het vervaardigen van schoenpatronen, het tee kenen van modellen uit binnen- en buiten- landsche vakbladen enz. De resultaten der leerlooierijen zijn min der gunstig. De zoolleerlooierijen worden in onze gemeente met een flink kapitaal gedrevenhet fabrikaat is uitmuntend en met recht geroemd. Echter klaagt men over de weinig loonende prijzen en lang zame betalingenklachten die men ook overal elders hoort. Het is een troost, zij het ook een schrale, dat het in 't buiten land al niet gunstiger gaat. Beter is het gesteld met de paarde- leerlooierijen deze werken blijkbaar voort durend met succes; daarop volgen de schach- tenfabriekendie zich mede verheugen in een vermeerderd debiet en het aantal harer werklieden gevolgelijk uitbreiden. De win sten laten echter in deze beide branches ook veel te wenschen over. In 't begin van dit jaar werd alhier een riemenlederfabriek opgericht; aanvankelijk moet de zaak goed marcheeren de onder nemers, de heeren Charles Ficq Cie, zijn, zaakkundige menschen en het fabrikaat grootendeels besferad voor het buitenland, vindt aldaar een goed débouché. De kleinhandel en winkelnering hadden geen reden tot klagen. De landbouwers en veefokkers verheu gen zich in eeD buitengewoon goed jaar ten opzichte der weiderij en van den hooi bouw, Het vee wordt tot steeds klimmende prijzen van de stallen en op de markt aan gekocht. De handel met het buitenland, wat den invoer betreft in schoenraakersfournituren, ruwe huiden, leder en looimidilelen, is zeer beduidend en neemt nog voortdurend toe. Uitvoer van ons fabrikaat, zooals leder 12 en schoenen, heeft geen plaats, tenzij bij uit zondering eenige riemen voor fabrieken. De hooge rechten, door het buitenland ge heven, maken dit totaal onmogelijk. Met veel belangstelling werd in deze streek begroet de oprichting van het cor respondentschap Waalwijk ie klasse der Ne- derlandsche Bank, ten kantore van de heeren W. Timmermans Zonen. Van de gele genheid tot verwisseling van bankbiljetten en specie wordt nu reeds een veelvuldig gebruik gemaakt. De handel in schoenmakersfournituren huiden leder, schors enz. was niet minder levendig dan vroeger. Het gemakkelijk vervoer der goederen per scheepsgelegenheid in onze haven, het ver voer van personengoederen en vee per tram, doch vooral de aansluiting van onze gemeente aan' de staatsspoorweglijn Zwa- luweWaalwijk—Vlijmen maakt het ver tier en het verkeer optzaglijk veel levendiger en drukker. 6 Dit is ook waar te nemen aan de be drijvigheid op onze jaar- en weekmarkten gelijk blijkt onder het hoofd „handel.,, Waarschijnlijk zal binnenkort de geheele lijn ZwaluweWaalwijk's Bosch in exploi tatie komen, waardoor de verbetering meer volkomen is. Fabrieks— en handelsnijverheid. De paardelederfabrieken gaven in 1889 weder minder verdiensten dan vorig jaar, minder wegens buitenlandsche dan binnen- landsche concurrentie, en men vreest, dat dit er niet op zal verbeteren, wijl er steeds nieuwe fabrieken bijkomen en er bij de bestaande invoerrechten in het buitenland geen mogelijkheid voor uitvoer is. Door meerder fabricatie tracht men de verdiensten goed te maken, waartoe wel ge legenheid iswijl het artikel goed van de hand gaat. De schachten fabriek en werkten zeer ge regeld door. De verdiensten lieten wel is waar fe wenschen over, doch de fabrikanten zien de toekomst niet ongunstig in. ln de werkplaatsen der Nederlandsche Fabriek van lederartikelen, te Baardwijk werden de leveringen van militair schoeisel aan het rijk voortgezet. Ook werden andere artikelen ten behoeve van het leger geleverd. Voorts nam de vervaardiging van machi naal schoeisel in het algemeen weder toe. De neiging van grossiers en winkeliers in schoenen, om zich.van het buitenland los te maken, deed zich door toenemende vraag ook in deze inrichting gevoelen. De omzet op dit gebied onderging dientengevolge eene niet onbelangrijke uitbreiding, zoodat meer werklieden aan den arbeid konden worden gezet en er geen gebrek aan werk was. De fabriek van leestklaar schoenwerk, te Besoijen, neemt allengs in bloei toe, zulks ondanks de felle concurrentie, welke zij in zonderheid van binnenlandsche fabrikanten ondervindt. Net, solied werk te leveren, is het ernstig streven der fabrikantenterwijl zij door meerderen omzet de prijzen zoo billijk mo gelijk stellen om de concurrentie vol te houden. Het debiet der chagrinlederfabriekte Besoijen, gaf reden tot tevredenheid, alhoe wel de verdiensten door de geduchte concur rentie daaraan niet geëvenredigd waren. Tot staving van hetgeen wij in ons alge meen overzicht omtrent de kwaliteit van het zoolleder zeiden, kunnen wij hier ver zij haastig achter Florence terug en duwt deze jonge dame aldus naar voren. Echo van het Zuiden, en LangsMrlie Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. „rnïZ ïJ?1 1_7, re^els W daarboven 8 cent per regel, gioote letters naar plaatsruimte. Adverten tien 3 maal terplaatsing opgegeven worden Smaal berekend. Adrertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen loor het advertentiebureau van Adolf Steiger, Hamburg. Reclames 15 cent. per regel. Eer hij den zin nog kon eindigen, krijgen ver schillende heeren eenen stoot, eenen schok, want Arthur Dyneeourt, die vlak bij Adrian met de meeste oplettendheid stond toe 'te kijken terwijl zijn eene voet op een voetenbankje rust, heeft op dit zeer ongeschikte oogenblik liet bankje la ten glippen en is met eenen bons tegen zijnen neel aangevallen. Er klinkt een kreet, en eensklaps is het dood stil. Door den schok is de revolver afgegaan. De luide knal dreunt door het huis, en velen wor den er uit hunnen sluimer door gewekt. In de gangen ziet men weldra licht, overal komen verschrikte gezichten om kiertjes van deu ren kijken. Dora Talbot komt op den'corridor in een liehtrosa peignoir met zwanedons omzet, waarin zij er als de verpersoonlijkte onschuld uitziet, slaakt luide kreten, en vraagt zenuwach tig wat de reden van dat ongewone geluid is. De bedienden zijn ook opgestaan, Ethel Villiers loopt met een bleek, ontsteld gelaat naar de ka mer van Florence, en slaat hare armen om den hals dier jonge dame, als deze, bleek maar kalm de kamer uitkomt} en vraagt wat er is gebeurd. Daar niemand het weet, en Florence in haar hart- meer ontsteld is dan zij zich wil bekennen omdat Adrian haar verteld heeft dat er nog eenige heeren in de rookkamer waren en zij vreest dat zij twist hebben gekregen, stelt zij voor om gezamenlijk naar de rookkamer te gaan en eens te hooren wat er gebeurd is. De oude lady Fitz Almont, aan wier arm lady Gertrude zich snikkende vastklemt, ondersteunt dit voorstel en gaat vooruit omdat zij de oudste is. De anderen, die haar volgen, zijn er blij om, want het voorkomen der oude dame in nacht gewaad is wel geschikt om eiken vijand op de vlucht te jagen en eiker, nachtelijke'n inbreker den schrik om het hart te doen slaan. Zij aan vaarden den tocht en naderen, onwillekeurig door Florence geleid, de rookkamer. Zij kunnen hooren dat de heeren in drok ge sprek zijn; de deur staat op eenen kier. Florence trekt zich wat terug als zij voor de deur staan, de oude dame duwt haar op zijde en stapt moe dig vooruit. Zij doet de deur wijd open en staat eensklaps voor het verbaasde gezelschap in de kamer. //Waar is hij?" vraagt zij met eene waardig heid, die in volkomen overeenstemming is met naar indrukwekkende nachtgewaad en dito nacht muts. „Hebt gij hem al gepakt? sir Adrian, waar 18 de veldwachter? Hebt gij hein al laten halen?" A ,.r p ,.lan' die zÜne oogen niet alhoudt van de lieftallige verschijning in het witte slepende nachtgewaad, die daar beschroomd in den deur post staat, vergeet antwoord te geven op die vaag, en de anderen, ten hoogste verrast, bewa ren een plechtig stilzwijgen. //Waartoe dient die geheimzinnigheid vraagt lady Fitz Almont op strengen toon. „Waar is de misdadiger? waar de man die dat schot heeft ge lost P" s «Hier mevrouw," antwoordt de dokter droogjes terwijl hij op Arthur Dyneeourt wijst. *HlJ mijnheer Dyneeourt?" roept de oude dame, blijkbaar zeer teleurgesteld „Heb ik mij dan vergist? Ik moet zeggen, mijnheer Dy neeourt," voegt zij er op verontwaardigden toon bij, „dat u wel eenen geschikter tijd kondt uit kiezen voor grappen of voor schijfschieten, dan juist dit uur van den nacht, waarop ieder fat soenlijk huishouden in diepe rust behoorde te zijn." //Ik geef u de verzekering," begint Arthur Dy neeourt, die opmerkelijk bleek en verlegen is, „dat het een ongeluk was een „Een ongeluk! Gekheid, mijnheer! Ik geloof volstiekt niet clot het een ongeluk is geweest.77 Als de driftige oude dame deze woorden uit, wisselen verscheidene heeren in het vertrek veel- beteekenende blikken. Is het omdat lady Fritz Almont heeft uitgesproken wat zij denken? //Mag ik u de zaak even uitleggen?" vraagt sir Adrian beleefd. „Wij spraken juist over die on gelukkige historie bij de Stewar'ts, en Maitland iet ons zien hoe die zaak naar alle waarschijn lijkheid was gebeurd. Ik had de revolver zóó in mijne hand en nu richt hij het wapen op zich zeiven. //Leg dat afschuwelijke ding dadelijk weg, mijn heer!" beveelt lady Fitz Almont hem op drei genden toon. Eene niet geringe mate van vrees dringt haar tot die woorden. Al sprekende wijkt „Toen mijn neef bij ongeluk tegen mij a: nviel en de revolver afging," gaat sir Adrian voort, „I-Iet spijt mij zeer, lady Fitz Almont, dat dit zooveel schrik in huis heeft gebracht, maar wer kelijk, het was een ongeluk.- „Een ongeluk," herhaalt Arthur met kleur- looze lippen. Hij ziet er veel meer ontsteld uit dan sir Adrian, die als door een toeval aan den dood ontsnapt is. Het is een bewijs van zijne teerge voeligheid, vinden bijna alle dames. Bijna allen want Dora Talbot bijvoorbeeld wordt doodsbleek! terwijl zij naar de verklaring luistert en Arthur's ontsteld gelaat bespiedt. Is dat het gelaat van eenen moordenaar „O neen, neen," denkt zij vol schrik, „dat zeker niet .Het was werkelijk een ongeluk, ik verzeker het u," betuigt Arthur weer, alsof hij zichzelven die meening nog wil opdringen. „Het had een ongeluk van zeer ernstigen aard runnen worden," zegt de dokter, terwijl hij hem scherp aankijkt. „Het had sir Adrian's dood'kun- nen zijn „Florence verbleekt er. ziet met open mond haren gastheer aan. Dora Talbot baant zich eenen weg door liet groepje bij de deur, nadert als door eene plotselinge opwelling gedreven, sir Adrian en grijpt met beide handen de zijne. „Beste sir Adrian, hoe kunnen wij dankbaar genoeg zijn voor uwe redding?" zegt Dora ter wijl er tranen in hare helderblauwe oogen blinken. Innig drukt zij zijne hand en brengt die zelfs in hare ontroering aan hare lippen. In dat peig noir ziet Dora Talbot er nu buitengewoon be koorlijk uit. '/Gif zijt wel goed het is heel lief van u antwoordt sir Adrian, die werkelijk door hare belangstelling wordt getroffen, doch eigenlük voor niets anders oog lieeft, dan voor die witte gestalte bij de deur; „maar de zaak beteekent werkelijk niets. Het spijt mij alleen, dat ik de ongelukkige oorzaak ben geweest, die u in uwe zoete droomen moest storen. Ik denk dat gij mij morgen alles behalve dankbaar zult zijn, als gij geene rozen, maar lelies op de wangen hebt." Plet woord lelie brengt hem zijn laatste gesprek met Florence weer te binnen. Hij werpt eenen blik naar hare rechterhand, inderdaad hare vingers houden nog diezeltde lelie omklemd. Is zij daar steeds blijven zitten met wat hij haar schonk, in de stilte harer kamer? Alleen mis schien in smart en droefheid maar waarom heeft zij zijne bloem bewaard? Wat kan dat betee- kenen „Wij zullen nu niet meer ongerust zijn; gij zijt nu toch buiten gevaar," verzelert Dora hem met trillende stem. „Ik geloof wel dat ik een beetje meelijden ver dien," zegt Arthur, terwijl hij zich alle moeite geeft om eenen luclitigen toon aan te slaan. „Als er iets was gebeurd, dan zou ik zeker degeen zijn geweest, met wien men het meest te doen moest hebben. Want het zou mijne schuld ge weest zijn en u moogt dus wei vVat medelijden met mij hebben, mrs. Talbot." Hij steekt iijne hand uit en werktuiglijk legt Dora de hare in de zijne. Doch slechts voor een oogenblik. Zij beeft zichtbaar als hij haar aanraakt. Zij slaat de oogen naar den grond zij durft hem niet aanzien. Haastig laat zij zijne hand los, gaat naar de deur en verdwijnt eensklaps. Intusschen is sir Adrian Florence genaderd en wijst op de lelie. „Hebt gij die al dien tijd in uwe hand gehou den vraagt hij fluisterende. „Ik had niet durven hopen. Maar gij hebt mij niet gelukgewenscht gij waart de eenige, die niets heeft gezegd." „Wat moest ik zeggen? Ik heb met mijn eigen oogen gezien dat gij ongedeerd zijt. Geloof mij, sir Adrian, ik wensch u van harte geluk met uwe redding." Zij zegt dit op koelen toon. Hare oogen slaat zij naar den grond. Zij is boos op zichzelve, dat zij die lelie hier in de kamer heeft meegebracht. Dat hij het heeft opgemerkt en er met haar over lieert gesproken, bewijst hoeveel gewicht hij er aar. hechtte, dat zij liet deed. Wat moet hij wel van haar denken? Zonder twijfel zal hij zich haar voorstellen hoe zij daar zat te schreien en te peinzen bij eene bloem, die haar is gegeven door eenen man, die haar niet bemint en wien zij hare liefde ongevraagd heeft geschonken. Hare in het oog vallende koelheid slaat hem zoo uit het veld, dat hij teruggaat en het niet waagt haar weer aan te spreken. Hij vermoedt dat zij zoo teruggetrokken is door Arthur's tegen woordigheid. (Wordt vervolgd.}

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1890 | | pagina 1