Nummer 46. Zondag 8 Juni 1890. 13e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Boekhouden. De kamer waar liet spookte, ANTOON TIELEN, FEUILLETON. 33- f UITGEVER: Waalwijk. a. Actief. 14- Uit het Engelsch. b. Passief. s 1 2 7 11 12 13 15 20 25 26 50 60 70 75 64 58 62 73 77 80 Verkoops prijs per 1/2 kilo. SOM. GldCts. Cts. 26 50 13 31 59 18 29 37 61 22 57 39 61 23 79 33 60 19 80 25 63 15 75 32 62 19 84 38 62 23 56 40 60 24 41 64 26 24 342 206 84 De Echo van hei Zuiden, Haahijhsclit' en Langstrutsekc Courant, Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 1—7 regels ƒ0,60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. III. (Vervolg van No. 3-3.) Een inventaris kan ongeveer op de vol gende wijze worden opgemaakt: 7. Onroerende goederen. Hieronder behoort al hetgeen onder //onroerende goederen" be grepen is, dus huis, fabrieksge bouwen landerijen (bij looierij kuipen, laven enz.) (Opgave van waarde in de kolom hierachter) II. Looierij-gereedschappen. (of schoen ma kerij -gereedschappen) Hierbij worden gerekend alle werktuigen en inrichtingen vo het werken, welke niet aan het huis af de fabriek behooren. (Opgave van waarde kolom hierachter.) III. Grondstoffen. Bij looierijen behooren hiertoe: Huiden schors traan lijm- vleesch, haar. Bij schoenmakerijen Overleder en zoolleder, fourni turen. (Waardein de kolom hierachter. IV. Half afgewerkte goederen. Bij looierijen is dit: Ai het leder, dat in kuipen of laven zit. Bij schoenmakerijen Leestklaar werk en het werk,dat ter bewerking zich bevindt in handen van het personeel. (Waarde hierachter.) Gld. Cts Sir Adrian lacht. „Wel het is juist eene van de grootste aan trekkelijkheden van den ouden toren," zegt hij. Het is nog iets uit de duistere middeleeuwen, er. het geeft aanleiding tot het vooronderstellen van allerlei vreeselijke histories. De kamer zou niets beteekenen zonder dit geheimzinnige slot."- Op dit oogenblik dwalen Dora's blikken ter sluiks naar Arthur Dynecourt. Zij weet zelve nauwelijks wa rorn zij juist op dit oogenblik naar hem moet kijken, en toch voelt zij dat een onverklaarbare drang haar daartoe drijft. Hunne blikken ontmoeten elkander. Dora huivert en wordt doodsbleek. Er is iets in Arthur's don kere en onheilspellende oogen, dat haar met schrik en ontzetting slaat en haar met vage voor gevoelens van komend onheil vervult. Er is eene uitdrukking van boosheid op zijn gelaat eene uitdrukking van onverzettelijke wreedheiddie haar schijnt te doen verstijven als zij naar hem staart. Heel, heel langzaam, zelfs nu zij hem bespiedt, ziet zij hoe hij op veelbeteekenende wijze den blik van haar afwencltnaar sir Adrian. Beangst, ontsteld en vol vrees voor het onbe kende wankelt Dora en is genoodzaakt zich aan den muur vast te houden om hare zelfbeheer- sching te herwinnen. De andere praten drok met elkander, en zoo slaat niemand acht op haar Nog altijd staat zij op dezelfde plek, bleek en naar adem snakkend, terwijl zij met inspanning van alle krachten hare gedachten poogt te ver zamelen, Slechts één ding staat haar helder voor oogen en vervult haar met afkeer van zichzelve en on noembare vrees het feit dat zijdoor hare dubbelhartigheid en valschheid tegenover Flo rence, een verbond schijnt te hebben gesloten met deze mr.n om zijne handlangster te zijn in de misdaad welke ook die hij zich ten doel stelt. Zij blik alleen reeds schijnt haar als Gld. Cts. V. Afgewerkte goederen. Bij looierijen beteekent dit: Het op magazijn zijnde leder. Bij schoenmakerijen: Het op magazijn zijnde schoeisel. (Waarde hierachter.) VI. Cassa. (Voorhandene kontanten.) Vil. Debiteuren. Onder Debiteuren verstaat men de lui, met wie men zaken doet en van wie men iets te vorderen heelt De posten I tot VII worden opgeteld en zijn dat, wat men als eigendom in bezit heeft of wel nog te vorderen heeft van zijne Debiteuren. Onder passiva is alles begrepen, wat men aan anderen schuldig is, hetzij op onroerende of roerende goederen; ze worden verdeeld in: 7. Hypotheken. II. Crediteuren. (Waaronder te rekenen allen, die iets van ons te vorderen hebben.) Na aftrek der activa van de passiva blijft het zuivere actief over, dat wil zeggen: de som, die men als zuiver eigendom kan be schouwen. In het eigenbelang is het daarom hoog noodig, dat de activa nooit te hoog geschat worden, om niet in de verbeelding te leven, dat men meer bezit, dan in werkelijkheid het geval is. Nu wij den inventaris hebben beschreven, die in de eerste plaats noodig is, om een zuiveren grondslag voor den aanleg van boeken te verkrijgen, zullen wij overgaan tot beschrijving der boeken, die in looierijen en schoenmakerijen bepaald moeten wezen met magnetische kracht aan hem te verbinden. Zij voelt dat zij aan hem geketend is zijne handlangster in eene lage samenzwering. Na een oogenblik weet zij zich te herstellen, liet is natuurlijk slechts zwakheid van haar te gelooven, dat zij in de macht is van Arthur Dynecourt. tracht zij zichzelve te overreden. Ilij is voor haar niet meer dan ieder ander ba rer kennissen voor haar is. Zoo zij hem al een beetje geholpen heeft in zijn pogingen om de liefde van Florence te verwerven, zij deed daarmee toch niet veel kwaad, al bevoordeelde zij er ook hare eigen zaak mee. „Wat zijt gij bleek, mrs. Talbot!" merkte Sir Adrian eensklaps op, terwijl hij zich geheel en al omkeert om haar wat van dichterbij te 1) •- zien. Heeft die vochtige oude kamer werkelijk uwe zenuwen op de proef gesteld? Kom, wij moesten maar weer naar beneden gaan en in den zonneschijn vergeten, dat er hier en elders inder tijd bloedige daden zijn bedreven 1" „Ik moet werkelijk bekennen, dat ik zenuwach tig ben", antwoordt Dora zachtjes. „Ja ja wij moeten die vreeselijke kamer verlaten en er nooit meer komen." „Nu, het zij zoo," zegt sir Adrian opgewekt. „Wat mij aangaat, ik voel niet den minsten lust om er nog eens heen te gaan." Als Florence bij de deur komt, blijft zij even stilstaan en bukt zich, om het slot oplettend te bekijken. „Ik zou graag hebben," zegt zij tegen sir Adrian, en er trilt eene zonderlinge ontroering in hare stem, clie zij vruchteloos zoekt te verbergen, „dat gij dit slot liet veranderen. Toe, doe het." „Maar waarom," vraagt' hij. Onwillekeurig maakt hare wijze van doen indruk op hem. „Ik weet het zelf eigenlijk niet; het is eene gril misschien eene heel dwaze maar toch och toe, doe wat ik u vraag en laat het veran deren. Geef mij hierin mijnen zin," smeekt zij ernstig, veel ernstiger dan de zaak schijnt te eischen. „Noem het een dwaas voorgevoel, zoo gij wilt, maar ik geloof werkelijk dat dit slot u te eeniger tijd onheil zal brengen. En daarom vraag ik of gij het wilt laten veranderen." „Gij vraagt mij dat?" vorscht hij. „Ja .eenvoudig om mij genoegen te doen om mijnentwil." Zij spreekt nu weer op haren ouden, zoeten om altoos een overzicht over den staat van zaken te kunnen hebben. Voorden looier is in de allereerste plaats een KV I/PEN DOEK een vereischte. Hieronder geven wij een schema zoo als het op de groote buitenlandsche looierijen veel in gebruik is, en dat o. i. ook zoo practisch mogelijk is. Dit KUI- PENBOEK geeft rekenschap over het verblijf van iedere huidhet toont verder aan, hoe veel schors enz. is verbruikt en stelt den looier in staat, zijne rekening zuiver te kunnen maken. Een KUIPEN BOEK vereischt, dat iedere huid direct bij de komst op de looierij met een nummer gemerkt wordt; de looier heeft dan altoos maar naar het no. te zien en weet dan hoe deze of gene soort werkt en kan ook nooit iets kwijt raken. Een KUIPENBOEK moet als volgt in gericht worden: d 3 3 c3 ^3 --H 3 J3 CL1 SOM. Gld. I Cts. VERBRUIK van LOOISTOFFEN, Verzetten, Berekening. 669 a <v •~3 t-i O Es r2 '5 ^3 ^3 3 33 O 03 3 O 3 3 3 ba 3 ba CL O c Q Cts. 17 16 18 17 16 14 15 18 18 17 8 9 12 12 10 8 9 13 13 13 111 50 60 60 75 24 12 30 14 50 60 35 Winst Lijmvleesch en haar zijn in de berekening niet opgenomen. Groote buitenlandsche looierijen rekenen dit voor onvoorziene uitgaven, slijtage aan kuipen, werktuigen enz. Vorenstaand schema toont in 't geheel niet Ingew. 1 Nov. 1888,1000/2 kilo schors a l3/* ct. Verzet 1 Maart 1889, 800/2 kilo schors a l'/a ct. Verzet 15 Juli 1889, 1000/2 kilo schors l'/s ct. Getrokken: 8 Jan. 1890. Berekening. 669 huiden f 111,35 1000 p.schors le run a l3/4 ct. f 17,50 800 p. schors 2e run a IVj ct. f 12, *1000 p. schors 3e run a l'/a ct. f 15 Schors voor laven f Werkloon p. huid f 1.50 f 15,— Interest in 15 maand van f200 a6% f 15,— dus kosten 342 p. leder f 188.85 Of het Va k.543/4 ct. Verkoopprijs f206,84 Zelfkostendeprijs f188,85 f'TOT o o 3 CL o O M 3 3 3 T3 *3 3 3 H3 3 *4 toon, en er staan tranen in hare oogen. Sir Adriap bloost van innige blijdschap. „Om uwentwil," fluistert hij. „Wat zou ik niet willen doen, als het op die wijze gevraagd wordt?" Een bittere trek speelt er om Arthur Dyne- court's lippen, als hij het eerste gedeelte van dit gesprek aanhoort en het laatste gedeelte gist. Hij bespeurt duidelijk den blijden glans in hunne oogen, hij hoort hun gefluister, ziet den blos en kijkt veelbeteekenend Dora aan. Als hij haren blik ontmoet, brengt hij zijnen vinger aan zijne lippen om haar het stilzwijgen op te leggen, en als hij een oogenblik later haar voorbijgaat, fluis tert hij haar toe: „Over een half uur in de benedengalerij." Met een knikje stemt Dora toe, zij durft niet weigeren. En nu gaat zij met de anderen mee uit de kamer waar het spookt. Onder aan de smalle steenen trap eer zij door de eerste met ijzer beslagen deur gaan, die toegang tot den corridor verleent vinden zij Ethel Villiers op hen wachten. Zij heeft in dien tusschentijd in het schemerig verlichte steenen portaal rondgekeken, en daar in een hoekje eene andere geheimzinnige deur ontdekt, die hare nieuwsgierigheid heeft geprikkeld. „Waar gaat dat heen, Sir Adrian?" zegt zij, op de deur wijzende. „O, dat is eene oude deur, die door eene don kere en lastige trap in verbinding staat met eene gang beneden, bij de bediendenkamers. Ik denk niet gij die open kunt doen, want zij is zeer zeker dichtgeroest. De bedienden zouden eer een ver bond met den Booze sluiten, dan dat zij die trap opgingen, en daarom is de deur in jaren niet open geweest." „Misschien lukt het mij wel," zegt Arthur Dy necourt terwijl hij uit al zijne macht aan het oude slot rukt. Eindelijk slaagt hij. Krakend vliegt de deur open, en eene wolk van stof stuift omhoog. „O!" roept Ethel uit, terwijl zij terugdeinst maar Arthur bukt zich voorover en staart onder zoekend naar de donkere trap, die daar in on doordringbaar duister voor hem ligt. Spinne- webben hangen er in menigte van de lage zolde ring. eene duffe lucht dringt hem in de neusgaten, en toch blijft hij daar onderzoekend n het rond kijken. wat de marktprijzen van huiden,schors of leder zijn, maar heeft alleen ten doel, den looier te doen zien hoe hij moet te werk gaan om met juistheid te kunnen zeggen, zoo en zooveel verdien ik. Als hij zijn leder afge werkt heeft en vindt, dat de winst niet staat zult gij er nog in vallen," „Als gij niet oppast, merkt kapitein Ring wood op. „Gij schijnt u bijzonder aangetrokken te voelen tot het geheim zinnige." Na dien gedenkwaardigen nacht in de rook kamer, toen het zoo weinig scheelde ol sir Adrian ware gedood, heeft Ringwood Arthur Dynecourt altijd met een schuin oogje aangekeken, en is, als hij zich nog verwaardigd heeft iets tot hem te zeggen, altijd zeer scherp en stekelig geweest in zijne opmerkingen. Arthur vergenoegt zich met hem eenen norschen blik toe te werpen, doet de kleine deur weer dicht, en draait zich om. „Als de bedienden," vertelt sir Adrian lachend, „'s avonds de deur beneden voorbij moeten, loopen zij altijd zoo hard als zij kunnen, want zij zijn bang, dat de een of ander mijner voorvaderen, die hier nog spookt, met zijn hoofd onder den arm ol in eene soortgelijke minder aangename houding hun tegen zal komen. Je kent die deur, niet waar, Arthur de tweede van den hoek „Neen," antwoordt Arthur met zijn valsche lachje, „voor zoo ver ik weet, niet. Het kan mij trouwens ook niet schelen. Ik geloof stellig dat ik er in het donker ook hard voorbij zou loopen, als ik niet onder bescherming was." „Dan heeft het er veel van of gij een boos ge weten hadt," zegt Ringwood schijnbaar achteloos, maar inderdaad met opzet. „Het heeft er meer van of ik wat bang was uitgevallen, zou ik denken," herneemt Arthur lachend, maar tegelijkertijd werpt hij eenen venijnigen blik op den dapperen kapitein. //Nu, gij weet wat de onsterfelijke William zegt?" herneemt Ringwood koeltjes. „Een kwaad geweten maakt ons allen laf." „Gij zijt bijzonder geestig, mijnheer," zegt Ar thur, oogenschijnlijk op schertsenden toon, doch hij kookt var. woede. „Maar luistert eens," roept sir Adrian eensklaps, terwijl hij zijn horloge voor den dag haalt, „het zal nu wel zoowat tijd zijn om thee te gaan drinken. Lieve hemel! al half vijf, en wij weten wat Lady Fritz Almont zal zeggen, als wij haar ook zelfs maar even op haren gelief koosden drank laten wachten Komt, wij moeten er een flink stapje op leggen, of anders wee ons!" En dit zeggende gaat hij vooruit Al spoedig is de spookkamer met al hare verschrikkingen verre achter hen. (Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1890 | | pagina 1