Nummer 48. Zondag 15 Juni 1890. 13e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Gemeenteraad van Waalwijk,
De kamer waar hei spookte.
ANTOON TIELEN,
L-
FEUILLETON.
UITGEVER:
Waalwijk.
OPENBARE VERGADERING
op Woensdag 11 Juni 1890, namid
dags 8 ure.
16 Uit het Engelseh.
en Langstraatselie Courant,
DU blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden.ƒ1,00.
Franco per posi door het gekeele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentien 17 regels J 0,00 daarboven 8 cent per regeJ,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, morden 2inaal berekend. Adrertentiën voor Duitscli-
land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Al'wezig de leden Zijlmans en Baijens en de
burgemeester.
Voorzitter de wethouder Timmermans.
De voorzitter opent de vergadering.
De notulen der vorige worden na voorlezing
goedgekeurd.
Aan de orde:
I. Schoolverbouwing.
De voorzitter: „zooals meer gebeurt brengt de
eene uitgaaf de andere mede. Toen B. en W. de
vorige vergadering f180 aanvroegen voor liet aan
brengen van nog een beschot in de school, waren
daaronder niet begrepen de kosten van den nasleep,
als: het verplaatsen van de andere beschotten
het aanbrengen van lichten en stookplaatsen; ook
is 't wenschelijk ventilators te plaatsen boven de
privaten, teneinde die reukeloos te maken; verder
worden schoors cenkappen als noodzakelijk be
schouwd eindelijk moeten nieuwe privaten en
urinoirs worden gemaakt; voor een en ander
zijn natuurlijk nieuwe uitgaven noodig. Wordt
het opgenoemde uitgevoerd, dan is daarmede vol
daan aan al wat voor 't oogen'olik noodig is. Er
kan wel iets van worden uitgesteld, maar dan
moet het toch later gebeuren. Daar de verschil
lende plannen door hoogere autoriteit moeten
worden goedgekeurd en ook met het oog op de
rijkssubsidie, is 't beter dit alles in eer. werk te
vereenigen, Ik vertrouw dat de raad de bedoeling
zal hebben begrepen. B. en W. vragen dus mach
tiging van den raad om de opgenoemde werken
te laten uitvoeren."
Daar niemand zich er tegen verklaart wordt
de machtiging geacht inet algemeene stemmen te
zijn verleend.
De voorzitter: „deze vergadering is hoofdza
kelijk belegd voor de schutsluis. In deze ge
wichtige aangelegenheid heb ik eenige vertrou
welijke mededeelingen tc doen; daarvoor wensch
ik een oogenblik de deuren te sluiten, zonder
voor te stellen de zaak zelve met gesloten deuren
te behandelen."
De heer van der Heijden: //ik ben steeds tegen
behandeling van zulke zaken met gesloten deuren,
omdat ik niet weet waarom? De schutsluis is
eene openbare zaak, waarbij de gansche gemeente
belang heeft; ik zie daarom niet in, waarom de
deuren zouden moeten gesloten worden."
En weer glinsterden zijne oogen van wraak
zucht, als hij zich de niets beduidende lofspraak
van Florence op de bewuste jas herinnert. Eiken
glimlach, elk vriendelijk woord dat het meisje
tot zijnen neef richtonthoudt hij, en al die
vriendelijke woordjes versterken heir, in het plan,
dat hij koestert.
„Maar als men u eens zag als men het ont
dekte?'' waagt Dora op te merken.
//Psssben ik er de man naar om mijne
plannen zoo dom te nemen, dat ik op de eene
of andere manier betrapt zou kunnen worden
valt hij haar ongeduldig in de rede. //Als gij
mij ontmoet, zult gij maar het is beter daar
over te zwijgen. Ik zal u in de laan tegenko
men, en daarna zal ik wel zeggen wat u verder
te doen staat."
«Meer hebt gij mij niet te zeggen vraagt
Dora, die innig verlangt zijne gehate tegenwoor
digheid te ontvlieden.
„Voor het oogenblik neen. Gehoorzaam strikt
aan mijne bevelen, of anders sta ik niet voor de
gevolgen in. Elke domheid bij het ten uitvoer
brengen van dit plan komt voor uwe rekening."
„U durft mij dreigen, mijnheer roept zij toornig
uit, schoon zij trilt van angst.
„Het staat aan u er voor te zorgen dat ik mijne
bedreigingen niet ten uitvoer behoef te brengen,"
antwoordt hij, terwijl hij minachtend de schou
ders ophaalt.
Den volgendden dag, onmiddellijk na het lun
cheon, als Florence in hare eigen kamer zit om
een aquarelletje af te maken, een landschap uit
de onmiddellijke omgeving van het kasteel voor
stellende, komt Dora bij haar binnen. Met een
verlegen en veelbeteekenend lachje op het gelaat
trippelt zij naar liaar toe, en met eene allerliefste
aarzeling in hare stem zegt zij
„Lieve Florence, ik zou gaarne hebben dat ie
mij eens raad gaaft in iets."
De voorzitter: „ik heb reeds gezegd dat ik
niets heb tegen openbare behandeling der zaak;
alleen wensehte ik even de deuren gesloten te
hebben tot het doen van een paar vertrouwelijke
mededeelingen."
De deuren worden gesloten.
"Na heropening der deuren stelt de voorzitter
voor het volgende adres te richten aan de pro
vinciale :taten van Noordbrabant:
Aan
De Staten van Noordbrabant.
De raad der gemeente Waalwijk wendt zich tot
uwe vergadering in zake het daarstellen eener
schutsluis aan de monding der Waalwijksche ha
ven, in verband met den nieuwen Maasmond.
Niettegenstaande men aanvankelijk met grond
mocht verwachten, dat onze haven van staatswege
in rechtstreeksche gemeenschap zou worden ge
bracht met de nieuwe rivier, heeft de hooge re
geering thans verklaard, dat het bouwen eener
sehutsluis niet behoort tot de werken van den
Maasmond, maar dat zij, erkennende het nut van
zoodanige verbinding voor de ontwikkeling van
handel en nijverheid van het betrokken deel des
rijks, bereid is eene rijks-subsidie in de kosten
van het daarstellen eener schutsluis voor te dra
gen, indien Waalwijk en andere belanghebben
den het bouwen, onderhoud en bedienen der
sluis voor hunne rekening nemen.
De kosten der sluis zouden, volgens door de
regeering gemaakte raming, bedragen f228.500,en
het zal wel geen betoog behoeven, dat deze aan
zienlijke kosten, ook met eene flinke rijks-sub
sidie, te bezwarend zijn voor eene gemeente als
Waalwijk, met slechts ruim 4400 ingezetenen
eene gemeentedie bovendien hare inkomsten
bijna uitsluitend moet verkrijgen door het heffen
van belastingen.
Zooals gezegd, wordt door de regeering er
kend, dat eene rechtstreeksche verbinding tot
gemakkelijker en spoediger ontwikkeling van
handel, nijvprheid en scheepvaart zal bijdragen
eene omstandigheid, die, naar adressant vertrouwt,
met het oog op de belangrijke gemeenten in de
Langstraat, waar landbouw, handel en nijverheid,
hand aan hand gaan, en Tilburg de eerste fa
briekstad des rijks die met een stoomtram
aan onze haven is verbonden, ook door uwe ver
gadering zal worden beaamd.
Bij verschillende gemotiveerde adressen aan de
hooge regeering van gemeenteraden, andere cor
poration en commissiënis overtuigend aange
toond. dat, werd aan den wensch in deze van de
Langstraat en Tilburg voldaaneen werk zou
zijn tot stand gebracht ten nutte van den handel
en nijverheid van een der belangrijkste streken
„lk roept Florence uit, terwijl zij haar pen
seel neerlegt en zeer verbaasd hare vriendin aan
kijkt. In den regel tracht de beminnelijke Dora
hare wijsheid niet bij anderen op te doen.
„Ja, lieve, als je een oogenblikje tijd voor mij
hebt. Vijf minuten maar, en dan kan je weer
voortgaan met js allerliefste schetsje. O! wat lijkt
het precies het is beeldig mooiWat is die
zonsondergang prachtigen dan die denneboo-
men Als men er naar kijkt, zou men zich gaan
verbeelden dat men de Fairies' Glen in werke
lijkheid voor zich had."
„Het stelt de Fairies' Glen volstrekt niet voor,
het is dat partijtje bij de boerderij van Gough,"
zegt Florence koeltjes. Den laatsten tijd is zij
niet zoo blind geweest voor Dora's huichelarij,
als zij wel placht te zijn.
„Ja, nu zie ik het ook stemt Dora toe, vol
strekt niet uit het veld geslagen door hare ver
gissing. „En wat lijkt het uitstekend. „Je bent
een genie, lieve, werkelijk, dat ben je, en je zoudt
fortuin kunnen maken, zoo je dat al niet gedaan
hadt, gelukkig schepseltje!"
„Je wou mij om raad vragen," zegt Florence
kalm.
„Ja, dat is waar ook, en wel in iets heel ge
wichtigs
Zij slaagt er in dit zoo coquette en verlegen
te zeggen, dat Florence onmiddellijk begrijpt dat
het bewuste „iets" tot sir Adrian in betrekking
staat. Het is dus niet meer dan natuurlijk, dat
zij bleek wordt en zich ontstemd voelt.
„Laat hooren," antwoordt zij, terwijl zij met
eenen zucht in haar stoeltje achterover leunt.
„Ik heb zooeven dezen brief ontvangen," zegt
nirs. Talbot, terwijl zij den brief, dien Arthur
haar heeft gegeven, uit haren zak te voorschijn
haalt en hem Florence voorhoudt, „en ik zou
graag weten wat ik er op moet antwoorden. Zou
je zou je in allen ernst mij raden, Flo, een
tête-a-tête met hem te hebben, zoo als hij ver
langt
„Hij wie
„Och ja, dat kunt gij natuurlijk niet weten! ik
ben zoo zelfzuchtig en denk zoo uitsluitend aan
mijne eigene belangen, dat ik onwillekeurig het
denkbeeld krijg dut ieder ander er ook van ver
vuld moet zijn. Vergeef mij, beste en lees dit
lieve briefje eens, wil je P"
„Over wien hebt gij het toch en van wien
van het vaderland, speciaal ook van de scheep
vaart in het algemeen.
De raad neemt de vrijheid hierbij over te leg
gen eene memorie omtrent de verlangde scheep
vaartverbinding, waaruit u, mijne heeren, o. a.
zal blijken:
lo. dat tegen den bouw der onderwerpelijke
schutsluis geen technische bezwaren bestaan;
2o. de wenschelijkheid van een rechtstreeksch
verkeer van onze haven met de nieuwe
rivieren
3o. dat men in verband met de vroegere ver-
klaringen der regeering gemeend had, aan
spraak te mogen maken op genoemde ver
bindingen.
Uit aanmerking van een en ander zou het zeer
te betreuren zijn, dat een werk algemeen
ook door de hooge regeering als van ontbetwist-
baar nut erkend en waarbij een belangrijk deel
der provincie Noordbrabant is betrokken, om een
betrekkelijk geldelijk bedrag zou moeten achter
wege blijven.
Redenen, waarom de raad u, raijneheeren, eer
biedig verzoekt, eene bijdrage uit de provinciale
kas van 1/3 in de kosten van voorschreven werk
te willen verleenen, daar, zooals is opgemerkt,
een aanzienlijk deel der provincie daarbij zal
zijn gebaat.
In verband met de toezegging der hooge regee
ring, vertrouwen wij het resteerende bedrag met
rijkssubsidie en bijdragen van andere belang
hebbenden te zulleu kunnen bijeenbrengen.
WAALWIJK, 11 Juni 1890.
De gemeenteraad voornoemd.
Dit adres wordt goedgekeurd onder verdere
bepaling, dat het in afschrift zal worden mede
gedeeld aan belanghebbende gemeentebesturen en
corporaties, teneinde hunnen steun er op te vragen.
De voorzitter deelt mede dat is ingekomen een
adres vnn eenige ingezetenen, die nu geen banden
of trottoirs krijgen, verzoekende om die wel te
mogen hebben.
Daar dit punt niet op het convocatiebiljet staat
wordt het aangehouden tot de volgende verga
dering, nadat aoor den heer van der Heijden
was in overweging gegeven adressanten van de
zijde van den raad te vragen, dat zij hunne boomen
opruimen.
De voorzitter: „verlangt nog iemand van de
heeren het woord?"
De heer Yerbunt: „mijnheer de voorzitter, ik
meen de vorige vergadering gehoord te hebben
dat de nieuwe politieverordening de eerstvolgende
vergadering zou ter tafel worden gebracht en dat
dan eene commissie zou worden benoemd om
haar te onderzoeken?"
is dat briefje vraagt Florence in hare smart
ietwat scherp.
„Florencezou ik een briefje van een ander
dan van sir Adrian „lief" noemen antwoordt
hare nicht op zaclit verwijtenden toon.
„Maar dat briefje is immers voor u, en niet
voor mij," zegt miss Delmaine, terwijl zij den
brief in de hand houdt en hem met tegenzin
bekijkt. „Blijkbaar wilde hij niet dat andere
oogen dan de uwe cr eenen blik in sloegen."
„Iemand moet mij raad geven, en wie kan dat
beter dan gij, mijne naaste bloedverwante? Maar
en zij houdt haren zakdoek voor hare oogen
„als gij bezwaar liebt om mij te helpen, Florence
of als liet u pijnlijk aandoet dien brief te lezen."
„Mij pijnlijk aandoet?" vraagt Florence haar
uit de hoogte. „Ik zou niet weten waarom l Als
gij geen bezwaar hebt om mij dien brief van
van uwen minnaar te laten lezen, waarom zou
ik dan aarzelen dit te doen Ga zoolang zitten,
terwijl ik het briefje even inzie.'
Dora gaat zitten, en Florence leest het valsclie
briefje haastig door van het begin tot het eind.
Haar hart klopt gejaagd terwijl zij dit doet en
zij verschiet van kleur, maar hare stem klinkt
vast als zij weer begint te spreken.
„Wel," zegt zij, terwijl zij het briefje terug
geeft met eene beweging alsol' zij blij is het
kwijt te zijn, „het schijnt dat sir Adrian u wenscht
te spreken over iets dat u en hem alleen interes
seert en dat hij die eenzame kastanjelaan. heeft
uitgekozen als de meest geschikte plaats voor uw
tête-a-tête De zaak is doodeenvoudig, niet waar?
Ofschoon het is mij niet duidelijk, waarom hij
u niet laat komen in de eene of andere kamer
van het kasteel, dat toch groot genoeg is, zou ik
denken."
„Och, die beste sir Adrian is zoo romantisch,
zegt Dora preutsch.
„Is hij dat?" vraagt hare nicht droogjes. „Ik
heb hem altijd gehouden voor een door en door
verstandig man. En waarover wildet gij mij nu
raadplegen
„Lieve Florence, wat ben je van daag ontzettend
prozaïsch en koel," zegt Dora verwijtend. „En
ik was er nog al zeker van, dat ik volkomen op
je belangstelling en vriendschap kon rekenen
Ik zou graag van je willen weten of ik moet
gaan of niet."
„Waarom niet?"
De voorzitter: „voor zoover ik gehoord heb is
gezegd dat ze circuleert bij liet dag. bestuur. Zij
is nog steeds in bewerking en zoodra zij gereed
is zal zij ter tafel gebracht worden."
De heer Yerbunt: „we konden toch nu vast
een commissie benoemen."
De voorzitter: „die zaak staat niet op het con
vocatiebiljet, en de raad is niet voltallig; laat ons
dus wachten tot alles gereed is; de commissie, die
nu benoemd zou worden, kan toch niets doen; ze
behoeft eerst benoemd te worden als het ontwerp
aan den raad is ingediend, en ik verzeker u, dat
hieraan de noodige zorg wordt gewijd; 't is een
omvangrijk werk, maar ik beloof u dat er werk
van wordt gemaakt."
Dc heer van Schijndel: „ik ben er voor nude
commissie te benoemen. In dien tijd kunnen er
zooveel beroerdigheden voorkomen dat het niet
om te zeggen is; zoo kan 't niet blijven."
De voorzitter: „ik zou hierop niets anders
kunnen zeggen dan wat ik reeds gezegd heb en
ik meen dat dit tamelijk afdoende is."
De heer van der Heijden: ,,'t schijnt dat men
er niet goed mede voor den dag durft te komen;
meer als een jaar geleden was ze reeds klaar en
nu weten we nog niet wanneer ze in den raad
zal komen; ik zal niemand van onwilligheid be
schuldigen maar een lompe mensch zou daaraan
anders wel gaan denken."
De voorzitter: „ik kan u de verzekering geven
dat er serieus aan gewerkt wordt."
De heer van der Heijden: „dan ben ik toch
nieuwsgierig te zien wat er voor den dag zal
komen."
De voorzitter: „nog iemand van de heeren?"
De heer Yerbunt: „mijnheer de voorzittter, ik
verzoek mijn ontslag als lid der Maasmondcora-
missie, om het gedrag van den burgemeester
tegenover die commissie."
De heer van der Heijden: „ik neem insgelijks
mijn ontslag om dezelfde reden."
De voorzitter: „als lid van het dag. bestuur
geloof ik dat dit daartoe geen aanleiding heeft
gegeven. Hoe de burgemeester er over denkt
weet ik niet, maar het dag. bestuur betreurt het;
'thad zeker veel liever voortdurende medewer
king van de beide heeren gezien't dagelijksch
bestuur heeft tocli zeker de commissie steeds
zooveel mogelijk gesteund; me dunkt men be
hoort niet te bedanken om persoonlijke redenen."
De heer van der Heijden „de steun van het
dag. bestuur schijnt niet veel te helpen; maar ik
wil niet langer als kwajongen loopen. Eerst
krijgen we een convocatiebiljet voor een verga
dering en dan een mondelinge boodschap dat men
ons niet noodig heeft."
De voorzitter sluit de vergadering.
„Ik weet het zelve niet" zegt zij met een
verlegen lachje„Is het wel goed, hem zoo
zijnen zin te'geven? Ik heb altijd een beetje ge
schroomd om eenen man te laten merken aat ik
hem wel mocht lijden, tenzij ik volkomen over
tuigd was van zijne liefde voor mij."
Florence krijgt weer eene kleur, en wordt daarna
eensklaps doodsbleek.
Die speldeprik doet haar
PDn-
„lk zou denken," zegt zij langzaam, „naardien
brief te oordeelendat gij vrij wel zekerheid
kunt hebben."
„Zoadt gij dat werkelijk denken vraagt Dora
op een toon alsof zij zich heel wat verlicht voelde
door die woorden van Florence. „Maar gij
zegt dat toch, hoop ik, niet maar alleen om mij
genoegen te doen
„Ik zou niet gaarne iemand genoegen doen ten
koste van de waarheid."
„Neen, natuurlijk niet. Je hebt zulk strenge
principes. Je bent zoo heel anders dan de meeste
meisjes. Dus je zoudt denken dat ik van middag
dat tête-a-tête met hem zou kunren hebben
zonder dat ik iets aan mijne waardigheid te kort
deed
„Zeker."
„Je weet niet hoe blij ik daarover ben," roept
de kleine mrs. Talbot in verrukking uit, terwijl
zij met een stralend glimlachje Florence toeknikt,
„want ik verlang er zoo naar hem eens te spre
ken, dien besten man I En ik stel uwe meening
heel wat hooger dan die van elk ander. Je bent
zoo scherpzinnig en je denkt zoo om alles je
weet niet hoeveel ik vnn je houd."
Florence neemt volstrekt geen notitie van de
opgeschroefde lofspraak, maar blijft bedaard zitten
met neergeslagen oogen, en blijkbaar in gedachten
verzonken trommelt zij met hare vingers op het
tafeltje naast haar.
„Och," vervolgt Dora, die haar nauwlettend
gadeslaat, „ik kan je wel een klein geheimpje
vertellen. Gisteren had ik met sir Adrian een heel
klein, o zoo'n klein kibbelarijtje. Het had eigen
lijk niets te beteekenen" lacht zij vroolijk
maar wij vonden het natuurlijk allergewichtigst!
Hij zei dat hij jaloersch was. Nu, verbeeld je
eens, Flo l Jaloersch op mijn onbeteekenend per
soontje
(Wordt vervolgd)