Nummer 53. Donderdag 3 Juli 1890. 13e Jaargang. De quaestie van New-Foundland De kamer waai het spookte, Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ANTOON TIELEN, FEUILLETON. Staatkundig overzicht. UITGEVER: Waalwijk. 21 Uit het Engelsch. WaalwyMie en Langstraatsche Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00. Frauco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels f 0,60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Op 't oogenblik dat er eene nieuwe quaes tie van New-Foundland ontstaat, is 't noodig het vroeger gebeurde te herinneren en de grieven der bewoners van New-Foundland te omschrijven. Het feit, dat den toestand beheerscht is het volgende De tractaten van Utrecht en van Parijs (1713 en 1783) hebben aan Frankrijk zeer uitgebreide visscherijrechten op de west- en noordwestkust van het eiland New-Foundland toegekend of gehandhaafdbekend onder den naam van French shore of Fransche kust. Langen tijd heeft de uitoefening dezer rech ten slechts tijdelijke en alleenstaande moei lijkheden veroorzaakt, welke spoedig gere geld werden door den hoogen geest van on partijdigheid, die de beide gouvernementen bezieldeen meer bijzonder door de wijs heid en gematigheid der commandanten en der officierscorpsen van beide maritieme sta tions, belast met de politie in die streken. Onlangs zijn de betrekkingen meer ge spannen geworden. Men kan de voornaamste grieven der bewoners van New-Foundland onder verschillende hoofden brengen. De kreeftenvangst heeft zich in die streken ontwikkeld. Nu beweren de New-Foundlanders dat de kreeft geen visch is, dat de tractaten alleen de vischvangst toestaan, dat zelfs on der" visch uitsluitend verstaan moet wor den de kabeljauw, krachtens het plaatselijk spraakgebruik, dat door het woord fish (visch) alleen den cod-fish(kabeljauw) zou aan duiden. Zij voegen hierbij dat de overeenkomsten de fransche visschers slechts machtigen aan de opbrengst hunner visscherij een korte be reiding {cure) te doen ondergaan, en daartoe tijdelijke inrichtingen op de kust daar te stellen, maar dat het strijdig is met den Hij zamelt al zijne krachten, legt zijne liand op de klink van de deur en duwt deze open. Hij doet het met gebogen hoofd en afgewenden blik, als ware hij bang om zijn huiveringwekkend werk te aanschouwen. Er volgt eene stilte, die zijn schuldig geweten meer schrik aanjaagt dan de meest smartelijke geluiden zouden kunnen doen. Weer maakt die onbeschrijfelijke angst zich van hem meester, hij rilt en deinst terug, hij tast naar den muur en is blij dat hij er tegen kan leunen. Eindelijk heft hij zijne oogen op, langzaam, schuw, als vreest hij voor wat hij zal zien. Lang zaam, heel langzaam, want hij is doodsbang. Doch nu grijpt hij moed. Hij slaat zijnen blik op den muur vlak tegenover hem en kijkt dan weer naar den grond. Zijn gelaat is spookachtig bleek, zijne oogen puilen uit, doch hij dwingt zichzelve om zijn afschuwelijk onderzoek ten einde te brengen, Eerst vermijdt hij de hoeken als verwacht hij dat zijne lage daad luide om wraak zal roepen; hij staart met verdwaasden blik naar het midden van het vertrek en blijft staren, tot dat hij beseft dat hij zijn onderzoek verder moet voortzettenen dan wenden zich zijne oogen naar de hoeken, waar de sombere schaduwen rusten, die het licht van zijn lanta rentje er werpt. Met weerzin, doch zorgvuldig laat hij zijnen blik onderzoekend door het vertrek gaan, geen plekje ontsnapt aan zijne aandacht. Doch niets dood noch levend bespeurt hijHet vertrek is ledig Hij wankelt. De deur ontglipt aan zijne handen. Zijn'lantarentje valt op den grond. Zacht, doch orimeedoogend hem ten dood doemend, klapt de deur dicht en hij is een gevangene in de kamer, waar het spookt! Als hij bespeurt dat het licht is uitgegaan, als hij zijnen toestand beseft, begint het hem te duizelen, een akelige angstkreet ontsnapt aan zijne lippen, hij verliest het bewustzijn en valt met eenen smak op den grond neer. geest en de letter er van, aanzienlijke en blijvende gebouwen homarderieste stichten, om kreeften-conserven te fabriceeren. Dit is dus de eerste soort, namelijk het hoofdstuk der rechten door de New-Found landers aan de Franschen in beginsel en op volstrekte wijze betwist. Nu de tweede Op dit punt zijn de tractaten duidelijk, 't Is onmogelijk aan Frankiijk het recht te ontzeggen kabeljauw te vangen en te berei den. De kolonisten beklagen zich alleen over het nadeel, hun door dat voorrecht betok- kend. In de eerste plaats zien zij zich geschaad door zich niet naar goedvinden te kunnen vestigen op de French shorezij wraken een stand van zaken, die een aanzienlijk gedeelte van hun gebied met een servituut bezwaart. In de tweede plaats zijn zij ontevreden over de concurrentie, hun in hunne eigene wateren aangedaan. Zij beweren dat Frank rijk aan zijne visschers premien toekent, die den strijd met hen onmogelijk maken. Zij eischen de afschaffing van dit fiscale stelsel. De agitatie is zeer hoog gestegen, Enge land is begonnen met Frankrijk een modus vivendi te sluiten, die voorloopig het status quo handhaaft, maar Engeland zit des te meer verlegen daar er op het eiland een ernstige beweging wordt op touw gezet, om het juk van het moederland af te schudden en zich aan te sluiten bij de Vereenigde Staten. Frankrijk neemt een verdedigende houding aan, steunende op de tractaten. Lang heeft men er op moeten wachten, maar eindelijk is zij toch gekomen, de aan sluiting van de Nederlandsche regeering aan het beginsel van invoerrechten in het Congo- gebied, op de bekende voorwaarden. I)e ge zant, baron Gericke van Herwijnen, deed Na haar onderhoud met Arthur Dynecourt beseft Dora, dat alles is verloren. Geene hoop meer niets dan wanhoop en op dit oogenblik is die wanhoop te pijnlijker, omdat zij den man meent te kennen, die aan alle onzekerheid een eind zou kunnen maken, zoo hij wilde of durfde. Neen, het is duidelijk, hij durft niet! En daarom is er van hem geene hulp te verwachten. De laatste drie, vier dagen was het diner alles behalve opgewekt geweest en Dora gevoelt geenen lust er nu neen te gaan. Zij blijft in hare eigen kamer vol wanhoop zitten peinzen over hare machteloosheid om in deze zaak eenige hulp te brengeh, tot dat zij zich eensklaps herinnert dat zij dien middag Florence heeft beloofd haar den uitslag harer pogingen, ten einde licht te doen opgaan over ait geheimzinnige voorval, mede te deelen. Het is nu elf uur en Dora besluit Florence onmiddellijk op te zoeken. Lusteloos staat zij op, doet ae deur open en ziet Florence met een bleek gelaat en in hevige ontroering aan komen. //Florence!" roept zij verbaasd uit. „Ik was juist op het punt om naar je toe te komen en je te vertellen dat mijne verwachting is' „Luister," valt Florence haar ademloos in de rede. „Ik moet spreken, of' Zij valt op eenen stoel neer, sluit hare oogen en legt onwillekeurig de hand op het hart, als wilde zij het onstuimige kloppen van dat hart stillen. Dora maakt zich ongerust, grijpt eene flesch eau-de-cologne en besprenkelt het meisje, dat het bewustzijn dreigt te verliezen. Met eenen zucht komt Florence weer bij en gaat overeind zitten. „Er is geen tijd te verliezen,* zegt zij haastig. „O, Dora!* Zij barst in luid snikken uit. „Toe, maak je niet zoo naar!" smeekt Dora, die begrijpt dat het meisje een belangrijking tij ding meebrengt, doch te zenuwachtig is om lang achtereen te spreken. Maar eensklaps wordt Flo rence kalmer, hare stem wordt helderder en nu is zij in staat zich te uiten. „Den geheelen dag werd ik vervolgd door eene onverklaarbare rusteloosheid,7 zegt zij tot Dora, „en toen je mij van middag verliet, maakten je vage beloften, dat je misschien in staat zoudl zijn over dit vrceselijke geheim eenig licht te verspreiden, mij nog zenuwachtiger. Ik kwam niet aan het diner.* „Ik evenmin" valt Dora haar in de rede. mededeeling van die toestemming, waardoor dus nu hef werk van de conferentie gered is. De tevredenheid was algemeen en baron Lambermont, president der conferentie, Bou- rée (Frankrijk), Vttran (Engeland), drukten hun voldoening uit over Neerland's eind besluit. Zoo in Engeland als in Duitschland, maar in laatstgenoemd land wel 't allermeest, wordt de bespreking over de overeenkomst betref fende Afrika voortgezet en de keizer heeft opnieuw een bewijs geleverd van zijn inge nomenheid met de bepalingen van het com promis, door den gezant te Londen, graaf Hatzfeld, evenals v. Caprivi, de orde van den Zwarten Adelaar toe te kennen. De National Zeitung weet mee te deelen dat de overeenkomst reeds definitief is tot stand gekomen en spoedig in het Engelsche parlement zal komen. De Pall Mali Gaz. weet nu te melden, dat volgens haar speci- alen verslaggever, naar Helgoland gezonden, geen 5 percent der bevolking van het eiland ingenomen is met den overgang onder Duitsch gezag. De agitatie in Duitschland tegen de En- gelschDuitsche overeenkomst wordt sterker in plaats van dat zij afneemt. Een manifest is uitgegevenwaarin er de aandacht op wordt gevestigd, dat Engeland den Duitschers den handel op de Niger onmogelijk gemaakt heeft en hen nu weder uit een cleel van Afrika verdrijven zal. In hoeverre hiertegen door bepalingen in het verdrag gewaakt is, kan nog niet worden nagegaan een feit is het, dat de Widumaatschappij nu reeds ge liquideerd zal worden. De koloniaal-gezinden in Duitschland willen schijnbaar de beteeke- nis niet begrijpen van de woordendoor Wissmann gesproken op order van den kei zer, dat de Europeesche politiek overwegend is boven die, welke koloniën verschaft. In het Engelsche lagerhuis heeft sir Fer- gusson gezegd, dat de geruchten betreffende den afstand van Dominica aan Frankrijk, „Ik wandelde wel twee uur lang in mijne kamer op en neer, ik wachtte op het oogenblik dat je, volgens afspraak zoudt terugkeeren om mij den uitslag van je geheimzinnigen tocht mede te deelen. Je kwaamt niet, en tegen half negen want ik was niet in staat om langer in mijne kamer te blijven met niets tot gezelschap dan mijne eigene gedachten deed ik de deur open, luisterde scherp en maakte uit de diepe stilte op dat ieder, zoo al niet naar bed, dan toch naar zijne eigene kamer was gegaan." „Lady Fitz Almont en Gertrude zijn zoowat een uur geleden naar hare kamers gegaan," zegt Dora. „Maar ik geloof dat er nog een paar hoeren in de rookkamer zijn." „Ik heb aan hen niet gedacht. Ik sloop mijne kamer uit en doolde rond zonder eigenlijk te weten waarom. Eensklaps voelde ik eenen on- weerstaanbaren drang om naar de gang bij de bediendenkamers te gaan. Ik talmde geen oogen blik en zette mijne wandeling in die richting voort." Zij houdt even op. Hare ademhaling is gejaagd. „Ga voort," smeeat Dora ongeduldig. „De lamp brandde slechts flauw. De bedienden waren allen beneden ik denk dat zij zaten te eten want er was geen spoor van hen te be kennen. Ilc hoorde geen enkel geluid. Het was er somber en eenzaam en ik kreeg een gevoel van angst, dat ik niet kon overwinnen. Toch had die plek eene onweerstaanbare aantrekkings kracht voor mijik kon mij niet losrukken en ging een klein zijkamertje in, waar ik doelloos bleef rondstaren. Eindelijk hoorde ik in de verte een klok tien uur slaan en besloot toen mijne kamer weder op te zoeken." Weer wordt Kb re ontroering haar te sterk. Zij zwijgt en leunt weer achterover in haren stoel.' „Maar hoe kon je daardoor nu zoo schrikken?" vraagt hare nicht ietwat verbaasd. „Luister! Nu komt het," herneemt Florence snel. „Je weet dat groote scherm, dat daar buiten die kamerwaarvan ik sprak, is gezet voor den tocht? Nu, ik kwam de kamer uit en was half geborgen door het scherm, toen ik iets zag, d tmij doodelijk deed verschrikken." Zij staat op en wordt doodsbleek bij die woor den, alsof diezelfde schrik weer over haar komt. „Wat zag je dan vraagt Dora angstig, terwijl zij ook opstaat. Zij beeft geweldig, als verwacht zij eene noodlottige mededeeling. yIk zag de deur van de trap, die naar de spook- ongegrond zijn. Hij voegde er bij, dat bij de conventie van 1886 tusschen Duitschland en Portugal de grenzen van elks gebied op de westkust zijn vastgesteldmaar tusschen Duitschland en Engeland is dat niet geschied. De regeeringen van Frankrijk en Engeland zijn in 1862 overeengekomen, de onafhanke lijkheid van Zanzibar te waarborgen. De onderhandelingen van 't fransche mi nisterie van buitenlandsche zaken met het kabinet van Saint-James over de positie door Engeland ingenomen in Afrika (Zanzibar), worden voortgezet, doch vorderen zeer wei nig. Kort na de opening der discussie liet lord Salisbury te Parijs mededeelen, dat de Engelsche onderhandelaars van de bestaande overeenkomsten en tractaten niet afgeweten hebben, of die over het hoofd hebben ge zien, hetgeen te meer te betreuren was, daar het verdrag met Duitschland definitief ge sloten was en Engeland verplichtingen op zich genomen had van bescherming van han del, personen en goederen, waardoor het niet mogelijk was van het protectoraat over Zan zibar afstand te doen. Frankrijk heeft geweigerd op dien grond de onderhandelingen voort te zetten, zoo Engeland, steunend op Duitschland, het rijk voor een fait accompli stelt. De regeering liet antwoorden met eene opmerkingdat een voorgaand ministerie door het Engelsche kabinet, toen reeds onder lord Salisbury onderhouden was over een eventueele wijzi ging der tractaten, die Engeland nu in het het vergeetboek acht. Italie's kamer heeft bij de eerste lezing het voorstel in behandeling genomen betrek kelijk de stad Rome, welks verdaging Me- notti Garibaldi voorstelde. Crispi wilde on middellijke behandeling en kreeg zijn zin slechts een twintigtal afgevaardigden stem den voor de verdaging. Met Zwitserland en Italië schijnt 't maar niet in orde te komenItalie's regeering kamer leidt langzaam bewegen. De deur, die bijna vijftig jaar lang op slot is geweest en waar voor al de bedienden doodsbang zijn, ging voor zichtig open 1 Ik wilde schreeuwen, maar of het kwam doordat ik te verschrikt was om een woord te uiten, of dat ik mijzelve zoo wist te beheerschen om te willen weten wat er zou vol gen ik hield mij in en bleef onbeweeglijk stil staan. Als bij ingeving was ik een paar pas teruggegaan en was nu geheel onzichtbaar, terwijl ik door eene der lange openingen van het scherm alles kon zien, wat erin de gang gebeurde. Ein delijk kwam er van achter de deur eene gestalte te voorschijn, die heel behoedzaam liep. Bij het licht van de lamp kon ik hem duiaelijk zien. Het was „Arthur Dynecourt!" roept de weduwe uit terwij! zij haar doodsbleek gelaat met de handen bedekt. Florence ziet haar verwonderd aan. „Ja, hij was het," zegt zij eindelijk. „Maar hoe raadt gij dat zoo?" „Ik wist het 1* antwoordde Dora gejaagd. „Hij heeft hem vermoordhij heeft het lijk in die kamer, waar niemand komt, verborgen. Zeker was hij naar zijn slachtoffer gaan zien, even voordat gij hem de trap zaagt afkomen." „Dora," roept Florence uit, terwijl zij haar bij den arm grijpt, als hij hem eens vermoord had als hij hem daar maar zoolang had opgesloten, totdat hij gelegenheid zou hebben om hem ge makkelijk uit den weg te ruimen Als dit eens zoo ware, zouden wij misschien nog tijd hebben om hem te redden Het blijkt dat de overspanning der laatste uren Florence te machtig is. Zii barst in luid snik ken uit. „Helaas, ik durf zoo iets niet hopen zegt Dora. „Ik ken dien man te goed, dan dat ik hem in staat zou achten om medelijden met zijn slacht offer te toonen." „En toch heb je mij in allen ernst aangeraden „dien man', zooals je hem noemt, tot echtgenoot te nemen antwoordt Florence ernstig. „Verwijt mij nu niets," roept Dora, „later zal ik je alles vertellen wat je verlangt, maar nu is elk oogenblik kostbaar „Je hebt gelijk. Er moet iets gedaan worden, en dat wel terstond. Zal ik zal ik met mijn heer Villiers spreken?" Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1890 | | pagina 1