Nummer 60. Donderdag 31 Juli 1890. 13e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ANTOON TIELEN, Staatkundig overzicht. FEUlLLETOh. BUITENLAND. Belgie. ra a m m w UITGEVER: "Waalwijk. 1. Naar het Hoogduitsch. De Echo van het Zuiden, co Langstraalsclic Courant Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Hoewel de wenschen der volkeren en de vrees der regeeringen om eenen strijd te be ginnen waarvan de uitslag met den dag onzekerder wordt, de beste waarborgen zijn voor het behoud van den vredeis het niet temin waar dat deze eene zoo brooze zaak is, dat men nooit weet wat de eenvoudigste gebeurtenis, die onverwachts in eenen of an deren hoek van het Oosten of Westen plaats heeft, kan teweegbrengen. Zeker is het dat de Bulgaarsche quaestie volstrekt niets geruststellends heeft en dat het eeuwige oostersche vraagstuk onophou delijk van groot gewicht dreigt te worden door de belangen, welke zij op het spel zet en door de tegenwerking welke zij opwekt. Over de Bulgaarsche crisis schrijft de Petersburgsche correspondent van de „Nord." „Bij het lezen der buitenlandsche dagbla den zou men zeggen, dat, tegenover hetgeen thans in Bulgarije geschiedt, het Europeesche publiek de oogen naar Rusland wendt en zich nieuwsgierig afvraagt, wat dat rijk zal zeggen en doen. Alles leidt tot de veron derstellingdat het, evenals de andere mo gendheden, de ontknooping zal wachten van de tragi-comediedoor de overweldigers te Sofia gespeeld. Als het hun werk heeft kunnen aanzien toen het iets te beteekenen had, zal het des te minder reden hebben er zich om te be kommeren thans, nu dit werk zichtbaar over gaat tot ontbinding. De regeeringsversierselen, door den prins van Coburg en zijne trawanten aangebracht, moeten van zelf armzalig ineenstorten en hun val duidelijk aantoonen hoezeer zij ge lijk hadden, die van den beginne af het avon tuur van dien roover veroordeeld hebben. Dit moet gebeuren, en wel voordat iemand er ernstig aan kan beginnen om eene nieuwe oplossing te zoeken, die ditmaal rechtmatig, op de rede steunend en stevig gegrondvest moet zijn op den dan gedeeltelijk geeffenden toestand van Bulgarije. Het was een heerlijke Meidag. De residentie zag er vroolijk uit. Verscheidene open equipages rolden door de straten ruiters vertoonden in de Corso-allee hunne kunsten; aardige jonge meisjes in nieuwe voorjaarscostumes wandelden op de schaduwrijke voetpadenkinderen speelden of koesterden zich in de meizon en het scheen alsut de menschen en boomen door den invloed dei- lentezon tot een nieuw leven ontwaakt waren. Alles ademde leven en licht. Alleen tot de nauwe donkere straten der oude stad drongen de zonnestralen niet door. Slechts hier en daar viel een nieuwsgierige straal in een der sombere huizen. Wat hij daar zag, scheen hem niet bijzonder te behagen. Hij zag in het donkere kantoorlokaal van een advocaat. Hij zag op tafels, die met documenten en papieren bedekt waren, op ijzeren, goed gesloten brandkisten, boekenplanken, briefhouders, die niets meer in zich konden opnemen, kaarten, plattegronden, groote inkt- en zandkokers, formulieren en losse bladen. Er heerschte in het vertrek een sterke lucht van papier en lak. Hoe helder de zon ook scheen, was het haar toch moeielijk in deze ruimte binnen te dringen, omdat de vuile glazen de stralen terugwezen. De eigenaar van dit vertrek was de advocaat Scharff. Hij zat blijkbaar diep in gedachten en met de pen in de hand voor een document aan zijne schrijftafel. Al zijn gedachten waren op bet geschrift gevestigd. De vliegen vlogen en gonsden om hem heen, maar hij hoorde ze niet; zij be gingen zelfmoorden in de reusachtige inktkokers, maar hij zag er niets van. Even zoo onverschillig was hij voor het heerlijk zonlicht en den vroolijken lentedag. Hij las en las en de rimpels van zijn gezicht verdwenen, tot dat een satiriek lachje om zijn lippen speelde. Eerst toen een zijner klerken de kamerdeur opende, kwam hij tot het Advertentièn 1-, regels J 0,60 daarbo/en 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsin»» opgegeven worden Smaal berekend. Advertentien voor Duitsch- land worden alleen.aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Homburg. Reclames 15 cent per regel. Tot clan toe zal Rusland zeker niets doen dan de toeschouwer! navolgen, door zelf met onverstoorbare kalmte toe te zien bij de op volging van gebeurtenissen, welke ongetwij feld in Bulgarije de lechtvaardige raadgevin gen zullen doen bovendrijven van de Russi sche diplomatie, die geduldig en vastberaden den vroeg of laat onvermijdelijken terugkeer zal hebben afgewacht van de volksmeening tot het programma, vanaf het begin der Bul gaarsche crisis door haar aangewezen". De onderhandelingen tusschen Frankrijk en Engeland zijn op goeden voet. Men is het eens over twee punten De definitieve beves tiging van Frankrijks protectoraat over Ma dagascar en de aan dat rijk toegekende be voegdheid, om het terrein van zijnen invloed in midden-Afrika uit te breiden tot aan de landstreken van het meer Tchad. Verre van tot rust te komen schijnt de gisting, te Rome teweeggebracht door de ont binding van de vereeniging „Pro patria", eer der toe clan af te nemen. Behalve de officieuse pers bevatten alle bladen artikelen, waarin het gedrag der Oostenrijksche regeering gebrand merkt wordt. Zelfs het orgaan van het Va- ticaan, de Osservatore Romano, verklaart dat het Oostenrijksch bondgenootschap niet in overeenstemming is met het karakter en de belangen der Italianen en geeft te kennen dat eene vriendschappelijke overeenkomst met Frankrijk natuurlijker en voordeeliger zijn zoude het blad voegt er bij dat het Italiaansche gouvernement zich in de armen van Duitschland, en dientengevolge van Oos tenrijk geworpen heeft, omdat het aan de romeinsche quaestie geene billijke oplossing zoekt te geven en dat het zich steeds in netelige omstandigheden zal bevinden, zoolang den Paus geen recht is geschied in alle geval mag 't eenige verwondering wekkenOos tenrijk met niet meer inschikkelijkheid door den Heiligen Stoel behandeld te zien. Crispi heeft de noodzakelijkheid ingezien iets te doen of te veinzen iels te doen om der openbare meening voldoening te schen ken. Hij strooit het gerucht uit, dat hij te gewone leven terug. //Graaf von Frankenstein verlangt u te spreken," zei de klerk. Verzoek mijnheer bij mij te komen," zei hij. Voor dat de graaf binnenkwam, rolde de advo caat het document snel in een ander papier en legde liet in een der brandkasten. Iemand naderde met vasten, veerkrachtigen tred. «Stoor ik u?» vroeg een zachte stem. «-Neen graaf, ik verwachtte u," antwoordde de advokaat vriendelijk. «Ongeveer op dezelfde wijze, als waarop de spin een vlieg verwacht," zei de jonge graaf Erich von Frankenstein. //Ik weet dat mij kwade dagen te wachten staan en ben er op voorbereid." De advokaat bood de bezoeker een stoel aan. De graaf echter maakte er geen gebruik van, doch leunde met voorname onverschilligheid tegen een lessenaar. «Wel is waar is 't geen gebruik, in het kan toor van eer. advocaat te roolcen," zei hij, «doch ik bid u ditmaal een uitzondering te mogen maken, 't Geeft mij een zekere rust." De advocaat boog toestemmend, waarop graaf Frankenstein zijn sigaar aanstak. «Zie zoo. Nu ben ik bereid het ergste te hoo- ren. Een, twee, drie, vuur!" De advocaat zag met zijn listige oogen den spreker aan met een mengeling van eerbied, me delijden en verachting; maar hij kon op geen aangenamer gezicht, op geen flinker gestalte dan die des graven zien. Dit gezicht had een zekere matte schoonheid, die sprak van dagen en n .ch- ten, doorgebracht met feestvieren en in ledigheid, die sprak van een volkomen gebrek aan zelfbe- heersching. Zijn nog steeds schoon gelaat zou, zonder de kenteekenen zijner lichtzinnigheid, iets edels gehad hebben, llij had schoone trekken donkerblauwe oogen, gebogen wenkbrauwen en frisch ronde lippen, half bedekt door een welge- vormden knevel. Zijn gestalte was slank, even redig en wel gebouwd zijne houding kenmerkte zich door een zekere bevallige onachtzaamheid. Graaf Erich von Frankenstein was, zooals hij daar stond en zijn vonnis verwachtte, een zeer aantrekkelijk figuur, wien nog veel van zijn na tuurlijke kracht en levendigheid overbleef'al had hij al het mogelijke gedaan om die te vervvoe ten. Wie den jongen graaf hier op het kantoor van Weenen ophelderingen gevraagd heeft, maar men weet dienaangaande niets nauwkeu rigs alleen heeft men opgemerkt dat de oostenrijksche zaakgelastigde niei tegenwoor dig was op de laatste diplomatieke recepties der consulta. In r!e pers zijn artikelen geen zeldzaam - zaamheid meer, waarbij op Frankrijk gewe zen wordt, dat 250,000 Italianen gastvrijheid verleent, dat Italië met kapitalen steunt, ter wijl Oostenrijk de Italianen vervolgt en de Duitsche bankiers het Italiaansche krediet benadeelen. Hoe lang zal de regeering dien opbruisenden volksgeest kunnen weerstaan Het is moeilijk te voorspellen doch eigen aardig is het, dat terwijl de Italianen tegen het drievoudig verbond opkomen, een Duitsch blad, de Saaie Zeitung, naar aanleiding van het slechte schieten van de Italiaansche schutters te Berlijn, zich afvraagt, of het bond genootschap met Italië wel zooveel waard is, daar den bondgenooten de verplichting is op gelegd, de groote Italiaansche kust te be schermen en dus hunne marine vastwerken. Het Volksblatt, te Gratz verschijnend, komt nu van Oostenrijksche zijde beweren, dat het beter was met Rusland en Frankrijk saam te gaan. Hoe schoon de verdragen tusschen de verschillende mogendheden dus op het pa pier staan, is duidelijk, dat op grond daar van geen mogendheid steunend op een bond genoot zijn eigen weerkracht mag verwaar- loozen, de wereldvrede is nog niet te ver wachten, doch luider en luider klinkt de vraag waartoe zal die overdreven volkswa pening leiden De groote gebeurtenis van den dag is de omwenteling te Buenos-Ayres, Zaterdag uit gebroken. Uit de ontvangene telegrammen blijkt, dat het eene militaire revolutie is, veroorzaakt door de soldaten van het 10e regiment, in garnizoen te Buenos-Ayres. De minister Garcia is gevangen genomen. Een groot gedeelte der troepen is aanvankelijk der regeerii.g getrouw gebleven. De staat van beleg is afgekondigd. In de straten hebben hevige gevechten plaats den niet goed aangeschreven advocaat gezien had, zou moèielijk in hem den eerste onder de «jeunesse dorée" herkend hebben. Waar was de tijd geble ven, toen de knappe officier der ulanen de resi dentie in verrukking bracht door de gratie waarmee hij zijn geld wist te verkwisten of te besteden? Er waren een menigte verhalen omtrent hem in omloop. Na een speelpartij, waarbij de graal ruim honderd Louis d'or gewonnen had, was hij met eenige zijner vrienden naar het circus Reus gegaan. Een clown had het ongeluk te vallen en zijnbeen te breken.Terwijl hij kermende van pijn ter aarde lag, wierp graaf Frankestein zijn geheele winst in den vilten hoed van den clown. Een andermaal had hij een jongeling, die zich uit vertwijfeling het leven benemen wilde, uit het water gered. Hij verschafte hem een betrekking en betaalde zijn schulden. Een kellner, die hem goed beviel, bezorgde hij een kapitaal om een restaurant te koopen, doch onder voorwaarde dat hij den onvervalschten rooden wijn moest ver- koopen tegen een hal ven thaler de flesch. Natuurlijk beging graaf Eiick extravagances die zelfs den niet al te nauwlettenden vorst, toen zij hem ter oore kwamen, te erg werden. Graaf Erick werd verplaats bij een regiment der cava lerie in de provincie. In het garnizoen dier kleine stad hield hij het echtergeen maand uit. Hij zocht -tot afwisseling twist met den niet zeer beminden ritmeester; het kwam tot een duel en de ritmees ter werd gewond. Graaf Erich echter moest vier weken in een vesting doorbrengen. Doch hij had zijn doel bereikt. Hij werd van dit garnizoen naar een ander verplaatst, waar het hem echter zoo verveelde, dat hij zijn ontslag uit den dienst vroeg en verkreeg. Nu begon eerst een leven naar zijn zin; gedurende den zomer en het najaar op reis en 's winters in Parijs en in de residentie. Zijn levenswijze had tengevolge, dat wij den graai op dien dag in Mei op het kantoor van den advocaat Scharff aantreffen. «Nu, mijnheer Scharff," zei hij eindelijk onge duldig, «liet is niet noodig dat gij het zwaard van Damocles langer boven mijn hoofd laat han gen. Zeg mij liever zonder omwegen het ergste." «Het ergste, graaf, is zekere ondergang zoo zeker dat ik geen kans zie ook maar een thaler uit de schipbreuk te redden." De graaf hoorde deze mededeeling gelaten aan; gehad, waarbij erg geschoten is geworden. Men spreekt van een beduidend aantal doo- den. De overwinning schijnt aan de opstan delingen gebleven te zijn die voortrukten en het paleis van den president en het stadhuis bedreigden. De president heeft zich terug getrokken naar Rosario. De revolutionnaire regeering heeft Aren tot president en Ro mero tot minister van financien uitgeroepen. De omwenteling breidt zich meer en meer uit. Een groote paniek heerscht te Buenos- Ayres en alle zaken staan stil. De zaak in Midden Amerika is van min der belang. Guatamala heeft aan de republiek San Salvador den oorlog verklaardde re denen, die den president Barillas daartoe ge leid hebben, zijn echter niet bekend. De moord van den president Menender en de daarop gevolgde staatsgreep kunnen be schouwd worden als een binnenlandsche aan gelegenheid van Salvador. Hoe het ook zij, de oorlog is verklaard en brengt den presi dent Barillas niet weinig in verlegenheid, daar zijn eigen troepen weigeren te vechten' en de bevolking te Guatamala te hoop liep. Het schijnt dat de president nog meester is gebleven van de positie, doch nu hij de hoofdstad niet van militairen kan ontblooten, rukken de troepen van San Salvador nader. Reeds in 1888 trachtte generaal Barrios het gebied van Salvador aan Guatamala toe te voegen. Destijds verhinderde Mexico dit voornemen, nu bestaat de vrees, dat de Ver- eenigde Staten zich met de zaak zullen in laten en een poging zullen wagen een deel van het groote plan van den Amerikaanschen Statenbond op min vredelievende wijze door te zetten. De kamer heeft met 95 steramen tegen 1 de overeenkomst van Belgie met den Congo- staat aangenomen, betreffende het voorschot van 25 millioen franken. zijn lippen verbleekten wel een weinig, maar verder was er geen spoor van ontroering op zijn gelaat waar te nemen. «Zekere ondergang," herhaalde hij, .en gij ziet geen enkelen uitweg geen enkel'hulpmiddel?" «Geen enkel," antwoordde de advocaat kortaf. «Zijt gij zeker, dat mij niets meer overblijft om te verkoopen, niets meer wat ik verpanden kan «Om u de waarheid fe zeggen, geloof ik, dat liet eenige voorwerp, hetwelk gij nog verpanden kunt, uw eigen persoon is, graaf." «Niemand zal op mijn persoon geld leenerï," lachte graaf Erick. «Geef mij - niet in bijzonderheden, maar in algemeen overzicht een flauw begrip van den stand der zaken." Scharff, die tegelijkertijd advocaat, bankier en woekeraar was, de koelbloedige, ondoorgrondelijke man var. zaken, zag den jongen graaf aan wellicht met bewondering over diens gelatenheid; toen keek hij naar een voor hem liggend papier. «Het zal niet zeer aangenaam voor u zijn het aan te hooren," b^gon hij langzaam; «maar gij verlangt tiet, graaf; ik begin dus. «Toen gij 21 jaar werdt, lcwaamt gij in het bezit van de Fran- kensteinsche goederende goederen waren met geen hypotheek bezwaard; hunne inkomsten be droegen jaarlijks 60.000 thaler. Bovendien had gij een kapitaal van 200.000 thaler aan contanten. Deze opgaven zijn, naar ik geloof in orde, niet waar graaf?" «Zoo is het," luidde het korte antwoord. «Nu zijt gij 28 jaar oud, graaf. Gij hebt dus in den tijd van zeven jaar uw geheel vermogen verteerd.» «Spreek mij alleen van den stand van zaken, •niet van de gevolgen," zei de jonge man hoog. «De stand vari zaken is deze," ging de advo caat voort«De 200.000 thaler werden geloof ik in het eerste jaar al verbruikt om verloren wed denschappen bij de wedrennen te betalen." «Ik verloor echter niet altijd. Mijn „Fantasie" won bij de wedrennen in de Hoppegarten," viel de graaf hem eenigzins levendiger in de rede. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1890 | | pagina 1