Nummer 70. Donderdag 4 Sept. 1S90. 13e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ANTOON TIELEN Staatkundig overzicht. FEUILLETON. UITGEVER: Waalwijk. Naar het Hoogduitsch. De Echo van het Zuiden, Waalwyfesdie en Langstraalsche Coiirant, Dit blad verschijnt Woensdag' en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00. Franco per post door het gehecle rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden ■»an den Uitgever. Advertentiën 17 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolï Stbineu, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Daarten minste voor 't oogenblik in Duitschland geen erkende officieuse pers meer bestaatziet de lezer zich verstoken van elke authentieke aanwijzing betreffende de resultaten der samenkomst van Wilhelm II en Alexander III. Wat de inlichtingen aan gaat, die in de dagbladen de ronde doen 'tbest is er in 'tgeheel geen waarde aan te hechten. Terwijl men van den eenen kant, in de „Daily Telegraph" b.v., een heel internatio naal staatkundig programma ontvouwt, waar omtrent de beide keizers het eens geworden zouden zijn, houdt men van den anderen kant en vooral in de fransche pers voldat Wilhelm II met zijne pogingen tot toenade ring volkomen fiasco heeft gemaakt. Tegenover deze elkander op verwonderlijke wijze tegensprekende berichten bestaat er, meenen wijgrond voor de opmerking, dat vóór het vertrek van Keizer Wilhelm te Berlijn verklaard is, dat met 's keizers reis naar Rusland niets anders bedoeld werd dan een beleefdheidsbezoek. Zooals bekend is heeft Alexander III Wilhelm II uitgenoodigd de manoeuvres der Russische troepen te ko men bijwonen en is deze uitnoodiging aan genomen. Als de keizer, heeft men er bijgevoegd zijn nieuwen kanselier heeft medegenomen, dan was dit niet uit een staatkundig doel maar om generaal Van Caprivi gelegenheid te ge ven zich met de officieel 2 Russische wereld in betrekking te stellen en kennis te maken, met de heeren. Dit is gezegd geworden. Zekere dagbla den hebben er op hun eigen houtje bijge voegd, dat de keizer van plan was den czar zijne bemiddeling aan te bieden tot regeling der Bulgaarsche quaestie als er zelfs maar een toespeling op dit punt door Alexander werd gemaaktmaar dit was een louter ver zinsel, niets dan eene veronderstelling, niets dergelijks bevatten de inlichtingen, welke zij uit goede bron ontvangen hebbendie in de 9. Zij keek den tuin rond. Haar echtgenoot, hoe vreemd klonk dat woord haar nu leunde tegen de veranda terwijl hij in druk gesprek was met een vreemdeling. Zijn gestaile was zoo echt mannelijk, hij behoefde voor geen ridder uit de middeleeuwen onder te doen wanneer hij haar liefhad moest zijn opvatting over de liefde zeker wel een heel bijzondere wezen. Ten laatste naderde hij haar weerzij keek peinzend naar de lichten, die in het water terug kaatsten. „Het is hier juist als in Frankenstein/ zei hij. „Dat ligt ook vlak aan het water." //Dat was mij tot nu toe onbekend," sprak zij op een bijzonderen, bijna spotachtigen toon. „Uw \ader bezit toch twee kaarten van de gezamenlijke Frankensteinsche goederen. Hebt ge die nooit gezien Zij keek hem verwonderd aan. „Ik? Hoe zou ik die gezien hebben?" „Dan bezit gij niet het talent voor zaken, dat uw vader heeft," zei hij doch, hij had berouw over zijn woordenzoodra hij ze gezegd had ofschoon zij de beteekenis er van niet scheen te begrijpen. „Het wordt hier koel," zei de graaf. „Het is beter dat wij nu naar binnen gaan." Hij bood haar zijn arm. Zij beefde toen zij de trappen van het hotel opgingen. Hij bemerkte het niet. Zij hadden vier kamerstwee slaapkamersdie door een middelkamer gescheiden warenwelke hun tot salon diende. Pauline, de kamenier, sliep in een kamer, die aan Elfriedes slaapkamer grensde. Toen zij in het salon aangekomen waren leunde de graaf vermoeid in een armstoel. //Wij moeten morgen vroeg opstaan," zei hij. „De trein naar Parijs vertrekt om zeven uur van hier. Goeden nacht Elfriede.* Hij kuste haar de hand. „Goeden nacht," antwoordde zij. gelegenheid waren zich op de hoogte te stel len van de plannen der regeeringskringen. 't Zal onnoodig zijn op te merken, dat men het niet te nauw moet nemen met de loopende praatjes over de verregaande koelheid, waar mede Alexander zijn gast zou ontvangen hebben. Men verzoekt de lui niet bij zich om hun een leelijk gezicht te toonen en nooit hebben wij hooren beweren dat Alex ander III zelfs de eerste regels der welle vendheid niet kende. Wilhelm II is uitgenoodigd geworden bij de manoeuvres en heeft ze bijgewoonddit schijnt zonder meer of minder, het »re- sultaat" te zijn zijner reis. Dit wil met andere woorden zeggen dat de staatkundige toestand in 'tgeheel niet ge wijzigd is door dit uitstapje welks erkend doel enkel was te beantwoorden aan een daad van beleefdheid en terzelfder tijd te voldoen aan een bij Wilhelm zeer natuurlijk gevoel van militaire nieuwsgierigheid. De „Politische Correspondenz" van Wee- nen, waarvan zoovele min oi meer „bevoegde" personen zoo gaarne gebruik maken om hunne zienswijze aan het Europeesch publiek mede te deelen, heeft van St. Petersburg eene cor respondentie ontvangen, waarin gezegd wordt dat de tijd der twee keizers zoodanig inge nomen is gewor.len door de manoeuvres en de plechtighedendat de gelegenheid om over politiek te spreken hun heeft ontbroken. Deze inlichting kan juist zijn en de volstrekte stilzwijgendheid welke in de Duitsche pers heerscht, ten opzichte van onderhandelingen die zouden hebben plaats gehad, schijnt dat te bevestigen. Hoewel de officieuse pers in Duitschland verdwenen isverbeeldt men zich. dat het ministerie van buitenlandsche zaken wel middel zou gevonden hebben om aan het publiek te doei» weten dat er iets gebeurd was, waarvan men goede gevolgen mocht verwachten als dit het geval geweest was. Men zegt niets, omdat er niets heeft plaats gehad. Maar de „Politische Correspondenz" voegt er bij, dat de betrekkingen der beide vorsten niet hebben getuigd van die gelukkige over eenstemming, die men bij 'skeizers vorige reis Daarna trokken beiden zich in hunne kamers terug. Even ongezellig werd de reis den volgen den morgen voortgezet. Ilij nam naast haar in de coupé plaats en had haar rijkelijk voorzien van reislectuur. „Blijkbaar wenscht hij dat ik mij den tijd met lezen zal verkorten," dacht zij; „ook heden heeft hij geen behoefte zich met mij te onder- hu uden." Zij wisselden slechts weinige woorden. Wat een vreemde huwelijksreis was dit! Zij vroeg zich af, of er wel ooit een tijd zou komen, dat zij beiden over hun stilzwijgen zouden moe ten lachen. Misschien was hij altijd zoo afgemeten en teruggetrokken. Zij richtte haar blik op zijn aristocratisch gezicht. Hij was zoo in zijn lectuur verdiept, dat hij de oogen niet van het boek opsloeg. Onwillekeurig vulden haar oogen zich met tranen. Zij had alles, al haar schatten willen afstaan, indien zij weer bij haar vader thuis had kunnen zijn. Daar was zij, in vergelijking met haar tegenwoordigen toestand, onuitsprekelijk gelukkig geweest. „Eindelijk Parijs!" riep graaf Erich. „Wat een vervelende reis. Er moest een kracht wor den uitgevonden, die nog wel tienmaal ster ker werkte dan stoom, opdat men sneller zou kunnen reizen." Zij gaf geen antwoord. Was het dan niet ruw van hem, om bij de eerste reis met haar zoo over verveling te klagen In het hotel aar gekomen, sprak hij voor de eerstemnal iets vriendelijker tegen haar. »Gij ziet er vermoeid uit, ik zou u aanraden dadelijk naar bed te gaan/ zei hij. „Wat mij aangaat, na een reis bevind ik mij altijd het beste, als ik wat beweging in de frissche lucht genomen heb." Een half uur later was zij alleen in baarkamer. Zij keek in den spiegel en schrikte van haar eigen bleekheid. Zij was geestelijk zoowel als lichamelijk uitgeput en kon toch den slaap niet vatten. De begeerte, om haar echtgenoot beter te leeren begrijpen, hield haar wakker. VII. Een week was voorbijgegaan sinds Elfriede naar Rusland had kunnen opmerken. Hoe 't zij, wij verkeeren onder den indruk, dat de samenkomst niet de gelegenheid heeft gegeven waarop men ten spijt vau alles ge hoopt had om eenige gedachtenwisseliugen aan te kondigen. Er kan dus geen sprake zijn van ontwapening, waarvan vele Russi sche bladen de nadering hadden aangekon digd integendeel, de wapeningen zullen worden voortgezet. De Oostenrijksche pers zwaait Crispi, den Italiaanschen premier, wel allen lof toe ten aanzien van zijn houding tegenover de Ober- dank- en Barsanti-vereenigingen, maar de regeering neemt de zaakjes maar koel op, vindt 't wel aardig, maar meent dat Ita'ie's eigenbelang wel 't allereerst de ontbinding van die vereenigingen heeft noodig doen zijn. Men wil in regeeringskringen maar geen ge loot slaan aan Crispi's belangloosheid in deze; de voorstelling, dat de premier alleen zou gehandeld hebben om het Oostenrijk eens naar den zin te maken, noemt men eenvou dig bespottelijk. In Italië hebben de door Crispi ontbonden Oberdank- en Barozanti-clubs, zich niet on geestig gereconstrueerd als even zoovele Francesco-Crispi-societeiten, met een pro gramma dat overeenkomt met het radicaal verleden van den tegen woordigen minister president. Aanleiding tot vele gesprekken geeft een telegram waarin gezegd wordt dat Italie's koning zich niet naar Spezzia zal begeven (waar het pantserschip „Sardegna" te water zal wor den gelaten.) Het bericht heeft te Rome eenen zeer ongunstigen indruk gemaakt en het zal dien ook in het geheele land maken. In goed onderrichte kringen gelooft men dat de quaesties van Malta en Kassalla niet vreemd zouden zijn aan 's konings besluit. Ernstige oneenigheid zou ontstaan zijn met Engeland, welks vloot niet naar Spezzia zou komen. Over de groote manoeuvres moet de koning zeer ontevreden zijn. Voornamelijk de cava lerie heeft groote fouten gemaakt, daar zij geen rekening wist te houden met de draag- in Parijs aankwam een zonderlinge week 1 Ge durende dien tijd had zij haar echtgenoot slechts zelden gezien. Hij ontbeet nooit met haarzij zagen elkaar eerst bij het diner, en tweemaal was hij met haar naar de opera geweest. Hij bemoeide zich volstrekt niet met hare aangele genheden. Brieven, die voor haar kwamen, gaf hij haar altijd ongeopend, zonder ooit te vragen naar den inhoud of van waar zij kwamen. Eiken morgen liet hij haar vragen of zij voor dien dag ook een bijzondere begeerte had of zij soms de een of andere merkwaardigheid wenschte te bezien. In den beginne had zij ja geantwoord en bezocht de verschillende musea onder zijn ge leide, maar zij zag duidelijk dat deze taak hem alles behalve aangenaam was. Ten laatste sloeg zij al zijn aanbiedingen af, zonder dat hij er ooit op aandrong, zoodat zij tot de overtuiging kwam, dat hij zich door haar thuisblijven verlicht ge doelde. Zij maakte geen deel uit van zijn bestaan hij leefde alsof zij er niet was. Het verlangen kwam nooit bij hem op haar beter te leeren kennen, te onderzoeken van waar die treurige uitdrukking van haar gelaat kwam. En toch was hij niet zonder harthij was slechts lichtzinnig en non chalant in hooge mate. Hij had verwacht, dat zij de eigenschappen van haar vader zou hebben en zich zou omgeven met allerlei intriges en kunsten. Doch zij deed niets van dat alles, zij was kalm, ernstig en trotsch. Van de vurige wenschen, die zij koesterde, had hij niet het minste begrip. Echter maakte Parijs met zijn tallooze ver strooiingen hem zijn leven gemakkelijker dan ergens elders. Er waren altijd vermakelijkheden en vroolijke kennissen hij kende Parijs reeds lang die er het hunne toe bijbrachten om hem zijn huwelijksketen te doen vergeten. Op zekeren avond bevond hij zich met Elfriede in de opera, waar een beroemde Duitsche zangeres zou optreden, 't Was een prachtige blondine en alle aanwez:gen hadden het druk over haar schoon heid. In het gezelschap van graaf en gravin von Frankenstein bevond zich een Franschman, vi- comte de Oresy, die een groot vereerder was van schoone vrouw n De vicomte beweerde, dat de blonde Duitsche type verreweg schooner was dan eenig andere. kracht van het geschut en zich voortdurend ernstig bloot gaf. Men heeft in het bureau van de half- officieuse Adria te Triest een dynamiet-pa- troon doen ontploffen, waarbij een 12jarige knaap ernstig werd gewond en een oog ver loor. Dit was de vierde aanslag van dien aard in een week. Van het Balkan-schiereiland komt weer meer nieuws, dat men het best doet niet al te ernstig te nemen. Zoo zou de ex-koningin Nathalie van Servie plan hebben die brieven van haar vroegeren gemaal te publiceeren, welke hij haar schreef na de nederlagen van Slivnitza en Pirot in den oorlog met Bulgarije en wel met het loffelijk doel „hem te ont maskeren." De ex-koningin wil den koning zwart maken om zelf daardoor schoon te worden. Koning Milan heeft zijn ex-gemalin immer'voorgesteld als vijandig tegen Servie, als Russisch gezind en zelfs als in Russischen dienst te staan. Door publicatie van genoemde brieven wil de vroegere vorstin nu evenwel eens aantoonen, dat juist Milan tegen Oosten rijk was en de Russische politiek wilde voor staan en juist zij hem van dien weg heeft teruggehouden. Dat kan nog aardig worden als 't waar is, dat de ex-koningin zulke vreeselijke plannen heeft. 't Schijnt dat de Bulgaren zich ten volle hun beteekenis bewust zijn, want het regee- ringsblad schrijft naar aanleiding van de vorstenbijeenkomst„Wij Bulgaren zijn de voornaamste factoren ter oplossing van onze quaestie. Zoolang vorst en volk hun vader landslievende houding handhaven, zal elk te onzen opzichte genomen besluit, ons koud laten." De „Figaro" bevat het volgend telegram uit Londen Engeland heeft aan Duitschland en Rusland voorstellen gedaan betrekkelijk het herstel van den vrede in Oostelijk Europa. Het plan omvat een Balkan-conferentie, die, hoewel een afhankelijk blijvend en uitgebreider staat zou vormen, welks neutraliteit door alle Europeesche mogendheden moest worden „Ik geloof 't ook," antwoordde graaf Erich. „Dus gij geeft ook de voorkeur aan blondines?" „Stellig, ik zie niet in hoe een vrouw mooi kan zijn zonder blond te wezen." Hij had zijn jonge vrouw met de donkere oogen en zwarte haren geheel vergeten. Zij deed alsof zij zijn gesprek niet gehoord had, maar zijne woorden hinderden haar meer, dan zij aan iemand zou willen bekennen. Toen zij in het hotel terugkwamen en Erich eenige aangekomen brieven las, verzamelde zij al haar moed en ging naar hem toe. Erich," zeide zij verlegen, „ik wilde zoo gaarne één ding van u weten." Hij keek verwonderd op, het gebeurde zelden of liever nooit dat zij hem vrijwillig aansprak. Zij maakte meer indruk op hem dar. gewoonlijk, haar gracieuse, slanke gestalte kwam zoo bijzon der goed uit in het zijden kleed, haar kinderlijk gelaat was door haar ontroering hooger dan an- aers gekleurd, haar oogen schitterden als sterren. Hij moest bekennen, dat er wel iets aantrekke lijks in deze vrouw was. „Ik zou zoo gaarne een antwoord hebben op deze vraag: Wanneer gij alleen de blondines zoo schoon en beminnelijk vindt, waarom hebt ge mij dan gehuwd? mijne oogen en haren zijn toch zwart." De toon, waarop zij deze vraag tot hem richtte, was zoo oprecht en zoo ernstig, de uitdrukking harer oogen was zoo zacht en treurig, dat hij meer dan ooit ontroerde. „Gij weet waarom ik u getrouwd heb, ant woordde hij ernstig. „Waarom vraagt ge het mij dan Hij zag hoe een donkere blos haar gelaat be dekte. Zij dacht dat hij zinspeelde op zijn liefde voor haar zijn liefde 1 Haar hart begon snel ler te kloppen bij de gedachte, dat de tijd, wan neer zij hem beter zou leeren kennen en begrij pen, waarom hij zoo onverschillig jegens haar geweest was, niet ver meer af was. Den dorstigen is zelfs de vallende dauw een zegen des hemels. Op Elfriede hadden de woor den van der. graaf dezelfde uitwerking; zij her haalde ze keer op keer en gedurig wonnen zij in beteekenis. Uren lang voelue zij zich hierdoor gelukkiger. Het was haar, als zou die ijskoude

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1890 | | pagina 1