Nummer 85. Zondag 26 October 1890.
13e Jaargang.
Toegewijd aan Hande!, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad,
Onderwijs in hef schoenmaken,
ANTOON TIELEN,
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
FEUILLETON.
UITGEVER:
Waalwijk.
22 Naar het Hoogduitsch.
Oorzaken van de stijging der le
der prijzen in Engeland in
verband met de bill Mac-
Kinley.
De Echo van het Zuiden,
Waalwyksclie ra Laogstraatschr Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels f 0,60 daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitacb-
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Jaren lang al hebben wij bij verschillende
gelegenheden onze lezers gewezen op het nut,
ja de groote noodzakelijkheid voor onze ge
meente eener schoolwaar onderricht zou
gegeven worden in het schoenmaken vele
artikelen hebben wij over dat onderwerp
geleverd en uitgewerkte plannen er voor aan
gegeven. Steeds echter bleef eene dergelijke
inrichting tot de vrome wenschen behooren.
Thans zijn in de jongste gemeenteraadsver
gadering voorstellen ingekomen, die ons een
stap nader kunnen brengen tot het beoogde
doel. Er wordt namelijk aangeboden onder
richt te geven in het schoenmakersvak en de
steun der gemeente is daarvoor ingeroepen
de gemeenteraad heeft eene commissie be
noemd van drie fabrikanten, die, in overleg
met de commissie der teekenschooleen
onderzoek zal instellen in hoeverre het dienstig
kan zijn van de gedane aanbiedingen gebruik
te maken, en bij gebleken wenschelijkheid
eener zoodanige inrichtingalle voorstellen
zal doen om het noodig geoordeelde te ver
krijgen.
Reeds voor de tweede maal komt deze
- aangelegenheid thans in den raad ter sprake
en wij wenschen van harte, in 't belang der
nijverheid van deze streek en van onze ge
meente, dat men het nu ééns zal worden over
de oprichting eener vakschool.
In de raadsvergadering van 30 November
1886 kwam deze zaak voor 't eerst ter tafel.
Destijds was door de Nederlandsche maat
schappij van Nijverheid eene subsidie toege-
Zij had nauwelijks op zulk een gunstig ant
woord durven hopen.
„Eliriede," ging hij voort, «ik wil zelf zien
wat er van aan is. Ik wil niet op een anders
meening afgaan, ik zal er zelf heen rijden, wilt
ge mij vergezellen
Zij keek een oogenbük naar buiten en zeide:
«Het is zoo warm, gij doet het zeker niet met
pleizier."
„Warm!" herhaalde*hij ongeduldig. „Wat geeft
een weinig warmte, wanneer er zooveel op het
spel staat?" «Maar wanneer het u te heet is, zal
ik wel alleen uitrijden*"
Zij sprong snel op en zeide met oogen, die van
vreugde schitterden „Neen, mij is het nooit te
warm. Ik houd veel van de zon. Laat mij met
u gaan." Haar antwoord scheen hem genoegen
te aoen.
Zelfs de bedienden keken den graaf verbaasd
aan, toen zij hem met de gravin alleen zagen
uitrijden. Wat zou dat beduiden? Waren er wer
kelijk betere tijden in aantocht?
De graaf wilde zich zelf overtuigen en hij deed
dit. Hij meende jaren lang geslapen te hebben.
Waar was «Ie welkomstgroet, die hem jaren ge
leden uit ieders gezicht tegenlachte? Nu gingen
de arbeiders hem voorbij met sombere gezichten
en een vloek tusschen de tanden mompelend, ter
wijl zij bij wijze van groet even hun muts aan
raakten. Hij zag de bouwvallige hutten, waarin
ziekte en ellende hun verblijf hielden; hij zag
moeders, wier kinderen van honger uitgeteerd
en vermagerd waren hij zag sterke mannen, in
wier vastgesloten lippen en onheilspellende oo^en
diepe haat te lezen was. Nergens \ond hij lielde,
nergens achting, en toch was hij heer en meester
over deze lieden.
Zwijgend reed hij voort. Zijn jonge vrouw
verbrak de stilte niet, zij zag dat hij getroffen
was door al de ellende. Eindelijk kwamen zij
aan de hoeve van Mock, en daar zag de graaf
zegd van f500 voor het oprichten van zoo'n
school. De kamer van koophandel drong ten
sterkste er op aan, dat de raad er toe over
zou gaan. Eene commissie werd benoemd
van drie raadsleden: de heeren Timmermans
van Turenhout, Quirijns en Hofïmans, om
in overleg met de kamer van koophandel, een
onderzoek in te stellen en rapport uit te
brengen
In de raadsvergadering van 1 Maart 1887
verklaarde de heer Timmermans v. Turenhout,
dat de commissie gemeend had het uitbren
gen van rapport nog te moeten uitstellen
aangezien er omstandigheden waren, die nog
ten goede zouden kunnen keeren.
In de vergadering eindelijk van 12 April,
verklaarde de heer Timmermans van Turen
hout, dat de commissie had ingezien, dat de
oprichting eener vakschool in onze gemeente
zou stuiten op onoverkomelijke bezwaren en
ook maar in de tweede plaats zou te pas
komen; het teekenen zou voor een bekwaam
werkman een eerste vereischte zijn en om
dit te leeren bestond uitstekende gelegenheid
op onze teekenschool; verder werd aanbevo
len het onderricht in het teekenen ook te
brengen op het leerplan der openbare school.
En hiermede verviel weder het vooruitzicht
op eene vakschool.
Nu is sinds ongeveer 21/3 jaar van parti
culiere zijde onderwijs gegeven aan schoen
makers. Het drukke gebruik, dat daarvan
gemaakt is, bewijst genoegzaam de groote
behoefte en het uitgebreide nut.
Ontegenzeggelijk is het teekenen voor den
schoenmaker heel doelmatig, we mogen wel
zeggen een vereischte voor zijne bekwaming;
maar het moet toch altoos beschouwd worden
als eene voorbereiding voor het vakonderwijs.
Dit moet het slot zijn en 't is en blijft voor
den hedendaagschen werkman een onmisbaar
iets, te meer omdat de eischen, die men aan
het werk stelt, met den dag hooger worden.
Thans is den gemeenteraad verzocht een lokaal
beschikbaar te stellen voor het geven van
vakonderwijs.
Een particulier alleen kan niet alles op
den waren stand van zaken. Het duurde slechts
weinige oogenblikkeu of hij was overtuigd hoe
diep zijn naam gezonken was. De eerlijke pach
ters, wier vaderen zijn voorvaderen zoo lang en
trouw gediend hadden, begroetten hern met geen
vriendelijk woord; zij waren uiterst eerbied;g, maar
spreken deden zij bijna niet; de oude man, die
tegen Elfriede zoo openhartig geweest was, had
in den aanvang geen woord voor den landheer
over. Maar de jonge zorgelooze graaf ontweek
de koele, verwijtende blikken, hij wist dat hij
ongelijk had.
Ofschoon zij den graaf koel en stijf ontvingen,
hadden zij toch voor zijn schoone jonge vrouw
een hartelijk welkom over. Zij omringden haar
zelfs, de kleine kinderen kwamen toegeloopen om
haar bloemen te brengen, die zij zoo even geplukt
hadden. De graaf hoorde den ouden man en zijn
zoon opmerkzaam aan; toen het verhaal ten einde
was keek hij zeer ernstig en zeide:
„Gij hebt goed gedaan, om zoo uit te spreken.
Gij behoeft niet weer naar During te gaan. Ik
zelf zal het contract onderteekenea en wel
dadelijk."
Bij hun terugkeer was hij geheel in zich zelf
gekeerdhij zeide alleen tot zijn vrouw
„Hier heb ik gerechtigheid 'laten wedervaren,
en waar dat noodig is zal het voortaan altijd
geschieden." En toen zij verder reden in den
vroolijken helderen zonneschijn, zeide zij, dat de
hemel hem daarvoor zegenen zou.
De gravin was uiterst voldaan over den goeden
uitslag. Zij had heden op het gelaat van haar man
een trek bemerkt, die de onverschillige, licht
zinnige uitdrukking geheel verdrong. Was de
slapende leeuw eindelijk gewekt Hadden haar
tegemoetkoming, haar zachte woorden hem ge
troffen Begon hij zich over zijn vroeger gedrag
te schamen
Toen zij aan tafel tegenover hem zat, keek zij
hem opmerkzaam aan. Wat was zijn gelaat veel
opgewekter, de oogen stonden levendig, hij toonde
belangstelling in alles, wat er voorviel. Toen hare
oogen de zijne ontmoetten, las hij daarin een
vroolijke verwondering.
„Nu is mijn tijd gekomen." dacht zij, „ik moet
nu een lang gekoesterden wensch uitspreken."
Toen de heeren de woonkamer binnenkwamen,
toonde zij zich van haar beminnelijkste zijde. Zij
zich nemen, wat voor eene zoodanige inrich
ting noodig is, wil zij goed zijn. Bij den
tegenwoordigen stand van de schoenmakerij,
die als 't ware een modevak geworden is
kan hij geen lokaal koopen en naar behooren
inrichten, zonder dat het leergeld, dat gehe
ven zou moeten worden, voor de meesten te
hoog wordt. Slechts eenigen zouden er dan ge
bruik van kunnen maken en jammer zou 't
zijn, dat niet allen in de gelegenheid zouden
gesteld worden er van te profiteeren.
Niets kan meer bijdragen tot den bloei
der schoenmakerij en daardoor ook van onze
gemeente en de gansche streek, dan dat er
veel bekwame vakmannen komen, en deze
kunnen alleen gevormd worden door vakon
derwijs.
't Is niet meer voldoende een stuk werk te
leveren, dat het buitenlandsche evenaart, neen!
niets mag onbeproefd blijven om het zoover
te brengen, dat het Langstraatsch fabrikaat
in alle opzichten het buitenlandsch overtrett.
Zoowel als men leWeenen geleerd heeft hand
werk te vervaardigen, dat over de gansche we
reld beroemd is, even goed zal men het in de
Langstraat zoover kunnen brengen, 't Komt
er slechts op aan onze werklieden in de ge
legenheid te stellen het te leeren.
Thans hebben we daarvoor weder eene
schoone gelegenheid zonder dat naar
onze meening, een enkele hinderpaal bestaat,
die met eenigen goeden wil niet uit den weg
zou kunnen geruimd worden.
Het tegenwoordige lokaal der teekenschool,
waarop een der adressanten het oog heeft,
zou 0. i. niet kunnen gebruikt worden voor
vakonderwijs, zonder stoornis te brengen in
de teekenlessen. De modellen, waarnaar ge-
teekend wordt, zouden dan eiken avond dienen
te worden weggeruimd, wat zeer lastig, zoo
niet onvereenigbaar zijn zou met den goeden
gang van het onderwijs.
Maar wij hebben nog het oude lokaal der
teekenschool op het geipeentehuis beschikbaar.
Dit zou heel goed, zoolang er geen andere
bestemming aan gegeven is, ingericht kunnen
worden voor vakschool. De kosten kunnen
1 11 1 1 1
zong, zij sprak, kortom deed alles om hun ge
noegen te doen; het geheele gezelschap was ver
rukt over haar lieftalligheid En toen zij zag lioë-^
haar echtgenoot met een blik van welgevallen
naar haar keek en opmerkzaam toehoorde naïir
alles, wat zij zeide, ging zij naar hem toe en
zeide
„Ik heb een verzoek aan u, wilt ge mij heden
avond vijf minuten van uw tijd schenken?"
Hij zag haar met tevreden blik aan.
„Zeker, Elfriede, zoo lang ge wilt; ge weet het,
ik ben ten allen tijde tot uw dienst."
De graaf bleef dus, nadat de meeste der gasten
zich reeds naar hun slaapkamers begeven hadden.
Dit onderhoud met zijn vrouw was voor hem
wat, nieuws, wat pikants. Hij verwachtte haar
in de woonkamer, waar de gordijnen nog niet
neergelaten waren, en de stille heldere maan den
zilveren glans ook aan het vertrek meedeelde.
In gedachten verdiept liet hij zich op de ven
sterbank neer en keek naar huiten van uit de
verte hoorde hij den doffen klank der biljart
hallen, hij wist dat men nu in de rookkamer nog
zat te lachen en te spelenhij wist zelf niet
waarom, maar hij was dat tijdverdrijf moede.
In zijn verbeelding zag hij het ernstige gelaat
zijner vrouw voor zich en meende haar heldere,
lieve stem te hooren.
Hij werd onrustig. Hij had een vroolijk leven
geleid. Een groet vermogen door te brengen was
een aangename bezieheid voor hem geweest. In
zijn zorgeloosheid had hij alleen maar gedacht
aan spelen, wedden en dergelijke vermaken.
Een ongekend gevoel maakte zich van hem
meester. Was het berouw? Wat zou er uit
voortvloeien
Plotseling werd de deur geopend en trad zijn
vrouw binnen. Zij had al de sieraden, die haar
en hals tooiden, afgelegdhaar schoonheid ver
toonde zich hierdoor in een nieuw licht. Zij trad
naar hem toe en zeide
„Gij zijt wel vriendelijk hier nog zoo lang op
mij te wachten. Ik kon onmogelijk eerder ko
men. De barones Stolwitz was er op gesteld
dat ik mee naar haar kamer zou gaan ten einde
haar nieuwen hoed te bewonderen. Ik kon dit
natuurlijk niet weigeren, ik was al hang dat ik
u niet meer zou vinden."
„Neen, de tijd is mij niet lang gevallen, ik
heb de maan bewonderd en over allerlei dingen
geen bezwaar zijn; men verzekert ons, dat die
niet meer dan 70 80, stel 100 gulden zouden
bedragen. En om dat kleine bedrag mag eene
zaak van zoo groot gewicht toch niet onge
daan blijven.
Terecht is ieder rechtgeaard Waalwijker
tegenwoordig trotsch op onze schoone straten
en trottoirs en niemand betreurt de daarvoor
gemaakte kosten, al bedragen die ook vele
duizenden, enkel voor verfraaiing besteed.
Nu geldt het de voornaamste bron van
welvaart onzer bevolking't zou dus o. i.
onverantwoordelijk mogen genoemd worden
als de oprichting eener vakschool om eene
geringe som achterwege moest blijven.
Daarbij zou misschien de Nederlandsche
Maatschappij van Nijverheid ook thans nog
wel bereid gevonden worden, om financieelen
steun te verleenen.
Bij geen enkel onderwerp is meer het be
lang onzer medeburgers betrokken dan bij
het onderhavige wij vertrouwen daarom dat
èn de commissie èn de raad de zaak met
bekwamen spoed in gunstigen zin zullen af
doen opdat Waalwijk weldra in 't bezit
gesteld worde van eene inrichting, die later
zal strekken tot gioote eer voor allen, die
tot hare instandkoming medewerkten en een
zegen zal worden voor onze en nabuiige ge
meenten.
In een volgend nummer hopen wij uit een
te zetten hoe het vakonderwijs in 't buiten
land gegeven wordt en welke inrichtingen
men daar er voor heeft.
De stijging van de prijzen van het En-
gelsch leder is een voldongen feit. 'tZou
wel belangrijk zijn de betrekking te bepalen
welke bestaat tusschen deze rijzing en de
afkondiging der Mac-Kinley-bill in Amerika.
nagedacht."
„Ik ben hier gekomen om u een belangrijk
verzoek te doen, iets waarvan mijn geheele leven
afhangt; staat ge mijn bede toe, dan maakt ge
mij overgelukkig; weigert gij echter, dan is nie
mand ongelukkiger dan ik."
„Als ik het verhinderen kanzult ge dat ze
ker niet."
„Ik heb nooit geklaagd, omdat ik wist dat het
nergens toe dienen zoumaar ik verzeker u, dat
ik niet gelukkig geweest ben verre van dat!
Misschien ben ik ernstiger dan andere vrouwen.
Ik kan mijn leven niet in vermaak doorbrengen.
Ik verlang meer. Andere vrouwen hebben een
liefde, waarvoor zij leven ik niet."
Zij hield plotseling stil en zag er hoogst ver
legen uit.
„Ik begrijp u," zeide hij kalm. „Ga voort,
Elfriede."
„Graaf Erich, ik bid u om iets, wat mij scha
deloos moet stellen voor geluk en lietde."
„.Wanneer het in mijn macht staat, zult gij dat
hebben."
Hoe schoon was zij zooals zij daar voor hem
stond en voor zichzelve bad. Zij naderde hem,
alsof zij meer vertrouwen in hem kreeg.
„Ik zal u zeggen wat ik zoo gaarne wil. Mis
schien lacht ge mij wel uit en zegt, dat ik mijn
smaak daarvoor van mijn vader overgenomen
heb; maar, wat ik u bidden mag, doe dat niet.
Ik heb wel weinig levenservaring, maar deze zal
met den dag grooter worden."
De graaf keek haar aan met een blikwaarin
verwondering en vroolijkheid om den voorrang
streden, en vroeg
„Wat meent ge toch, Elfriede. Ik begrijp geen
woord van al wat ge zegt."
„Nu, mijn bede is: Iaat mij uw rentmeester
zijn laat mij de zorg voor uw goederen over.
Ik beloot u beter mijn plicht te zullen doen dan
During."
„Ik betaal hem ten minste duur genoeg," sprak
hij lachend.
„Gij hebt met eigen oogen gezien, dat hij zoo
veel niet waard ishij is geen eerlijk mensch."
„Neen," stemde de graaf toe, „eerlijk is hij niet.
Dat is juist wat mij het meeste hir.dert. Hij
heeft mij vertrouwen misbruikt. Ik kan hem nooit
meer gelooven."
Wordt vervolgd.