Nummer 88. Donderdag 6 November 1890. 13e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ANTOON TIELEN, FEUILLETON. Staatkundig overzicht. UITGEVER: Waalwijk. Waarde der koeien voor de zuivel bereiding en voor den aanfok. -con - 24 Naar het Hoogduitsch. Langstraatsche Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden 1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regeJ, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb- land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. De innerlijke waarde der melkbeesten heeft op de rentabiliteit der zuivelbereiding minstens zooveel invloed als sommige andere omstan digheden, welke men wel gewoon is scherper in het oog te houden, als b.v. de marktprij zen van de melk, de boter en de kaas de manierwaarop die producten verkregen worden en dergelijke. Men let over 't algemeen te weinig op de geschiktheid van elk beest afzonderlijk om veel en tevens goede melk, als grondstof onzer nijverheid af te scheidenmen diende ze afzonderlijkals melk- en boterkoeien beter te kennen dan nu bij velen het geval is. Om tot die wetenschap te komen, is het volstrekt noodig om de veertien dagen de melk van iedere koe te meten of te wegen en daarvan aanteekening te houden. Voor al de koeien zal dit niet eens noodig wezen, omdat er wel meteen eenige zullen blijken niet aan de eischen te voldoen. Er zijn er zelfs in onze melkrijkste streken nog maar weinigen, die er zoogenaamde melklijsten op na houden en die daarom, na afloop van het jaar ook bepaald weten hoeveel melk ieder gedurende de maanden dat zij melkend was, heeit opgeleverd. Die veertiendaagsche con- tróle der melkopbrengst geeft niet veel moeite en waar zij ingevoerd wordt, wordt doorgaans menig stuk vee al spoedig minder welwillend gadegeslagen dan vroeger. Af en toe zou ook melk van enkele beesten afzonderlijk moeten gekarnd worden, want, tenzij de melk rechtstreeks aan de consumenten verkocht wordtis er nog iets anders dan veel melk noodig: hoeveelheid moet aan hoedanigheid gepaard gaan, zoodra 't aankomt op boterbe- reiding. Waar dit niet wetenschappelijk onderzocht kan worden, doet men het met de „Kannpraet", en het zal wel niet voor elk beest noodig wezenwant allicht staat deze of gene reeds als zeer ordinaire botergeefster bekend, maar van de beste moet grondiger Mijnheer During gij zijt een dief^ Gij hebt uwen heer bestolengij hebt uwe rekeningen ▼ervalschtgij hebt arme lieden te 'gronde ge richt; gij hebt hulpbehoevenden onderdrukt; gij hebt den naam van den graaf van Frankenstein beschimpt en gehaat gemaaktgij hebt het ver trouwen, dat nij in u stelde, misbruikt; gij hebt op uw eigen hoofd den vloek geladen van alle menschen, dia het ongeluk met u in aanraking bracht.* «Houd opmevrouw de gravinGij klaagt mij aan, zonder mij den tijd te laten mij te ver dedigen.* De graaf wendde geen blik van zijn vrouw af. Hij zag hoe haar gelaat door verontwaardiging hooger dan anders gekleurd was, zag den gloed barer oogen, hoorde hoe uit haar trillende stem de afschuw sprak jegens dezen man, «Zij is tegen hem opgewassen," dacht hij het is niet noodig dat ik mij er in meng. ^Gij kunt u niet verdedigen antwoordde zij, «ik heb tallooze bewijzen voor mijn beschuldi ging.* Düring was door de vreeselijke minach ting, die uit haar oogen sprak, geheel vernietigd, en zich tot den graat wendende, zeide hij op Be moedigen toon «.Mijnheer de graaf, hebt gij geen woord voor mij over Ik ben u toch altijd een trouw dienaar geweest." «Ja, Düring, ik heb wel een woord voor u over, namelijk dat gij de grootste schurk zijt, die op aarde rondwandelt. Ik heb mijn vrouw volmacht gegeven. Zij zal doenwat zij goed vindt." Het valsck vriendelijk glimlachje van den rentmeester ging in een hoonend over. De jonge gravin stond op en wees naar de deur. «Ik heb geen lust meer woorden aan u te verspillen. Gij kunt gaan. Wij zouden u in handen van het gerecht kunnen overleveren, u dwingen de onrechtmatig verkregen gelden terug studie worden gemaakt en men moet er vooral naar trachten onder hen een stand aardkoe te vinden, die onder bei<fe opzichten voldoet en die dan het vergelijkend onder zoek der andere, met behulp van eenvoudige roomglazen b. v., veel gemakkelijker maakt. Komt er nu nog bij een welgeevenredigde fraaie lichaamsbouw en een krachtig gestel dan kan zulk beest tot stammoeder worden gepromoveerd en aangehouden zoo lang er nog degelijke kalvers van vallenwant, en dit wordt ook wel eens over het hoofd gezien, veel melk geven, boterrijke melk geven enz., is een eigenschap welke nooit eigen is aan al de koeien, welke tot een zelfde ras be- hooren maar wel eigen aan enkele dieren of enkele veefamiliën. Het is een erfelijke eigenschap; zij kan, van die enkele bepaalde dieren, overgaan op hare afstammelingen en doet dit zelts vrij zeker, mits lo. diezelfde eigenschap gevonden wordt bij de familiewaartoe de vader van het jonge dier behoort 2o. dit, naderhand zelf moeder geworden, aan een ervaren en zorgvuldige melkster of melker worde toevertrouwd, en 3o. de afstammeling niet verhuist naar land- en luchtstreken, waar melkrijk vee zich nooit als zoodanig zal voortplanten. De Duitsche professordr. Fleischman iemand van veel gezag en ondervinding op dit gebiedheeft eenigen tijd geleden be langrijke proeven van dien aard genomen met 17 melkende koeien van Hollandsch veeslag nog wel. Leest men het verslag dezer proeven, dan wordt recht duidelijk hoe noodig het isrekening te houden met den eigenaardigen aanleg der koeien, niet alleen ten behoeve der zuivelbereiding, maar ook voor de verbetering van den veestapel door eigen aanfok. Die koeien hadden nagenoeg terzelfder tijd gekalfd zij werden flink gevoederd, alle op dezelfde manier en per dag en stuk met 9 pond (41/t kilo) krachtvoeder, als koeken, zemelen, moutkiemen, uitschot van granen. Er waren uitstekende koeien in dat koppel te geven, en u prijs geven aan de verachting der geheele wereld wij doen dit echter niet. Ver laat nu oogenblikkelijk het kasteel. De geheele wereld zal echter vernemen, dat ge zonder ge tuigschrift zijt weggestuurd; dat zal de straf zijn voor uw eerlooze handelwijze. En nu geen woord meer Hij jmaakte eene beweging alsof hij spreken wilde. Zij hield echter nog steeds hare hand uitgestrekt naar de deur, haar oogen beheerschten hemen hij keerde zich om ten einde de kamer Ie ver laten. Doch nauwelijks bij de deur gekomen werd zijn woede hem te machtig. Hij keerde zich om en riep de gravin toe «Ik dank u, mevrouw de gravinDit alles is alleen aan u te wijten." Zij gaf niet het minste teeken, dat zij hem verstaan had. «Ja, u alleen," ging hij woedend voort, «/en wij weten toch allemaal heel goed, dat ge hier slechts geduld wordt. Neem u in achtdat de beurt ook niet eenmaal aan u komt!" «Geen antwoordzelfs haar blik gaf niet te kennen, dat zij hem hoorde. Dit vermeerderde zijn woede. «Vaarwel, mevrouw de gravin," gine hij spottend voort. «Gij hebt mij dief genoemd, gij hebt mijn ondergang bewerkt. Ik zweer u dat ik mij wreken zal. Er mogen jaren ver- loopen Hij had den tijd niet den zin te voleinden. De graaf was opgesprongen om den vermetelen bedrieger voor zijne onbeschaamdheid te straffen. Snel trad zijn vrouw hem in den weg. Zij legde hare hand op zijn schouders en zeide zacht «Gij zult uwe handen toch niet door de aan raking van zulk een mensch willen bezoedelen? «Ik zal hem dooden, hij waagt het u te belee- digen.* De schuldige had nauwelijks de beweging van den graaf opgemerkt, of hij was verdwenen. «Hij zal geen gelegenheid vinden mij nog maals te bmeedigen. Hij is nu uit zijn ambt ontslagen. Wij hebben dus niets meer met hem te meuten. Nu zijn er betere tijden in aantocht. Wanneer de armen op Frankenstein wisten wat er geschied is, zouden zij van vreugde de klokken luiden." ook zeer ordinaire. Driemaal daags werden zij gemolken, de melk nauwkeurig gewogen en op boter- en kaasgehalten onderzocht. De melk van sommige dezer beesten be vatte niet meer dan 8 pCt., niet zelden zelfs maar 2 pCt. vet. Men had er, om een kilo boter te karnen, 34 tot 50 liter van noodig. Enkele koeien gaven geregeld uitstekende melk, houdende 4 pCt. en ook wel eens 5 pCt. vet, zoodat men een kilo boter uit 25 tot 20 liter kon winnen. En hier bleek ook, dat de middelmatige melkgeelsters niet altijd vette melk produ- ceeren, als 't ware omdat haar melkopbrengst gering is. Integendeel, eenige gaven veel en de beste melk andere slechts weinig en hare melk was toch dunbij laatstgenoemde was dit met 5 kilo krachtvoer niet te verhelpen. Zij waren er niet toe aangelegd. Spoedig kon worden voorzien, dat de beste in den loop van haren jaarlijkschen melktijd ruim twee maal zooveel boter zouden opleveren als hare minder geschikte stalgenooten. Over het algemeen oefende het verblijf in de weide een gunstigen invloed uit op de hoeveelheid en op de qualiteit der melk bij enkele koeien nochtans was daarvan niet veel te bespeuren, bij vele ook verminderde het botergehalte der melk buitengewoon, toen zij tochtig werden (tot beneden 1 pCt.); bij andere daarentegen kon dit niet worden waar genomen. Merkwaardig was de uitkomst van het onderzoek bij twee koeien, zijnde moe der en dochter: beider melk was steeds schraal zelfs in lateren tijd, wanneer het vetgehalte toch in den regel toeneemt. Hier was de slechte eigenschap erfelijk gebleken, en het spreekt van zelt, dat een stierkalf, van een dergelijke koe geboren, hoe fraai gebouwd ook, desniettemin ongeschikt voor den aan fok zoude wezen. Op deze en meer eigenaardigheden van zijn vee dient de veefokker te lettenhij moet, zooals gezegd, zijn beesten afzonder lijk leeren kennen, door herhaalde en ver gelijkende controle, en dr. Fleischman merkt terecht op, dat dit meer voordeel zal geven Zij ging met vasten tred naar het venster en opende het. «Wij zullen de frissche lucht laten binnenko men. Ik kan niet in dezelfde atmosfeer leven, waarin deze booswicht geademd heeft." «Dan zoudt ge niet best voor cipier geschikt wezen,* zei de graaf lachende. «Neen, ik haat het slechte even sterk als ik het goede liefheb." «Om uwe liefde te winnen moet men dus goed zijn." «Niet alleen goed, maar edel," antwoordde zij, waarop hun tete a tête werd afgebroken. Een der gasten had naar den graaf gevraagd. Lang nog nadat hij de kamer verlaten had, peinsde zij er over of Düring zijn woord zou nouden en hoe hij zich wreken zou. XXII. De nazomer was gekomen met zijn gouden velden, rijpe vruchten en zijn schitterende kleu renpracht. In Frankenstein was men ijverig aan het werk, de bouwvallige hutten waren reeds verdwenen en in haar plaats ontstonden knappe frissche woonhuizen. De gravin arbeidde onver moeid, zij gunde zich zelden rust en de graaf was geheel er al bewondering over haar stelsel matige methode. «Gij hebt uwe bestemming gemist, Elfriede. Ge had advocaat moeten worden," zei hij schert send. «Ik ben liever een vrouw en gravin," gaf zij met een gelukkig lachje ten antwoord. Haar eerste werk was geweest een lijst te maken van alle arbeiders en onderdanen van het slot; naam, stand, inkomen, aantal hunner kin deren, waar zij school gingen enz., zoodat niemand haar meer vreemd was. De graaf was over deze lijst ten hoogste verbaasd. «Wilt gij daarmede zeggen, dat al deze men schen geheel van mij afhangen?* «Ja, dat bedoel ik," gaf zijn vrouw ernstig ten antwoord, «en voor mij is er iets verhevens in de gedachte, dat óón mensch het welzijn van zooveel andere in handen heeft.* «Van uw standpunt beschouwd misschien wel," zei de graaf; maar hij dacht ernstiger over haar woorden na dan hij uit zijn toon liet meiken. Hoe ijverig begon de graaf haar van lieverlede bij te staan. Zij werkten nu bijna altijd te zamen. dan een buitensporig krachtige voeding van het gansche melkgevende koppel, omdat deze bij de ordinaire en slechte melkgeefsters, haar doel toch slechts kan missen. De plannen voor eene toleenheid tusschen Oostenrijk-Hongarije en Duitschland, die reeds weken de pers der beide landen bezig hou den, zijn door de duitsche regeering ernstig onderzocht geworden. Bij de onder voorzitter schap van Boetticher gehouden en thans ge- slotene voorloopige besprekingen, heeft men de verschillende zijden van het vraagstuk be keken. De aangenomen besluiten zijn nog niet bekend. Men ontveinst zich echter geens zins de groote moeilijkheden, welke de ver wezenlijking dier plannen in den weg staan, die reeds ernstige protesten der industrieele en handelswereld van beide natiën hebben in 't leven geroepen. Nog veel minder vertrouwen stelt men in politieke kringen in de vorming van eene Europeesche toleenheid, strekkende om de douane-maatregelen der Vereenigde Staten te bestrijden. Zekere dagbladen beweren, dat dit tolverbond zou mislukken tengevolge van de veronderstelde weigering van Frankrijk en zij profiteeren van deze gelegenheid om te trachten op dat land de verantwoordelijk heid te doen neerkomen van de gevolgen van den atzonderlijken strijd met de Vereenigde Staten, 't Is echter een tamelijk lomp mid del om hunne onmacht te verbergen, waar van zij zich zeer goed rekenschap geven. De hertog van Nassau, die, blijkens bericht uit Luxemburg heden Woensdag in de hoofd stad van het groothertogdom wordt verwacht, zal er, overeenkomstig de zienswijze van het Luxemburgsche ministerie, weder den eed als regent afleggen. Hij is voornemens, na verloop van een paar dagen naar zijn kas teel in Duitschland terug te keeren en ge durende zijn regentschap aldaar te blijven wonen. Zij verstond de kunst hem zijn taak zoo aange naam te maken, dat hij deze voor niets ter we reld verzuimd zou hebben. Man en vrouw werden, zooals de graaf zich uitdrukte, goede kameraden, goede vrienden. Zij verdeelden nu den arbeid; de verbetering van het landgoed, het bouwen der huizen, de ondersteuning van hulpbehoevenden, ieder had zijn taak en het duurde niet lang of de graaf was Elfriedes grootste steun. Menigmaal placht de graaf peinzend tot zijn vrouw te zeggen «Ik begrijp niet, waarom ik dit alles vroeger voor vervelend hield." Niemand was gelukkiger dan de overste. Hij wist nu, dat Elfriede haar levenstaak tot een goed einde zou brengen, en zijn eerbied voor de moedige vrouw wera telkens grooter, als hij zag hoe de «indolente* graaf meer en meer man werd. «Ik heb wel altijd vermoed, dat de invloed eener vrouw grenzeloos is," dacht hij, «nu ben ik er van overtuigd." Maar het hoolddoel, dat hij zich voorgesteld hadman en vrouw in liefde vereeniga, was nog ver van bereikt. De graai kon den indruk niet vergeten, dien zijn huwelijk op hem gemaakt had, en hoewel hij hierin tegenover zijne vrouw de schuldige was, misschien wel daarom, bleef Elfriede voor hem nog de hem opgedrongen dochter van den gehaten advocaat. Hij meende nog steeds, dat zijn huwelijk een onherroepelijke dwaasheid was, waartoe zijn ei gen zwakheid hem gebracht had; het kwam hem nooit in de gedachte om liefde en zijn vrouw met elkaar in verband te brengen. Zij waren goede vrienden, die dezelfde belangen hadden meer niets. Zoo althans kwam het Reynold voor. Geheel anders was het met Elfriede gesteld. Zij had hem in denaanvang van hun huwelijk zoo hoog gesteld, weinig zou er zijnerzijds noodig zijn geweest om hare liefde te winnen. Nu zijne betere natuur te voorschijn kwam begon dit gevoel opnieuw te herleven. Natuur lijk liet zij er niets van blijken. Zij was vriendelijk, lieftallig, geduldig, voorkwam zijne wenschen maar nooit kwam een woord over haar lippen, dat een warmer gevoel dan vriend schap uitdrukte. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1890 | | pagina 1