Nummer 95 Zondag 30 November 1890. 13e Jaargang.
Eerste Blad.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
Gemeenteraad van Waalwijk,
ANTOON TIELEN,
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
FEUILLETON.
Staatkundig overzicht.
UITGEVER:
Waalwijk.
op Donderdag 27 November 1890,
voormiddags lll/2 ure.
at:
30 Naar het Hoogduitsch.
en Laiigstmtsche Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00.
Franco per post dnor het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aau den Uitgever.
Advertentiën 17 regel» f 0,60 daarboven 8 cent per re^el,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
OPENBARE VERGADERING
Tegenwoordig alle leden behalve de hee-
ren Timmermans Wz. en Hoffmans.
Voorzitter de burgemeester van Grotenhuis.
De voorzitter opent de vergadering en stelt
voor de voorlezing van de notulen der vorige
aan te houden tot de volgende, binnenkort
te houdene.
Niemand verzet zich hiertegen.
De voorzitter „Mijne heeren de treurige
tijding van het overlijden van Z. M. is reeds
eenige dagen bekend. Zoodra het officieele
bericht bij mij was ingekomen stond het plan
bij mij vast, dat de gemeenteraad een adres
van rouwbeklag zou zenden aan de koningin
regentes en aan onze jeugdige koningin Wil
helmina. Om niet voorbarig te zijn heb ik
echter eerst afgewacht wat andere gemeenten
zouden doen. Eenige zijn ons nu reeds voor
gegaan. Overtuigd van uwe liefde, gehecht
heid en trouw aan het huis van Oranje en
aan het vaderland, heb ik gemeend niet lan
ger te mogen wachten en daarom gisteren
avond besloten u tot deze vergadering bijeen
te roepenik dank u voor uwe trouwe op
komst.
't Geldt alleen de goedkeuring van het con
cept-adres van rouwbeklag, door den raad
in te zenden, dat de secretaris u zal voor
lezen."
"éfc 9>
.Wat bracht u eigenlijk tot deze lage, onvrou
welijke daad?"
Zij geloofde dat hij zinspeelde op het feit, dat
zij hem heimelijk gevolgd was; was het dan zoo
slecht geweest
„Wat mij daartoe bracht? Gij zult mij slechts
nog meer haten en verachten wanneer ik het
u zeg."
Niets van wat gij mij te zeggen hebt, kan de
zaken erger maken, misschien wel beter. Beken
mij de volle waarheid."
„Goed, gij zult die hooren. Ik zie nu toch dat
onze goede verstandhouding ten einde is."
„Ja, dat is zeker," zeide hij met nadruk. „Met
mijn toestemming zult ge den drempel van mijn
huis nooit weder betreden."
„Heb ik dan zulk een groot onrecht begaan
vroeg zij treurig.
„Onrecht Maar laten wij daarover zwijgen
Gij hebt iets gedaan, dat ik u nooit vergeven
kan. Ik wilde nu echter wel weten waarom gij
het gedaan hebt. Wees openhartig jegens mij
gij draagt mijn naam, ik zal u dus voor alle
schande bewaren. Niemand weet er van, be
halve ik.
„Dus zij heeft mij niet gezien vroeg Elfriede
6omber.
//Neen, zij heeft u niet gezien."
„Wat zal ik u zeggen Ik ik deed het; ik
volgde u, omdat ach hoe zwaar valt mij die
bekentenis omdat ik jaloersch op haar was.
Ik dacht dat gij over mij wildet spotten, dat gij
haar zoudt vertellen, hoe gij mij hebt moeten
huwen, om u zeiven van een gewissen ondergang
te redden, mij echter niet liethebt, ja er naar
verlangt om u van mij te ontslaan dat het
alleen dat gehate geld was, 't welk u den last
van mijn bijzijn bezorgde dat gij mij nooit
lief zoüdt krijgen. En ik verbeeldde mij, hoe zij
met haar zacht vleiende stem u zou beklagen,
omdat pon -ronw, die gij niet liefbebt11 opge-
Het concept luidt als volgt
Aan
Hare Majesteit de Koningin-
Regentes.
De gemeenteraad van Waalwijk vernam
met innig leedwezen het overlijden'van Z.
M. onzen beminden koning, en beseft leven
dig den zwaren slag, die daardoor het ko
ninklijk huis en geheel het Nederlandsche
volk heeft getroffen.
De raad neemt innig deel in het smarte
lijk verlies van den edelen vorst, waardoor
uwe Majesteit en hoogst derzei ver dochter,
koningin Wilhelminaeen liefderijk echtge
noot en vader hebben te betreuren.
De Algoede schenke uwer Majesteit de
noodige kracht, om deze zware beproeving met
gelatenheid te verduren.
In deze droeve stonde vestigt de Neder
landsche natie met vertrouwen het oog op
de jeugdige koningin, de edele telg uit het
huis van Oranjede opvolgster van den
waardigen koning, onder wiens rechtvaardig
en wijs bestuur Nederland een tijdperk van
rust en welvaart heeft genoten, als slechts
zelden aan een volk ten deel valt.
Ook aller hope is gevestigd op uwe Ma
jesteit, die in deze dagen van beproeving
het regentschap hebt aanvaard uit liefde voor
uw onderdanen.
Moge de Almachtige uwe Majesteit de noo
dige kracht schenken de zware taak als zoo
danig te kunnen vervullen tot heil van ons
dierbaar vaderland.
Van uwe Majesteit de meest
getrouwe onderdanen,
De gemeenteraad van Waalwijk.
WAALWIJK, 27 Nov. 1890.
De voorzitter „heeft geen van de heeren
eenig bezwaar? Niemand? dan is het adres
goedgekeurd'."
De voorzftter (staande) „met de bede, dat
het Gode moge behagen hare Majesteit on
der zijne bijzondere bescherming te nemen,
alsook het dierbaar vaderland, sluit ik deze
vergadering."
drongen is. Ik dacht verder hoe gij haar zoudt
vertellen, dat ik ijverzuchtig op haar ben en hoe
gij dan samen over mij zoudt lachen.
De opgewondenheid van haar woorden onder
drukten elk teeder gevoel. Zij had vergeten,
waartoe haar ijverzucht haar gebracht had en
dacht slechts aan haar bitter leed. Zij was niet
meer de heldin maar een hartstochtelijke,
teeder beminnende vrouw.
De graaf was diep geroerd.
„Ik kon het niet langer verdragen," ging zij
hartstochtelijk voort. //Ik zou tot veel erger
dingen in staat zijn geweest ware het
slechts in mijn macht geweest Ik was
waanzinnig- Gij zult nu alles ho eren. Ik was
waanzinnigomdat ik u had leeren liefhebben
met geheel mijn hart. De gedachte, dat gij met
luchtige woorden over mij zoudt spotten, was mij
onverdragelijk."
„Gij hadt 'mij lief?" vroeg hij ongeloovig.
De zwarte sjaal, die haar tot nu toe bedekt
had, gleed af, en in haar volle, waardige schoon
heid stond zij daar voor hem bleek en lijdend.
Haar edelgesteenten flikkerden bij het licht dei-
sterren zij hield het hoofd fier omhoog gelieven;
zij zuchtte en weende niet langer; de herinnering
aan haar onbeantwoorde liefde en het haar aan
gedane onrecht vervulden haar met bitteren
toorn, 'ff
„Ja, ik heb u lief," ging zij voort. „Wiens
schuld is het? Is het de mijr.e, dat ik, uw vrouw,
u dat zeggen moet, en gij er van verwonderd
zijt? Ik heb u lief, en nu, dat ik u verlaten
moet, beken ik u, dat geen vrouw haar man
inniger kan liefhebben, dan ik het u doe. Ik
zou mijn leven gegeven hebben om het uwe te
redden, elke gedachte was aan u. Ik heb u lief,
zooals geen ander u ooit kan lief hebben zoo
als nooit iemand u heeft liefgehad. Gij kunt nog
vele jaren gelukkig en tevreden leven, doch een
liefdezoo innig als de mijnezult gij nooit
weervinden; de vrouw, die gij verstoot,is de
trouwste en beste vriend, dien gij bezit.,,
Diep geroerd zag hij haar aan.
„Waarom liebt ge mij dat alles niet eerder ge
zegd. Elfriede
Ik het u zeggen? Hoe weinig kent ge mijl Was
liet aan mij, om naar den man, die mij veron
achtzaamde, te gaan en hem om zijn liefde, zijn
liefkozingen te smeek en Liever ware ik gestorven!
De kamer van koophandel en fabrieken, te
Waalwijk, heeft aan Hare Majesteit de
koningin-regentes het volgende adres
van rouwbeklag gericht
Met diep gevoeld leedwezen vernam de
kamer van koophandel en fabrieken, te Waal
wijk bij kabinets schrijven van ZExc. den
heer minister van waterstaat, handel en nij
verheid, het overlijden van Zijne Majesteit
Willem III, onzen geëerbiedigden en onver-
getelijken koning.
Zij betreurt den onherstelbaren slag die
het koninklijke huisin het bijzonder uwe
Majesteit als liefdevolle gemalin en hare
Majesteit de koningin,hoogstderzelver beminde
dochter, met het Nederlandsche volk getrof
fen heeft.
Het is der kamer eene behoefte hulde te
brengen aan den waardigen vorstwiens
streven het steeds was landbouw, scheepvaart,
handel en nijverheid te bevorderen.
Wij zijn overtuigd dat de gansche natie
met weemoedige gelatenheid beseft de ont
zaggelijke leemte die het afsterven van den
Iaatsten geliefden mannelijken telg van het
huis van Oranje achterlaat.
De kamer sluit zich met innige toewijding
aan bij de vele oprechte bewijzen van deel
neming tot uwe Majesteit gericht en drukt de
hoop uit, dat dezelve eenigen troost mogen
brengen in deze kommer- en smartvolle
dagen.
Dat de gehechtheid van het trouwe Neder
landsche volk uwer Majesteit de noodige
kracht en sterkte moge verleenen, om de zware
taak door uwe Majesteit met zooveel energie
en bereidwilligheid aanvaard, beschermd door
den zegen des Allerhoogsten, naar behooren
te vervullen, tot heil van uw koninklijk huis
tot heil van volk en dierbaar vaderland!
De verwachte breuk tusschen de Ieren en
de Gladstonianen naar aanleiding van het
Parnell-O'Shea-schandaal, schijnt voldongen.
Zoolang Parnell besluiteloos bleef, of hij de
Ook nu zou ik u niet alles zeggen, wanneer ik
niet wist dat wij elkaar op deze wereld misschien
nooit zullen wederzien."
Bij deze laatste woorden was de overspanning,
die haar tot uu toe had staande gehouden, ge
weken en begon zij droevig te snikken.
De graaf geraakte geheel buiten zich zelf door
de bekentenis zijner vrouw. Zij had hem lief met
hartstochtelijke liefde een oogenblik was hij op
punt haar in zijn armen te sluiten, maar plotseling
kwam hem het gebenrde weder voor den geest.
Hij kon die vrouw niet meer in zijn huis dulden.
Hij gevoelde dat hij zwak werd en haastte zich
een einde aan den zwaren strijd te maken.
„Het is voor ons heiden treurig,» zeide hij,
„maar wij moeten scheiden en wel op dit oogen
blik. Ik ben op uwe kamer geweest en heb eenige
benoodigdheden medegebracht. Aan de gasten
zeide ik, dat uw vader ongesteld was en plotseling
om u gezonden had en gij reeds naar het station
vertrokken waart. Gij draagt mijn naam. en dien
zal "ik beschermen. De gravin von Frankenstein
mag slecht gehandeld hebben, de wereld behoeft
het echter niet te weten. Ik moet u voor de ge
volgen van uw dollen waanzin redden. Hebt gij
geld
„Neen," antwoordde zij als in een droom.
Hij nam zijn beurs en overhandigde haar die.
„Ik zou u wel brengen, maar nat zou te veel
argwaan geven; ik moet hier blijven, dat is in
deze omstandigheden beter. Sla uw mantel maar
goed om. dat niemand uw licht kleed ziet."
Zij gehoorzaamde werktuigelijk
„Ge moet nu dadelijk naar het station gaan,
Elfriede. Binnen een uur vertrekt de trein naar
de residentie. Wanneer ge daar aankomt, neemt
gs een vigilante en laat u naar uw vader rijden.
Hebt ge dat begrepen?"
„Ja, maar wat moet ik mijn vader zeggen
„Het beste is van hem de waarheid te zeggen.
Hij is iemand van ondervinding en weet beter
dan ik, wat er te doen is. Gij moet hem dus
alles zeggen."
Zij gaf geen teeken, dat zij hem verstond.
„Nu is het uw tijd, Elfriede. Ik ben in doods
angst. Ge weet dus wat u te doen staat Gij
kent den weg naar station steeds rechtuit
gij kunt den hoofdweg volgen. Vaarwel." Zij
hief de donkere, treurige oogen tot hem op, haar
geheele liefde en lijden, dat zij metgpen woorden
leiding der Iersche partij in het parlement
zou behouden of neerleggen kon de breuk
vermeden worden, maar nu de Iersche partij
Parnell als haren aanvoerder herkoos en
Parnell het aanvoerderschap aanvaardde
maken de bladen een brief van Gladstone
aan John Morley openbaar, waarin de eerst
genoemde verklaart te moeten spreken nu
zijne dubbele verwachtingdat Parnell de
zaak zou ophelderen of zich terugtrekken
beschaamd is. Gladstone zet onomwonden
uiteen dat het aanblijven van Parnell voor
de Iersche zaak de verderfelijkste gevolgen
■hebben kan, ondanks de uitnemende diensten
door Parnell den lande bewezen. Diens aan
blijven zou vele warme Engelsche vrienden
van Ierland in verlegenheid brengen en Glad
stones leiding der liberale partij, gegrond op
de bevordering van Ierlands zelfstandigheid,
bijkans verijdelen.
In een niet openbaar gemaakt postscriptum
voegde Gladstone hieraan toe datmocht
Parnell aanblijvenGladstone zich genoopt
zou zien zijne eigen positie te overwegen
alsdan immers ware het Home Rule-program
onuitvoerbaar. Alle Engelsche bladen vallen
Parnell wegens zijn besluit, aanvoerder der
Iersche partij te blijven, sommige zeer heftig,
aan. De Chronicle noemt hem een eerloozen
egoïst. Dit besluit bracht' onder de Gladsto
nianen Woensdagavond groote consternatie
velen liepen verwoed wegvandaar dat de
troonrede-adres debatten als een nachtkaars
uitgingen. Zij weigerden over de Iersche
quaestie met Parnell te discussieeren. De
beraadslagingen eindigden met slechts acht
aanwezige leden. Gladstone schijnt gebelgd
over Parnell, omdat deze ondanks het O'Shea-
schandaal Gladstone links liggen liet, zonder
bezoek of een brief te zenden, bovendien
Gladstone nopens het proces bedroog.
In de volgende week zal Parnell een ma
nifest uitvaardigen aan het Iersche volk
waarin zijne persoonlijke rechtvaardiging sa
mengaat met de verklaring, dat Ierland het
recht heeft zijne eigen politiek te volgen
zonder de inmenging van eenigerlei bondge-
kon uitspreken, was daarin te lezen.
„Vaarwel?" herhaalde zij.
Hij reikte haar zijn hand niet.
Had hij het gedaan, dan zou de scheiding onmo
gelijk zijn geweest.
Hij had diep medelijden met haar, maar het
moest zijn. Snel keerde hij zich om en Elfriede
ging door het kreupelhout naar den straatweg.
Half bewusteloos vervolgde zij haar weg. Zij
moest naar het station gaan, daar een plaats
biljet naar de residentie nemen en dan naar haar
vader rijden. Zij herhaalde deze woorden keer
op keer, als een kind, dat bevreesd is zijn les te
vergeten. Haar gezicht was doodsbleek;zij beefde van
koude.
Eindelijk bereikte zij het station, waar niemand
haar herkende of bemerkte. Binnen een half uur
zou de trein vertrekken. Niemand sprak tot haar,
toen zij daar eenzaam en verlaten nederzat.
Zij schrikte plotseling op door het schelle
stoomfluitje der locomotief, eindelijk was de trein
dus daar! Weinige minuten later was zij op weg
naar haar geboorteplaats. De straf was hard, ont
zettend hard voor zulk een geringe fout als zij
begaan had, dacht zij; nooit had zij den graaf
voor zoo liefdeloos en streng gehouden. Zij was
afgemat door de verschillende aandoeningen van
dezen treurigen dag. Toen zij de stad bereikt had,
reed zij naar het huis van haren vader.
Advocaat Scharfï had in den Iaatsten tijd niet
zoo ijverig gewerkt als vroeger; het was nu niet
meer zoo noodig. Hij had het toppunt zijner wen-
schen bereikt; hij bezat een groot vermogen, kon
van zijn dochter de gravin von Frankenstein
spreken en was door haar vermaagschapt aan
een der deftigste families van het land. Het was
dus niet meer noodig zoo aanhoudend te werken;
hij kon in zijn woning zooveel tijd besteden als
hij wilde en op zijn gemak de courant lezen.
Geheel verdiept in zijn lectuur, hoorde hij plot
seling beweging aan de deur en opziende, ont
waarde hij tot zijn niet geiingen schrik een schoone,
bleeke vrouw, die handenwringend in de deur
stond.
„Vader," riep zij, „ik ben naar huis terugge
komen.'
Ten hoogste verbaasd sprong hij van zijn stoel
op Zijne dochter, zijne schoone Elfriede, de gra
vin von Frankenstein, bleek als de dood, in een
langen reismantel gehuldWat moest dat be
duiden Wordt vervolgd.