Nummer 1.
Donderdag 1 Januari 1891.
14e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
1891-
ANTOON TIELEN,
Staatkundig overzicht.
FE TJ1LLET01S.
m
BUITENLAND.
Belgie.
UITGEVER:
Waalwijk.
Als in vorige jaren zullen wij
liet Nieuwe Jaar beginnen met
een welgemeenden heilwensch te
uiten voor onze streek en hare
industrie, wier belangen wij steeds
naar beste vermogen bovenal heb
ben voorgestaan en ook in de
toekomst hopen te behartigen, en
voor onze talrijke lezers in het
bijzonder, van wie wij ook in
het afgeloopen jaar zoo herhaal
delijk en op zoo ondubbelzinnige
wijze steun en belangstelling moch
ten erlangen.
De nijverheid in de Langstraat
kan o. i. met vertrouwen het jaar
1891 tegemoet zienwat er in
de laatste jaren is aangewend 0111
den goeden naam harer producten
eervol te handhaven, de pogin
gen, zoowel door algemeen als
particulier initiatief nog voortdu
rend in 't werk gesteld 0111 te
verbeteren en te wijzigen, waar
verbetering en wijziging noodig
schijnt, ten einde te kunnen be
antwoorden aan de hooge eischeh
van den tegenwoordigen tijd -4-
dat alles geeft een waarborg, dat
onze looiers en schoenfabrikanten
meer en meer met goeden uitslag
het hoofd zullen kunnen bieden
aan vreemde concurrentie.
Moge dit jaar ook voor den
landbouwer het begin zijn van
betere tijden, dan die, welke hij
tot heden beleefde. Getrouw aan
ons program, zullen wij doen, wat
in onze macht is om dat te be
spoedigen en voor het overige
alles aanwenden, wat strekken
kan, om de „Echo van het Zui
den," vooral in deze streek, te
maken tot een bladdat men
gaarne leest, en dat door zijnen
inhoud gerustelijk in handen kan
gegeven worden van ieder, welke
partij richting of religie hij toe
gedaan moge zijn.
De Redactie.
Naar het Hoogduitsch.
en Lingstraalsclie Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden y 1,00.
franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zencen
aan den Uitgever.
Advertentiën 1—7 regel» f 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertenticn 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb
land worden alleen aangnomen loor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
i*=^i<=».nriTS«=nna£iMTcasif:c:
SLOT.
De graaf keerde naar Frankenstein terug, ten
einde mevrouw von Heiberg niet geheel te ver-
waarloozen. Het was een groote verlichting, toen
de geneesheer haar eindelijk genoeg hersteld ver
klaarde om.te vertrekken.
Onmiddellijk daarna keerde de graaf naar de
residentie terug om afscheid te nemen van zijn
vrouw. Hij bracht haar naar het station. Reeds
waren de wagens gesloten, en nog stond hij op
de trede van het portier door het geopende
raampje met haar te spreken.
„Elfriede, hoe gaarne zou ik u vergezellen."
„Ook ik zou het gaarne willen,Erich,zeide zij,
maar ge weet, dit kan niet. De tijd zal spoedig
omgaan en dan komt ge mij toch zeker halen
Hij keek haar zuchtend aan. „Ik denk, dat ik,
evenals de stoute jongen uit het kinderboek, mijn
straftijd niet uithoua en dien ontloop. Als mij
eens iets overkwam
„Ik beloof u oogenblikkelijk terug te komen,
zoodra gij ziek zijt of mij noodig hebt."
✓Lieveling, geef mij een kus," fluisterde hij
De rustige rust en de kalme kalmte, die
het tijdperk kenmerken, dat in de beide
laatste weken des ouden en de beide eerste
des nieuwen jaars valt, wordt ook nu door
niets verstoord, 't is of zelfs de redactie-
bureaux der zoogenaamde sensatie-bladen,
waar men anders bij gebrek aan nieuws,
zelf maar politieke incidenten fabriceert, met
genoemde rust en kalmte besmet zijn. Er
loopen niet eens geruchten van incidenten
of van belangrijke evenementen op politiek
gebied in 't verschiet.
Alle parlementen zijn verdaagd, meeren-
deels tot halt Januari of daaromtrent en dus
dienen zij, die verlangend zijn naar waarlijk
politiek nieuws van eenig belang, hun ge
duld tot zoolang op de proef te stellen.
Spanje's Cortes zijn Zondag uiteengegaan
en Frankrijks kamer en senaat Woensdag in
den namiddag.
De breuk tusschen de Iersche afgevaar
digden van het Engelsche lagerhuis schijnt
een definitieve en een ^onherstelbare te zijn.
Men zegt ten minste, "dat er van een ver
zoening tusschen de beide fractien (parnel-
listen onder Parnell en patriotten onder Mac
Carthy) geen sprake meer kan zijn, aange
nomen zelfs, dat de samenkomst tusschen
Parnell en O'Brien te Parijs werkelijk plaats
vindt. O'Brien, die nu reeds een weinig na
der is ingelicht omtrent Parnell's handelwijze
tegenover zijn vroegere vrienden, zou in de
eerste plaats eischen Parnell's aftreding als
partij leider en men weet, dat Charlie daar
naar thans minder ooren heeft dan ooit
overwinnen of sterven is zijn leus en daar
er nu op 't eerste weinig kans is na de ge
beurtenissen der laatste dagen, zal hij wel
moeten sterven, zoo niet goed dan maar
kwaadschiks.
Indien Parnell zijn woord gestand wilde
doen, zou hij na de nederlaag van Kilkenny
van stad tot stad en van dorp tot dorp moe
ten gaan reizen, maar dat zal hij wel niet,
hij heeft er te Dublin, Cork, Castlecomer
enz. reeds pleizier genoeg van beleefd en
ondanks prestige en kalkzak-truc heeft hij
't tegen zijn tegenstanders moeten afleggen.
Heeft men in Ierland zijn Parnell-agitatie
in Schotland heeft men zijn werkstakings
beweging en doorj de strike der spoorweg
beambten staat bet spoorwegverkeer in Schot
land, zoo wat betreft het goederen- als het
personenvervoer, wel niet gansch en al stil,
maar is de vertraging toch enorm. Wel zijn
enkelen weder tot betere gedachten gekomen
en hebben zij - (machinisten en stokers) den
arbeid weder hervat, maar heel veel geeft
dat nog niet. In Schotland bedroeg het aan
tal stakers Zaterdag 9000 en in 't noorden
van Engeland 3000, die allen hooger loon
bij minder werk eischen. Te Eainburg liggen
alle entrepots en pakhuizen opgepropt met
goederen.
Rusland heeft, zooals men weet, reeds zoo
menigvuldig blijk gegeven van zijn goed-
geefschheid tegenover Servie, dat men de
wapen- en ammunitie-zendingen van die
groote mogendheid aan den kleinen Balkan-
Maar de gravin trok den sluier voor het ge
laat en zeide: „Neen, dat zou de scheiding alleen
nog verzwaren. Vaarwel, Erich, God zegen u!"
//Vaarwel, mijn liefste Elfriede I" Zijn oogen
vulden zich met tranen, toen hij den trein, die
bruisend het station verliet, nastaarde.
XXXIV.
Nooit ging iemand met meer lust en ijver aan
het werkdan graaf Erich. Hij keerde oogen
blikkelijk naar Frankenstein terug. Zijn vrien
den herkenden hem bijna niet, zoo geheel was
hij veranderd, altijd en overal zag men hem be
zig. Hij had zich 'voorgenomen om alle plannen,
die zijn vrouw vóór haar vertrek van Franken
stein 'ontworpen had te volvoeren, voordat zij te
rugkeerde. Hij vergat zelfs niet de kleinste zaak,
waarover zij ooit, al was het maar ter loops,
gesproken had, Het mocht kosten wat het wilde,
maar alles moest gedaan worden. r
Graaf Erich bracht geen dag werkeloos door.
Wie hem nu zag, had, niet kunnen gelooven dat
hij dezelfde trage, onverschillige man was van
vroeger. Iedereen beijverde zich om zijn bevelen
stipt na te komen, vooral toen men van liever
lede het doel van den graaf begreep, om alles
gereed te hebben voordat de gravin terugkeerde,
want op het geheele landgoed was geen man
vrouw noch kind, die niet met het grootste ge
noegen alles gedaan zou hebben om der gravin
genoegen te geven.- Die iets aan den graaf vroeg
was zeker van inwilliging, indien de vrager of
vraagster er op de een of andere wijze de gravin
wist bij te noemen.
De graaf verzuimde echter bij al zijne bezig
heden niet om een drukke briefwisseling met
zijn vrouw te houden. Hij schreef haar elke week
zonder haar echter te vertellen hoe goed zijn
werk vorderde, het waren brieven over liefde
en zijn verlangen naar haar terugkomst.
„Dat zijn onze minnebrieven, Elfriede," schreef
ihij. «De dag. waarop wij elkander weerzien, zal
onze ware trouwdag zijn. Een gelukkig lachje
vertoonde zich bij het lezen der woorden op haar
gelaat. Eindelijk had zij hem gewonnen; niemand
Ion gispen, hoe gelukkig zij zich daarover ge
doelde.
Zoo verliep een groot gedeelte van het jaar.
Elfriede had den winter en het voorjaar met hare
nicht in het zuiden doorgebracht, daarna eenigen
(ijd in Zwitserland vertoefd en nu kreeg me-
rouw Groszberg den raad naar haar vaderland
erug te keeren.
De dag van Ellriedes terugkomst was eindelijk
vastgesteld. Er werd bepaald, dat de graaf zijne
vrouw zou tegemoet reizen. Mevrouw Groszberg
zou nog eenige dagen onderweg stil blijven en
daar zou de graaf zijn, om zijn vrouw naar
rankenstein te geleiden. De graaf vertrok den vori-
gen dag, en toen de trein in den vroegen morgen
het station binnenreed, was de beproeving voorbij.
De ontmoeting tusschen man en vrouw was als
die van een paar gelieven, die elkaar pas het
jawoord hebben gegeven. Elke scheidsmuur was
gevallen en de graaf behoefde niet meer om een
kus te vragen, zij omhelsden elkander onder diepe
aandoening.
Weder nad de graaf voor een afzonderlijke
coupé gezorgd, weder zaten zij samen in den trein
en met een ondeugend lachje verweet Elfriede
haar man zijn gebrek aan attentie. //Gij zijt er
niet galanter op geworden, Erich." Deze keek
haar vragend aan.
„Ge hebt vour geen reis-lectuur gezorgd."
De graaf lachte en kleurde te gelijk. Een kus
was zijn antwoord.
Toen de trein aan het station bij Franken
stein stilhield riep de graaf uit: «Zijn wij er nu
reeds, nooit, nooit is mij de tijd zoo omgevlogen.
Mijn lievelingmijn beste vrouwwelkom te
huis I
Teen hielp hij haar in het rijtuig en plaatste
zich aan haar zijde.
Hij zag hoe haar gelaat bleek werd van ont
roering, toen de luide vreugdekreten van mannen,
vrouwen en kinderen haar oor bereikten, en ter
wijl het rijtuig langzaam voortreed hoorde zij
meer dan één stem uitroepen God zegen u
mevrouw de gravin I Leve de graaf en ae gra
vin I Welkom op Frankenstein
Zij naderden langzaam het kasteel want de
aandrang der onderhoorigen was te groot om
door te kunnen rijden. De lanen waren met
guirlandes, bloemen en vlaggen versierd; alles
zag er feestelijk uit; men zag niets dan blijde
gezichten. De menigte groeide nog steeds aan
terwijl zij door het park reden, en toen het rij
tuig eindelijk voor net bordes stilhield was het
staat, allerwegen verdacht begint te vinden.
Kleine geschenken onderhouden de vriend
schap, zegt het spreekwoord wel, maar 't zijn
cadeautjes van een vreemden aard en zoo
heel gering zijn zij toch ook niet, er zouden
zelfs bergbatterijen bij zijn. Oostenrijksche
bladen hebben zelfs weten te verhalen, dat
kanonnen en geweren als stearine kaarsen
aan de douane ziju gedeclareerd
Te Antwerpen was dezer dagen, tegenover
het „Vlaamsche Hoofd," een steenkolenschip
gezonken. Het vaartuig werd door het ijs
uiteengeslagen en hier en daar zag men
stukken er van tusschen de ijsschollen. In de
naburige plaatsen aan de rivier had men last
gekregen, de voorbijdrijvende stukken zoo
mogelijk uit het water te halen.
Twee jongelieden te Rupelmonde, zoons
van schipper Van Wouwe, besloten een po
ging te doen om een daarheen gedreven
stuk van het wrak aan wal te halen. Zij
voeren er heen en maakten het wrak aan
hun boot vast. Maar nauwelijks hadden zij
dit gedaan, of hun boot raakte tusschen twee
ijsschollen beklemd; zij lag met de eene zij
op een ijsschol en met de andere in het
water, zoo gevaarlijk, dat een andere daar
tegenaan drijvende ijsschol de boot kon
doen omslaan.
Men achtte de jongelieden verloren. Schip
per Van Wouw liep wanhopend heen en
weer en men kon hem slechts met geweld
terughouden van een poging om zijn zoons
te redden. Daar kwam zijn dochter met zijn
grooten, kloeken hond aan. Zij had het dier
een touw om het lijf gebonden, en de hond
die begreep wat zij wilde, sprong op de
ijsschollen naar zijn jonge meesters en be
reikte hen, nadat men een oogenblik gemeend
had dat hij weggezonken was. Met behulp
van het door den hond gebrachte touw werd
nu de boot aan wal getrokken.
i .vi «yüi"irr~
roerend om die opgewonden menigte te zien. De
graaf stond op, om hen voor de hartelijke, wel
gemeende begroeting te danken.
Hij vatte de hand zijner vrouw en een uit
drukking van ongekend geluk was up haar
gelaat te lezen, toen zij om zich heen zag
onder de talrijk opgekomen menigte bevond zich
bijna niemand, die niet het een of ander aan haar
te danken had. Toen traden zij het huis binnen
en een heilwensch van allen, die haar kenden,
werd haar nagezonden.
„Zoo, beste Ellriede, werden mijne ouders op
Frankenstein ontvangen, toen zij na hun huwe
lijk het eerst het slot bezochten. Het maakt mij
onuitsprekelijk gelukkig en ik dank het u dat
ik dit beleef."
De overste, niet minder ontroerd dan Erich en
Elfriede, ontving hun aan het bordes met een
reusachtige bouquet reseda's in de hand. Toen
hij haar aie overhandigde, konden geen van bei
den een woord uitbrengen. Zij omhelsde onder
tranen den broederlijken vriend, die haar in
moeielijke dagen zoo trouw had gesteund, aan
wien zij zooveel was verplicht.
Frankenstein had nooit gelukkiger bewoners
gezien dan het drietal, dat daar dien middag aan
tafel zat.
Na het eten geleidde Erich zijne vrouw naar
den tuin. Zij gingen in het afgesloten gedeelte,
en het toeval wilde dat Erich zijn vrouw naar
dezelfde bank bracht, waar zij zich zoo diep
ongelukkig had gevoeld en waar Reinhold haar
had aangespoord tot het aanvaarden der taak,
die heden door een onvermengd geluk gekroond
werd.
„Elfriede," zeide Erich, terwijl hij zijn arm
om haar raidden sloeg en zij haar hoofd vertrou
welijk tegen zijn schouder leunde, „laat mij u
nogmaals danken voor alles wat gij voor mij
hebt gedaan. Ik weet thans dat het grootste ge
luk hetwelk een man kan te beurt vallen, te een
een geduldige, edele, onbaatzuchtige vrouw
zooals de mijne is."