Nummer 3» Donderdag 8 Januari 1891. 14e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Net Beulszwaard uit Damascus. ANTOON TIELEN, FEUILLETON. Staatkundig overzicht. UITGEVER: Waalwijk. DE LEGERWET. Detlef von Liliencron. De Echo van het Zuiden, Waalwpsché en Langstraalsche Courant, Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00. Franco per posi door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Het tweede-kamerlid, mr. Haffmans, schrijft in het katholieke Veriloosch Weekblad „Lees op dit oogenblik de verschillende roomsch-katholieke bladen en gij staat ver baasd over de vinnigheid waarmede men tegen elkaar te velde trekt, 't Is alsof er een principieel verschil bestondalsof b.v. de eenen verwoede militaristen de anderen verklaarde anti-militaristen waren. Daar is geen quaestie van. Alle roomsch-katholieke bladen en afgevaardigden zijn anti-militaristen, in meerdere of mindere mate natuurlijk, al naar gelang van ieders temperament, maar in de richting is er geen verschil. Alle zijn tegen de legerwet. Allen begrijpen dat indien die ongelukswet er zonder totale om werking doorging, het bondgenootschap met al den aankleve van dien meerderheid ministerie, invloedrijke positie enz. naar den kelder gaat. Het spreekt van zelf dat dit laatste door geen roomsch-katholieken gewenscht wordt ofschoon men wel eens dingen leest, die u doen denken „Nu, die zou ook niets liever zien dan dat de heele boel codille ging". Maar dit is slechts schijn. Au fond is het allen enkel te doen om aan de legerwet te ontsnappen. Welke manier is nu de beste om tot dit doel te geraken? Zietdaar het eenige punt, waaromtrent ver schil bestaat. Er zijn er, die geen andere kans van ver lossing zien dan in den val van het kabinet. Omverwerpen is hunne leuze. Anderen meenendat wij ook met het behoud van het kabinet van het onheil kun nen bevrijd blijven en dat er eerst behoort beproefd te worden, of er een mouw aan te passen is. Voor beide gevoelens valt veel te zeggen en het is best begrijpelijk, dat daaromtrent verschil bestaat. Maar dit is toch geen reden om op elkaar verwoed te zijn. DOOR ii. Op eenen lauwen, eigenlijk onnatuurlijk zwoe- len avond in Maart stapte uit liet papiermaga zijn van Grager en Redlich aan den Steindamin, waar zij winkeljuffer was, de kleine tengere, elegant gekleede Lina Blunck. Op den drempel bleef zij even staan, om, met een violentuiltje coquet iu5schen de lippen, haren linker hand schoen dicht te knoopen. Toen zij dit gedaan had, nam zij het tuiltje als eene sigaar weder uit den mond en begaf zich naar het Ambachts museum, waar zij in den tramwagen naar ALoria stapte. Hier verliet zij aan het boveneinde van de Königstrasse den wagen, en verdween in eene zijstraat. „Moeder, moeder," riep de kleine Lina, zoodra zij over den drempel trad /hij is vandaag al weer geweest ae elfde maal ik heb het ge teld 1" En zonder zich van haren regenmantel te ontdoen, haalde zij een naamkaartje voor den dag en legde dit op de tafel. //Zoo heet hij Titus Althaus. Waar wat er onder staat, dat be grijp ik niet." Moeder en dochter bogen zich over het kaartje en begonnen te spellen„Le-Le-Le-ga-ti-ons-se- cre-tair." //Wat is dat moeder? Wat moet dat beteeke- n en „Kind, kind hij is toch niet van de millionairs Althaus?.... Legationssecretaris zal zooveel wezen als Kommercieraad of Senator zoo'n titel voor onze rijke kooplui. Misschien staat hij in rang wel geiijk met den burgemeester.... Maar hoe kom je aan dit kaartje? Vertel toch eens!" *Wel, toen hij van morgen den winkel verliet vergat hij zijne portemonnaie. Ik begreep ter stond dat hij het opzettelijk had gedaan, om een voorwendsel te hebben tot terugkeeren. Zoodra hij weg was, begon ik eens gauw te snuffelen. Tot mijne verbazing vond ik maar vier marken Dit laatste is het eenige wat ons hindert. Dat er verschil bestaat is, dunkt ons, nog zoo kwaad niet. Wanneer allen eensgezind waren en ge duldig de dingen die er komen zullen, af wachtten, men zou zich in regeeringskringen allicht illusies kunnen maken omtrent de gedweeheid der roomsch-katholieken en den ken „Laten wij er maar op los zondigen het kan geen kwaad". Dit houdt nu op. Na hetgeen den 15 December in de kamer gebeurd is, ziet ieder, die niet stekeblind is, dat het meenens is en dat er dient opgepast, wil men niet zijn eigen gralkuil delven. Of dit nu bepaald noodig waswillen wij niet beslissen. Maar kwaad kan het nooit P.S. Hoe de hark eigenlijk aan den steel zit, moet ieder maar raden. Dit zijn geen dingen om aan de groote klok te hangen". 't Zal naar alle waarschijnlijkheid met zekerheid valt er in de politiek weinig te zeggen, juist op politiek gebied vindt men de meeste valsche profeten! nog wel eenige dagen duren eer er wat leven in de brouwerij komt door de heropening der parlementen en de hervatting der werkzaamheden door com missies van allen aard. Op 't oogenblik laat iedereen de kroniek schrijvers van den dag in den steek. De nieuwjaarsrecepties aan de verschillende hoven hebben ook al geen stof voor breedvoerige betoogen geleverd, als men zich bepaalt tot een bloote vermelding, kan men zeggen zich in allen deele van zijn plicht te hebben ge kweten. En Parnell laat ook niets meer van zich hooren; het laatste nieuws in deze zaak is da'c de aartsbisschop van Cashel naar Ierland is gereisd en vandaar naar Parijs zal trekken om O'Brien van een toenadering terug te houden, waarop toch reeds weinig kans be- dertig penningen maar in een zijzakje staken zijne visite-kaartjes, en daarvan heb ik er een gekaapt. Na verloop van een kwartier was hij alweer terug, om zijne portemonnaie te halen en voor het eerst bracht hij mij toen een bou- quetje." „Lina als het eens een van die rijke Alt- ha usen was!" „Dan moet hij me trouwen." „Kind, ben je mal!.... Maar ik loop eens gauw naar de oude Grete Jansen. Lie heeft over de twintig jaren bij de Althausen gediend, en die kan mij er dus alles van vertellen." „Moeder - je zult toch niet „Kom, kom waar zie je mij voor aan Na tuurlijk zal ik den aap niet uit den mouw laten komen!.... Opgepast nu, Lina! Je weet hoe alle mannen zijn en vooral die voorname heeren I* Het dochtertje schaterde het uit; de moeder lachte mee en begaf zich vervolgens op het pad. Nu ontdeed de mooie kleine Lina zich van hoed en mantel, en zette zich op eenen stoel. Hare beenen stak zij recht voor zich uit, en hare voetjes liet zij op eene stoof rusten, zoudat hare laarsjes elk met twaalf knoopjes er aan, onder den zoom van haar kleedje zichtbaar werden. Ilare handen vouwde zij in haren schoot. Terwijl zij nu daar zoo half lag, half zat, be wolkte zich haar voorhoofd. Het hoofd zonk haar op de borst, en al meer en meer sloten zich hare //romantische violen-oogen," totdat nog slechts eene smalle gleuf de geheel zwart geworden oog appels doorschemeren liet. Deze hadden thans ae kleur van het ravenzwarte haar aangenomen Zóó loert eene kat, half droomend, maar toch met gespitste ooren elk geritsel vernemend.... Doch wie zich over haar hadde heengebogen, zou ont steld zijn teruggedeinsd: want hij hadde gemeend in de oogen cener moordenares geblikt te heb ben. Na verloop von een uurtje was de moeder te ruggekeerd. Hare vriendin, de oude babbelkous Grete Jansen, had haar stukje bij beetje de aan gelegenheden der familie Althaus uiteengezet, en naar in het bijzonder zonder eenigszins te ver moeden hoezeer het de vraagster interesseerde' een sprekend portret opgehangen van den jongen heer Titus zooals hij reilde en zeilde. Aldus waren zij zeker van hare zaak. Tot laat in den nacht nog zaten moeder en dochter met stond, ondanks de gezamenlijke maaltijden te Boulogne gebruikt. De vrede schijnt toch maar nergens te vin den te zijn, zelfs niet in de gelederen van het Leger des Heils, dat den oorlog, den strijd, als uithangbord bezigt en toch in den grond den vrede bedoelt. De oneenigheid tusschen Frank Smith en generaal Booth zou het plan, waarvan deze laatste zich het vaderschap toekent, ernstig in gevaar brengen, ware 't niet, dat van de 100000 pond sterling het grootste gedeelte reeds is saanigebracht. De critiek, zoo de geestelijke als de wereldlijke, neemt Booth geducht d faire hij zou voor het boek „In darkest England" alleen zijn naam hebben gegeven, de stof zou van genoemden Smith afkomstig zijn en de vorm van een paar anderen. Men vraagt nu waar de dubbeltjes zullen blijven? Behalve in de kringen, die tot het Leger rechtstreeks in betrekking staan, acht men Booth den man niet om de vrije beschikking over dergelijke sommen te heb ben; men vreest dat het Leger er 't best bij zal varen en dat was de bedoeling der gevers niet. Ondertiisschen zijn er reeds honderden en duizenden ongelukkigen, die in Booth hun eenigen redder uit den nood zien. Wij zien door Booth's plannen de sociale quaestie vooreerst nog niet opgelost, 't zou dan ook waarlijk schandekoop zijn! De liberalen in Spanje springen ook al met elkaar om als de kat met de muis en de conservatieven lachen in hun vuistje. Castelar en de possibilisten hebben zich nu van Sagasta c. s. afgescheiden, omdat die te gematigd is. Zij willen samengaan met de republikeinen en door krachtigen aandrang trachten te ver werven, wat Sagasta aan den loop der om standigheden wil overlaten. De koning van Portugal heeft de kamers geopend. In de troonrede stelde hij in het licht dat het land rustig is. De onderhan delingen met Engeland zijn nog steeds aan hangig; maar er is eene overeenkomst voor elkaar in drolc en fluisterend gesprek. „En wat denk ie nu met Jozef Hartle te doen?" vroeg ten slotte ae moeder. „Hein \an avond nog zijn afscheid geven," antwoordde zonder dralen het dochtertje. Josef Hartle, een Wurtemberger, bediende bij de firma Behrendsen Zonen, was op het oogen blik de in genade aangenomen vrijer van de mooie stalenpennenverkoopster, nadat zij voor zichtigheidshalve door een informatie-bureau de zekei heid had ingewonnen, dat de financieelc vooruitzichten van dit verliefde jonge mensch in zijn vaderstad volstrekt niet ongunstig waren. Lina Blunck nam dus papier en pen, en schreef als volgt .Beste Josef „Ik heb besloten onze verkeering af te breken. Wees zoo goed en stuur mij mijne brieven terug, dan zend ik je morgen ook de uwe. Wat de kleine geschenken betreft, die ik van je gekre gen heb en die je toch niet gebruiken kunt, zoo verzoek ik je, mij die wel te willen laten be houden." Lina bedacht zich even, en toen schreef zij met vaste hand verder „Mocht je willen probeeren, door tusschen- komst van vrienden iets naders van mij te hoó- ren, dan zeg ik je bij voorbaat, dat je daarmee niets zult winnen. Het is uit tusschen ons. Zelf te kamen, zou je nog minder baten, want je zou mijne deur onverbiddelijk gesloten vinden, en zoo noodig de politie bij de hand. Lina B." Nog dienzellden nacht ging zij dezen brief in de naastbijgelegene bus steken. Inderdaad, de kleine Lina had haren zin ge kregen Titus ging voor het eerst, hoewel nog r.iet arm in arm, op klaarlichten dag aan hare zijde. Het doel hunner wandeling was eene uitspanning te Billerhude. Het was op eenen Zondag. Omziclitigheidshalve had Althaus het zoo geschikt, dat zij elkander aan het Lubecker sta tion ontmoet hadden, van waar zij lang9 weinig bezochte straten en wegen hunne wandeling aan- vaa rdden. Tot dusver had hij slechts tegen het invallen van de duisternis afspraakjes met haar gehad, en steeds op eerbiedigen afstand van Hamburg- Altona. In het eerst lachte het meisje om zijne angstvalligheid, daarna ergerde zij zich er over zes maanden gesloten. De geschillen omtrent de grenzen met den Congo-staat en die be treffende den Delagoa-spoorweg zijn onder worpen aan de scheidsrechterlijke uitspraak van den president der Zwitsersche republiek. Het garnizoen in Mozambique zal versterkt worden. Verder geeft de koning de hoop te kennen, dat de vlottende schuld geconsoli deerd zal worden en dat, dank zij een voor zichtig bestuur, het onnoodig zal zijn spoedig opnieuw eene krediet-operatie te doen. Het tekort op de Italiaansche begrooting, eerst geraamd op 25 millioen lire, is, bij nadere berekening, gebleken nog 15 millioen meer, dus 40 te bedragen. Bij de heropening der kamers zullen door Crispi terstond eenige bezuinigings-wetsont werpen worden ingediend. Zoo zal hij o. m. voorstellen het aantal prefecturen van 69 op 50 te brengen, en ook de onderprefecturen belangrijk verminderen. De Grieksche minister van financien deelt in 't lot van zijn collega's in 't westen van ons werelddeel. De man had een begrooting saamgesteld met een tekort van 2.282.000 drachme) 1 drachme is ongeveer f 0.50), wat, de tijdsomstandigheden in aanmerking geno men. nogal aardig is en dan zou men in den loop van het dienstjaar nog wel drie nieuwe pantserschepen koopen. Op nieuw jaarsdag (De Grieken vieren nieuwjaar eerst op 13 Januari a.s.) was er een afgevaardigde die de begrooting heftig aanviel; maar De- lyannis, de premiernam 't voor zijn col lega van financien op en men ging naar huis zonder den minister van financien minister af te hebben gemaakt. Blijkens telegrafisch bericht uit New-York hebben 1100 a 1200 vijandelijke Roodhuiden nab'j White Clcy een versterkt kamp opge slagen. De generaals Brook, Carr en Miles concentreeren staatstroepen, die men rekent dat voldoende zullen zijn om de geheele strijdmacht der Indianen ten onder te bren gen. Dientengevolge hebben de Roodhhiden q_MIIMII.il!.g— en héden nu, eindelijk was het .haar gelukt hem in het zonlicht met naar buiten te krijgen. Titus Althaus kende het leven. Hij wist dat al zijne vrienden en bekenden, geen enkelen uitge zonderd, zoo hunne avontuurtjes hadden beleefd, Maar niettemin kwam er in zijn binnenste iets tegen op van zijne grondbeginselen, die hem slechts den omgang met //fatsoenlijk gezelschap" veroorloofden, af te wijken. Doch hij was overwonnen als waanzinnig was hij op deze kleine verliefd geraakt. Voor de pijlen der min zinkt alles in het stof; tegen de min baten niet de sterkste grendels en ae on wrikbaarste besluiten. En zoo moest ook hij dan zwichten en wandelde nu zij het ook een weinig verlegen en met zijne consciëntie niet geheel verzoend naast de allerliefst gekleede Lina. De zonnige Meidag deed de rest. Plotseling, als ware hem een lichte roes van kleur en warmte en geluk naar het hoofd geslagen, werd hij heel vergenoegdzijne jongensachtige vroolijkheid brak door; hij zon met het meisje ae wereld uitge- loopen zijn. Voor liet eerst bevond hij zich midden onder „het volk." Winkelbedienden, arbeiders, hand werkers, leerlingen, vrijaf hebbende huisbedien den allen, die de gansche week in touw waren geweest, schepten adem, lieten hunne zondag9ehe kleeren eens luchten, en zaten in de vroolijkste stemming in en voor de bierkneipen. Overal rolden de kegelballen. Vaders, met kinderen aan de hand, slenterden naast de moeders, die het wagentje duwden, waarin de zuigeling sliep, met zuigflesch in den mond. En overal lachende, knappe, net gekleede jonge meisjesnaaistertjes, moaistjes, winkeldochters, en meer van dat dar tele goedje. Al deze jonge schepsels hadden zich zes dagen lang op dezen dag reeds verheugd en thans dachten zij er slechts aan, zich zoo goed mogelijk te vermaken en het stof uit te schudden, dat zij in den loop der week hadden geshkt. Hunkerend snelden zij naar de danslo- kalen en biertuinen en andere ontspannings plaatsen, om daar hare vrijers te ontmoeten of er eenen op te doen. Vreugde, vermaak, genot was het eenige wat zij allen zochten. Al spoedig kwam ons paartje langs de oude, solide buitenplaatsen aan den Biller straatweg. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1891 | | pagina 1