Nummer 7»
Donderdag 22 Januari 1891.
14e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ANTOON TIELEN,
FEUILLETON.
Ie Goudsmid van,
Staatkundig overzicht.
UITGEVER:
Waalwijk.
Onbetaalde Rekeningen.
De Echo van het Zuiden,
Washyksrhr en Laagstraatsfbe foorant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00.
Frauco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
can den Uitgever.
Advertentiën 17 regels f 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
In den „Wageninger" komt het volgende
stukje voor
Niemand verschoont den diefstal door te
leeren, dat men onder zekere voorwaarden
en omstandigheden wel eens stelen mag.
Toch is er een soort van oneerlijkheid,
die nog steeds zoo niet openlijk vergoelijkt
toch wel feitelijk door menigeen in practijk
gebracht wordt. Wij bedoelen het niet vol
doen van overjarige rekeningen, die, schoon
telken jare weder met nieuwe rekeningen van
latere jaren aangeboden, toch door menigeen
eenvoudig worden opgeborgen, tot dat men
gelegener tijd zal bekomen hebben, om daar
aan te denken. Natuurlijk missen daardoor
de leveranciers de hun toekomende gelden
ter voldoening hunner wissels, terwijl de ren
ten der niet uitbetaalde sommen blijven
vloeien in de kas der schuldenaars, zonder
bij eene eindelijke afdoening ooit weder te
worden uitbetaald*
Zonderling ongevoelig schijnt menig ge
weten voor deze ongerechtigheid. Het zou
zeker eerder ontwaken als men de bittere
verlegenheid en tranen zag, die zij menigen
winkelier kost.
En wat dan te oordeelen van hem, die op
de meest beleefde aanmaning tot betaling
door een opzegging van alle clandisie ant
woordt
Geen wonder dat menig winkelier er toe
komt, om bij verkoop op crediet de rente
van het uitstel door wanbetaling mede te
berekenen met aanbod van korting bij con
tante betaling.
Maar ook dit schijnt menigmaal nog onvol
doende om tot eerlijke betaling te nopen.
Is hier winzucht, of traagheid, slordigheid
in het spel
Zeker, is het een euvel, dat menig leven
verbittert en dat in onzen tijd vooral op
gevaarlijke wijze de gemoederen prikkelt tot
verzet.
Laat ons ieder toezien do gistingstof in
de maatschappij niet te vermeerderen en
I.
1 Bij den //Stock im Eisen.'»
Op het Stock-ira-Eisenplein te Weenen, aan het
hoekhuis der Karintisehe straat, in de onmiddel
lijke nabijheid van den Stefanusdom, ziet men
nog tegenwoordig het voormalige kenteeken van
de handwerksgezellen van Weenen: een korten,
met ijzeren houvasten en slot voorzienen boom
stam de /,Stock im Eisen-1' genaamd. Deze
boomstam wijst, volgens de sage, de plaats aan
tot waar zich eenmaal het groote Weenerwoud
zou hebben uitgestrekt, en men zegt, dat de zware
ijzeren band waarmede de stam in
den muur bevestigd is, en het daaraan hangende
slot zouden vervaardigd zijn door een slotema-
kersleerlingdie zich aan den Booze had ver
kocht. Zoolang dit nog mogelijk was sloeg
ieder slotemakersgezel, die naar Weenen kwam,
een spijker in dien stam, zoodat hij tegenwoor
dig daarmede geheel bedekt en er zelfs voor een
speldeknop geen plaats meer is.
Voor twee honderd jaren was er nog plaats
genoeg om door het inslaan der spijkers van
lieverlede allerlei figuren op den stam te doen
ontstaanhier zag men reeds kruisen, sterren
letters, hoefijzers, sleutels, enz., daar ontbraken
nog slechts eenige spijkerkoppen om een derge
lijk figuur te voltooien, en het werd voor een
gelukkig voorteeken gehouden wanneer het
iemand mocht gebeuren den laatster, spijker tot
de eene of andere afbeelding te slaan.
Meester Bockel, een der voornaamste wapen
smeden en goudwerkers van Weenen, be\ond
zich eens, terwijl hij om zijn beroepsbezigheden
uit was, juist in de nabijheid van den //Stock im
Eisen", toen een jonge handwerkman met eenen
zwaren ransel op den rug de nieuwe gaarden-
markt, zooals het plein toen heette, opstapte. Het
was een heete dag, en de Sirocco vervulde de
nauwe straten met een drukkende, afmattende
luchttegenover den //Stock im Eisen" was een
beschaduwd plekje, daar bleef de meester staan
en droogde zich de zweetdroppels van het
bovenal bedenken, dat het bedoelde kwaad
een verborgen oneerlijkheid is, waartegen het
christelijk bewustzijn moet opkomen, als
strijdig met de grondslagen der goddelijke
ordeningen,- waarop de maatschappij berust.
Moge deze gedachte vooral waar het noo-
dig is bij het afsluiten der jaarrekening in
overweging genomen worden.
In de politieke kringen wordt druk be
sproken een geruchtvolgens hetwelk Glad
stone nog in dit parlement een homerule-
voorstel zal indienen in de hoop, dat ook
de Iersche partij in haar geheel er haar
goedkeuring aan zal hechten. In de liberale
partij juicht men dit aan Gladstone toege-
geschreven plan luide toe.
Een nieuwe home-rule quaestie in het zicht!
In de laatste zitting van den Boheemschen
landdag heeft Gregr, de leider der Jong-
Czechen, een sensatie speech gehouden, waarin
hij den toestand van Boheme en Ierland op
één lijn stelde. Boheme heeft ook recht op
home-rule, meende hij en de bevolking zal
wel verwerven, datgene wa .rvoor de onge
lukkige, verhongerde en verarmde Ieren reeds
zoolang strijden. Home rule voor Boheme zal
dus het parool zijn en eerst als dat verwe
zenlijkt is, zal men zien of men met de
Duitschers tot een accoord kan komen.
Het is te hopen, dat de Bohemers dan
niet zoo lang moeten wachten op de ver
wezenlijking van. hun ideaal als de Ieren, en
tevens dat zich onder de voorvechters der
goede zaak geen Parnells voordoen
Bij de douane - onderhandelingen met
Duitschland, heelt Oostenrijk van Hongarije
aardig wat lastde industrieelen hebben
weinig zin in te gaan op de concessien, door
de Oostenrijksche industrieelen geéischt en
zij hebben de ministers op hun hand, voor
namelijk den minister van handel van Hon
garije, Baioss.
gloeiende voorhoofd maar aanschouwde tevens
met blijkbare belangstelling den jongen man, die
zich scheen gereed te maken een spijker in den
stam te slaan.
De vreemde gezel had een groote slanke ge
stalte, zijne kleeding verried den buitenlander,
en droeg er niet weinig toe bij om den indruk
zijner krachtige en welgemaakte vormen de
aangename uitdrukking van zijne regelmatig
schoone hoogst innemende gelaatstrekken, tever-
hoogen. Ook in zijn bewegingen was iets zoo
bevalligs, dat men hem eer voor een verkleeden
page, dan voor een handwerksgezel zou gehou
den hebben. Meester Bockel mocht met eenig
wantrouwen in zichzelven gezegd hebben, dat de
knaap beter in de danszaal dan in de smederij
op zijne plaats scheen, maar er was toch iets in
diens' voorkomen, dat hem tegen zijn wil boeide
en belangstelling inboezemde.
De jonge man nam den grooten, zwaren ran
sel van zijn schouders, zijn bestoven kleederen
gaven het bewijs, dat hij een langen weg had
afgelegd, maar hij scheen onvermoeid en toen hij
nn een sierlijken, blank geslepen hamer te voor
schijn haalde, liet Bockel een luid //Halt!4 hoo-
ren.
Wat wilt gij doen? vroeg de meester, ter
wijl de gezel voor den ouderen man eerbiedig
zijn hoofd ontblootte, alleen slotemakers- en
smidsgezellen hebben het recht hier een spijker
in te slaanen men kan aan uwe handen wel
zien, dat gij van dit werk niets verstaat.
Met uw verlof, hernam de jonge man op
een bescheiden maar vasten toon, mijne papieren
toonen aan, en ik wil het ook met de daad be
wijzen, dat ik het slotenmakershandwerk geleerd
heb. Maar ik heb ook in Italië gouden en zilve
ren figuren in staal en ijzer gedreven, en sierlijke
voorwerpen leeren vervaardigen.
Indien gij dat verstaat, dan is het voor ons
beiden misschien een gelukkige dag, die u in mijn
weg heeft gevoerd; ik zoek een bekwamen cise
leur.
En ik zoek werk, hervatte de vreemdeling
maar neem het mij niet kwalijk, ik heb van
meester Silviani te Venetie een aanbevelingsbrief
aan meester Bockel te Weenen bij dien moet ik
mij eerst vervoegen.
En die zal u de deur niet wijzen, als het
schrijven echt is, zeide Bockel met een eigen-
In Italië zijn de rechten nog maar steeds
aan het dalen en neemt het deficit steeds
grooter omvang aan. Behalve aan den fiscalen
oorlog met Frankrijk, moet dit treurig ver
schijnsel aan de politiek der triple-alliantie
worden toegeschreven. Want dat deze schatten
verslindt, is genoegzaam bekend. In ronde
cijfers uitgedrukt, stegen de uitgaven in
enkele jaren van 1100 millioen tot 1600 mi
hoen een toename dus van bijna 40 pCt.
en verhooging der belastingen moest natuur
lijk zooveel mogelijk het evenwicht herstellen.
Maar hoe drukkend de belastingen ook wer
den, toch bleken zij de hooge uitgaven niet
te kunnen dekken. De uitgaven bleven de
^inkomsten overtreffen, en het budget, dat
'met zooveel moeite ontworpen was, maar
eindelijk toch zelfs met een batig saldo
sloot, toonde opnieuw chronische tekorten.
En de verhooging der militaire uitgaven,
is van dat alles de oorzaak. In 188687
was er een tekort van 8 millioen, de militaire
uitgaven stegen toen van 338 tot 361 mil
lioen. In 1887—88 bedroeg het deficit 72
millioen, en de uitgaven voor ieger en vloot
waren met 60 millioen gestegen. In 1888—89
bedroeg de toename dier uitgaven 143 mil
lioen, terwijl men een tekort van 233 millioen
had
Geen wonder dus dat de minister van
financien in Italië nog al eens met de handen
in het haar zit.
De nieuwe burgemeester der stad Rome
de hertog van Sermoneta, heeft met den
wethouder van financien, Semonetti, een plan
opgemaakt om orde te brengen in den treu-
rigen toestand der financien. Een leening
van 20,000,000 lire zal noodig zijn, om aan
alle verplichtingen gedurende het jaar 1891
te voldoen, terwijl bovendien nog een tekort
van 2,000,000 lire op de jaarlijksche begroo
ting moet gedekt worden. Het dagelijksch
bestuur heeft daarom besloten den raad
machtiging te vragen tot het verhoogen
der jaarlijksche gemeente inkomsten met
1,000,000 lire door het heffen van nieuwe
belastingen. Tevens zullen voorstellen wor-
aardigen glimlach.
Het bloed vloog den jongen man naar het
hoofd. Hoe meent gij dat? riep hij is het te
Weenen gebruikelijk vreemdelingen te beleedigen?
Zacht wat, jongmensch, hernam Bockel glim
lachend gij stuift op alsof het even gemakkelijk
viel een zwaard te hanteeren als een zwaard te
smeden. Daarmede zoudt gij bij de aanzienlijke
lieeren, voor wie ik werk, slecht terecht komen.
Een slechte wapensraid, die liet zwaard dat
hij smeedt, niet weet te beproeven. Ik heb op
San Marco met de aanzien 1 ijksten in den wed
strijd geweest; in de republiek mag de kunste
naar den degen voeren, zoo goed als de adel.
De vreemdeling zei dit niet op een snoevenden,
toon, maar in liet gevoel van gekwetste eigen
waarde en het was hem aan te zien, dat men
zijn hartstochtelijk temperament niet al te zeer
op de proef moest stellen.
Meester Bockel schudde bedenkelijk het hoofd.
Indien gij zulk een eerzucht koestert, antwoordde
hijt dan ware het voor u beter, de wapenen aan
te gorden in den dienst van dezen of genen edel
man, dan werk te zoeken in de vreedzame sme
derij. Ik heb u niet willen beleedigen. Er zal
toch nog wel een Silviani te Venetie zijn. Die
Silviani, bij wien ik dertig jaar geleden gewerkt
heb, was niet licht tevreden over een leerling, en
wat er thans uit zijn werkplaats te voorschijn
komt, kan niemand in Weenen liera namaken,
dat overtreft zelfs het beste werk van Milaan.
Ik heb de wapenrusting gezien, die Silviani voor
den afgezant der republiek, Monseigneur Frederico
Cornaro, heeft vervaardigdhet middenstuk in
het harnas is een meesterstuk van goudsmids
kunst.
Een glans van zelfvoldoening flikkerde bij deze
woorden over het gelaat van den jongeling. De
gevleugelde leeuw is mijn werk, zeide hij, maar
deze is niet het beste uit de werkplaats van
meester Silviani.
Uw werk? Die leeuw? riep Bockel, en zijne
trekken vertoonden een mengsel van nieuwsgie
righeid, twijfel, verbazing en vroolijke verassing.
Geef mij den brief van Silviani, hij is aan mij
gericht, ik ben Bockel, eerste wapensmid van
zijne keizerlijke majesteit.
De jonge man nam uit een kunstig bewerkt
kistje, dat hij door het drukken op een veer
deed openspringen, het perkament, en gaf het
den gedaan om op de jaarlijksche uitgaven
1,000,000 lire uit te winnen, zoodat dan al
thans het tekort, dat elk jaar weer te wachten
is, zal gedekt worden. Mocht de raad zich
niet met deze voorstellen vereenigen, dan is
ook de nieuwe burgemeester voornemens zijn
ontslag te nemen. De regeering heeft reeds
haar ondersteuning toegezegd bij het plaatsen
ran de leening von 20,000,000.
In Groot-Brittannié komt er ook weer wat
leven in de brouwerij.
Donderdag neemt het parlement den ar
beid weder op. 't Werd waarlijk tijdwant
de Parnell-beweging is reeds gansch en al
ontdaan van den gloed van 't nieuwe en dan
is 't toch ook niet aangenaam immer over
niets over te kunnen spreken en schrijven
dan over een aangelegenheid, betrekkende
welker vorderingen eigenlijk niemand't rechte
schijnt te weten. Terwijl de een Parnell een
„homme perdu" heet en hem het offer noemt,
aan de toenadering tusschen pamellisten en
patriotten en zoo mogelijk tusschen beide
groepen en de liberalen onder Gladstone
gebracht, zijn er tal van anderen tot de ver
zekering bereid, dat Parnell blijft wat hij
immer was en hij doet dan ook net of hij
aan geen aftreden denkt: hij oreert nu in
Ierland, hij noemt de goe gemeente, die hem
aangaapt en toejuicht, zijn getrouwen enz.
Misschien dat Dillon, die nu op Franschen
bodem toeft, weet tot stand te brengen
datgene, waartoe O'Brien onmachtig is ge
bleken.
In de zaak Padlewski is ook maar altijd
geen nieuw licht ontstoken't is of Olot, de
plaats, waar de man is gearresteerd, die zich
voor den moordenaar van generaal Seliver-
stof uitgeeft, niet in Spanje, in het beschaaf
de Europa dusmaar in de binnenlanden
van Afrika gelegen was. Men houdt zich
algemeen verzekerddat de man, ondanks
zijn hernieuwde verzekeringen, Padlewski niet
is, maar een ongelukkige krankzinnige, die
zich verbeeldt de moordenaar te zijn.
met een diepe buiging aan den meester over.
Ja, dat is Silviani's handteekening, mom
pelde deze, en dit, voegde hij er bij, terwijl hij
het was op het perkament beschouwde, zijn ze
gel. Gij heet Gundacker? Dus een Duitscher?
Gundacker dien naam voeren de Starhember
gen ook I
Over het gelaat van den jonkman trok een
donkere wolk, doch daar Bockel geen bepaald
antwoord vroeg maar zijn stilzwijgen als een be
vestiging van zijn vraag opnam, keerde hij zich
om en maakte van dit oogenblik gebruik om
zijn spijker in den stam te slaan.
Bocltêl ontcijferde met eenige moeite den in
houd van het perkament. De straat was wegens
de gloeiende hitte bijna ledig, maar het langdu
rig gesprek van den te Weenen bij iedereen be
kenden meester met den vreemden handwerksge
zel was toch opgemerkt en voornamelijk waren
het leden van 't vrouwelijk geslacht, die door
de nieuwsgierigheid werden geprikkeld. Toen
Bockel toevallig eens opkeek, zag hii dat het
innemende voorkomen van den vreemdeling een
aantal vrouwenhoofden aan de vensters had ge
lokt. Ei, ei, zei hij, toen hij terstond daarop
ontdekte, dat de spijker van Gundacker de af
beelding van een hart had voltooid door de beide
helften te vereenigen, aan dat geluk zal het u
hier niet ontbrekenik wil maar hopen, dat gij
het op de rechte plaats en niet overal zult zoe
ken. Doch kom nu mede; ik was voornemens
een anderen weg te gaan, maar dat heeft geen
haastik zal u naar mijne woning brengen, en
mogen God en de Heilige maagd uwen ingang
zegenen
Met welgevallen merkte de meester op, dat
zijn jonge metgezel op de nieuwsgierige meisjes
en vrouwen niet de minste acht sloeg, maar bij
zijne woorden als een geloovig katholiek zien
kruiste.
Men heeft mij gezegd, nam Gundacker het
woord, dat het geluk aan brengt, wanneer het toeval
iemand zoo diende, dat hij in den rStock im
Eisen4 den laatsten spijker voor een afbeelding
kon slaan. Ik heb aen mijne in het beeld van
een hart geslagen maar ik denk niet aan die
liefde, die schoone oogen doen ontbranden
daarvoor heb ik mij reeds in Italië in acht ge
nomen.
(Wordt vervolgd.)