Nummer 62, Donderdag 6 Augustus 1891. 14e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Het Tentoonstellingsterrein. Be Goudsmid van, Wetiea. ANTOON TIELEN FEUILLETON. Staatkundig overzicht. UITGEVER: Waalwijk. De Echo van het Zuiden, Waalw(jksclie en Laiigslraalsclie Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden,/l,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 1—7 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regeJ groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Het terrein, waarop 14, 15 en 16 Sep tember dezes jaar de Landbouwtentoonstel ling alhier zal gehouden worden, is gele gen achter het woonhuis van en behoort aan notaris Bink. 't ls in zijn geheel lang 350 M. en breed 40 M. en wordt aan de West,- Noord en Oostzijde afgesloten met eene 2 M. liooge heining, terwijl de hoofdingang aan de Zuid zijde, dus aan den Paralelweg komt. Het front, naar de teekening van den tecbnischen adviseur, den heer H. C. Meul- kens, volgens wiens plannen het geheele terrein wordt ingericht, bestaat uit eene groote dubbele poort voor den toegang en eene poort aan iedere zijde voor uitgang, onderling verbonden door eene afsluiting. Aan den ingang vindt men een loket eu drie tourniquets, aan iederen uitgang één tourniquet. Het voorste gedeelte van het terrein wordt over eene lengte van 200 M. aan weerszijde dverdekt, ter breedte van 4 M. In deze over dekte ruimten worden aangebracht doorloo- pende tafelsverder komt er een restaura tiezaal van 25 bij 61/2 M. en 2 buffetten, lang 15 M. Tegenover de restauratiezaal wordt de muziektent opgericht, met eene middellijn van 7 M. Achter op het terrein van 200 M. zal de tent van de IJsclub verrijzen ten dienste van bestuur, jury, commissies, pers enz. 47. XVII. IN HET KLOOSTEHPENSIONAAT. Plotseling liep het gerucht door de kerk, dat er een vuurgloed aan den hemel werd gezien, dat het klooster op den Kahlenberg in brand stond. De godsdienstoefening werd afgebroken de angst, dat de geruchten, die men had verno men, waar mochten zijn, deed zijne rechten gelden, men snelde naar de vensters en zag het gerucht maar al te zeer bevestigd. Er heerschte eene ijzingwekkende stilte. Nog waagden het de beangste vrouwen niet, de ge dachte uit te spreken, die liare ziel bezig hield, dat men de kloosterpoorten moest openen en vluchten, indien men zich wilde redden. De heilige plaats te verlaten was voor de non nen een doodzonde, maar kon dan Eleonora, konden de pensionaires en novices die gedachte niet uiten En hoe zouden zij vluchten in den donkeren nacht, zonder bescherming, door bosschen en langs onbekende wegen Er waren geen andere voertuigen aanwezig dan dat van Eleonora en van de abdis, en zeker zou den enkelen door de vlucht den schrik der an deren nog vermeerderen Daar hoorde men eerst in de verte, maar plot seling ook van nabij, een woest geschreeuw eu het geluid van stampende paarden. Een huivering overviel haar had men goed gehoord was dat niet de oorlogskreet der Turken Op de eerste ontsteltenis volgde een gillende angstkreet uit honderd kelen. Thans was het te laat tot de vlucht. Dit waren uitroepen in de Turksche taal, indien nu de muren het klooster niet beschermden, dan zouden de eerstvolgende oogenblikken verschrikkelijke tooneelen ople veren. Dit ijselijk vermoeden zou spoedig tot een vree- selijke zekerheid worden. Een woest geschreeuw, vermengd met angstkreten, klonk van den kant, waar Neuberg in de schaduw van den nacht in rust gedompeld lag; het was alsof men met blin kende sabels weerloozen zag neerhouwen, alsof In de Oostzijde der heining, achter het overdekte terrein, wordt eene poort aange bracht voor ingang van veeop het veeter rein komt ook een buffet. Het geheel zal kwistig worden opgesierd met vlaggen en wimpels, die, als zij maar vroolijk mogen wapperen in een heerlijk Septemberzonnetje, ongetwijfeld de feestelijke stemming zullen verhoogen. Later spreken wij over de te verwachten feestelijkheden. 't Is bepaald ontmoedigend Hoeveel pa pier is er niet reeds aan verknoeid, hoeveel kostelijke inkt is er niet reeds aan vermorst en hoeveel hoofden zijn er niet reeds door van streek geraakt En nog staan we tegen over een idéé van een alliantie tusschen Frankrijk en het machtige czarenrijk als voor eene terra incognita, nog zijn we even wijs of eigenlijk even onwetend. Gissend, aldoor gissend, zijn we wellicht van den wal in de sloot terechtgekomen oftewel van den regen in den drup geraakt. Nog immer, en altijd ongeduldiger en drin gender, vragen we wat is het resultaat van de leesten te Kroonstadt eu Petersburg, of zouden we wellicht juist andersom moeten redeneeren en zeggenter bezegeling van welke overeenkomst, 't zij mondelinge of schriftelijke, moeten zij strekken Is het ge jubel meer dan de uiting van een overeen stemming, waartoe men als een gevolg van de vernieuwing, der triple-alliantie eindelijk en ten laatste zou gekomen zijn of is het de inleiding tot een bondgenootschap? Duisternisdonkere duisternis heerscht alomme en tastbaar is alleen het feit, dat er door al het gefuif en getoost heel wat lui van de wijs zijn geraakt. Ook de Petersburgsche het oog waarnam, wat het oor uit den vreeselij- ken chaos van geluiden van woede en beschimping kon onderscheiden. Zij hebben het klooster nog niet gezien, hoorde men onder de portiers zeggen, zij zijn voorbij gerend; God lielpe ons om te ontvluchten. Laat de poort gesloten, op doodstraf! riep de abdis naar beneden, toen zij de ijzeren gren dels hoorde knarsen, God en de Heilige Maagd beschermen de gewijde plaatsen. Laat de klok luiden tot het gebed. Men zou wellicht dit bevel niet hebben opge volgd, maar nu stegen uit de schuren van Neu- burg heldere vlammen op, en in den flikkei'enden lichtgloed zag men de Tartaren en Albaneezen aanrennen, woeste gedaanten op vurige paarden, met de blanke sabels in de vuist, door het rood achtig schijnsel der vlammen omgeven. De weinige mannen op het voorplein van het klooster waren, met uitzondering alleen van den koetsier en den bediende van de gravin Starliem- berg, oude lieden, wier krachten hun bezwaarlijk een snelle vlucht zouden toegelaten hebben, veel minder nog een wanhopigen strijd tegen zulk een overmachtook waren er slechts weinige half verroeste wapenen voorhanden, die men aan de portiers en klooster wachters had gegeven, tot verdediging tegen dieven en vermetele indringers. Er bestond dus geen schijn van hoop op redding, indien de vijanden niet de heiligheid der plaats eerbiedigden, en daaraan viel bij de Turken niet te denken, integendeel, de ongeloovigen keerden altijd het eerst hunne woede tegen ae Christen bedehuizen. In krachtige tonen klonk van het orgel het «ave Maria," en zeker had zelden de geheele vrome zusterscliaar met zulk een vuur en met zulk een angstig smeekend hart de voorbede en de hulp van de Heilige Maagd ingeroepen, als thans. In hare vrees voor het ontzettende lot, dat haar be dreigde, had Eleonora Maria met een doffe stem toegefluisterd Eer het ergste gebeurt, geven wij ons zeiven den dood; levend zullen deze ont- menschte barbaren ons niet in hun macht krijgén! Maria knikte hare vriendin toe als eene toe stemming in zulk een heldhaftig besluit; zij scheen even vastberaden als Eleonora, maar haar gelaat straalde alsof de dood haar geen verschrikking was, alsof zij de verlossing uit alle aardsche el lende met vreugde tegemoet zag. Trouwens, Eleonora moest van een gelukkige correspondent van de Times, het Londensche Cityblad, behoort tot de laatste rubriek van lieden of wel, evenals er menschen ziin, die 't gras hooren groeien, heeft hij ontdekkin gen gedaan, waartoe anderen, zelfs b:j de grootst mogelijke onbescheidenheid, niet zijn kunnen geraken. Zoo vertelt die correspon dent nog wel op zeer hoog gezag dat de Russische ministers van marine, van bui- tenlandsche zaken en van oorlog, de heeren Tschichatschwe, von Giers en Wannowski 't onderling eens zijn over de basis van een samengaan tusschen Rusland en Frankrijk te water en te land. Maar de handteekening des czaren ontbreekt nog en die zou eerst komen op het kritieke oogenblik Zijne sensationeele mededeelingen uit St. Petersburg voortzettende, weet The Times ons later weer te melden, hoe in welingelichte kringen in de Russische hoofdstad a's zeker wordt aangenomen, dat de memorie van toe lichting tot het tusschen Frankrijk en Rus land te sluiten defensief verbond, hetwelk de onderteekening draagt van president Carnot en diens ministers, reeds door den czar is goedgekeurd, en zonder dat daarin eenige verandering werd gebracht door Von Giers, Vannovski en den minister van financiën werd ondersteund in eenen daartoe afzonderlijk belegden ministerraad. Veel indruk heeft de openbaring van den Times-correspondent in de politieke wereld nog niet gemaakt, de leading-papers hechten misschien wel uit „jalousie de métier" aan de onthullingen geen groot gewicht of wel zij noemen 't een rechauffée met een pikant sausje overgooten. Of nu de Times goed of slecht is ingelicht, kunnen we voor 't oogenblik verder onbe sproken laten, een vraag van grooter betee- kenis is deze Zou een bondgenootschap tus schen beide mogendheden ter verdediging van haar gemeenschappelijke belangen, voor Europa iets bedenkelijks hebben Wij mee- nen neen, wijl in geen enkel der betrokken landen het plan bestaat die belangen aan te toekomst scheiden, een geliefden echtgenoot ach terlaten; Maria kon slechts terugzien op een leven vol tranen. Toen hief de abdis het kruis in de hoogte en haar gelaat gloeide van heilige geestdrift: Juicht! riep zij, de bruidegom komt, trekken wij onze fecstkleederen aanGezegend zij de Hemelkoninginne, dat de "Verlosser de bruiden van Christus wakend vindt; wij zijn uitverkoren om voor ons heilig geloof te sterven, heffen wij het halleluja aan, de dood heeft geen verschrik king meer; wij trekken door zijne poorten in het paradijs der gezaligden Neemt de neilige vaten, en moge ons bloed ze besproeien! Wie zou nog kunnen versagen of klagen, wie verkiest het jam merdal boven de gemeenschap der Heiligen? Ge lijk de Verlosser zijn kruis heeft gedragen naar Golgotha, zoo trekken wij welgemoed de onge loovigen tegen Het géhuii der Tartaren, die de muren ovGrge- klommen waren en de deuren insloegen, drong tot in het binnenste der kapel door, maar, aan gevuurd door de woorden der abdis, bezield door naar geloof, dat den dood verachtte, in geestver rukking door de gedachte zingend in den dood te gaan, schaarden allen zich om haar en ook Eleonora en Maria volgden, door vrome gevoelens meegesleept, het voorbeeld der nonnen. Het was een zonderling, plechtig verheven schouwspel, en slechts de ruwste barbaren konden daarbij onge voelig blijven. De deuren van het godshuis gin gen open, de kaarsen flikkerden van het hoogal taar, net orgel deed zijne tonen hooren, en als door engelen omzweefd, kwam de stoet der non nen uit de kapel; vooraan de abdis met het beeld van den gekruiste, daarna de nonnen met de processievaandels en de heilige vaten; het halleluja klonk uit honderde kelen. Een oogenblik hielden de woestelingen stil, en de voorsten weken terug voor die statige vrouw, die in liooge geestverrukking het Christusbeeld hoog boven haar hoofd droeg; het scheen een oogenblik, alsof het kruis aan de vrome schaar een weg zou banen, maar een Moslim maakte een einde aan de betooveringmet zijn sabel trof hij de abdis, die bloedend nederzonk, en alsof men slechts op den eersten slag had gewacht, vielen th;ms de sabelhouwen van alle zijden; met een woest gebrul woedde de moordlust onder de nonnen, tot eensklaps de stem van een aga halt gebood. De aga rukte eene non de kap af. tasten en dan, wat heeft men inderdaad aan een verdrag, waarvan men slechts hoopt dat de czaar *t zal onderteekenen. Het defensieve karakter van zoo'n verdrag, evenals van de triple-alliantie, zou in ieder geval een waar borg zijn voor 't behoud van het status quo. Enkele bladen meenen, dat Rusland en Frankrijk nu ook verder onder één hoedje zullen spelen wat de velerlei Oostersche vraag stukken betreft. Zoo zou de sultan de ont ruiming van Egypte door de Engelschen we der op den voorgrond willen stellen, daartoe aangezet door Frankrijk en Rusland en hij zou met 't oog daarop zijn gezant te Londen midden in diens vacantie op zijn post hebben teruggeroepen, ten einde beraadslagingen aan te knoopen met den Britschen minister ran buitenlandsche zaken. De praktische resultaten van een samen gaan tusschen de beide volkeren, zoo uiteen loopend in aanleg en gewoonten, zal de tijd ons moeten brengen. De feesten te Schwyz, ter herdenking van het 600jarig bestaan van het Zwitsersche eed genootschap, zijn ondanks den regen toch gevierd en naar omstandigheden nog goed afgeloopen. Met name ook het allegorische feestspel, in eene reeks van „levende beelden" eene voorstelling gevend van de hoofdgebeurtenis sen in de geschiedenis of in de sage ran Zwitserland: het schot van Teil, de eed op den Rütli, de dagen bij Morgarten en Mür- ten enz. enz., alles besloten door eene hul diging der Helvetische maagd door al de medewerkenden. Geroemd wordt zeer de feestrede van pre sident Welti, waarin deze er o. a. op wees hoe Zwitserland sedert nagenoeg honderd jaren niet meer in een buitenlandschen oor log betrokken werd en derhalve eigenlijk niet meer in de gelegenheid is geweest om te toonen of het sterk genoeg is zich te hand haven. Niettemin geniet Zwitseiland niet al leen de waardeering, maar ook het hoogver- eerende vertrouwen van alle beschaafde sta- Ziet gij dan niet, riep hij, dat hier buit voor den harem bij is Hij wees op het gelaat der non, dat nog den bloei der jeugd vertoonde, en vervolgens op Eleonora en Maria. Verschoont die vrouwen, ze zijn nog te jong om te sterven! De moordenaars staakten hun bloedig werk, zij lieten de sabels zinken, bonden de gevangenen met touwen, en brachten haar naar ae paarden. Het klooster werd geplunderd, de buit met de gevangenen op de paarden geladen, het gebouw in brand gestoken, en toen joeg de bende heen, nu eens door den. donkeren nacht, dan weder langs brandende pachthoeven naar den Donau. Op eene hoogte nabij de rivier stond een een zaam ruiter in schitterende wapenrustinghij moest eerst kort geleden op zijn hijgend ros de hoogte hebben bereikt; hij zag naar de richting, waar nog voor weinige uren het klooster in stille rust had gestaan, nu kronkelden nog de vlammen uit een donker gei'aamte van muren op. Hij zag de wegsnellende bende der roovers er waren er honderden, hij was alleen zou hij zich in blinde wanhoop op de ellendigen werpen en den dood zoeken? Hij balde de vuisten, zijn hart kromp ineen ja, die ellendigen hadden het dierbaarste dat hij op aarde bezat, vermoord of weggevoerd. Wat kon hij beter doen, dan zijn zwaard doopen in het bloed dier ongeloovigen, tot hij zelf bezweek! Kon hij leven zonder zijne Eleonora, zijn bestaan voortslepen met de gedachte, dat hij de schurken had gezien, die hem zoo diep rampzalig hadden gemaakt, en dat hij zijn vrouw niet had gewroken? Hij gaf zijn paard de sporen dat het bloedde, maar x%eeds renden de Tartaren naar de rivieren de voorsten begaven zich reeds te water. Hoe hij het schuimende ros ook aanzette, het kon de Steppenzonen niet meer inhalen het was alsof God hem de wraak ontzeide, waarvan hij nutte loos zelf het slachtoffer zou geworden zijn. Guido wendde ziin paard om. In zijn door smart verscheurde borst flikkerde nog een flauwe hoop op, zoo flauw, dat hij er in zijne wanhoop wel oxïx had willen lachen. Hij reed naar Neuburg om te zien of hij geen vluchtelingen ontmoette, die zich in het bosclx hadden gered, of verscho- lenen kon vinden; zijne smart moest zekerheid hebben, om van de folteringen van den twijfel te worden bevrijd. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1891 | | pagina 1