Nummer 87, Zondag 1 November 1891. 14e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Bekendmaking. ANTOON TIELEN, Staatkundig overzicht. FEUILLETON. ▼an Wmbml BUITENLAND. Belgie. UITGEVER: Waalwijk. et Zuiden, Wultljksfbr en Ij(iii2;si,aals(lif Oourant» Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdag avond. Abonnementsprij:- per 3 maanden/ 1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Burgemeester en wethouders van Waalwijk brengen ter openbare kennis, dat de begroo ting der plaatselijke inkomsten en uitgaven voor het jaar 1892 aan den raad is aange boden en, ingevolge art. 203 der wet van 28 Juni 1851 (Stbl. 83) gedurende veertien dagen ter secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage is nedergelegd en tegen be taling der kosten in afschrift veikrijgbaar is. Waalwijk, 30 Oct. 1891. Burgemeester en wethouders voornoemd. De gunstige verwachtingen, die men bij den aanvang der zittingsperiode omtrent de kalmte en den werklust der Fransche afge vaardigden had kond gedaan, zijn bij de tot dusver gehouden beraadslagingen nog niet gelogenstraft, integendeel zijn die discussien de bevestiging gebleken van 't geen men meende te mogen veronderstellen. De zitting van Maandag is voor de regeering een groot succes geweest en voor den minister van bui- tenlandsche zakenRibot, een persoonlijk succes, wijl deze onder de geestdriftige toe juichingen van een enorme meerderheid alle aanvallen der tegenstanders heeft afgeslagen, De openbare meening is der regeering gunstig gezind en voor kleine struikelblokken en hinderpalen toont men weinig smaak. Oi men daar, waar Ribot sprak van de „com- munité d'intérèts solidaires et reconnus comme leis" mag denken aan een slimmen zet van de regeering, om het denkbeeld aan een for meel tractaat met Rusland voedsel te geven en dus zijn positie niet onaanzienlijk te ver sterken, valt moeilijk uit te maken de woor den zijn er weer erg vaag, men kan er uit lezen wat men wil. Het Londensche kiesdistrict Strand, vacant geworden door het overlijden van minister 69. XXVI. DE VERKLARING. Eindelijk deinzen de Turken terug. Met som bere blikken staart graaf Rudiger von Starhem berg op de wederom gedunde scharen der strijders. Hij alleen weet het, dat de krijgsvoorraad niet meer voldoende is om bij een nieuwen dergelijken storm het geschut te bedienen; dat de laatste broodrantsoenen zijn uitgedeeld. Ga een poosje liggen, oom, zegt Guido, sedert bijna dertig uren hebt gij u geen rust vergund, laat mij in uwe plaats de ronde doen. Het zal weiara de laatste zijn mompelt de graaf. Daar valt zijn oog op Kolschitsky, die met Turkenbloed bespat tegen een gesprongen kanon leunt, terwijl zijne manschappen, door den zwaren bloedigen arbeid afgemat, in diepen slaap zijn neergezonken op de plaats, waar straks nog de strijd woedde. De Lotharinger heeft zijn woord niet ge houden, zegt de graaf, als hij het niet spoedig inlost, zal hij dit nooit meer kunnen doen. Wensch't mijnheer de graaf hem dit te her inneren zegt de Pool, en zijn bleek gelaat wordt levendig. Ik wenschte, hernam Starhemberg, dat hij wist dat hij ons reeds een dienst bewijst, als hij den vijand eenige dagen bezig houdt, en hem belet den storm te hervatten. Onze dapperen konden dan ten minste door den slaap hunne krachten eenigszins herstellen. Maar het is thans niet meer mogelijk hem een boodschap te doen toekomen. Ik wil het wel beproeven, indien mijnheer de graaf het mij wil toevertrouwen. Neen, riep Starhemberg, gij zijt doodmoede, even als wij allen, ik zou een misdaad begaan, indien ik zulk een dapper man nutteloos opofferde. Ik zal den Donau overzwemmen, an;woordt Kolschitzky. Gelukt het niet, dan sterf ik op de zen weg even gopd voor de stad, alsof ik op de wallen bezweek. Gij liadt mij dank beloofd, edele Smith, koos in diens plaats Woensdag diens zoon Frederick met 4952 stemmen tot z jnen vertegenwoordiger in het Britsche Lagerhuis. De liberale candidaat verkreeg slechts 1946 stemmen. Parnell is dood, doch zijn geest leeft voort, 't min loffelijke in zijn karakter, meenen wij. Woensdag is dat genoegzaam gebleken te Cork, waar Dillon en O'Brien nu tot de patriotten-fractie behoorend veelvuldig wer den uitgejouwd en waar 't tusschen de par- nellisten herhaaldelijk tot wanordelijkheden kwam. zoodat de politie moest tusschenbei- clen treden en velen naar het ziekenhuis moesten worden vervoerd. O, heilige eensgezindheid en broedermin Hoe moeilijk 't voor een constitutioneel vorst ook schijnen moge niet eens een en kele maal uit het gareel te treden, niet eens een enkele maal zijn wil te doen gelden bo ven dien van zijn ministers en parlement, het blijft toch immer een opvallend feit als een der heerschers van Europa Ruslands czar natuurlijk buitengesloten eens een daad van gewicht doet, zoo gansch en al buiten zijn raadslieden om. Het feit van die opval lendheid zelve is wel een bewijs, dat de con- stitutioneele regeeringsvorm in den geest der volkeren diep is doorgedrongen. 't Is ditmaal weer eens keizer Wilhelm van Duitschland, die op zijn eigen houtje een rescript heeft gepubliceerd tegen personen, die de onzedelijkheid exploiteeren ten eigen bate een rescript dus, dat door allen, wien 't met de beginselen der zedelijkheid ernst is, moet worden toegejuicht, doch dat uit een politiek oogpunt eenige bedenking wekt, niet wijl het ten strijde trekt tegen een in de groote steden hand over hand toenemend kwaad, doch omdat het een persoonlijke daad is van den jeugdigen vorst, die in deze ge volg heeft gegeven aan den drang zijns har ten, zijn gevoel meester heeft doen zijn over zijn verstand. Inderdaad is 's keizers bedoeling loffelijk, doch de fout zit in de wijze, waarop hij heer, de eer van uw vertrouwen is de beste be looning. Gij hebt geen kracht meer om de rivier over te zwemmen en den gevaarlijken weg naar het leger af te leggen. Beproef het, edele heer, ik smeek er u om. Indien gij het verlangt in Gods naam dan. De graaf liet zich door Guido schrijfgereedschap brengen en schreef op een papier: Geen t-ijd meer verliezen, genadige heer, ja geen tijd meer verliezen! Meer durf ik niet schrijven, zei hij, terwijl hij Kolschitzky het briefje overgaf, het papier kon in handen van de Turken vallen, indien God een moedig man verlaat. Het overige kunt gij den hertog mondeling meedeelen, hij kent mij en weet, dat, wanneer Starhemberg zulke woorden schrijft, de nood op het hoogst is gerezen. De' Pool boog. Daarop nam hij afscheid van den ouden Bockel, die bij het lijk van zijn zoon zat. Groet Louise van mij, en moge zij gelukkig worden fluisterde hij den oude toe. Van Guido scheidde hij met een handdruk, maar toen ook Max hem zijne hand toestak, aarzelde hij een oogenblik die te vatten. Houd uw woord aan Louise, fluisterde hij roet eene bevende stem, dan zal ik u zegenen. Hiermede verwijderde hij zich, eer Max, wien zijn zonderling uitzicht evenzeer bevreemdde als deze woorden, hem eene vraag kon doen. Dat begrijp ik niet, mompelde Max, hem naziende, terwijl hij naast Guido op den grond ging liggen. Graaf Rudiger had het aanbod van zijn neef geweigerd, en zelfde ronde gedaan; hij had gezegd, dat Guido thans moest rusten om hem in de tweede helft van den nacht te kunnen vervangen. Guido zag Max verbaasd aan maar de ver moeidheid was te groot, hij werd er door over mand, en het kwam tot geen verklaring. Den volgenden dag waagden de belegeraars nogmaals een storm, een springende kruitmijn der Turken rukte den vierentwintig voet dikken muur van het Löwenbastion van zijn fondamenten en slingerde de reusachtige stukken tot op een afstand van zes vademen. Den 7 September bleef alles rustig; den 8 volgde een zwakke storm, maar de vijand groef mijnen op mijnen tusschen het Löwen- en het Burgbastion; sprongen deze, dan was Weenen niet meer te benouden. Wie deze zaak ter hand neemt, zonder namelijk te rade te gaan met zijn ministers en dan ook alleen onderteekend Wilhelm R. en ge richt tot het ministerie, 't Moge dan oogen- schijnlijk slechts een tout in den vorm schij nen en in 't onderhavige geval van zeer. on dergeschikt belang zijn, het optreden van den keizer kan in elk geval een precedent stellen en ook gewichtiger besluiten zou de keizer wel eens gansch eigenmachtig kunnen nemen. Opvallend en verrassend is het hoe weinig er in de bladen wordt geschreven over de aanwezigheid van koning Carol van Rumenië te Berlijn ook in verband met zijn bezoek aan Italie's heerscher en zijn aanstaand ver blijf aan het hot van Oostenrijk. Wel geven de bladen hun opinie te kennen over 't geen er van die visites al of niet te wachten is maar bepaalde discussiën voert men niet zooals b.v. vóór eenigen tijd, toen de koning te Monza was of tijdens het bezoek van Von Giers aan Italië. In hoofdzaak vindt dit zijn grond in het feit, dat de koning zijn premier Floresco heeft thuis gelaten en zooals men weet is de afwezigheid van de leidende mi nisters bij vorstelijke bezoeken het bewijs dat er geen politieke overkomsten gesloten zullen worden. Inderdaad heeft koning Carol wijs gedaan zelfs den schijn te vermijden. Rumenië speelt een rol in de Oostersche quaestie en die quaestie is en blijft immer een hoogst teere, waarover 't zelts gevaarlijk is al te veel te praten. Vorst Ferdinand van Bulgarije heeft gisteren te Sofia de gewone zitting der Sobranje ge opend met een troonrede waarin hij onder meer zijn tevredenheid te kennen gaf over de in 't binnenland heerschende rust, doch met geen enkel woord repte van Bulgarije's betrekkingen tot het buitenland. Geen tijdinggoede tijding zullen we maar denken. De ranselpartij tusschen Amerikaansche zouden de bres vullen, wie de stormloopers tegenhouden Den 9en September schalden de trompetten in het Turksche leger. Van den Stephar.ustoren kon men duidelijk zien, dat de grootvizier revue hield over zijne troepen, Dat is ons doodvonnis, mom pelde Rudiger, hij maakt zich gereed tot een laatsten algemeenen storm, ons laatste uur heeft geslagen, laten wij als mannen sterven De Pool klonk plotseling een vreugdekreet, en men zag Kolschitzky met slijk bedekt, bloe dend, maar met schitterende oogen, raderen. Graaf Rudiger had den Pool verloren geacht; het scheen onmogelijk, dat hem het wonder was gelukt om tweemaal den Donau over te zwem men, en in weerwil van alle spionnen van den vijand het leger van den Lotharinger en daarna weer de ingesloten stad te bereiken, En echter was het gebeurd, en op zijn gelaat kon men zien, dat hij een blijde boodschap bracht. En die bracht hij, ofschoon ook wederom slechts hoop. Hij berichtte, dat de Lotharinger, graaf Tokoly bij Presburg, den pacha van Groot-YVar- din bij Stammerdorf had geslagen; beiden hadden hulptroepen moeten aanvoeren. Verder meldde hij, dat de koning van Polen met hulptroepen van de Saksers, Franken en Beieren bij Tulln over den Donau zoude komen, om met den Lo tharinger vereenigd Weenen te ontzetten; de groot vizier had in zijn overmoed de brug bij Tulln niet laten afbreken, en dus kon het leger der Christenen thans daarvan gebruik maken.Mijn heer de hertog, zoo eindigde de Pool zijn bericht, laat u zeggen, dat gij het nog maar eenige dagen moet trachten uit te houden, tot de hulp geko men is maar als de laatste hulpmiddelen zijn uitgeput, dan moest gij maar een vuursein van den Stephanustoren geven, dan zou hij den aan val wagen, hetzij de hulp was gekomen of niet. Graaf Rudiger zag zeer ernstig; terwijl allen bij de blijde tijding juichten, en als met nieuwe krachten dén volgenden dag tegemoet zagen, schudde hij het hoofd. Gave God, zei hij, dat ik u kon vergelden wat gij hebt gedaan, maar hoort gij niet het woelen onder den grond De Turken zijn reeds onder ons met hun kruitmijnen, de grootvizier monstert de stormcolonnes, er is voor Weenen geen sprake meer van dagen maar van uren Neen, edele heer, riep de Pool, wees daar- matrozen en [een hoop grauw te Valparaiso dingendie in groote havenplaatsen eiken dag voorkomen, dreigt waarlijk tot een Chi- liaansch -Amerikaansch conflict te zullen leiden. Op Amerika's norsch en brutaal-dringend te kennen gegeven verlangen om voldoening, is door Chili nu ook tamelijk uit de hoogte een antwoord gegevendat vrijwel neerkomt op eene verklaring, dat het voor die vechtpartij niet verantwoordelijk kan worden gesteld. De Amerikaansche zaakgelastigde Egan, die nog steeds te Santiago in functie is ondanks zijne uiterst vriendschappelijke verhouding indertijd tot Balmaseda, overlegt nu met de comman danten der voor Valparaiso liggende Ameri kaansche schepen en den Amerikaanschen consul wat thans te doen is. De overheid te Valparaiso heeft verklaard niet te kunnen instaan voor de veiligheid der Amerikaansche matrozen, wanneer ze weder aan wal gaan, wat wordt beschouwd als ge lijkstaand met een verbod. De commandant houdt zijne manschappen dus aan boord.' Het is opmerkelijk, dat thans de regeering der (Jnie van Chili nagenoeg dezelfde beje gening ervaart, schoon iets minder smadelijk, als ze zelve destijds het Italiaansch gouver nement deed ondergaanveilig en ver met den Oceaan er tusschen. Zie hier een uittreksel uit het verslag van de centrale sectie uit de kamer over grond wetsherziening. Het verslag verdedigt namens de meerderheid het- Engelsche stelsel op Belgie toepasselijk gemaakt. Het aantal kies gerechtigden zou hierdoor op 800.000 worden gebracht. De héér Frère Orban verdedigt het capaciteitssysteem, overeenkomstig de wet van 1883, waardoor men 550,000 kiesgerech tigden zoude krijgen. Het verslag verklaart uitdrukkelijk dat nooit eene kamer in Belgie zal zwichten voor bedreigingen en dat het voor niet bevreesd. De grootvizier is verblind, en maakt zich niet gereed tot den storm tegen Weenen, maar tot den strijd tegen het aanruk kende leger. Hij denkt dat hij de hulp, die de keizer zendt, zal vernietigen en meent, dat de stad hem dan als een rijpe appel in den schoot moet vallen. Hij zal tot den algemeenen storm geen bevel geven, dat belet zijn hebzucht, zijn ijdelheid, zijn verblinding; dat belet de bondge- noote, die wij in zijn leger hebben, de moeder van Gundacker. God geve dat gij u niet bedriegt, zei de graaf, de dag van morgen zal het leeren De 10 September ging voorbij zonder storms ook de voormiddag van den 11, de Zaterdag. Maar de laatste krijgsvoorraad was verbruikt, de honger en de ellende waren tot op het uiterste gestegen, en men hoorde het woelen van den mol ijveriger dan ooit onder de bastions, de Tuksche pionniers waren met hunne mijnen reeds tot binnen de stad gevorderd. Indien de vijand den storm in de vroegte begint, en de mijnen laat springen, zei Rudiger tot Kolschitzky, dan vermoordt hij weerloozen. Zelfs de krachtigste wil kan den honger en de vermoeidheid niet langer overwinnen. Ik zal, als de avond valt, het teeken van den toren geven; laat de vijand raden, dat wij onzen laatsten adem tocht uitblazenIk wenschte slechts, dat de her tog wist, dat wij zelfs geen uitval meer kunnen doen. Ik zal het hem gaan zeggenriep de Pool. Graaf Rudiger had dat stoute aanbod van Kol schitzky wel verwacht. Thans waarschuwde hij hem niet meer voor het waagstuk, maar met be wondering en aandoening zag hij hem aan, en zei: De dood is voor hem, die in de stad blijft bijna nog zekerder, dan voor hem, die zich in de golven van de rivier stort: ga met God Max Gundacker was, sedert hij zich op dien avond, toen de Pool met de vorige boodschap naar den Lotharinger was vertrokken, naast Guido op den met bloed doortrokken grond had neder gelegd, met dezen slechts vluchtig in aanraking gekomen, daar Starhemberg hem het bevel op het Burgbastion had toevertrouwd, terwijl Guido het Löwenbastion was opgedragen. Hij had zijn post slechts om dienstzaken kunnen verlaten en Bockel niet weergezien, noch iets van diens huisgezin vernomen. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1891 | | pagina 1