Nummer 97. Zondag 6 December 1891. 14° Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ANTOON TIELEN, A Bekendmaking. Staatkundig overzicht. FEUILLETON. Be Goudsmid van, Weeiei. BUITENLAND. Frankrijk. UITGEVER: Waalwijk. De Echo van het Zuiden. f aalwpscle en Laigstraalsche Courant, Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 1—7 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. A Iuschrijving- voor de Nationale Militie. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk herinneren belanghebbenden dat alle man nelijke ingezetenen, die op 1 Januari van het jaar 1892 hun 19e jaar zijn ingetreden, dus die geboren zijn in het jaar 1873, onverschillig of zij redenen van vrijstelling hebben of niet, verplicht zijn zich in de maand Januari 1892 voor de nationale militie te doen inschrijven. Bij ongesteldheid afwezigheid of ontsten tenis is de vader, of is deze overleden de moeder, of zijn beiden overleden de voogd tot het doen van die aangifte verplicht. Met waarschuwing dat diegenen welke zich op 31 Januari 1892 niet hebben aange geven, overeenkomstig de wet zullen worden gestraft. Waalwijk, 6 December 1891. Burgemeester en Wethouders voorn. Zoolang de verschillende parlementen zich bezig houden met de vaststelling der uitga ven en ontvangsten van de departementen, zoolang kan men hoogstens discussien tege moet zien over zaken van ondergeschikt be lang; worden er al eens „brandende quaes- ties" ter sprake gebracht, dan is dat per ongeluk. Toch hoort men zoo nu en dan nog wel eens bijzonderheden, die wel wetens waardig mogen heeten. Zoo bij den aanvang van de artikelsge- wijze behandeling der begrooting van oorlog in de Oostenrijksche delegatie, 't Was bij die gelegenheid, dat de bekende en terecht beroemde professor Billroth, die van de vree- selijke uitwerkselen der nieuwste moordwerk tuigen in 't groot en klein een bijzondere studie heeft gemaakt, er op wees, dat de nieuwe wapens het aantal verwondingen nog aanzienlijk zullen doen toenemen. Noodig 77. XXIX. DE KOMMANDEUR DER MALTHEZERS. Nu herkende de oude Maltezer, die inmiddels door den Paus tot bisschop van Weener-Neustadt was gewijd, de weduwe van zijn op Candia ge vallen vriend. Hier was geen bedrog mogelijk, hij had Dione Laskaris zelf met zijn vriend in den echt verbonden, zelf haar zoon den heiligen doop toegediend Het moet onze lezers niet verwonderen, dat de lotgevallen van Dione zelve, hare verheffing van slavin tot de invloedrijke gemalin van den groot vizier, aan de personen in ons verhaal geenszins bijzonder vreemd voorkwamen. Het gebeurde toen nog menigvuldiger dan tegenwoordig, dat ge roofde christenslavinnen, als zij het hart van hooggeplaatste ambtenaren in Turkije wisten te veroveren, tot macht en aanzien geraakten. Die zelfde overmoedige Turken, die de gezanten van Christen mogendheden bij het minste vergrijp tegen de hun voorgeschreven formaliteiten, ge welddadig beleedigden; die bij hunne verachting van de Christenen zoodanig aan den gezant van Lodewijk XIV, die hem de overwinning van Turenne op Condé meldde, ten antwoord gaven; ;/Wat gaat het miin roemzuchtigen Padischah aan, of de honden de zwijnen, ot de zwijnen de honden verslinden/ diezelfde Turken bogen voor schoont: Christinnen, zoodra deze haar godsdienst verzaakten. De Griekin Tarchau werd van slavin sultane, werd de gemalin van Ibrahim II, en als moeder van Muhamed IV, sultane-favorite. Haar gewillig werktuig Suleiman vermoordde met de kweeke- lingen der officiersschool de sultane-favorite Kö- sumu. Te vergeefs bezwoer de stervende Köprili den sultan Mohammed IV, zich nooit door de vrouwen te laten beheerschen, eene schoone Griekin van het eiland Candia werd zijne ge biedster in denzelfden tijd, toen Kara Mustapha streefde naar de hand van Dione. Hij schonk aan de schoone Candische een ge deelte van de inkomsten der kroon, en haar achtte hij 't de ambulances met het oog op de draagkracht der schietwerktuigen nog ver der te verwijderen van het tooneel des ge- vechts en tot het vervoer der gewonden heette hij de wagens noodig, terwijl hij de nood zakelijkheid releveerde van electrische ver lichting van het slagveld. Hoewel de zorgen en de voorzorgsmaat regelen van den bekwamen geleerde allen lof verdienen, maken zij toch een eenigszins huiveringwekkenden indruk en aangenaam gevoelt men zich getroffen als van de oevers der Tiber het bericht komt, dat koning Hum- bert persoonlijk de verzekering heeft gege ven liever afstand te willen doen van zijn troon, dan uit den vredebond te treden. Of men zich in het groote Russische rijk zoo druk bezig houdt met de overweging der oorlogskansen, als sommige berichtgevers wel zouden willen doen gelooven, meen en we op grond van den in dat rijk heerschenden treurigen toestand op economisch gebied ernstig te mogen betwijfelen. Van 's czaren bezoek aan de noodlijdende streken ter per soonlijke overtuiging van de heerschende el lende is niets gekomen, tenminste vernemen wij uit de Russische bladen, dat de machtige doch weinig benijdenswaardige heerscher reeds weder te Gatschina vertoeft. Doch dit wil niet zeggen, dat men de zaak maar blauw blauw laatReeds kan elk oogenblik de vorming worden verwacht van een centraal- comité ter leniging van den nood en in dat comité zullen zitting hebben de ministers terwijl de troonopvolger aan 't hoofd staat, 't Wordt tijd, meer dan tijd, nadat men een half jaar lang wist wat er volgen zou en volgen moest en desondanks al 't mogelijke heeft gedaan om de waarheid te bemantelen omdat die treurig was. Lofwaardig zijn nu de plannen de czarewitch zal de reis naar de noodlijdende districten ondernemen, die eerst op 's czaren reisplan heeft gestaan, zelf zal hij zien en zelf zal hij helpen. Als men den jongen en onervaren prins nu maar door eigen oogen doet zien en niet door den invloed beheerschte het rijk. Even zoo had Dione zich het vertrouwen van Kara Mustapha weten te verzekeren, nadat hare bekoorlijkheden hare macht over den Turk had den verloren maar de bisschop wist nog niet, gelijk de personen uit ons verhaal, dat men het grootendeels aan haren invloed op den vizier had te danken, dat Kara Mustapha in zijne verblin ding niet alle krachten had ingespannen, om Wee- nen, het mocht kosten wat het wilde, door storm te bemachtigen. Het was een treffend oogenblik, toen de waar dige bisschop de armen uitstrekte om Dione te omhelzen, maar zij sidderend terug week, of haar geheele hart haar tot den ouden vriend van haar echtgenoot trok, op eene knie zonk, en haar wee- nend gelaat met hare handen bedekte. Verschoon haar, eerwaarde heer, sprak Eleonora; daar gij het heilige kleed draagt, durft zij u niet naderen, eer zij vergiffenis der Kerk heeft verworven. Oordeel haar zacht; zij heeft het mij en mijne vriendin verhaald, welk liarte- leed haar zoo ver heeft gebracht, dat zij haar geloof verzaakte. Maar zij heeft als gemalin van den grootvizier niet alleen ons van ellende bewaard, zij heeft ook aan Weenen, aan de geheele Chris tenheid een onschatbaren dienst bewezen, door Kara Mustapha té overreden, den aandrang zijner soldaten te trotseeren en Weenen te sparen. De gemalin van Kara Mustaphaprevelde Kollonitz, Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. Hij meende het kruis van Christus van den Ste- phanusdom weg te slingeren, en de vrouw, wier ziel hij aan den Heiland had ontstolen, buigt zich voor het kruis, terwijl hij verslagen is, en moet vluchten. Wie zich verhoogt, zal vernederd wor den, en wie zich vernedert zal verhoogd worden. Maar indien gij, mijne dochter, reeds in den tijd, toen gij nog op aardsche macht kondet bogen, uw hart ootmoedig hebt teruggewend tot het kruis, dan zal ik u met des te grooter blijd schap weder voor het altaar des Heeren begroeten. De bisschop reikte Dione de hand om liaar op te richten, maar Max, door dit tooneel ten hoog ste ontroerd, sprong toe, om zijne moeder te ondersteunen. Is dit uw zoon vroeg de bisschop aan Dione, hebt gij hem als zoodanig herkend? Dan zal u om zijnentwil veel vergeven worden; hij heeft, naar ik verneem, als een der dappersten voor het kruis gestreden. Ik heb aan hem ge- bril van een of meer hooge regeerinsbeamb- ten Als hij dan, goed de oogen en de ooren openhoudend, wil doen wat zijn hand vindt om te doen, kan hij 't aardig druk krijgen; van Rusland toch kan terecht gezegd wor den „there is something rotten in the state!" Over de aangelegenheid Gouthe Sou- lard worden nu zooveel „nieuwtjes" de we reld ingezonden, dat men bij lezing heel en al van streek geraakt. Iedereen weet wat nieuws te vertellen over de plannen van het Vaticaan, over de voornemens van de regee ring, over de houding en de uitlatingen van de bisschoppen in 't algemeen en van mon seigneur Gouthe-Soulard in 't bijzonder en om dat alles te ziften en te wegen en het te licht bevondene uittewerpen, ziedaar een moeielijke taak. Elkeen toch, die zoo wat ten beste geeft, spreekt op een toon van ge zag en al gelooft hij van zijn eigen „onthul lingen" geen woord, toch neemt hij het air aan van alles het fijne te weten. De indiening van de handelsverdragen, nu met Oostenrijk, Italië en Belgie gesloten, zal in Duitschlands Rijksdag vergezeld gaan van een breedvoerig betoog van den kanselier Von Caprivi. De volgende week reeds, neemt de eerste lezing een aanvang. De beteekenis van den opstand in China tracht men nu van ambtswege te verkleinen. Te Berlijn ontving men langs particulieren weg bericht, dat de Chineesche regeering de beweging eene plaatselijke" acht, „van weinig belang" en de berichten daaromtrent „over dreven", en nu kwam gister, rechtstreeks uit Peking, eene mededeeling van ongeveer de zelfde strekkiug Slec hts 1500 man dus verneemt men zijn de opstandelingen sterk, maar niettemin, dus waarschijnlijk niettegenstaande deze be trekkelijk geringe getalsterkte, is de onder koning Li-Hung Chang ijverig in de weer voortdurend nieuwe troepen teger. hen af te zenden, in het geheel nu 6000 man. Vier maal sterker dan de opstandelingen zijn de keizerlijke troepen, wat echter niet veel baat wanneer ze, gelijk tol nu toe, weigeren op hen te schieten. Dat de opstandelingen aanvankelijk succes hadden wijt de regeering aan de zwakke houding der plaatselijke overheden, die zich door kleine, luidruchtige benden lieten be vreesd maken. In het noorden wordt de oorzaak van den opstand mede voorgesteld als van geheel plaatselijken aard, de ontvoering namelijk der vrouw van een der hoofden. De Belgische regeering kreeg op aanvrage aan de Chineesche ten antwoord, dat twee Belgische zendelingen in veiligheid zijn en een derde waarschijnlijk mede is gered. Daar er evenwel minstens zestig Belgische zende lingen in China zijn, is dit antwoord weinig afdoend en niet zeer geruststellend. twijfeld, omdat mijn oud hart niet kon gelooven aan een zoo groote genade des Hemels, dat ik den zoon van mijn wapenbroeder, het kind, wien ik het zaad van christelijke en ridderlijke grond beginselen in het ieugdige hart had gestrooid, ooit zou wederzien 1 Maxriep de bisschop, zich tot Gundacker wendende, en zijne oogen schitter den, Max, herkent gij mij niet Er zweeft mij een beeld uit mijne kindsheid voor oogen, antwoordde Max, een 'beeld, dat ik nooit zal vergeten, een ridder met een vreemd kruis op den mantel en met een langen, golven- den baard. Ik ken de zedespreuken nog, die hij mij heeft ingeprent. Toen gij voor mijn ziekbed traadt, was het mij reeds alsof herinneringen van lang vervlogen tijden in mij werden opgewekt. Max beschreef toen, hoe hij zich aan de lessen, die men hem vroegtijdig in het hart had geprent, had vastgehouden onder de stormen zijns levens; hoe hij zich daarom niet in den krijgsdienst had begeven, en in nederigen stand had geleefd, tot het er op aankwam het zwaard te trekken voor vaderland en altaren. De oude bisschop luisterde met onmiskenbare aandoening, en nog sterker dan de zichtbare be wijzen, getuigde liet gevoel in zijne borst, dat hij den man voor zich zag, voor wien hij een maal als kind een tweede vader was geworden. Hij breidde zijne armen uit en trok Max aan zijn hart. XXX, ONTHULLINGEN. De wonden van Guido waren slechts in de haast verbonden; op dit aandoenlijk tooneel volgde bij hem afmatting, maar hij, zoowel als Eleonora en Maria gevoelden ook, dat deze drie menschen, die elkander na een lange scheiding hadden te- ruggevonden, elkander veel zouden te zeggen heb ben, waarbij de tegenwoordigheid van meerderen hun niet gewenscht was. Zij verwijderden zich derhalve. Eleonore verlangde van haar echtgenoot, dat hij zich thans rust zou vergunnen, maar Guido, dien het zooeven bijgewoonde tooneel voor al daarom zoo had gein ter esseerd, omdat hij thans met zekerheid kon voorzien, dat Max in staat zou zijn te bewijzen, dat hij een lid van het ge slacht der Starhembergen was, had opgemerkt, hoe op het gelaat van Maria een hoog rood had De kamer van afgevaardigden heeft een voorstel van den heer Basly aangenomen, strekkende om 50,000 fr. te verleenen aan de mijnwerkers te Monthieux. De bedoeling van den voorsteller was, om hen in staat te stellen de mijn, die door hen geëxploiteerd wordt, nu zij door de maatschappij verlaten is, te koopen. Maar onder dien vorm heeft de kamer geweigerd de som toe te staan. De heer Aynard kwam nadrukkelijk hiertegen op. Dit was een staatssocialisme, dat als precedent vol gevaren is. De kamer, de som toestaande, heeft daarop de uitdrukkelijke voorwaarde er aan verbonden, dat het geld niet mag strekken tot den aankoop, maar verdeeld moet worden onder de behoeftige mijnarbeiders, die zoozeer geleden hebben onder den stilstand van het werk. Met eenparige stemmen op ééne na is het voorstel, aldus toegelicht, aangenomen. afgewisseld met een treurigen glimlach van be rusting, die een hevigen inwendigen strijd ver ried. Een blik van Eleonora zei hem, dat Maria van Gundackers ontrouw onderricht was, en thans, nu hij zich met de beide vriendinnen alleen be vond, kon hij zijn wrevel niet in zijn hart ver bergen. Er is een tijd geweest, zei hij, dat mijn hart er naar smachtte, Max Gundacker ook als'bloed verwant te mogen begroeten; hem adelde in mijn oog r.iet alleen zijne ridderlijke denkwijze en zijne dapperheid, maar ook zijne toewijding aan het ideaal, dat hij zich eenmaal had gekozen. En thans, nu het zoo goed als zeker is, dat hij zijne bloedverwantschap kan bewijzen, heeft hij zich aan de dochter van een handwerksman verbon den; ik herken hem niet meer, ik vind zelfs niet, dat het hem zwaar schijnt te vallen, aan een op gedrongen plicht zijn ideaal op te offeren. Het gelaat van Maria gloeide van schaamte; zij nam het Guido bijna kwalijk, dat hij zoo zonder verschooning van haar hartsgeheim sprak, maar zij kon in het geheel niet dulden, dat hij Max wilde veroordeelen. Ik geloof, riep zij, met eer. vuur, dat bewees hoe diep hare liefde in haar hart was geworteld, dat ik de eenige ben, die een verwijt zou mogen uitspreken, en indien ik daartoe geen reden vind, dan mag ook niemand een strenger vonnis vellen. Max Gundacker had toenmaals, toen hij mij op het slot Liechtenstein zijne liefde te kennen gat, krankzinnig moeten zijn, of het opzet moeten ge had hebben mij te beleedigen, indien hij de gedachte had gekoesterd, dat ik zijne woorden zou opvatten, alsof hij naar mijne hand dong; maar hij heeft mij die hoop nooit te kennen gegeven, en dus kan hij ook nooit zijn trouw jegens mij breken. Ik heb misschien, omdat zijne reine, dichterlijke dweeperij mij eene warme belangstelling voor hem inboezemde, andere ver eerders, die mij naderden, met vooroordeel en een te strengen maatstaf gemeten; maar indien ik ongehuwd ben gebleven, in weerwil van de wenschen mijner ouders, dan heb ik er toch nooit aan gedacht iemand'toe te behooren, dien mijne ouders als zoon niet zouden en niet mochten erkennen. De warme belangstelling, die ik steeds voor Gundacker heb gekoesterd, zal bij mij le vendig blijven, ook indien hij in een verbeterden levenstoestand slechts de inspraak van zijn hart volgt. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1891 | | pagina 1