Italië. Rusland. Perzië. Amerika. BINNENLAND. keten der Berner Alpen zich in den loop van jaren tot eene der schoonste vreemde- lingen-kolonien heeft kunnen ontwikkelen en sinds korten tijd door een spoorweg met Interlaken is verbonden. Gelukkig zijn er bij de nieuwe ramp geen menschen omgekomen. Het onheil overviel de logeergasten in het zomerhotel Zum Baren, terwijl zij 's middags omstreeks 3 uren aan tafel zaten. De brand was nauwelijks ont staan of zonder tijdverlies was men reeds aan het werk om te blusschen en te redden; maar binnen vijf minuten stond het dakwerk reeds in volle vlam en drongen de vlammen niet slechts met volle snelheid door het ge bouw heen, maar ook de daarbij behoorende stallen en schuren, terwijl tegelijkertijd de Engelsche kerk werd aangetast. Veertien dagen geleden was er in het hotel brand in een schoorsteen ontstaan, en die was toen wel dadelijk gebluscht, maar het was ook juist op een oogenblik van windstilte. Thans echter werd alle blussching belemmerd, door dien er juist een hevige wind achter het Wetterhorn was komen opzetten, en zijne verderfelijke macht over den vuurgloed ont wikkelde. Ware dit niet het geval geweest, dan zou men ongetwijfeld het onheil gemak kelijk hebben kunnen te keer gaan. De brand is ontstaan in een nieuw ge bouwden massieven schoorsteen, die bestemd was voor twee reusachtige keukenhaarden, welke van 's morgens tot 's avonds voor 500 600 personen in werking waren. Bij de onbewolkte lucht in de laatste dagen was die schoorsteen te meer voortdurend blootge steld aan eene zeer hooge temperatuur, terwijl ook het grootendeels houten dakwerk onder den langdurigen invloed der zonnehitte zoodanig was uitgedroogd, dat het geen vuur kon vatten zonder dadelijk geheel in vlam te staan. Den hotelhouder wordt vau alle kanten de eer gegeven, dat hij op het eerste teeken van gevaar hoogst bedaard en krachtig door tastend alle maatregelen nam om zooveel mogelijk den loop van het vuur te stuiten en ongelukken te voorkomen. Onder de werking van den storm was dit echter te vergeefs. En al wat in de richting van den wind lag, was binnen een half uur na het het uitbreken van den brand mede aange tast. Woedend blies de „föhn" in den spat- tenden gloed en slingerde de brandende stukken hout op droge daken, altoos maar vonkenwolken voor zich uit drijvende. Menschen en dieren namen verbijsterd de vlucht. De reizigers poogden van hunne goederen te redden wat er gered kon worden, maar de meesten, die hierin waren geslaagd, hebben toch later weder alles zien vernielen; want te gelijk met hen hadden de bedienden en het verder hotel-personeel wel zeer veel bagage naar buiten gebracht en ook tot het hotel behoorende zaken aan den brand ont trokken, maar er waren geen voertuigen om dit dadelijk ver uit den weg te ruimen. Het lag daar, in alle haast op een afstand van slechts 300 meter opeengeworpen, en eer men verdere moeite er om kon doen, speelde de vlam reeds door den geheelen berg van koffers, kisten, huisraad enz. enz. henen.Veel had men bij het station nedergelegd, maar ook dit gebouw, met de goederenloodsen en andere opstallen, viel met al wat er in was den gloed ten offer. De spoortrein, die te half 4 uit Interlaken moest aankomen, was gelijk door een ooggetuige wordt medegedeeld, wegens den gloed en het wilde rondvliegen van klompen vuur moeten blijven staan. De trein werd letterlijk overvallen door een vuurregen, waarbij de vonken tot binnen vele waggons ford openlijk in zijn paleis bij St. Jamespark teruggekeerd. Hij was in zijn eigen kamer, geheel op üoster- 9che wijze ingericht, en had zich ook in zijn uiterlijk in een Oosterling herschapen. Een bontkleurige slaaprok van rijke Indische stof omsloot zijne leden, zijne voeten staken in pantoffels van fijn rood leder, met goud en zilver doorwerkt. Hij lag op een lage ottomane met Perzische stoffen bekleed, rookte Turksche tabak uit eene lange pijp met meerschuimen kop en barnsteenen mondstuk en zag naar de rookwolk jes, die in zonderlinge phantastische gedaanten dwarrelden rondom de kaarsen, die op de veel- armige kandelaars op de tafel stonden te branden. Eene triomfeerende uitdrukking lag op de trekken van den graaf, om zijn mond speelde een nauw merkbaar glimlachje van voldoening, eene voldoening trouwens als die van het roof dier, wanneer het na gelukte vangst in zijn hol rust en zich tot een nieuwen zekeren sprong op een uitgekozen slachtoffer gereed maakt. Hij nam een brief van de tafel en doorliep dien op nieuw. Men verwacht mij morgen in de Abdy om de verloving te vieren; Mary zelve schrijtt mij dat, met dit blad houd ik het woord in de hand, dat mij aan haar bindt. Eindelijk kan ik, mag ik haar als mijne bruid beschouwen Hij stond op en liep de kamer rond. Zou ik misschien niet liever nog eenige dagen talmen, tot ik weet, dat die andere op dewijde zee is? Hij barstte in een luiden lach uit. Wat zijn dat voor grillen Met haar heb ik afgedaan, zoo wel hier als ginds. Zij is levend dood, en kan mij niet meer schaden; de dwaze streek, waartoe ik mij liet verleiden, is uit het boek mijns levens gewischt. Wij kunnen een nieuwen kerfstok be ginnen, voegde hij er met een schaamteloozen lach bij, trad naar de tafel en vulde uit de daar staande karaffen een glas brandewijn en water, dat hij in een teug ledigde. In het geheele huis heerschte de diepste stilte; de graaf hield er streng de hand aan, dat de /uacnine van het huishouden zonder het minste van geest behield om alle krachten in te spannen ten einde de locomotief op eene draaischijf te brengen, hetgeen hem ten laatste ook gelukte, met het gevolg dat hij, verder met volle stoomkracht werkende, den trein uit de gevaarlijke omgeving kon doen heengaan. Eensklaps ging er een schrille kreet op uit den achtersten wagen (een goederen wagen) sloeg eene vlam naar buiten. De machinist liet den trein stilstaan, ijlde naar den brandenden wagen, dien hij zelf los haakte, zoodat hij voor de tweedemaal den trein redde. Ten behoeve van blussching en redding hebben zeer vele vreemdelingen, Engelscheu, Duitschers, Nederlanders en van andere nationaliteiten, trouw geholpen. Ook hunne dames deden mede, door op rijen staande elkaar emmers en andere voorwerpen gevuld met water toe te reiken om het voor de brandblusschers gemakkelijker te maken. Aan die medewerking is het te danken, dat de brand zich niet over het oostelijk gedeelte van het dorp heeft uitgebreid. Onder de vreemdelingen in een der hotels van het dorp waren er 120, die dien dag een uitstapje hadden gedaan en eerst 'savonds laat vernamen dat al hunne bagage verbrand was. Een Engelsche geestelijke had eene belangrijke som in bankpapier in zijn koffer geborgen, die mede door het vuur is ver zwolgen. Eene dame had een aantal antieke zilveren voorwerpen op reis medegenomen, opdat ze tegen dieven beveiligd zouden zijn, en ook daarvan kon niets worden gered. Maar vooral zijn de gidsen en andere dorpelingen er ongelukkig aan toe, die let terlijk alles hebben verloren. Voor hen zal de openbare liefdadigheid vooreerst moeten zorgen. Een der kraters van de Etna is weder op hevige wijze aan 't werken. Groote blokken worden tot eene hoogte van honderdzestig meter opwaarts geslingerd. De rooverijen in Italië zijn bijna weder zoo erg als dertig jaren geleden. Telkens hoort men van nieuwe aanvallen. Thans is op den straatweg tusschen Cavo en Palestrina een diligence aangehouden door een bende van 10 roovers. De passagiers werden beroofd van alles, wat zij bij zich hadden en al de aangeteekende brieven werden door de roo vers meegenomen. Vijftien karabiniers uit Frascati zijn uitgezonden om de roovers te vervolgen. Woensdag is de schouwburg te Biella een prooi der vlammen geworden. Het ge bouw werd geheel in de asch gelegd. De schade bedraagt 300,000 lire. De oorzaak is tot dusver onbekend. Gelukkig worden geen menschenlevens be treurd. De gendarmerie heeft te Vignannellos zeven bandieten gevangen genomen. De po litie had veel moeite om de opgewonden menigte, die de gevangenen lynchen wilde, uit elkander te jagen. Betreffende de onlusten, die onder de ar beiders in de ijzerfabriek vau Hughes nabij Jekaterinoslow zijn uitgebrokeu wordt nader gemeld, dat de arbeiders de bij de fabriek behoorende arbeiderswoningen in brand ge stoken en de fabrieksgebouwen geplunderd hebben. Ook waren zij bezig de hoogovens te vernielen, toen de inmiddels te hulp ge roepen militaire macht v*rcohi»An -r gedruisch werkte; het knarsen van eene deur, net rammelen van een bord, kon hem in woede brengen. Toen er derhalve aan de voorpoort van het huis een luide woordenwisseling ontstond, en het geluid daarvan door de rondom lieer- schende stilte tot zijne kamer doordrong, sprong hij misnoegd op en schelde. Wat gebeurt daar beneden snauwde hij den binnentredendenkamer dienaar en vertrouwde toe. Ik zal het terstond onderzoeken, uwe lordj achap, hernam de gedweeë bediendë, verdween en kwam na weinige minuten terug met de boodschap, dat er een jongmeusch was, die vol strekt bij zijne lordschap wilde toegelaten worden. De portier had hem al driemaal afgewezéh, maar hij keerde telkens terug, en zeide dat hij den graaf nog heden moest spreken, al zou hij ook de deuren inslaan. Een tamelijk brutale bedelaarlachte de graaf. Beproef, James, voor welke som gij hem wegkrijgen kunt; ik heb niet gaarne, dat men elkander vertelt, dat er aan mijne deur een standje heeft plaats gehad. Wederom verwijderde zich de bediende, om spoedig met een ontsteld gelaat terug te komen. ifu, is het nog niet uit? beet de graat hem toe. Uwe lordschap, die man is geen bedelaar, hij is een bode van hij zag voorzichtig rond, en fluisterde daarop achter zijn handvan Elisa beth Canning I De graaf ontstelde. Heeft hii dat gezegd Tot dusverre heeft hij den naam nog niet genoemd, maar ik heb het uit ziine zinspelingen kunnen raden. Men kan evenwel niet weten wat hij zal doen, als hij tot liet uiterste wordt ge dreven, hij schijnt met alles bekend. Lord Waversford stampte op den grond. Moet dan die geschiedenis nog Tanger voort duren? Laat hem binnen, James, ik moet uit- vorschen wat lnj weet en of er nog meer zijn, die het geheim kennen. Daarna zal ik mijne maatregelen nemen. Houd u intusschen gereed hem te volgen als hij het huis verlaat. (Wordt vervolgd.) het werk in de fabriek door een en ander 3 a 4 maanden stil liggen. Een rooversbende van dertig man heeft te Jendzejow, bij Wilna, een Israëlietischen pachter met zijn gezin en zijn dienstboden te zamen elf personen wreedaardig ver moord en daarna het huis geplunderd. Het geheele hof van den shah van Perzië en het kabinet, met uitzondering van de mi nisters van binnenlandsche zaken en van oorlog, hebben Teheran verlaten en de wijk genomen naar de bergen van Elbrouz. Hon derden families, die voortvluchtig waren, werden door de boeren teruggedreven en ge noodzaakt weder naar de hoofdstad terug te keeren. Het laatste nummer van de Oran, het officieele orgaan van Perzië, bevat een vreeselijke beschrijving van de verwoestingen, door de plaag, waardoor Perzië bezocht is, aangericht. Vooral op het platteland is de toestand zorgwekkend, daar er geen dokters en apothekers zijn en er ook geen ontsmet tingsmaatregelen zijn genomen. De versterkingen, onder generaal Carnes uit Nashville naar het tooneel van den mijn werkers-opstand te Coalcreek gezonden, om de 500 militie-soldaten te helpen tegen de tienvoudige overmacht, welke hen bestookt, bereikten gelukkigerwijze hen toch nog intijds. Op de muiters werd een duchtige charge gemaakt, waarbij van weêrszijden vele dooden en gewonden vielen. Hierna maakte generaal Carnes zich mees ter van het station en van honderd mijnwer kers, die hij daar opsloot en als gijzelaars behield voor kolonel Anderson, van wieu de muiters zich door middel van verraad (mis bruik der witte vlag) hebben meester gemaakt en die nu door hen gevangen wordt gehouden. Volgens latere berichten toonden de arbei ders neiging het hoofd in dec schoot te leggen. Blijkens een nog later telegram van Zater dag namiddag is generaal Carnes meester van den toestand. De mijnwerkers hebben, na eene tweede, gevoelige tuchtiging, kolonel Anderson losgelaten en raen beschouwt den opstand nu als geëindigd. Bij Buffalo is de toestand onveranderd. De militaire macht is er weer vereterkt. Daar hare aanvoerders echter verklaren de arbeiders, die aan 't werk blijven, niet tegen de anderen te kunnen beschermen, heeft men aan allen gedaan gegeven Uit Saint-Louis komt bericht, dat den kelijk het geheele wissel-pe^oneel turscheu die stad en Ohorae-point zal 'ken. WAALWIJK, 24 Aug. 1892. Openbare vergadering van den geracente- raad op Donderdag 25 dezer, nam, 6 belegd tot 1. Voordracht tot benoeming van 2 leden voor 't college van zetl 2. Wijziging begroo 1892. Overeenkomst met ic wed. V'erwiel, betreffende het nemen V2n watef- voor postkantoor. 4. Wijziging heffing - ,i' ^arktgeM 5. Rekening tentoo 6. Ingekomen stukk-., 7. Bezwaarschriften omsia„ umU#&u„s Het bestuur van het -chap de buiten- polflfer van Waalwijk heeft kennis genomen van liet ten raadhuize te Waalwijk ter visie gelegen hebbende plan, betreffende de af watering, bevloeiing en de scheepvaart van de landstreek bezuiden ruwen Maas- mopd in het gebied van hst oude Maasje, en van den brief van den heer hoofdinge nieur van den waterstaat aan heeren gede puteerde staten van Noordbrabant, gedag- teekend 18 Juli 1892, no 249 M. en heeft in zijn bestuursvergadering van Augustus besloten, aan u mijne heeren, het volgende te kennen te geven Het bestuur beaamt alle verbeteringen welke alsnog zijn daar te stellen en vermeent zelfs (lat de verandering van den toestand, zooals tengevolge van de werken tot verlegging van den Maasmond zal geboren worden, hoogst noodzakelijk zal blijken. Ten einde te voorkomen, dat stilzwijgen onzerzijds omtrent bovengenoemd plan als onze goedkeuring zou beschouwd worden doet het bestuur uitkomen, dat het zijne goed keuring officieel niet zal verlcenen voor en alleer aan het bestuur door een ingenieur ot ander deskundige door ged. staten aange wezen, mondeling inlichtingen gegeven wor den eu het plan door conferentien ons dui delijk wordt. Het bestuur kan zeer goed aannemen dat, indien het noodig zal worden, dat de schut sluis aan Keizersveer in werking wordt ge bracht en de tegenwoordige toestand alzoo niet kan behouden blijven alsdan al de pol ders bezuiden van het oude Maasje in veel slechtere conditie zullen gerakenterwijl het bestuur niet inziet dat het nieuwe voorge legde plan in alles weer voorziet. Het is voor het bestuur al zeer onduide lijk, bijaldien het thans gegravene en geheel gereedzijnde zuider afvoerkanaal in onzen polder aan de haven zal worden afgesloten door een dam en dan toch door het daar- stellen van een grondduiker zal moeten die nen tot uitwatering, voeding en irrigatie. Ten aanzien van irrigatie, indien daarvan gebruik gemaakt zal worden, is het ons be stuur ook al niet duidelijk: lo of de belangen van den Binnenpolder van Waalwijk dan wel voldoende ge waarborgd zullen zijn; 2o en of daarvan dan nog wel op een voldoende hoogtestand gebruik zal mogen gemaakt worden om de in den polder gele gen publieke weg van af de Waalwijksche straat tot aan den bandijk en brug naar het Drongelsche veer, tenzij genoemde weg worde opgehoogd. Deze weg is wel is waar, jam merlijk genoeg, thans tengevolge daarstellen van het zuider kanaal en afscheidingssloot, afgegraven, doch later is herstel van de ver broken gemeenschap van dien weg bij mi nisterieel schrijven dd. 20 Januari 1892 aan het gedeputeerd bestuur van Noordbrabant toch weder in uitzicht gesteld. Na mededeeling van hei vorenstaande be velen wij onze belangen in de onderwerpe- lijke zaak aan uw college ten zeerste aan, in het vertrouwen, dat geene werken zullen worden ondernomen of nagelaten, die noodig zijn om den nieuwen toestand ten minste zoodanig te doen zijn, dat door de polders, tengevolge van den nieuwen Maasmond geen te groot nadeel wordt ondervonden. Het bestuur van het waterschap de bin nenpolder van Waalwijk, kennis genomen hebbende van het ten raadhuiz* te Waalwijk ter inzage liggende algemeen plan betreffende de afwatering, bevloeiing en de scheepvaart van de landstreek bezuiden den nieuwen Maasmond, heeft de eer, uw college mede t deden, dat bij ons geen bezwaar bestaat tegen <ïe ■oorgenome»- plannen zooals die op de situatiekaart aangegeven, en in de bijla gen omschreven zijn, .net dien verstande, dat, zooals wij ui' de saikkeu meenen te mo gen besluiten, aan de Waaiwiiksche haven voldoende gelegenheid worde gegeven voor behoorlijke voeding ran den Binnenpolder van Waalwijk, mits de voorgenomen irri gatie van deu Buitenpolder de uitwatering van den Binnenpolder niet bemoeilijke. Mei oelangstelling hebber- wij verder ken nis genomen van he£ met een potloodlijn aangeduide te graven afvoer,, maal van 's Bosch naar Ganzooieu, als kunnende dit naar onze b.escheid?u meening glijk met den alhier bestaauden waterloop de Loinï in verbinding worden gebracht, wat den landbouw, de in dustrie en hei sa tair bclao» zeer zal tea goede komen, 4$^$ adres van he\-, meer uitvoerig in het wijk is ulv gemeentebestuur va i Waal- De v -cengezet. Wa- belangen van den I polder van jr Al wijk zullen weilici;' nadere besprekingen aet de betrokken heeren ingenieurs vorderen, ui welk geval wij ons eveneens foor verdere behandeling aanbevelen. Gisteren heeft het er onder Capelie 'weer gespannen. De pachter der tiead, Frits Puttez.. uit den Bosch, was taet de noodige voeitiygen overgekomen ota het gepachte ia te zamelen. Dit ging echter niet gemakkelijk. Niet dat de landeigenaren zich verzetten, maar wel een troep andere jui, gewapend met hooivorken en zoovoorts en aangevoerd door bekende personaliteiten, de menschenmassa steeds toenam *c;u - de gewone sommaties gedaan en daarna ge chargeerd. Alles stoof uit eikander de naburige erven op. Intusschen werd met het t1 ^en doorgegaan en kwam men in de Heistraat, waar het volk weer samenschoolde, zoodat van de wapenen moest worden gebruik ge maakt en een uit de menigte, zekere S., van LooriSchen dijk, werd in arrest genomen. In de Heistraat bevond zich de burge meester van Capelie bij de politie. Tot in Vrijhoeve Capelie werd zij met de kar met tiend uitgeleide gedaan door eene joelende eu tierende en met steenen wer pende menigte, zoodat zij zich verplicht zag ook daar nogmaals eene charge te maken. Alles vloog weer uiteen en nu kon men, zon der verder gemolesteerd te worden, Waalwijk bereiken, waar de gearresteerde boer onder een grooten toeloop vau volk in verzekerde bewaring werd gesteld. Tegen verschillende andere personen is proces-verbaal opgemaakt. Later heeft zich een zeer vertrouwbaar persoon, mede optredende als gemachtigde van den burgemeester van Capelie, vervoegd bij den wachtmeester der maréchaussée al hier, teneinde hem beleefd te verzoeken den gearresteerde S. uit voorloopige hechtenis te ontslaan, op grond dat die man, hoewel mis schien opruiende gezegden geuit hebbende, toch maar toevallig onder den troep was verzeild geraakt en zeker niet behoorde tot hen, die men gewoonlijk bij verzet en sa menscholingen ziet. Na ernstige overweging heeft de wacht meester, ook ter bevordering der openbare

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1892 | | pagina 2