Nummer 102 Donderdag 22 December 1892.
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebei igen
Glüek auf
Gemeenteraad van
w-a
ANTOON TTELEN
Bekendmaking.
FEUILLETON.
Wa
De Echo van het Zuid
Waalwyiische en Langstraatsche f
««"BWSEJfaaSSW"
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden j 1,00.
Franco per post door het geheeie rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
uan den Uitgever.
UITGEVER:
Waalwijk.
Advertcntiën 17 regel» 0/0 Tai l-, t
groote letters naar plaatsruimte,
opgegeven, worden 2maal berekend. Adv^rfV
land worden alleen aangiomen door het adv
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cei.
i cent per regel
maal ter
':-n voor Duitse 1
-rtentiebureau
fer regel.
Volgens gewoonte
stellen wij in het
nummer van 1 Januari de gele
genheid open voor belanghebben
den, hunne heilwenschen te doen
plaatsen tegen betaling van 30
cent. Opgaven worden ingewacht
tot Zaterdag 's middags 12 uur.
»Zij, die zich voor het
volgend kwartaal op
De Echo van het Zuidenabon—
neerenontvangen de nog deze
maand verschijnende nummers
GRATIS.
NATIONALE MILITIE.
OPROEPING TOT INSCHRIJVING.
lo.
2o.
Burgemeester en wethouders van Waalwijk;ge
let op art. 19 der wet van 19 Augustus 1661
(Staatsblad no. 72,) zooals die is is gewijzigd bij
de wet van 4 April 1892, (Staatsblad no. 56),
Brengen in herinnering
Dat alle mannelijke ingezetenen, die op den 1
Januari van het jaar '1893 hun 19e jaar zijn in
getreden namelijk die geboren zijn in het jaar
1874, onverschillig of zij redenen van vrijstelling
hebben of niet, verplicht zijn zich in de maand
Januari 1893 voor de militie te doen inschrijven;
dat voor ingezeten wordt gehouden
hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens
moeder, of, zijn beiden overleden, wiens voogd
ingezeten is volgens de wet van 28 Juli 1850,
(Staatsblad no. 44);
hij, die geen ouders of voogd hebbende, ge
durende de laatste aan het in de eerste zin
snede van dit artikel vermelde tijdstip, voor
afgaande achttièn maanden, in Nederland ver
blijf hield;
VAN
E. WERNER.
Vertaling van Hermina.
(Overgedrukt met toestemming van den uitgever
P. Gouda Qüint, te Arnhem)
15 ooo—
«Die zakdoek is er nog/' antwoordde zij,
zonder zich te bedenken. „Ik meende goed te
doen met hem eens onder handen te nemen en
het bloed er uit te wasschen; maar Ulrich was
woedend boos, dat ik hem had durven aanroeren.
Hij bewaart hem in zijn kast.-»
/Wel zoo, 't was dus maar een voorwendsel,
om mij het verlangde te weigeren?" riep Wilberg,
gekrenkt en met een verwijtenden blik op Ulrich,
die dit alles met verbeten gramschap had aange
hoord en thans op bijna hoonenden toon zeide:
/Doe maar geen verdere moeite, mijnheer Wil
berg; dien zakdoek krijgt ge toch niet!"
,/En waarom niet, als ik vragen mag
Omdat ik hem houd," was het kalme ant
woord.
„Maar, Hartman
#Als ik ééns neen heb gezegd, dan blijft het
er bij; hiervoor kent gij mij immers, mijnheer
Wilberg."
Wilberg hief oogen en handen ten hemel, alsof
hij dezen tot getuige wilde roepen van de hem
aangedane beleediging, maar eensklape zonken de
armen hem slap langs het lichaam neder, terwijl
dit even plotseling in de hoogte snelde toen een
stem achter Martha zich deed hooren:
//Kunt ge mij ook zeggen .kindlief O, mijn
heer Wilberg. stoor ik u soms in een gesprek?/
De aangesprokene kon geen woord uitbrengen,
zoowel van wanhoop als van verrukking over
deze onverwachte ontmoeting, daar de vernieti
gende gedachte zich aan hem opdrong, dat hij
zich thans voor de oogen der jonge mevrouw,
die hem nog nooit anders dan in zijn visitepak
gezien had, in een blauwen paletot, een groenen
wollen cachenez en met een door den scherpen
3o. hij, van wiens ouders de langstlevende in
gezeten was, al is zijn yoogd geen ingezeten,
mits hij binnen het rijk verblijf houdt;
dat voor ingezeten niet wordt gehouden:
de vreemdeling behoorende tot een staat, waar de
Nederlander niet aan den verplichten krijgsdienst
is onderworpen, ol waar ten aanzien der dienst
plichtigheid het beginsel van wederlceerigheid is
aangenomen, terwijl daarentegen hij, die eerst na
het intreden van zijn ]9e, doch voor het volbrcn
gen van zijn 20e jaar, ingezeten wordt, verplicht
is, zich zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving
aan te geven;
dat voor de militie niet wordt ingeschreven:
lo. de in een vreemd rijk achtergebleven zoon
van een ingezeten, die geen Nederlander is, en
2o. de in een vreemd rijk verblijf houdende
ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is
zijn voogd ingezeten;
dat de inschrijving geschiedt;
lo. van een ongehuwde in de gemeente, waar
de vader, of, is deze overledende moeder,
of, zijn beiden overleden, de voogd woont;
2o. van een gehuwde en van een weduwnaar in
de gemeente waar hij woont;
3o. van hem, die geen vader, moeder of voogd
heeft, of door dezen is achtergelaten, of wiens
voogd buiten 's lands gevestigd is, in de ge
meente waar hij woont;
van den buiten l*"ido wonenden zoon van
een Nederlander, die ter zake van 'slands
dienst in een vreemd land woont, in de ge
meente waar zijn vader of voogd het laatst
in Nederland gewoond heeft.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis
is de vader, of, is deze overleden, de moeder, of,
zijn beiden overleden, de voogd tot het doen van
die aangifte verplicht.
Met waarschuwing dat diegenen, welke zicli op
den 31 Augustus 1893 niet hebben aangegeven
overeenkomstig de wet zullen worden gestraft.
Waalwijk, den 11 Dec. 1892.
Burgemeester en wethouders voornoemd.
4o.
HONDSDOLHEID.
De Burgemeester der gemeente Waalwijk,
Gezien de schriftelijke verklaring van den
plaatsvervangenden districts vee-arts van heden,
waaruit blijkt dat volgens bericht van den heer
burgemeester van Loonopzand van den 17 dezer,
door den districts-veearts dolheid is geconsta
teerd bij een hond van Willem Smits en bij een
hond van Adriaan Rijken, beiden wonende aan
den Loonschendijk, onder de gemeente Loonop
zand,
wind hoogrood gekleurden neus moest vertoonen.
Hij wist, dat deze vcreeniging van kleuren hem
allesbehalve goed stond en had zich, nog geen
uur geleden, plechtig voorgenomen, ten minste
den groenen cachenez door een anderen, die hem
beter kleedde, te vervangen; en zie, nu voerde
het boosaardig toeval hem zóó voor de oogen van
zijn ideaalDe heer Wilberg wenschte zich in de
diepste diepten van de mijnen, maar hield niette
min tegenwoordigheid van geest genoeg, om zich
over Hartman te ergeren, die in zijn bestoven
werkmanspak, onbeweeglijk als een standbeeld,
dicht vóór mevrouw Berkovv was blijven staan.
Eugenie was den weg afgekomen, die langs het
huis voerde, en ongemerkt den kleinen tuin bin
nengetreden, waar zij in het eerst niemand dan
het jonge meisje had gezien. Voorloopig ontving
zij geen antwoord op hare laatste vraag; de beide
mannen zwegen, totdat Martha het woord ep-
nam; zij had haar neef slechts een enkelen blik
toegeworpen bij de onverwachte verschijning dei-
aanzienlijke dame en wendde zich nu schielijk tot
haar.
*Wij spraken juist over dien kanten zakdoek,
dien mevrouw gaf om Ulrich's hoofd mede te
verbinden, en die nog nooit is teruggegeven."
/O ja, mijn zakdoek zeide Eugenie op ach-
teloozen toon. //Ik had dien geheel vergeten, maal
ais gij hem soms bewaard hebt, wil ik hem wel
terughebben, kindlief."
„Ik heb hem niet, Ulrich heeft hem!" En even
als straks wierp Martha dezen een somberen,
onderzoekenden blik toe, en ook Eugenie zag
eenigszins verbaasd tot den jongen man op, die
haar nog niet eens gegroet had.
„Welnu, dan van u Hartman! Of wilt gij hem
mij niet teruggeven
Opnieuw had Wilberg gelegenheid, zich over
Ulrich's „afschuwelijk gedrag" te ergeren; want
deze stond nog altijd onbeweeglijk, met gerim
peld voorhoofd en stijf op elkander gekiemde
lippen, blijkbaar kampende met diezelfde ge
waarwording, die hem eens op den drempel van
het salon had overvallen. Men kon het hem
aanzien, dat hij zijn haat tegen de jonge vrouw
van zijn chef eerst met geweld moest ten onder
brengen, maar ditmaal behield zijne betere na
tuur de overhand. Wilberg had duidelijk gezien,
hoe hij bij het eerste geluid barer stem als het
ware tot bezinning kwam, hoe de schaamte hem
Gelet op art. 3 der wet van 5 Juni 1875
(Staatsblad No. 110.)
BEVEELT
dat, gedurende vier maanden te rekenen van af
lieden, alle honden, die zich buiten woningen
of vaartuigen (geene openbare middelen van ver
voer zijnde) in de gemeente bevinden, en niet
binnen een afgesloten erf aan een ketting liggen,
moeten voorzien zijn van een muilkorf, volgens
model door den minister van binnènlandsche
zaken vastgesteld, en ter secretarie voor een ieder
ter bezichtiging nedergelegd.
Waalwijk, den '19 December 1892.
De Burgemeester voorn.
IS/HL'
JU
OPENBARS VERGADERING
op Vrijdag 13 December 1892,
nam 6l/2 uur.
In ons vorig nummer reeds gaven wij een
overzicht van het behandelde; thans zullen
\vij een meer breedvoerig verslag doen van
die punten, waarover discussie heett plaats
gehad.
i>v. ïiov-i Drioic, onderwijzer aan de open
bare school alhier, had verhooging van jaar
wedde verzocht met f50,— op grond dat hij
dagelijks ll/2 uur langer les geeft, dan waartoe
hij verplicht is, en wel in 't Fransch en, onder
toezicht van het hoofd der school, in het
Duitsch. B. en W. stelden voor het verzoek
toe te staan, en alzoo de jaarwedde te brengen
op f550,
De hetr Van der Heijden zou het advies
vragen van het hoofd der school; als die
oordeelt dat adressant het verdient, vindt hij
f50 wel wat weinig en zou f 100 willen geven.
De voorzitter verklaart te weten, dat Briels
is een zeer goed onderwijzer.
De heer Van Schijndel oordeelt .voorloopig
f50 verhooging genoeg, te meer met het oog
op het hoofd der school; die heeft f 1300
salaris en woont in een groot huis, een prach
tige boelmaar dat geeft al heel weinig
deze geeft ook les in het Engelsch, waartoe
hij niet verplicht is; zijn salaris te verhoogen
met f 100 zou niet te veel zijn.
het bloed naar het voorhoofd deed stijgen en
zelfs het stugge en weerbarstige aan zijn houding
benam. De vermaningen van zoo even waren
niet zonder gevolg gebleven, dat was zeker; had
de eigenzinnige Hartman, die zich door goedheid
noch door geweld iets liet afdwingen, zich ooit
zoo meegaand getoond als thans, nu hij op deze
eenvoudige vraag gehoorzaam het huis inging en
na verloop van een paar minuten met den zak
doek in de hand weer buiten kwam
„Hier is hij, mevrouw."
Eugenie stak het bewuste voorwerp bij zich,
zonder er blijkbaar de minste waarde aan te
hechten.
„Nu ilc u hier aantref, mijnheer Wilberg, kunt
gij mij zeker wel eens inliehten. Ik ben voor de
eerste maal hier langs gegaan en vond de brug,
die naar het park voeri, met een hek gesloten.
Kan dit niet open en moet ik nu dien geheelen
omweg langs de bergwerken nemen
Dit zeggende, wees zij naar een brug, die
slechts op weinige schreden afstands over een
kleine gracht was geslagen, waardoor het park
aan deze zijde was afgesloten. Wilberg was
wanhopig, liet hek was werkelijk gesloten en
het park hierdoor ontoegankelijk voor de arbei
ders, wier woningen deels aan dezen kant lagen,
maar de tuinman had den sleutel in bewaring,
Wilberg zou loopen, vliegen om hem te halen,
als mevrouw zoolang zou willen wachten,, tot
dat
„Wel neen,// viel Eugenie hem eenigszins on
geduldig in de rede. „Dan moest ge tweemaal den
omweg maken, dien ik vermijden wil, en zou het
wachten mij licht gaan vervelen. Dan keer ik
liever om."
Wilberg wilde dit niet toelaten; hij smeekte,
hij bezwoer mevrouw Berkow, hem toch het
geluk te gunnen, haar dezen ridderlijken dienst
te bewijzen, toen hij door een luid gekraak te
midden van zijn welsprekende redevoering ge
stoord werd.
Ulrich was ondertusschen op het hek toegetre
den en had het met beide handen aangegrepen.
Hij schudde de ijzeren staven thans met zulk een
geweld, dat slot en grendels knarsten. Toen zij
nochtans weerstand bleven bieden, werd het ge
laat van den jongen arbeider met. een toornigen
gloed overtogen; nog een krachtigen ruk, e:n
trap met den voet, en de niet meer nieuwe slui-
De vooi/.r.'er acht het gevaarlijk hiermede
vooruit te loopenade heer Spijkerman
zelf had gesproken, 3an soit; maar tot
gedaan en volgens
ij (Spijkerman) goed
dusverre heeft hij
spreker'.- 'meening is
tevreden.
De heer Var. Schijn;
maar maf kt rog de or
der
verpl
aarvoor
erkent dit als waar,
i king, dat het hoofd
;ijn te Ieren en dat
el wat hooger zijn
zijn salaris
mocht.
De voorzitten vindt dat men is afgeweken
van de oorspronkelijke quaestie en laat over
gaan tot .stemmen. Met algemeenestemmeflt
wordt het verzoek van Briels toegestaan.
De voorzitter wijst er op dat reeds in eene
vorige vergadering het voorstel is tér afel
gekomen orn een keurmeester aan te steller,
van viseh. Meermalen is 't gebleken it in
onze. gemeente slechte visch verkocht v. jm,,.
de mindere man koopt dien gaarne, omdat
hij goedkoop is; wij moeten zorgen dat er
geen slechte visch te koop wórdt aangeboden,
dit kan alleen als er een keurmeester is, en
thans kunnen wij zoo iemand krijgen voor
f 25 ks jaars.
Dé heer Van der Heijden vraagt of thans
de maréchaussées niet kunnen ver"
als zij constateeren dat slechte vise
worch.
De voorzitter geeft te kennen
de tegenwoordige bepali; g dei
ordening niet kan; er zjji f n
bepaling ra die wijziging no< -eb
B. erf W. zijn bezig om te verzamelen e-
zullen binnenkort een voorstel tot aanvulling
doen.
De heer Verbant. g<>oft dat hij in dea
tijd, dat hij in de gemeente woóèt, de in
gezetene:' genoegzaam heeft ieeren kennen'
en dan houdt hij zich overtuigd dat zij zeer
goed in staat zijn om slechte visch r.e on
derscheiden van goede, een keurmeester is
niet noodig; 't is voldoende dat de burge
meester den veldwachter gejast toezicht te
houd' n.
De voorzitter geeft toe, dal hij den veld-
eeren,
erkpehk
tij
'ever-
ndere
etl;
ak'
Bei
Vei-9C.
mijnhe
triii: - gaf peer
wijd open en kwa
„De weg is oper
Eugenie zag er
de jonge beambte
haar zoo onjluimr
zelfs.
/Ik dank je, iï
van t'lat slot oetrei
iuer hierover
verantwoording. 1
gij mogelijk ook
park verkiezen -
Welk eer jiaubo
hij vloog nevens 1
hersens in. om znc
als geestig onderv
vooralsnog 7 hij
zaïscli ei'ooi lee! i
wend-I- en den o
een 'e.nsligeo, oud
waarmede zij reed
Strijdig c;: h o
van dien man te. <J. lorgr-e
„Di< i :«rt.e i. -
weid Tot-u en
„Alleen oiu mij een
banen.'' viel Eagenie'hf
rede. A.> .vt ge
zoudt. gij u nooit scliul
mijnheer Y- berg
De aangesprokene pro!
zulk ee.n onderstelling,
hij zou zich niet zoo ruw :.nn ln\ -igeo-fui;;
een ander vergrijpen
tegenwoordigheid neen n it v
Berkow luisterde ehter in het oog vallend ver
strooid i V al O .'L ir.»
hem me. gclnkkoi
een of ander punt
hij gedurende de w
wend ie.
Hartman d het
met langzame sollieden naai
YÓÓV do '1 :ur gekomen, wi
hi\eld de oogen onafgewend
deur spong open.
it doet ge daarWilberg
bederft het geheeie slot.
v daarvan zeggen t"
:eri antwoord. Hij stiet de deur
v"m daarop langzaam terug.
n'cl. half zoo ontatcld uit als
>tc, toen zij den weg betrad, die.
ui'.: ontsloten was; zij glimlachte
Hartman; en wat het bederven
reft, mijnheer Wilberg, bekom-
i. iet, t neem ik voor mijne
Nu de poort toch open is, zult
k dezen kortcren weg door het
iod 1 Wilberg liep niet, hij sprong,
haar er. spanne in allerijl zijn
,oo mogelijk een ovcri belangrijk
'van gesprek te begj'.
echter tot, een zeer pro -
Eugenie het hoofd om-
mijniv erker nogmaals zoli'
toewierp, nl
h;
l ffetracut,
iadsulachtig karakter
»on in kmcr.t eu ge
tal b;\ stuk, alleen--*
rnakkoiijkcT^weg
meesmuilend in dt
Idda ige beleefdheid
maken, niet waar
Trde ijverig logen
zou het wel laten
uieling
ok
lek w. er aftng - oi
huis rerngi>e