Nummer 3.
Zondag 8 Januari 1893.
16e Jaargang.
Glück auf
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen,
'buitenland.
UITGEVER:
ANTOON TIELEN,
Staatkundig overzicht.
FEUILLETON.
Belgie.
Frankrijk.
De Echo van het Zuidea
Waalwpsche en Laiigstraatsche Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Waalwijk.
Advertentiën 17 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maai berekend. Advertentiën voor Duitscb-
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
A.dolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
De Parijsche beurs was Donderdag weder
eens onzeker gestemd voor de hoeveelste
maal dit was, zouden we niet durven zeggen!
zelfs e'ndigde zij zwakjes en natuurlijk was
Panama daar de schuld van of eigenlijk de
lange reeks geruchten van voorgenomen ar-
restatien en huiszoekingen, die nu weer eenigen
grooteren schijn van waarheid hebbendaar
er effectief een nieuwe arrestatie heeft plaats
gehad, gevolgd door de onvermijdelijke huis
zoeking en er ernstig gesproken is van een
oud minister. De gearresteerde is een hoog
geplaatst beambte van het „Crediet Lyonnais",
Blondin genaamd en zijn gevangenneming
staat niet in verband met zijn betrekking als
procurist bij deze bankinstellingmaar als
sub-agent°van de Panama-kanaalmaatschappij,
welke functiön hij vervulde tijdens de uitgifte
der Panama-loten. De gearresteerd gemelde
die door een weetgierig journalist rustig
en wel in den huiselijken kring dineerende
werd aangetroffen is de ex minister Baï
hautdie een lang verhoor heeft ondergaan
van den rechter van instructie en zegt niets
te duchten. Doch er is meer dat de aan
dacht bezig houdt of liever de kunstmatig
bezig gehouden belangstelling weer eenigszins
doet oplevende enquête-commissie heeft
Donderdag den arbeid hervat en dat bracht
weer wat leven in de brouwerij (leesde
couloirs der Kamer). Brisson, de president
der commissie gaf in 't kort een overzicht
van 't geen reeds gedaan is, in samenwerking
ook met enkele subcommissies [en men be
sloot Maandag den dag dus vóór de
hervatting der werkzamheden door het par
lement te beraadslagen ^over het voorstel
tot uitbreiding van het mandaat der commissie.
Gehoord werd Donderdag niemand, maar stof
tot praten had men toch overvloediglijk en
men fluisterde van nieuw in de Panama-zaak
VAN
E. WERNER.
Vertaling van Hermina.
(Overgedrukt met toestemming van den uitgever
P. Gouda Quint, te Arnhem)
20 ooO-
Arthur
Hij schrikte, alsof hij uit een droom ontwaakte,
en keerde zich om.
«Wat belieft je?'
«Het is hier boven zoo koud zoudtgemij
je mantel willen leenen
Opnieuw werd het gelaat van den jongen man
met een diepen blos overtogen, terwijl hij haar
verbaasd aanzag. Hij dacht dat de trotsche vrouw
liever verstijfd zou zijn van den ijskouder, wind,
dan dat zij zich verwaardigd zou hebben, naar
het eens versmade omhulsel te vragen, en toch
deed zij het thans op stamelenden toon en met
neergeslagen oogen, zooals men een bedreven
onrecht erkent. Reeds het volgend oogenblik
stond hij naast haar en wierp haar den mantel
om de schouders; zij liet dit zwijgend toe, maar
toen hij nu weer naar zijn plaats wilde terug-
keeren, trof hem een ernstige, verwijtende blik.
Arthur scheen nog een seconde te aarzelen; had
zij echter niet iets gedaan, dat bijna op een
schuldbekentenis geleek? Ook hij liet zijn trots
varen en bleef aan hare zijde.
Uit het dal was thans zulk een dikke nevel
opgestegen, dat bergen en bosschen in het rond
voor het oog verdwenen; het was of de geheele
wereld hen ontzonk. Alleen de dennenboom ver
hief zich te midden van dien grauwen mist en
zag ernstig neder op de beide menschen, die bij
hem bescherming hadden gezocht. Boven hun
hoofd ruischten en wuifden de donkere takken
als met duizend zonderlinge, geheimzinnige stem
men, en daar tusschen al die andere geluiden,
die vereenigd uit het woud opstegen het was
werkelijk om angstig te worden Eugenie hief
plotseling het hoofd op, als wilde zij zich aan
een dreigend gevaar ontrukken.
„De mist neemt van oogenblik tot oogenblik
toe en het weer wordt hoe langer hoe slechter,"
zeide zij op beklemden toon. „Zoudt ge denken
betrokken ja wist zelfs allerlei interessants,
te verhalen omtrent de aanbieding van hetf
presidentschap der republiek aan den hertog
van Aumale, bij een eventueele crisis en dat
wel door verscheiden kamerleden van de
gematigde linkerzijde en het centrum met
naar men zeidenegatief resultaat een
bewijs wel van 's hertogen wijsheid hij heet
de druiven zuur of liever dingt er niet naar,
als ze toch te hoog voor hem hangen
Terwijl een deel der Duitsche pers 'tis
dat deel, 't welk geacht wordt de vrijzinnige
beginselen voor te. staan zich reeds zoo
ingaande bezighoudt met de nieuwe verkie
zingen voor den rijksdagals ware de ont
binding reeds een vaststaand feit en als ware
al de soesa reeds doorgeworsteld, die in den
regel aan zoo'n gebeurtenis voorafgaat, is nu
bij koninklijk decreet de kamer van afgevaar
digden van Spanje ontbonden (de senaat
komt eerst later aan de beurt) en heeft het
Staatsblad van Servie een ukase gepubliceerd,
waarbij de Skupchtina wordt ontbonden en
de verkiezingen worden uitgeschreven tegen
einde Februari.
Zoo is er (Frankrijks wetgevend lichaam
moet ook worden vernieuwd, zelfs al mochten
er geen verrassingen bijkomen) alle kans dat
het jaar, 't welk we zoo juist zijn ingetreden,
zal zijn een jaar van politieke beroeringen
en kuiperijen.
Dat de strijd om 't bestaan, door vele re
geeringen te voeren, hard zal zijn, lijdt even
eens geen twijfel; afgaande op de voorberei
dingen tot den kampzal 't er warmpjes
toegaan. Zoo heeft graaf Taaffe, de premier
van Oostenrijk de leiders van de Duitsche
linkerzijde van het parlement, van de rechter
zijde en van de Poolsche fractie uitgenoodigd
om met hem te confereeren over het nieuwe
programma der regeering, dat deze wel ge
schikt aclit ter verkrijging van een meerder
heid. Ook in Hongarije is 't nog maar immer
ver van rooskleurig; het episcopaat roert zich
dat er eenig gevaar is
Arthur staarde in de deinende nevelmassa en
streek zich met de hand de droppels van het
vochtige haar.
„Ik ken onze bergen niet genoeg, om te weten,
in hoever de stormen hier gevaarlijk kunnen
worden. Maar als dit het geval was, zoudt ge
bevreesd zijn
„Ik ben niet vreesachtig van natuur, en toch
is men altijd lafhartig als het leven er mede
gemoeid is."
„Altijd? Mij dunkt, het leven, dat wij nu vier
weken lang geleid hebben, is niet van dien aard
geweest, dat men bevreesd behoeft te zijn, het
op het spel te zetten vooral voor u niet!"
De jonge vrouw zag vóór zich. „Zooveel ik
weet, ben ik je nog nooit met een klacht lastig
gevallen," antwoordde zij zacht.
„O neen, geen enkele klacht komt je over de
lippenl Als gij de bleekheid van je wangen maar
even goed kondt terugdrijven als de klachten op
je lippen, dan deedt ge 't zeker, maar zelfs uw
wilskracht is hiertoe niet in staat. Denkt gij, dat
ik liet aangenaam vind, dag op dag te zien, hoe
mijne vrouw aan mijne zijde zwijgend weg
kwijnt, omdat het noodlot haar nu eens daar
geplaatst heeft?"
Thans was het Eugenie, die diep en hevig
bloosde; het was echter niet het verwijt, dat in
zijne woorden lag opgesloten, dat haar het bloed
naar de wangen dreef; het was alleen de zonder
linge uitdrukking, die hij voor de eerste maal
tegenover haar bezigde. „Mijne vrouw 1" had hij
gezegd, 't Is waar, zij was met hem getrouwd,
maar nog nooit was het haar in de gedachte
gekomen, dat hij recht kou hebben, haar „zijne
vrouw" te noemen.
„Waarom komt ge thans weer op dit onder
werp terug?" vroeg zij het hoofd afwendend. „Ik
hoopte, dat het na die eerste onvermijdelijke
verklaring tusschen ons voor goed zou blijven
rusten.,,
Omdat gij in de dwaling schijnt te verkeeren,
dat ik je je geheele leven in die boeien gekluis
terd wilhouden, die waarlijk voor mij niet
minder drukkend zijn dan voor u."
Hij zeide dit op ijskouden toon en toch hief
Eugenie schielijk het hoofd op en zag hem aan.
Zij vermocht echter niets op zijn gelaat te lezen.
Waarom omsluierden die oogen zich toch altijd,
zoodra zij daarin trachtte te lezen? Wilden ze
haar niet te woord staan of vreesden ze dit?
„Bedoelt ge een scheiding?"
„Denkt ge, dat ik een duurzame verbintenis
'ijverig in zijn oppositie tegen het wetsvoorstel
waarbij het burgerlijk huwelijk wordt geregeld
en zoekt en vindt in deze steun bij de mag
naten die zelfs bereid zijn als bewijs van
hun vooringenomenheid tegen de regeerings-
plannen, tegen het budget te stemmen.
Dinsdag avond tegen half negen heeft te
Montigny aan de Sambre, in de nabijheid
van Charleroi gelegen, eene vreeselijke ont
ploffing plaats gehad, welke aanvankelijk voor
eene mijnramp deed vreezen. Gelukkig is
deze vrees niet bewaarheid, maar toch is
het ongeluk ernstig genoeg. De ketel met
saamgeperste luchtten behoeve van de
luchtververschfhg in de mijn Pays de Liège
gelegen in het gehucht Neuville, is namelijk
uit elkaar geslagen, met het gevolg dat de
machinist onmiddellijk gedood, één arbeider
levensgevaarlijk en vijf andere minder zwaar
gewond zijn. Vermoedelijk heeft de mano
meter ingevolge de eene of andere oorzaak
niet meer gewerkt, zoodat de machinist niet
wist dat de spanning te groot was. De ina-
terieele schade is zeer belangrijk; niettemin
hoopte men dat de arbeid slechts gedurende
3 dagen zou behoeven stil te staan.
De Chronique deelt het volgende ver
makelijk verhaaltje mede, voor welks waarheid
zij instaat.
Van wege het stedelijk bestuur van Brussel
wordt eene premie van 5 frs. uitgekeerd voor
elk stuk hoornvee, dat op de markt van den
Boulevard de l'Abattoir wordt aangevoerd.
Hieruit wordt door een aantal boeren uit den
omtrek munt geslagen. Om beurten gaat een
hunner met een 15 20 koeien, welke hun
toebehooren naar de marktlaat zich de
uitgeloofde premies uitbetalen en aanvaardt
tusschen u en mij ooit mogelijk heb geacht na
de betuigingen van hoogachting, die ik den
eersten avond uit je mond moest vernemen?"
Eugenie zweeg. Boven waaiden en zwaaiden
de groene dennetakken; de stem van den berg
geest klonk vermanend en waarschuwend genoeg,
maar geen van beiden wilde de waarschuwing
verstaan.
„Wij zijn niet vrij genoeg, om in dit geval al
leen met ons verlangen te rade te gaan," ging
Arthur op denzelfden toon voort. „Je vader, zoo
wel als de mijne, ieder is te bekend in zijn
eigen kring en onze verbintenis baarde te veel
opzien, als dat wij haar terstond hadden kunnen
verbreken, zonder der residentie een onuitputte
lijke stof tot allerlei praatjes te geven. Men
gaat niet van elkander, na vierentwintig uren
getrouwd te zijn geweest, zonder eenige reden
hiervoor op te geven; ook zelfs niet na acht
dagen; men houdt het „fatsoenshalve" een half
jaar met elkander uit, om dan met eenigen grond
van waarschijnlijkheid te kannen verklaren, dat
de karakters te veel uiteenloopen. Ik had gehoopt
dat wij ons ten minste zoolang in ons samenwonen
hadden kunnen schikken; het schijnt echter dat
onze krachten hiertegen niet zijn opgewassen.
Als dit leven zoo voortgaat, bezwijken wij
beiden."
De arm, waarmede dé jonge vrouw zich aan
den boom vastklemde, trilde, doch hare stem
weifelde niet toen zij antwoordde
„Ik bezwijk niet zoo schielijk, als ik mij eens
iets heb voorgenomen, en wat u aangaat, zoo
dacht ik waarlijk niet, dat gij het pijnlijke ge-
voeldet van dit ons samenleven."
Zijne oogen flikkerden; het was weer diezelfde
gloed, die daar kwam en ging, zonder eenig
spoor na te laten. Ze stonden dof en flauw als
gewoonlijk, toen hij na een korte poos ant
woordde
„Dacht gij dit waarlijk niet? Wel zoo? Nu
't komt er ook niet op aan, wat ik al dan niet
gevoel. Ik zou dit onderwerp niet hebben aan
geroerd, als ik niet gemeend had, je de gerust
stellende verzekering te moeten geven, aat ons
huwelijk zal worden ontbonden, zoodra ons dit
tegenover de menschen slechts eenigszins moge
lijk is. Misschien ziet ge dan niet meer zoo bleek,
als in de laatste dagen, en misschien gelooft ge
nu ook, wat ge tot hiertoe nog altijd als een
leugen beschouwd hebt, dat ik geen flauw ver
moeden had van al de machinatiën, waardoor ik
een hand ontving, die ik meende dat mij vrij
willig gegeven werd,"
onmiddellijk daarna met zijn gehoornd gezel
schap den terugweg, zonder eenigen handel te
drijven. Thuis gekomen wordt het ontvangen
geld uit de stedelijke kas van Brussel onder
de deelhebbers van het syndicaat gedeeld
hetwelk op eiken marktdag dit gemakkelijk
middel van geldverdienen in toepassing brengt.
Er broeit weer iets in de Panama-zaak.
Uit Parijs komt de geheimzinnige mededeeling,
dat gewichtige maatregelen op til zijn. Le
Temps weet te verhalen, dat de rechter van
instructie beslag heeft gelegd op een telegram
aan het adres van Charles De Lesseps, dat
van hoogst ernstigen aard is. De heer Blondin
van het Crédit Lyonnais is, na eene confron
tatie met den gevangene Fontanes, na een
langdurig verhoor in hechtenis genomen, naar
de Gaulois echter beweert alleen omdat hii
weigerde getuigenis af te leggen. Voorts
melden de bladen, dat Cornelius Herz ge
schrapt is van de lijsten van het Legioen van
Eer.
De commissie van enquête heeft besloten
de beslissing omtrent de uitbreiding van haar
mandaat tot nader order te verdagen. Tevens
heeft zij drie leden benoemd, om te onder
zoeken onder welke omstandigheden de adres
sen tot ondersteuning van het weder-oprichten
der Panama maatschappij tot stand werden
gebracht. Vervolgens is het voornemen ver
scheidene personen te hooren om inlichtingen
te geven aangaande de geldelijke inrichting
van dit pelitionnement. De vraag wordt ge
steld of het aansporen ;van kiezers tot het
zenden van verzoekschriften aan de kamers
geen strafbaar feit oplevert.
Le Matin houdt nu weder vol, dat in
het stoffelijk overschot van De Reinach wel
vergift, en wel aconitine is gevonden, schoon
in zeer geringe hoeveelheid.
„Ik geloof je, Arthur," zeide zij zacht; thans
geloof ik je."
Arthur glimlachte; maar 't was een onbe
schrijfelijk bittere glimlach, waarmede hij dit
eerste bewijs van vertrouwen van zijne echtge
noot ontving op hetzelfde oogenblik dat hij haar
opgaf.
„De mist begint neer te vallen," zeide hij, van
onderwerp veranderend, „en ook de wind schijnt
wat te bedaren. Wij moeten van dit gunstig
oogenblik gebruik maken, om naar beneden te
komen; onder in het dal zijn wij veilig en dicht
bij de boerderij, waar wij waarschijnlijk wel een
rijtuig zullen kunnen krijgen."
De weg was steil en glibberig, maar Arthur
scheen voor ditmaal zijn gansche natuur te ver
loochenen; hij ging met vaste schreden den berg
af, terwijl Eugenie in haar dun schoeisel en met
haar lange japon, door den mantel nog meer in
hare bewegingen belemmerd, nauwelijks kon
vooruitkomen. Hij zag, dat hij haar zou moeten
helpen, maar het aanbod van zijn arm tot steun
was hier niet voldoende; de weg was zoo, dat
hij verplicht zou zijn, den arm om haar heen te
slaan, en dit ging toch niet. De man aarzelde
hier, zijne vrouw een dienst te bewijzen, dien
hij iedere vreemde zou hebben bewezen, en wat
iedere vreemde onder deze omstandigheden zon
der bedenken zou hebben aangenomen, dat vreesde
deze vrouw van haar man aan te nemen; een
rilling overviel haar, toen hij, na nog een oogen
blik geweifeld te hebben, den arm om haar heen
sloeg. Geen van beiden sprak een enkel woord
gedurende den omstreeks tieE. minuten langen
weg, maar Eugenie's gelaat Wv.d hoe langer hoe
bleeker bij lederen stap, dien zij voorwaarts
deden. Zij scheen het niet te kunnen verdragen,
dat die arm haar omvatte, dat zij tegen dien
schouder moest leunen, en dit wel zoo dicht bij
zijn gelaat, dat zijn adem haar beroerde, en toch
trachtte hij haar het pijnlijke van haar toestand
zooveel mogelijk te verlichten. Geen enkele maal
zag hij haar aan; hij scheen op niets te letten
dan op den weg, die inderdaad al zijn zorg en
overleg vereischte, als zij niet te zamen naar be
neden zouden glijden. Maar ondanks al zijne
voorgewende kalmte, vertoonde zich die verra
derlijke trilling weer om den mond van den
jongen man, en toen hij, beneden aangekomen
zijne vrouw met een zwaren zucht uit zijne
armen liet, was het niet meer twijfelachtig, dat
hij bij dezen zonderlingen tocht alles behalve
kalm geweest was.
(Wordt vervolgd.)