Nummer 19.
Zondag 5 Maart 1893.
16e Jaargang.
1 oegewljd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
Glück auf
UITGEVER:
ANTOON TIELEN
Staatkundig overzicht.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
Belgie.
Frankrijk.
Uj Echo van het Zuiden,
IVaalwpscte en LaiigstraatsÉe Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Waalwijk.
Advertentiën 1—7 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb-
land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Groote sensatie wekt in Frankrijk het ge
rucht, dat het Russische eskader van Kroon-
stadt naar Chicago zal gaan, zonder een der
Fransche havens aan te doen; 't wordt in
parlementaire kringen druk besproken en mi
nister Develle is voornemens, een onderzoek
in te stellen naar de reden, die er toe geleid
heeft van het oorspronkelijk plan af te zien.
Indien men de documenten, door de Figaro
gepubliceerd, voor echt mag houden bij
dit Fransche blad is 't immer zeer moeielijk
uit te maken waar de waarheid eindigt en de
fantasie een aanvang neemt dan zou met
het proces wegens omkooping van ambtenaren,
dat Woensdag 8 dezer een aanvang neemt
en waarbij betrokken zijn De Lesseps, Fon-
tane, BalhautSans-Leroy, Blondin, Béral
Gobron, Dugué de la Fauconnerie en Proust,
eerst het eigenlijke Panama-proces beginnen,
dan zou daaruit eerst de waarheid zijn op te
maken, dan zouden eerst langs dien weg de
ware schuldigen bekend worden. Het blad
heeft medegedeeld, dat in de ondervragingen
van den president en de debatten der advo
caten zullen worden gemengd drie namen
die van Clémenceau, Floquet en De Freycinet,
terwijl tijdens de instructie is gebleken, welke
rol die heeren gespeeld hebben in de Panama
zaak.
De Figaro heeft gepubliceerd: Clémenceau's
verklaring vóór den rechter van instructie, de
ondervraging van Charles de Lesseps, de
verklaring van Floquet en die van De Frey
cinet en door die onthullingen heeft zij de
belangstelling der menigte, die na de ver
oordeeling der administrateurs van de Panama
maatschappij enorm was verflauwd, weder
doen opleven niet alleenmaar tevens de
vraag doen stellen: waarom zijn de verklarin
gen, die twee maanden geleden zijn afgelegd,
geheim gehouden en hebben de betrokken
autoriteiten ze eenvoudigweg genegeerd
terwijl er toch met voldoende zekerheid uit
viel optemaken, dat Floquet en Clémenceau
E. WERNER.
Vertaling van Hermina.
(Overgedrukt met toestemming van den uitgever
P. Gouda Quint, te Arnhem)
36 ooO—
Ulrich scheen dat stilzwijgen niet te kunnen
verdragen,- met een haastige beweging keerde hij
zich om.
Vader, zegt gij dan niets van de tijding, die
Wilms ons gebracht lieeft? Is het u dan zoo
geheel onverschillig, of wij overwinnen of be
zwijken
De opzichter hief langzaam het hoofd op. On
verschillig is 't mij niet, maar verheugen kan ik
mij ook niet, als het nu werkelijk al tot bedrei
gingen en geweld is gekomen. We zullen eerst
afwachten, wie er ten slotte het best aan toe
zijn, de heeren of wij. 't Is waar, daar vraagt
ge niet naar, gij hebt je zin doorgedreven. Gij
zijt nu heer en meester op al de bergwerken in
het rond. Tot u komt alles; voor u buigt zich
alles, u gehoorzaamt alles en dat is immers,
wat gij van het begin af gewenscht hebt, waarop
ge alles hebt aangelegd.*
Vader barstte de jonge man uit.
„Zwijg maar," was het kalme antwoord. {Ge
zult het mij nooit bekennen en jezelf ook niet,
en toch is het zoo. Allen zijn je gevolgd, zelfs
ik ook, omdat ik toch niet alleen kon achter
blijven. Maar zie toe, waar ge ons heenleidt! Gij
moet alles verantwoorden 1*
//Heb ik alleen soms de zaak op touw gezet
vroeg Ulrich driftig. „Zijn we niet onderling
overeengekomen, dat het anders moest worden,
en hebben we niet beloofd, elkander trouw te
blijven, tot dat het anders is geworden
/.Totdat de eischen werden toegestaan. Nu is alles
toegestaan, zoo goed als alles ten minste, want wat
je geweigerd isdat zijn niet de eischen van de
bergwerkers; dat hebt gij er bijgesleept, Ulrich, gij
alleen, en gij zijt het ook alleen,die her. voortdurend
in 't bijzonder voor hun protégés geld hebben
verworven uit de Panama-maatschappij, on
danks De Lesseps tegenstand.
Het proces tegen De Lesseps c.s. zou aldus
Kunnen worden een proces tegen de ministers
van dien tijd en reeds wordt de mogelijkheid
besproken, dat in een der eerstvolgende ka
merzittingen de houding van de driemanschap
Floquet Freycinet Clémenceau ter sprake
wordt gebrachtterwijl met zekerheid kan
worden medegedeeld, dat over de wijze, waar
op de Figaro zich de stukken der instructie
heeft weten te verschaffen, al spoedig een
interpellatie te wachten is.
Het blad is reeds voor de rechtbank der
Seine gedaagd.
Keizer Wilhelm van Duitschland is er niet
wel in geslaagd door de redevoering, uitge
sproken aan het banket van den Landdag van
Brandenburgberoering te brengen in de
kalme, kleurlooze stemming van de algemeene
politiek en zelfs over de aangelegenheden, die
gansch Duitschland in spanning houden, heeft
hij niet rechtstreeks gesproken. Heel opti
mistisch waren 's keizers uitlatingen niet, zelfs
meende hij te moeten gewagen van een on
gunstig resultaat, als men vergelijkingen gaat
maken tusschen het heden en het verleden.
Leering kunnen we uit ons roemrijk verleden
trekken aldus sprak Wilhelm II doch
dat mag niet leiden tot stilstand, de voetsporen
onzer voorvaderen drukkend moeten we al
arbeidende voortschrijden. Met geestdrift liet
de keizer zich uit over zijn grootvader, Wil
helm I, die al zijn geluk verschuldigd is aan
zijn onwrikbaar geloof in de hem door God
opgelegde zending. Wilhelm II die wel
eens verdacht is van een overdreven idealisme
met betrekking tot de toestanden op maat
schappelijk gebied achtte zich gedrongen
tot de verklaring, dat hij niet verwachtte allen
gelijkelijk tevreden en gelukkig te kunnen
maken, wel hoopte hij een toestand in 't leven
te kunnen roepen, waarmede allen tevreden
kunnen zijn, die tevredenheid zoeken. Is 't
met de hulp der Brandenburgers zoover ge-
hierin stijft. Zonder u zouden zij al lang weer a n
het werk en de rust en vrede overal hersteld zijn.*
De jonge arbeider wierp het hoofd in den nek.
//Nu ja, alles ging van mij uit, en ik reken het
mij waarachtig niet tot schande, dat ik verder
zie en verder zorg dan de anderen. Als zij er al
mede tevreden zijn, dat hun vroeger ellendig
bestaan wat minder ondraaglijk is geworden,
dat hun rampzalig leven in de mijnen wat min
der gevaar loopt ik ben dat dan niet en de
moedigen onder ons evenmin. Wij verlangen
veel, dat is waar wij willen omtrent alles, en
als Berkow nog de millionnair was, waarvoor
ieder hem houdt, dan zou hij wel oppassen zich
aldus prijs te geven. Maar dat is hij niet meer,
en alleen van het al dan niet roeren onzer han
den hangt zijn geluk of ongeluk af. Gij weet
niet, vader, hoe het daarginds op de bareelen
en vergaderingen toegaat, maar ik weet het en
ik zeg u, hij moge tegenstreven zooveel hij wil,
toegeven moet hij, als de storm van alle kanten
boven zijn hoofd losbarst."
„En ik zeg je dan, hij doet 't niet!" verklaarde
de opzichter. „Eer sluit hij de mijnen Ik ken
Arthur van ouds. Reeds als kleine jongen was
hij zoo, geheel anders dan gij. Gij zocht alles
met geweld door te drijven, wildet alles met
geweld dwingen, terwijl hij integendeel niet
schielijk het een of ander aangreep en het altijd
lang genoeg duurde, eer hij er toe kwam; maar
was 't eens zoover, dan liet hij de zaak ook niet
meer varen, totdat hij haar naar zijn eigen zin
in orde had gebracht. Nu is hij wakker geschud
en zal hij allen toonen, wat er eigenlijk in hem
steekt. Nu hij de teugels eens in handen heeft,
zal niemand ze hem meer ontrukken. Hij bezit
iets van je eigen stijfkoppigheid. Onthoud dat ik
't je gezegd heb, als gij hiermede eens persoon
lijk kennis mocht maken
Ulrich zag somber voor zich; hij sprak dit
maal niet tegen op zijn gewone, heftige wijs,
maar men kon hem aanzien, hoezeer het hem
griefde, dat hij die woorden niet kon weerspre
ken. Misschien had hij al wel kennis gemaakt
met die „stijfkoppigheid."
„En hoe de zaak nu moge aüoopen," ging zijn
vader voort, „meent ge wezenlijk, dat gij nog
onderopzichter kunt blijven en dat zij je nog in
de mijnen zullen dulden, na alles wat er is voor
gevallen?"
komen, dan aldus sprak de keizer zal
ik met vertrouwen kunnen uitroepen „wij
Duitschers vreezen God en anders niemand
ter wereld," eene uitdrukking die, te vaak
herhaald, veel van haar gewicht verliest.
De verschillende parlementen van Europa
hebben in voorbeeldige kalmte de discussien
voortgezet over verschillende wetsvoorstellen.
In den Italiaanschen senaat kwam 't tot
een conflict dat, in aanmerking genomen de
gevoeligheid van ministers in 't algemeen en
van de titularissen van oorlog in 't bijzonder,
allicht aanleiding zou kunnen geven tot een
ministerieele crisis. In genoemd wetgevend
lichaam werd gediscussieerd over de bevor
deringen in het leger en ondanks de voor
spraak van den geestelijken vader der wet
(den minister van oorlog in hoogst eigen
persoon) werd het artikel, waarbij de ouder-
domsgrens der officieren wordt vastgesteld
verworpen met 103 tegen 27 stemmen, zoodat
Pelloux niets beters wist te doen dan sluiting
der discussie aan te vragen zeker om over
zijn positie eens rijpelijk na te denken en te
overwegen de voordeelen, aan zijn portefeuille
verbonden en de noodzakelijkheid om aan
den wenk van de meerderheid der senatoren
gevolg te geven.
In Duitschlands rijksdag heeft de discussie
over de begrooting van koloniën Woensdag
geleid tot allerlei aanvallen op de regeering,
in verband met de door haar gevolgde ko
loniale politiek. De afgevaardigde Bamberger
rirhtte een aanval op genoemde politiek in
't algemeen graaf Arnim viel de regeering
aan omdat zij Damaraland aan John Buil
heeft afgestaan en 't waren achtereenvolgens
de leider van het koloniale departement en
Caprivi, die van repliek dienden.
Engclands lagerhuis hield zich bezig met
het wetsvoorstel, regelende het openbaar on
derwijs in Ierland, hetwelk in tweede lezing
kwam. SextonJohn Morley en Churchill
mengden zich in 't debat over deze wet,
welk ook der minderheid in Ierland gewetens
vrijheid wil verzekeren.
De jonge man liet een Schamperen lach hoo-
ren. „Neen, waarachtig niet, als 't van die daar
ginds afhangtZij nemen mij zeker niet meer
in genade aan. Maar van genade zal geen sprake
zijn, wij zullen hem de wet voorschrijven, en de
eerste eisch van al de bergwerkers zal deze zijn,
dat ik aanblijf."
„Weet ge dat zoo zeker?"
„Vader, beleedig mijn kameraden niet!" voerde
Ulrich hem driftig te gemoet. „Zij laten mij niet
in den steek
„Ook niet, als de eerste eisch daar ginds luidt
dat gij optrekt En mijnheer stelt dien, daar
behoeft ge niet aan te twijfelen!"
„NooitDat krijgt hij nooit gedaan Ze weten
allen, dat ik niet mijn eigen voordeel op het
oog heb gehad; ik was er niet slecht aan toe, ik
leed geen gebrek en kon overal mijn brood ver
dienen, 't was hun ellende, waaraan ik tegemoet
wilde komen. Spreek er niet van, vaderIk
heb genoeg met dat arme volk te doen, maar
wordt het ernst met de zaak, moeten er door
tastende maatregelen worden genomen, dan laat
geen hunner mij in den steek. Waar ik hen leid
daar gaan ze met mij mede, waar ik sta, daar
staan ze nevens mij, in nood en dood blijven ze
mij trouw!"
„Vroeger ja! Nu niet meer!" De oude man
was opgestaan en eerst thans, terwijl het volle
licht op zijn gelaat viel, zag men hoe het ver
driet zijne trekken had doen verouderen en hoe
gebogen zijne onlangs nog zoo krachtige houding
was. „Ge hebt immers aan Lorentz gezegd, dat
alles anders is geworden," ging hij met gedempte
stem voort, „en gij weet ook den dag en het
uur, waarop die verandering plaats heeft gehad,
't Is niet noodig, dat ik je dit herinner, Ulrich
maar mij heeft die dag ook de laatste rust en
vreugde benomen, die ik nog op mijn ouden dag
hoopte te genieten. Nu is het daarmee gedaan
voor altijd."
„Vader I" riep de jonge man.
„Laten we verder daarover zwijgen," hernam
de opzichter, terwijl hij een afwerende beweging
met de hand maakte. „Ik weet er niets van en
wil er ook niets van weten, want als ik alles
bovendien nog klaar en duidelijk moest hooren
uitleggen, dan was 't met mij gedaan. De ge
dachte daaraan is al meer dan genoeg; zij alleen is
voldoende, om een mensch krankzinnig te maken.
BRUSSEL1 Maart. In den afgeloopen
nacht heeft een vreeselijke ontploffing plaats
gehad in een kolenmijn te Mons waarbij
drie personen gedood zijn.
In de kamer heeft de beraadslaging plaats
gehad over de voorstellen betreffende de
liquidat e der Panama-Kanaal-Maatschappij.
De kamer nam artikel 1 aan van het ontwerp,
waarbij alle procedures tot het leggen van
beslag op de goederen der maatschappij, zelfs
voor zoover zij reeds in gang waren, geschorst
worden. Ook artikel 2 werd aangenomen.
In een telegram aan de regeering meldt
generaal Dodds, dat eene vermindering van
het effectieve leger in Dahomey onmogelijk
is vóór het wassen van de Ouémé en de
verdwijning van Behanzin.
De Libre Parole kondigt eene interpel
latie aan over het incident Barboux-Périvier
(twist tusschen een advocaat en den president
van het hof). De interpellant zou dan spreken
over de omstandigheden onder welke het
vonnis in het Panama proces is uitgesproken.
De Gaulois zegtdat Floquet zich in het
proces op 8 Maart civiele partij zal stellen
om op de tegen hem gerichte aanvallen te
kunnen antwoorden.
In de Justice zegt Clémenceau, dat hij de
beweringen van de Figaro zal weerleggen.
Het gerucht loopt, dat de vice-consul
van Rusland te Cherbourg een mededeeling
ontvangen heeft omtrent het verwachte bezoek
van een Russisch eskader. Tegen het einde
van April zouden verschillende schepen een
voor een, naarmate ze uitgerust zijn, zich naar
Amerika begeven om deel te nemen aan de
feesten, ter gelegenheid van de tentoonstelling
te Chicago. Na afloop van de revue te
New York zullen een paar vaartuigen in de
Weer flikkerden Ulrich's oogen even dreigend
als straks, toen zijn vriend op dezelfde omstan
digheden doelde.
„Maar, vader, als ik u nu zeg, dat de touwen
gebroken zijn, als ik u zeg, dat ik er de hand
niet in heb gehad
„Zeg liever niets!" viel de oude man hem op
bitteren toon in de rede. „Ik geloof je toch niet
en de anderen doen het ook niet meer. Ge zijt
altijd woest en driftig geweest en zoudt je bes
ten vriend in een oogenblik van woede hebben
doodgestoken. Neem er de proef eens van, ga
eens naar je kameraden en zeg„'t Is niet an-
deis dan een ongeluk geweest!" niemand ge
looft je 1"
„Niemand?" herhaalde Ulrich op doffen toon.
„Gij ook niet, vader?"
De opzichter zag zijn zoon met een uitdruk
king van diepe droefheid, maar vast in het ge
laat. „Kunt gij mij hier met open oogen verkla
ren, dat het ongeluk buiten je schulu is geschied?
Dat gij hij bracht de vraag niet ten einde,
want Ulrich hield dien blik niet uit en sloeg de
zoo even nog zoo fonkelende oogen neermet
een haastige beweging wendde hij zich af en
zweeg.
Er heerschte een lang en bang stilzwijgen in
de kleine kamer; men hoorde niets dan dè zware
ademhaling van den ouden man. Zijne hand
beefde, terwijl hij zich over het voorhoofd streek
en zijne stem beefde nog meer, toen hij eindelijk
op zachten toon zeide
„Gij hebt er de hand niet in gehad? Of het nu
juist je hand is geweest of wat ook de reden
zij ze zeggen allen, dat men de znak niet kan
onderzoeken en dut er ten minste, Goddank! geen
gerechtelijke bewijzen voor te vinden zijn. Maak
het met jezelf alleen uit, Ulrich, wat daar onder
in de diepte gebeur! is, maar bluf niet meer op
je kameraden. Ge hebt het goed begrepen na
dien tijd vreezen zij je alleen nog. Zie toe, hoe
l&ng gii lien slechts door die vrees in bedwang
houdt I"
Hij ging heen. Zijn zoon maakte een beweging,
alsof hij hem wilde nasnellen; maar op eens
bleef hij staan en sloeg zich met de gebalae vuist
tegen het voorhoofd. Het geluid, dat hierbij uit
zijn borst opsteeg, klonk bijna als een iam'mer-
kreet.
(Wordt vervolgd.)