Nummer 22 Donderdag 16 Maart 1893. 16» Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen, Glüek auf UITGEVER: ANTOON TI KLEN, Bekendmaking. Staatkundig overzicht. FEUILLETON. De Echo van het Zuiden, W aal wij lisclie en Laagslriatsclie 'oiiranl, Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Waalwijk. Advertentiën 1—7 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentien voor Duitscb- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. VASTSTELLING VAN DE KIEZERSLIJSTEN. Burgemeester en wethouders der gemeente Waal wijk brengen ter openbare kennis, dat de lijsten, aanwijzende de personen, die bevoegd zijn tot het kiezen van leden van de tweede kamer, van de provinciale staten en van den gemeenteraad, zijn vastgesteld en van heden gedurende veertien da gen ter gemeente secretarie voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd, terwijl een exemplaar van die lijsten op de gebruikelijke plaats is aan geplakt. Waalwijk, 11 Maart 1893. Hoe hoog de sensatie en agitatie minnen- den hun verwachtingen, hun fantasie ook spannen, de werkelijkheid der Panama-aan gelegenheid is hun immer de baas, die Panama geschiedenis is eigenlijk een eindelooze reeks verrassingen, telkenmale nieuwe gezichtspun ten openend. Zaterdag ('t was de vierde dag van het omkoopingsproces) is er zooveel bijzonders verteld door enkele getuigen, dat de minister van justitie, Bourgeois, zich gedrongen heeft gevoeld den president van den ministerraad zijn ontslagaanvrage te doen toekomen. 't Kwam Zaterdag waarlijk als een on weersbui op een helderen zomermiddag, zoo onverwacht, 't Eerst was Ranc aan de beurt om, opgeroepen als getuige a décharge, te vertellen, dat zijn bezoek aan de Freycinet, in gezelschap van Olémenceau, alleen ten doel had een proces te vermijden, dat mid den in de boulangistische samenspanning, de republiek had kunnen schaden. Belangrijk achtte men Andrieux' toelichtingen met be trekking tot de relatien tusschen De Reinach en Herz en hij vertelde dat de lijst der wis sels hem door Herz te Londen was ter hand gesteld, terwijl deze later geweigerd had de volledige opgave van de 104 omgekochte kamerleden aftestaan, wijl vele der betrok- E. WERNER. Vertaling van Hermina. (Overgedrukt met toestemming van den uitgever P. Gouda Quint, te Arnhem) 39 ooO- Reeds eens was de baron door zijn schoonzoon uit het veld geslagen, toen deze zich verstoutte, den hem aangeboden adeldom af te slaan, doch dit was nog op de bedaarde half nonchalante manier, nog altijd op de wijs van den vroegeren Arthur Berkow geschied. Zijne stem en hou ding thans deden den baron werkelijk ontstellen; hij zag onwillekeurig naar zijn zoon om, die nu met den rug naar het raam stond gekeerd en wiens jeugdig gelaat een grenzelooze en onver holen verbazing uitdrukte, „Ik wist niet, dat gij de zaak van dit stand punt beschouwdet," zeide Windeg eindelijk. „Het was volstrekt mijn plan niet je te beleedigen, maar „Dat verstaat zichLaat dit punt dus voortaan blijven rusten Wat de scheidings quaestie betreft, zoo zal ik mijn advokaat opdragen, den uwen volstrekt geen moeilijkheden in den weg te leggen. Als het een en ander van mij persoonlijk mocht verlangd worden, ben ik tot uwe beschikking. Ik zal zooveel mogelijk medewerken, om de zaak tot een schielijk en bevredigend eind te brengen." Hij groette de beide heeren met een buiging en verliet het vertrek; reeds het volgend oogen- blik stond Koenraad met een sprong naast zijn ▼ader. „Wat beteekent dat alles, papa? Hoe, in 's hemels naam, is die Arthur in deze drie maan den toch zoo veranderd? Ik vond hem gisteren avond al veel ernstiger, veel flinker dan anders, maar zeker had ik niet gedacht, dat dit achter hem stak I" De baron was nog niet van zijn verwondering bekomen. Eerst de uitroep van zijn zoon bracht hem weer tot zichzelf. „Hij schijnt dus werkelijk kenen hem vroeger hun vertrouwen hadden geschonken. Zoo ging 't voort met toelich tingen en onthullingen betrekkelijk zaken, die in hoofdzaak reeds lang en breed bekend waren, doch, bevestigd en nader verklaard door hen, die 't weten kunnen, toch gewel digen indruk maakten, 't Was in de namid dagzitting, dat er door mevrouw Cottu een verklaring werd afgelegd, welke reeds ge leid heeft tot een rninisterieele crisis. De echtgenoote van den administrateur der Pa nama-maatschappij zeide, dat haar man zich 20 December 11. gevangen heeft gegeven, toen enkele dagen later de secretaris van den ba ron haar kwam mededeelen, dat de regeering zeer ontsteld was over de wending, welke de Panama zaak nam en dat zij, om de zaak te smoren, wel een vergelijk wilde treffen met de administrateurs, als zij maar een geschikt tusschenpersoon kon vinden, 't Was den vol genden dag, dat mevrouw-Cottu nadere bij zonderheden vernam, zoodat zij het verlan gen te kennen gaf vóór alles te spreken met een in deze bevoegd persoon. Toen werd haar gezegd, dat zij met Bourgeois, den mi nister van justitie zeiven, zou kunnen spre ken en daartoe ging zij 7 Januari 's middags om half vier naar diens departement, geleid door den heer Soinoury. Deze vertelde haar toen, dat 't reeds te laat was, dat Charles De Lesseps reeds had gesproken en zelfs meer had geopenbaard dan men hem ge vraagd had, had mevrouw Cottu evenwel een of ander stuk, compromitteerend voor de rechterzijde danMeer zei hij niet, maar mevrouw Cottu had er uit opgemaakt, dat zij de vrijheid van haar echtgenoot wel door een laagheid had kunnen koopen. Tot een onmiddellijk verhoor van de hee ren Borgard en Soinoury werd besloten en voor de sluiting der zitting werd Soinoury nog gehoord. Hij zeide dat mevrouw Cottu bij hem was gekomen om toestemming te erlangen voor een bezoek aan de gevange nis, hij had toen met de dame over Panama gesproken en getracht haar 't een en ander te ontlokken, zonder eenige pressie evenwel. onbewust te zijn geweest van de rol, die zijn vader bij ons speelde; dat verandert de zaak," liet hij er eenigszins verlegen op volgen. „Als hij nu maar niet vergde, dat ik zijn schuldenaar zou blijven." //Ilij handelt uitmuntend," riep Koenraad op gewonden, „als hij weet, hoe Berkow ons met al zijn woekerwinsten in het ongeluk heeft ge dreven. Geen vierdedeel van de som, die later zoo reusachtig zwaar op ons woog, heeft hij ons inderdaad geleend en voor de opgekochte vorde ringen betaald, en zijn zoon mag dus ook geen penning daarvan terugnemen, als hij zichzelf niet or.teeren wil. Men kon zien, hoe hij zich nog over die schandelijke geschiedenis schaamde, maar eigenlijk ging het toch wonderlijk bij dit fesprek toe. Zonder twijfel speelde hij hierbij e vernederendste, de ellendigste rol, en toch wist hij het zoo te leiden, dat wij ons bij het eind bijna moesten schamen over ons aanbod." Dit laatste gezegde scheen Windeg niet bijzon der aan te staan, misschien omdat hij het niet kon tegenspreken. //Als wij hem verkeerd beoordeeld hebben, ben ik bereid, hem althans alle recht te doen weervaren," zeide hij, 4en dit te meer, daar wij, wat de scheiding betreft, hem werkelijk dankbaar mogen zijn. Ik had niet gedacht, dat hij ons die zaak zoo gemakkelijk zou maken, ondanks de onverschilligheid, die hij van het begin af om trent dat huwelijk aan den dag legde." Koenraad trok zijn gelaat weer in een beden kelijke plooi, die het anders nog niet vaak vertoonde. „Ik weet 't niet, papa, maar 't is mij nog niet recht helder. Berkow was op verre na niet zoo kalm, als hij het wilde doen voorkomen, en Eugenie evenmin. De heftigheid, waarmede hij opstond, toen gij zeidet, dat zij op een schielijke scheiding had aangedrongen, verried allesbehalve onverschilligheid, en het uiterlijk van Eugenie, waarmede zij ons verliet, getuigde ook van iets anders. Ik heb zoo een gedachte, zoo een ver moeden. De baron zag hem met een medelijdenden glimlach aan. „Ge zijt soms nog niet meer dan een kind, Koenraad, ondanks je twintig jaren en je epauletten. Denkt ge dan, dat zulk een besluit, (lat beiden zooals thans blijkt sedert lang hebben opgevat, zonder voorafgaande tooneelen van aller lei aard wordt genomen Eugenie althans heeft Terwijl Soinoury al 't door mevrouw Cottu verhaalde op rekening van haar verbeelding schreef, hield de dame alles staande wat zij gezegd had aangaande baar onderhoud met den chef der algemeene veiligheid en 't daaraan voorafgegane. Zoo eindigde de zitting om ruim half zeven te midden van een groote agitatie, die nog aanmerkelijk toenam, toen later in den avond bekend werd, dat Bourgeois den premier Ribot schriftelijk zijn ontslag had aangeboden, zich daartoe gedwongen heetend door de verklaringen van mevrouw Cottu en Soinoury, welke niet voldoende konden doen uitkomen - n^ar hij zeide dat ik als minister van justitie, noch direct, noch indirect, iemand belast had met betrekking tot het Panama proces stappen te doen bij madame Cottu. Daar Bourgeois verder meent dat hij geen enkelen dag zijn eer mag doen verdenken en hij als lid van het kabinet daarin min of meer bemoeilijkt wordtverzoekt hij zijn schrijven om ontslag aan den president der Republiek te .doen toekomen. Een vloed, een ware stroom van beschouwingen, is ingevolge dit besluit van den minister of wellicht meer nog in verband met hetgeen mevrouw Cottu zegd heeft, over de legende menschheid uit gestort, velen heeten de zaak met Bourgeois' aftreding niet afgedaan, anderen spréken van een samengaan tusschen Bourgeois en Ribot den premier, en achten dezen laatste sterk gecompromitteerd, terwijl op ondubbelzinnige verklaringen van de zijde der bewindvoerders wordt aangedrongen, door bladen van alle kleur. Daar Bourgeois, voor de assises als getuige opgeroepen, Maandag in de kamerzitting niet present was, begon de vergadering, na kennisneming van de verschillende interpel laties, met zich te verdagen tot vier uur. Even na dit uur verscheen Bourgeois en onmiddellijk begonnen de discussies, welke tot bij achten werden voortgezet zonder an dere pauzen, dan wanneer rechter- en linker- er veel onder geleden; Berkow misschien ook. Wat gij hebt meenen op te merken, is nog-de nagalm van vroegere stormen en anders niet. Goddank, dat we de toekomst helder kunnen inzien, dat die stormen een eind zullen nemen!" „Of eerst recht beginnen mompelde Koenraad, terwijl hij met zijn vader het salon verliet. Het was avond geworden. Een buitengewone drukte heerschte op het landhuis. Nog in den namiddag had van Windeg een langdurig gesprek met zijne dochter gehad en onmiddellijk daarop ontving de kamenier het bevel, de toi'letbenoo- digdheden harer meesteres in te pakken. Reeds vroeger had de heer Berkow aan het dienst boden personeel doen weten, dat mevrouw den volgenden morgen in de vroegte haar vader naar de residentie vergezellen en daar eenige weken ver loeven zou, en datdenoodige voorbereidingen dus hiertoe gemaakt moesten worden, een bericht, dat natuurlijk terstond de ronde deed door al de woningen der beambten en daar, zoowel als hier, oneindig meer bezorgdheid dan opzien ver wekte. Nu bleek het duidelijk, dat mijnheer mevrouw maar wegzond, omdat hij bepaald overtuigd was, dat er eerstdaags een uitbarsting op til was. Hij wilde haar dan in de residentie in veiligheid weten en had waarschijnlijk haar vader verzocht, over te komen en haar af te halen. Windeg had goed gezien: het voorwendsel was zóó ongezocht, aat het niemand inviel er aan te twijfelen. De zonderlinge, koele verhouding, die tusschen het jonge echtpaar heerschte, was in den eersten tijd in ae kolonie veel besproken, maar langzamerhand was men dit onderwerp moede geworden. Men wist immers, dat het huwelijk niet uit wederzijdsche genegenheid was gesloten; maar daar men nooit iets van heftige tooneelen of onaangename voorvallen vernam, die de dienst boden toch wel niet allen ontgaan zouden, daar Berkow altijd de beleefdheid zelf tegenover zijne gemalinen deze de kalmte in eigen persooD tegenover hem was, zoo zouden zij zeker aan elkander gewend en tevreden met elkaar zijn het gewone eind van zulke uit berekening gesloten huwelijken. De eenigszins zonderlinge levenswijs, die zij leidden, scheen nu eens mode in de groote wereld te zijn; men ging in de hoogste kringen zijde elkander trachtten te overschreeuwen en den spreker op de tribune tot zwijgen dwongen. In veel opzichten was de vergadering slechts eene herhaling van vorige onstuimige zittingen. Cavaignac gaf een verkorte editie van zijn speech, welke de eer der aanplak king is waardig gekeurd; Burdeau wilde de kamer aan het werk hebben, haar naast het Panama-schandaal wijzende op ernstiger zaken De Mun verweet Ribot een ministre de parti in plaats van een ministre de gouvernement te zijn geweest, en Jaurès verkondigde op nieuw zijn socialistische leerstellingen. Het was alles in het voordeel van het gouverne ment, dat onder al die politieke discussies het eigenlijke punt in quaestie zag verdwijnen De kamer hield geen voet bij stuk, en er was geen mogelijkheid om haar bij de eigen- lijke qua?stie te bepalen, hoezeer de voorzitter door zijn tot orde roepen ook zijn best deed. Het voornaamste er uit was het werkelijk imposante optreden van Bourgeois, die èn door de wijze waarop hij aan den storm welke in de hoofden en kelen woedde het hoofd bood, èn door zijn stellige verklaringen alle verdenking te zijnen opzichte heeft weg genomen. Te gelooven dat hij de hand heeft gehad in het onderhoud tusschen mevr. Cottu en Soinoury, is niet meer mogelijk. Des te onverantwoordelijke!- blijft de indiening van zijn ontslag „Zonder mij te bekommeren om e mpgelijke politieke gevolgen," zeide hij zelf, „heb ik het gevraagd teneinde als ge woon burger, niet, meer gedekt door het privilege van mijn ministerschap, voor de assises te kunnen worden gehoord." Het is nu goed afgeloopen, maar wat als het af treden van Bourgeois een rninisterieele crisis had na zich gesleept Ribot praatte weer tot in het oneindige meestal om de quaestie heen. Uit zijne rede blijkt, dat I-oubet hem verzekerd had geweten te hebben van het onderhoud tusschen Soi noury en mevr. Cottu, maar tevens dat dit onderhoud door haar was gevraagd enkel der residentie meestal op zulk een uiterst beleef den, doch koelen voet met elkander om, en indien de barones van Windeg en de zoon van den millionnan: Berkow dit evenzeer deden, kon het eigenlijk niemand verwonderen. Dat. deze afreis, die door geen enkele twist, van welken aard ook, was voorafgegaan, een scheiding in zich sloot vermoedde niemand, en het trof dan ook niemand, dat de heer en vrouw des huizes den avond met met elkander doorbrachten. De beide vreemde heeren gebruikten alleen het mid dagmaal in de eetzaal, mevrouw Berkow had zich wegens hoofdpijn verontschuldigd en zich een kop thee in haar boudoir laten brengen, waarvan zii echter, tot verbazing harer kamenier, niets ge bruikte, en mijnheer Berkow eindelijk at of dronk in het geheel niets, maar trok zich „wegens drukke bezigheden" in zijn studeervertrek terug, nadat hij bevel had gegeven, hem in geen geval te storen Buiten was het reeds geheel donker geworden en hier binnen wierp de op de schrijftafel staande lamp haar licht op den man, die sedert meer dan een uur rusteloos op en neder ging, die nu ein delijk achter gesloten deuren en vensters den schijn van onverschilligheid van zich afwierp en den storm liet uitrazen, die daar in zijn binnenste woelde. Dat was voorwaar niet meer de jonge erfgenaam met zijn dolfe onverschilligheid maar ook niet meer de jonge chef, die met zijn plotseling ontwaakte geestkracht en vastbera denheid zijne ondergeschikten ontzag en ziine beambten moed wist in te boezemen! Zijn gelaat droeg de sporen van een geweldigen, alles verte- renden hartstocht, welks omvang hij misschien zelf niet gekend had tot op het oogenblik dat er van verliezen sprake was. Dit oogenblik'was thans gekomen en thans eischte het zijn recht Dat bleeke voorhoofd, die trillende lippen en gloeiende oogen openbaarden maar al te duidelijk hoezeer hem het lieden gevoerd gesprek had aan gegrepen, waarvan baron Windeg betuigde dat hij met gedacht had het ooit tot zulk een bevre digend eind te zullen brengen. Thans was het dus aangebroken, dat zoolang gevreesde uur, waarin de scheiding zou plaats hebben, en het was goed, dat alles zich zóó had ontwikkeld, dat een vreemde hand hier ingreep waar zijne eigene machteloos bleek. Hoe dikwijls -lad hijzelf in de laatste veertien dagen het voor- wendeel willen aangrijpendat de baron hem

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1893 | | pagina 1