Nummer 25 Zaterdag 25 Maart 1893. 16e Jaargang.
Glück auf
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
UITGEVER:
ANTOON TIELEN,
Staatkundig overzicht.
FEUILLETON.
SS
De Echo van het Zuiden,
Waiilwijksrlif ca Laii^trulschc Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden^1,00.
Pranco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Waalwijk.
Advertentiën 1—7 regels f 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, morden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Dat de beslissing van een zaak, welke vijf
maanden lang de gansche beschaafde wereld
in spanning heeft gehouden zoo maar niet
zonder eenige nadere beschouwing en toelich
ting wordt medegedeeld aan de nieuwsbegee-
rige menigte, is natuurlijk, doch de eindelooze
reeks commentaren op de uitspraak der jury
in het omkoopingsproces overtreft gewis alle
verwachtingen, hoe hoog gespannen dan ook.
't Eigenaardige is, dat de verschillende bedil
lers 't evenmin eens zijn over de quaestie of
de gansche geschiedenis hiermede nu uit is, als
over den aard van het vonnis zelf. Zoo is dus
het betreurenswaardige proces geëindigd
zegt de een en hij acht de gansche Panama-
tragedie eveneens van het politieke schouw-
tooneel. Dat wordt nu juist betwist door een
ander, die meent, dat van een beëindiging der
Panama-geschiedenis niet wel kan gesproken
worden, zoolang Cornelius Herz, de hoofdbe
werker van zooveel kwaads en treurigs in
Engeland rustig en wel de zaakjes zit aan te
kijken en Arton, de beruchte verdeeler der
wissels, nu eens hier, dan weder daar in ons
werelddeel zijn verblijf kiest, spottend met
alle voorzorgsmaatregelen van politie en justi
tie, die hem naar de booze wereld onom
wonden beweert niet pakken wilOver den
aard van het vonnis (vrijspraak van de poli
tici en veroordeeling alleen van Baïhaut,
Charles De Lesseps en Blondin) loopen de
meeningen ook al geweldig uiteen de een
heet de uitspraak volkomen in overeenstem
ming met de verwachtingen, de ander niet
en zoo kan men zich vermeien in een even
heftig als onvruchtbaar gekijf of liever men
zou zich daarin kunnen vermeien als 't
niet zulk een treurige zaak gold.
Of inderdaad de beëindiging van het proces
gelijkstaat met de beëindiging der Panama-
beweging op politiek terrein, zal spoedig ge
noeg blijken alle der Republiek vijandige ele-
E. WERNER.
Vertaling van Hermina.
(Overgedrukt met toestemming van den uitgever
P. Gouda Quin.t, te Arnhem)
42 coO
z/Ik zal mij wel wachten 1* antwoordde Wil
berg, ten hoogste gebelgd.
„Zooals ge verkiest, maar onthoud wat ik u
zeg laat mijn dochter er buiten Als mij vroeger
of later eens een gedichtAan Melanie* in
handen komt, dan bemoei ik mij met die jamben
en alexandrijnen, of hoe die onzin verder lieeten
moge. Dat was het, wat ik u maar even wilde
zeggen. Adieu!"
En hiermede liet de onbarmhartige man den
in zijne heiligste gevoelens gekrenkten dichter
staan en steeg koelbloedig de trappen op. Boven
kwam zijn dochter hem te gemoet.
i/O, papa, hoe kunt ge toch zoo hard en on
rechtvaardig tegen dien armen Wilberg zijn? Hij
is zoo ongelukkig 1"
De hoofdingenieur lachte luidkeels.
//Ongelukkig Hij Een verongelukt dichter is
hij; afschuwlijke prulverzen rijmt en lijmt hij te
zamen; en hoe meer men hem dit aan het ver
stand wil brengen, des te doller rijmt hij er op
los En wat voorts die handkus betreft
„Mijn hemel, papa, die heeft niets te beduiden!'
viel Melanie hem met klem en nadruk in de rede.
»Het was alleen uit dankbaarheid. Hij is doode-
lijk van de jonge mevrouw, is van het eerste
oogenblik af doodelijk van haar geweest, natuur
lijk hopeloos, omdat zij al getrouwd is, maar 't
is toch niet meer dan natuurlijk, dat hij er ziels
verdriet van heeft en dat haar vertrek hem nu
wanhopig stemt.
«Dus enkel en alleen uit verdriet en wanhoop heeft
hij je de hand gekust! 't Is zeker merkwaardjgl Maar
hoe we^t ge eigenlijk dat alles, Melanie? Mij dunkt,
gij zijt verwonderlijk goed op de hoogte van al
de hartsgeheimen van dien blonden schaapherder?"
De jonge dame hief met onmiskenbare voldoe
ning net hoofd op. „Ik ben zijn vertrouwde; aan
menten zullen zich ongetwijfeld beijveren om
uit het Panama-schandaal alsnog die wapens
te smeden, welke hun bij den naderenden
verkiezingsstrijd bruikbaar lijken.
Zoo besloot Woensdag de kamer tot on
middellijke beraadslaging over de interpellatie
van Millevoye, betreffende de gerechtelijke
en parlementaire gevolgen, die voortvloeien
kunnen uit de tusschenkomst van de Freyci-
net, Floquet en Clémenceau in de Panama
zaak. Millevoye beschuldigt de regeering
wijl zij niet de uitlevering van Herz heeft
verkregen. De Engelsche regeering is niet
de eenige, die de geheimen van Herz bewaart.
Verder zeide hij dat landsvertegenwoordi-
gers den toestand verergerd hebben door aan
de Lesseps den raad te geven, zich de chan
tage te laten welgevallen, ten einde een proces
te voorkomen (van Cornelius Herz tegen
Reinach), De regeering wist reeds in 1888
uit de dépêches van Herz aan Reinach wat
er gaande was. Hij eindigde met te zeggen,
dat er voor alle schuldigen gelijk recht moet
zijn.
De minister van justitie antwoordde en
verklaarde met innig genoegen de afgevaar
digden, die tijdelijk afwezig waren om voor het
gerecht te verschijnen, hier weer te zien komen.
De kamer heeft bij het opsteken der handen
de eenvoudig orde van den dag aangenomen.
Daarna heeft de heer Cazenove de Pradine
een voorstel ingediend tot ontbinding der
kamer. De prealabele quaestie is te dien aan
zien aangenomen met 314 stemmen tegen 200.
De interpellatie betreffende den toestand in
Dahomey is, in overeenstemming met de re
geering, bepaald op aanstaanden Dinsdag.
In België praat men nu reeds drie weken
over de herziening der grondwet, zonder dat
men een stap verder gekomen is, en de slui
zen der welsprekendheid schijnen vooreerst
niet gesloten te zullen wordendaar nog tal
van afgevaardigden als sprekers ingeschreven
zijn.
mij heeft hij zijn gansche hart uitgestort. Ik heb
hem ook willen troosten, maar hij is er niet
vatbaar voor; hij gevoelt zich al te ongelukkig."
„'t Is waarachtig een fraaie geschiedenis
barstte de hoofdingenieur toornig uit. „Is het al
zoover tusschen je beiden gekomen, dat ge elkaar
troost en hartsgeheimen meedeelt? Ik had Wil
berg niet voor zoo slim aangezien. Als men maar
bij de vrouwen begint met het medelijden op te
wekken maar wij zullen er bij tijds een eind
aan maken. Ik verzoek je vriendelijk, Melanie,
zulke ongepaste vertrouwlijkheden niet meer aan
te liooren; en voor dat troosten hoop ik ook een
stokje testeken. Vooreerst komt het jonge mensch
hier niet meer aan huis, en daarmede is 't uit
Melanie ging pruilend heen. Haar vader legde
echter niet veel menschenkennis aan den dag,
als hij werkelijk meende, dat liij de zaak met
zulk een machtspreuk zou kunnen tegengaan en
aldus het schrikbeeld verbannen, dat daar eens
klaps in de gestalte van een verzenraakenden en
guitaarspelenden schoonzoon voor hem was op
gerezen. Met een weinig nadenken had hij kunnen
begrijpen, dat Melanie nu eerst bepaald plan
maakte, den armen, miskenden Wilberg zooveel
in haar vermogen was te troosten, en dat Wil
berg er nog dien zelfden avond geregeld toe
ging zitten, om een gedicht „Aan Melanie" te
vervaardigen.
De dag neigde ten einde. Eer de zon voor goed
onderging, brak zij door een gloeiend rood door
de haar omringende wolken en overtoog bosschen
en bergen met een kortstondige, maar verblin
dende pracht en heerlijkheid. Niet langer dan
een paar minuten toen zonk de roode vuurbal
langzaam achter den horizon en met hem ver
dwenen glans en kleuren, die hij der aarde
slechts een vluchtig oogenblik had geleend.
Arthur Berkow had zoo even het hek aan den
uitgang van het park geopend en was naar buiten
getreden; hier bleef hij staan, door het prachtig
schouwspel getroffen, en zag de scheidende zonne
stralen na. Zijn gelaat droeg thans den stempel
van volmaakte kalmte en berusting, maar het
was niet die geestkracht, waarmede een man
zich aangrijpt, als hij een glorierijk overwonnen
zwakheid van zich werpt, om een nieuwe loop
baan in te slaan. Als men alleen achterblijft op
het zinkende schip en in de verte de boot ziet
verdwijnen, die de kostbaarste bezittingen en
schatten naar een veilige haven voert, terwijl
Misschien echter gaat men inzien dat er
thans niet veel nieuws meer te zeggen valt
dat men door al die discussies niet verder
komt, en is dus het gerucht waar, dat ver
scheidene leden der linkerzijde besloten hebben
de kamer voor te stellen het kiesrecht aan
de mannelijke ingezetenen boven de 30 jaar
toe te kennen, aan de 2 L jarigen reeds, indien
ze gehuwd zijn.
Zoo zou misschien een oplossing gevonden
zijn, die weliswaar niet allen, maar toch de
groote meerderheid voldoening zou schenken.
De zittingen van den rijksdag hebben de
laatste dagen vóór de Paaschvacantie de
algemeene aandacht getrokken. De tribunes
waren stampvolzelfs de toegang tot het
gebouw was belemmerd door de groote me
nigte, die in spanning was over hetgeen de
dag van Woensdag geven zou.
De anti semietische afgevaardigde Ahlwardt,
die sedert zijn verschijning in den rijksdag
nog niet gesproken heeft, of er kwamen van
alle kanten weerleggingen van zijn beweringen,
had Dinsdag verschillende personen verweten,
dat ze zich met knoeierijen ingelaten hadden.
Niemand minder dan dr. Miquel, de Pruisi
sche minister van financien, werd met name
genoemd. Natuurlijk waren, volgens Ahlwardt,
de groote Joodsche bankiers in het complot.
In den tegenwoordigen tijd wordt spoediger
dan gewoonlijk geloofd aan oneerlijkheid van
hooggeplaatsten omdathelaas de feiten
bewezen hebben dat sommige ambtenaren
het niet beneden zich achten, hun positie te
misbruiken in hun eigen belang, en zoo ge
looft de groote menigte dan ook spoedig, dat
die verdorvenheid algemeen is, ook al worden
er geen bewijzen gegeven. In den rijksdag
is dit natuurlijk anders. Daar werden bewijzen
gevraagd van hetgeen men zegt en Ahlwardt
had beloofd, die Woensdag over te leggen.
Vandaar die spanning. Ahlwardt legt bij zijn
komst elf kleineblauwe cahiers ter griffie
van de kamer neer, die de beloofde docu-
het vaartuig zelf al meer en meerde klip nadert,
waartegen het te pletter moet slaan, dan kan
men zich met nieuwen moed aangorden, maar
vroolijk en gelukkig is men niet meer. Als de
laatste hoop vervlogen is, dan komt de kalmte,
die in staat en bereid is, om alles te trotseeren
en deze lag nu ook op Arthur's wezenstrekken;
de droom was voorbij en de naaste toekomst
eischte voorwaar al zijné inspanning.
Hij stapte de weide door en sloeg der; weg in,
die naar de woningen zijner hoofdbeambten
voerde. De breede gracht, die langs het hooger
gedeelte van het park liep, doorsneed ook hier
het weiland; maar terwijl een sierlijke brug ginds
daarover voerde, moest hier een eenvoudige plank,
dik en stevig, maar zoo smal, dat twee personen
elkaar niet passeeren konden, denzelfden dienst
bewijzen. Arthur betrad haar schielijk, zonder
op te merken, dat een ander van gindsche zijde
kwam aanstappen, en reeds haa hij eenige
schreden afgelegd, toen hij eensklaps tegenover
Ulrich Hartman stond, die hem ook niet eerder
scheen herkend te hebben. De jonge chef bleef
staan, in de veronderstelling dat zijn onderop
zichter zou wijken en hem eerst laten voorbijgaan,
maar het gezegde van den hoofdingenieur, dat
„beleedigingen aan de orde van den dag waren,"
bleek ook ditmaal bewaarheid te worden; want
hetzij de ander wezenlijk een twist uitlokte, dan
wel zijn eigen stijfhoofdige natuur volgde, hij
bleef althans stokstijf staan en maakte niet de
minste beweging om achteruit te gaan.
„Nu, Hartman, moeten we hier zóó blijven
staan?" zeide Arthur bedaard, nadat hij een paar
seconden te vergeefs gewacht had. „De plank is
te smal voor twee; één van ons moet achteruit."
„Moet ik dan die één zijn?" vroeg Ulrich bits.
„Mij dunkt van ja."
Hartman had een brutaal antwoord op de
lippen; maar op eens scheen hij zich te bedenken,
„'t Is waar, we staan hier op uw erf; dat had ik
vergeten!"
Hij ging achteruit en liet Berkow zijn weg
vervolgen. Toen deze aan gene zijde van de
gracht was gekomen, bleel hij even staan.
„Hartman!"
De aangesprokene, die nu op zijne beurt de plank
wilde overgaan, wendde zich om.
„Ik zou je dezer dagen bij mij hebben ontboden,
als ik geen aanleiding vreesde te geven tot ver
keerde opvattingen. Daar wij .elkaar nu hier
toevallig ontmoeten zou ik je wel even willen
menten bevatten. Hij weigert ze voor te
lezen. Daarom wordt een commissie be
noemd, om ze te onderzoeken en er rapport
van uit te brengen. De zitting wordt voor
een uur geschorst.
Niemand verwijdert zich van de tribune
maar alles wacht af wat het commissoriaal
onderzoek zal opleveren.
Na verloop van het uur komt Ahlwardt het
eerst binnen, met een hoogrood gezicht en
blijkbaar niet op zijn gemak. Weldra volgen
de leden der commissie. Onder een doodsche
stilte wordt voorlezing gedaan van de con
clusie die niets ten nadeele van de door
Ahlwardt beschuldigden inhoudt. Ahlwardt
beweert, dat hij niet in één dag alle stukken
heeft kunnen verzamelen, dat hij na het
Paaschrecès de bewijzen leveren zal van zijn
beschuldigingen. Van alle kanten wordt hij
bespot, uitgelachen, men dringt op hem aan.
Wanneer iemand hem geducht aangepakt
heeft, antwoordt Ahlwardt iederen keer. De
voorzitter geeft hem de gelegenheid, opdat
hij later niet kunne zegge, dat hij zich niet
kon rechtvaardigen.
In alle opzichten maakte hij een allertreu
rigst figuur.
Er is wel eenige kans, dat de Paaschva
cantie in ons werelddeel over het geheel in
betrekkelijke kalmte zal worden genooten, te
meer char er op verstoring van de gemoeds
rust der politici vóór het gewone Paaschrecès
der verschillende wetgevende lichamen, weinig
kans bestaat: in Engeland blijit het home-
rule vraagstuk tot na Paschen buiten de
parlementaire debattenPruisen's landdag
zoowel als Duitschlands rijksdag zijn reeds
met verlof naar huis (respectievelijk tot 11 en
13 April) en de militaire wet zal dus binnens
huis de gemoederen tenminste niet in opstand
komen brengeneen ministerieele crisis in
Servie, waarbij twee ministers (die van land
bouw en openbare werken) zijn ten val ge
komen, is even spoedig geëindigd als de crisis
spreken."
Een zegevierende trek vertoonde zich één oo
genblik op Ulrich's gelaat; maar daarop nam het
weer zijn gewone stroeve uitdrukking aan.
„Hier op de weide?"
„'t Is hetzelfde waar; wij zijn ook hier alleen."
Ulrich kwam langzaam naderbij en plaatste zich
tegenover zijn chef. die tegen een der wilgeboo-
men leunde, welke aan den rand der gracht
groeiden. Boven de weide begon de avonddauw
reeds op te stijgen, en ginds boven het woud
daar waar de zon was ondergaan, flikkerde nog
het avondrood.
Zij vormden een zonderling contrast, die beiden;
de slanke, bijna tengere gstaltevan den jongen
man met zijn hoogst beschaafd voorkomen, met
zijn bleeke. kalme gelaatstrekken en groote ern
stige oogen, waaruit thar.s de tinteling was ver
dwenen, die hen soms zulk een raadselachtige
aantrekkingskracht verleende, en de reusachtige
gedaante van den mijnwerker met zijn fier opge
heven, blonden kroeskop, met zijn gelaat, gelijk
zijne spieren en zenuwen, als van ijzer en staal,
en met zijn vlam menden blik, die zich nu met een
soort van wilde voldoening op de bleeke trekken
van zijn tegenstander vestigde: hij vermoedde,
wat daarachter schuilde. Het instinct der jaloezie
had hem leeren zien en denken, waar niemand
anders iets zag, en al beweerde iedereen, dat Arthur
Berkow zijne schoone vrouw koel en onverschil
lig behandelde en haar nooit eenige belangstelling
had waardig gekeurd, Ulrich wist, dat men niet
onverschillig kon blijven, als men een vrouw
gelijk Eugenie Windeg de zijne mocht noemen;
wist, wat het beteekenae zoo iemand te verliezen,
sedert dien morgen, toen hij onder de dennen stond
en het rijtuig zag voorbijrijden. Maar te midden
van de smart, die de scheiding hem veroorzaakte,
deed een woeste vreugd zijn boezem jagen. Eene
vrouw, die haar man lief heeft, verlaat hem niet
in een oogenblik, dat alles hem ontzinkt en
zij vertrok onder de veilige bescherming van
haar vader en broeder, en liet hem alleen achter,
om alleen den strijd te bestaan. Dat had hem
dan toch getroffen, den trotschen Berkow, die door
niets kon getroffen worden, door haat noch be
dreigingen, door vrees voor opstand en geweld
noch voor zijn eigen ondergang zelfs, en al mis
leidde hij ook zijn gansche omgeving met dat
kalme voorkomen, dien vijand kon hij daarmede
niet misleiden, die slag had hem tot in het hart
getroffen. (Wordt vervolgd.)