BUITENLAND. Belgie. Frankrijk. Engeland. Italië. eigenlijke politiek weer den boventoon zal voeren. Zoo kwam Maandag de militaire commissie uit Duitschlands rijksdag weder samen en gisteren hervatten de Fransche kamers den arbeid naar 't schijnt onder gunstiger omstandighe den dan bij den aanvang van het recès. Wel is er nog kans op een formeel conflict tusschen kamer en senaat, maar die kans is geringer tochdank zij der gezindheid van beide lichamen om wat toetegeven. Zoolang personen van politieke beteekenis, zooals vorst Ferdinand van Bulgarije, rustig en wel aan 't hoekje van den haard toeven, doet men verstandig, hen goed in 't oog te houden, maar tot bepaalde conflicten komt 't niet zoo licht, tenzij de betrokkenen 't zelf wenschen. Gaan ze evenwel op reis, dan neemt de pret eerst recht een aanvang. Wat er dan al niet voor formaliteiten moeten worden in acht genomen door de grooten der aarde! Nu zal vorst Ferdinand met gemalin zelfs een bezoek brengen aan den sultan van Tur kije, die tevens is suzerein van Bulgarije en deze visiteherhaaldelijk reeds vermeld en weerlegd, brengt den zieken man aan den Bosporus, in een vrij lastig parket. Dit nu is vorst Ferdinands doel niet en daarom geschiedt 't alles zoo weinig formeel als mo gelijk is. Vorst Ferdinand doet zijn bezoek niet eens officieel aankondigen en zoo wordt hij dan gerecipieerd als de vreemdeling van rang, die de eer heeft des sultans vazal te zijn en nu de gelegenheid aangrijpt om hem (den sultan) zijn gebieden is te doen. Zoo kan een ontvangst plaats vinden, zonder dat aan de bestaande toestanden een titel of jota wordt gewijzigd en zonder dat Rusland grond heeft tot protest, al moge 't dan ook tande- knarsen en stampvoeten van spijt! In Belgie hebben weer ongeregeldheden plaats gehad. Te Bernissaert, bij Doornik, heeft een duizendtal werkstakers bakkers slagers- en kruidenierswinkels geplunderd en de agenten, die dit wilden beletten, met steenen geworpen. De gendarmerie moest tusschenbeide komen en tien belhamels ar resteeren. In de Borinage zou de arbeid worden her vat. Maar men is eenigszins ontstemd over de zware straffenaan de bedrijvers der jongste ongeregeldheden opgelegd: twee a drie maanden gevangenisstraf en een der leiders zelfs tot vijf jaren. Te Brussel, waar trouwens niet zulke ern stige dingen voorvielen, was men clementer. Daar werden Zaterdag, wegens verzet tegen de. politie, slaan of schelden, 23 personen tot straffen van 50 francs boete tot zes maaden gevangenis veroordeeld. Het talrijk opge komen publiek scheen, blijkens zijn zwijgen, deze straffen nogal genadig te vinden. Ook te Antwerpen strekt de wrekende ge rechtigheid hare armen uit. Daar zijn een paar leiders der jongste beweging, die op het punt waren naar den vreemde de wijk te nemen, en een dertigtal hunner volgers ge arresteerd. Generaal Dodds is uit Kotonou vertrokkén aan boord van de mailboot Thibet. Hij wordt vergezeld door verscheiden hoofdoffi cieren. Brand te Parijs. Een hevige brand barstte Zondag uit te Parijs in de rue Rivoli in een huis, waar in de beneden-verdieping eene mode-magazijn was gevestigd, onder den naam »Magasin de la Providence", Eender bedienden ontdekte, dat rook opsteeg uit een voorraad strooien dameshoeden en maakte terstond alarm. Hoewel de brandweer spoedig verscheen stond de trap bij de komst der pompiers reeds in brand. Wegens den groo ten vooriaad licht ontvlambare waren en het barsten der gasbuizen had het vuur zich zoo snel verspreid. De bewoners der bovenverdiepingen waren nog in bed, maar toen zij gewekt werden was de uitweg langs de trap reeds versperd. De geheele trap stond reeds tot op de zesde verdieping in brand. Een paar menschen waagden het door den vuurkoker naar beneden te gaan en kwamen, hoewel geschroeid en vol brandwonden, toch behouden beneden. De overigen verdrongen zich voor de vensters en riepen daar om hulp, terwijl de bewoners der hoogste verdieping een toevlucht zochten op het dak. De brandweermannen plaatsten terstond ladders, en daarlangs gelukte het eenigen der bewoners naar beneden te brengen. Luitenant Humbourg klom tienmaal naar boven en bracht telkens een persoon mede. Op deze wijze werden de meesten gered, maar toen men het aantal der bewoners telde, werden drie vrouwen vermist. Twee dezer bewoonsters waren reeds be neden, toen zij er aan dachten, dat zij haar ringen en verdere sieraden niet hadden mee genomen. Voordat men het kon verhinderen, liepen beiden weer naar boven, maar toen zij weer bij de trap kwamen, was haar de uitgang door het vuur afgesneden. Men vond de lijken der beide vrouwen, die door den rook bedwelmd, waren omgekomen. Een harer, Mad. Jolly, de vrouw van een koffiehuishouder, die zelf reeds naar zijn café was gegaan, hield een gouden horloge, dat haar het leven had gekost, in de hand, De andere was een bonne van 29 jaren. De derde der vrouwen, die omkwam, was een werkster, die op de bovenste verdieping woonde en zich wegens haar hoogen leeftijd niet meer had kunnen redden. Van het huis bleven alleen de muren staan. Twee akelige zelfmoorden worden uit Parijs bericht. Om drie uur Zondagmiddag kwam een net gekleed heer het restaurant binnen op de eerste galerij van den Eiffel- toren, waar hij aan een der tafeltjes plaats nam. Na copieus gedineerd te hebben, riep hij den kellner, betaalde wat hij schuldig was, gaf een kleine fooi en trok daarna eene re volver, die hij met den loop op de rechter slaap richtte. Daarna gaf hij vuur. Ontzield rolde de ongelukkige achterover. Eenige oogenblikken later was de commissaris van politie ter plaatse aanwezig. Nauwelijks bevond hij zich op den len omgang of tot zijn niet geringe ontsteltenis zag hij, dat een man van den 3en omgang, dus twee verdiepingen hooger, van den Eif- fehoren naar beneden sprong. De eerste zelfmoordenaar bleek een Rus te zijn, een oud-administrateur van de een of andere maatschappij; de andere was een hoogst zorgvuldig gekleed persoon. Hij lag misvormd op den grond, akelig om te zien. De menschen die er naar stonden te kijken, waren met bloed en hersens van den ongelukkige bespat. Allen waren wit bestorven van schrik en ont steltenis. De reden waarom beide mannen zich van kant maakten, is niet bekend. Uit Londen wordt van Zondag aan de N. R Ct. geseind: Ofschoon er in de gisteren gehouden mee tings in de open lucht aldaar de gewone grootspraak vernomen werd nopens eene algemeene weikstaking, waarmee de volks menners voortdurend dreigen, zonder verder te komen staat het vast, dat een geheim conclave uit de werkmansbonden, eergister avond in Oost-Londen gehouden, na acht uur lange beraadslagingen, waarbij volksmen ners alles moeten gedaan hebben om de vergaderden tot eene algemeene werkstaking over te halen, dit ten stelligste afwees, met eene aanzienlijke meerderheid van stemmen. Intusschen komt er ernstige nieuws uit Huil. Door het waarschijnlijke mislukken der werk staking wanhopig gemaakt, namen de werk stakers Zaterdagavond hunne toevlucht tot wanordelijkheden, waarbij de politie de drei gende volkshoopen herhaaldelijk uiteendrijven moest. Gisteren middag ontdekte de politie po gingen tot brandstichting in Wades houtberg plaats, alwaar het personeel zich bij de werk staking aansloot en door vrijwilligers werd vervangen. Twee brandstichtingen met pe troleum bewerkstelligd werden tijdig gebluscht. Eene derde werd te hat ontdekt om een groot onheil te voorkomen. Binnen korten tijd werden Wades houtwerven een prooi der vlammenterwijl het vernielende element andere houtwerven langs de rivier achtereen volgens aantastte en vernielde, spijt de pogin gen tot blussching, waaraan de militairen en de bemanning der kanonneerbooten deelnamen. Vóór middernacht vlamden acht acres vol houtstapels door de lange droogte uitgedroogd, terwijl de vlammen toen oogenschijnlijk on weerstaanbaar op de Hullsche dokken en pakhuizen dreigden over te slaan. Er is eene enorme schade. Ook bij de vorige groote werkstaking te Hull in 1881 richtte eene brandstichting groote schade aan, waarmee ook ditmaal herhaaldelijk gedreigd werd, om de zoogenaamde blacklegs en hunnen patroons te straffen. Naar aanleiding van de jongste volksbe wegingen heeft de heer Asquith in het lager huis verklaard, dat de verantwoordeli'kheid voor dergelijke betreurenswaardige gebeurte nissen komt ten laste van degenen, die eene taal bezigen, geschikt om het volk tot daden v n geweld oo te hitsen. De politie zal alle mogelijke maatregelen nemen om eene her haling der bedroevende voorvallen te voor komen. De feesten te Rome. Vrijdagavond werd ter eere van het keizer lijk paar voor een schitterend publiek in de opera „Falstaf" van Verdi gegeven. De di plomatie, de vertegenwoordigers van het „high life" en van het leger waren in grooten getale aanwezig. Bij het begin van het tweede bedrijf werden de vorstelijke personen met het Pruisische volkslied en langdurige toe juichingen ontvangen. Gedurende de voor stelling onderhield keizer Wilhelm ziet) her haaldelijk met de koningin-wed. van Portugal en koningin Margareta, terwijl hij toch aan dachtig de opera volgde en bij komische tooneelen in een hartelijk gelach uitbarstte. Om half een verlieten de vorstelijke per sonen, die er, met uitzondering van Wilhelm II, zeer vermoeid uitzagen, onder het spelen van het Pruisische volkslied en de toejuichin gen van het publiek, de opera. Margareta ellendig stuifzand te zijn. Berkow heeft er den slag van, de lafaards tot zijne partij over te halen met zijne redeneeringen, met zijn verwensch- te manier van in hun midden te treden, alsof er geen steenen waren, die hem naar het hoofd konden vliegen, en geen mokers, die toevallig op den geöerbiedigden chef konden neerkomen en daarom juist waagt niemand zich aan hem. Ik weet het, waarom hij juist van daag 't hoofd zoo fier hield opgeheven, waarom hij te midden van al dat rumoer en getier het voorkomen had, alsof hij thans zeker was var. de overwinning, alsof het geluk hem nu niet meer kon ontgaan; en ik weet ook, dat het thans tot hem is terug gekeerd van morgen heb ikzelf het hem immers in de armen gevoerd!' Deze laatste woorden ontgingen de aanwezen- den, daar Ulrich de deur onderwijl opende en weer achter zich dichttrok. Hij ging naar buiten en wierp zich op de bank neer; dien dag ver keerde hij in een onnatuurlijke, akelige, kalme stemming voor iemand, die anders altijd gewoon was aan zijn onbeteugelden hartstocht toe te geven. Of de afval zijner kameraden hem zoo diep had getroffen, dan of het iets anders was, dat sedert dien morgen in zijn binnenste woelde de over moedige zekerheid, dat de zege ten laatste aan hem zou verblijven, die hij nog in den ochtend stond aan den dag had gelegd, scheen thans ge schokt, zoo niet voor goed van hem geweken. Achter den kleinen tuin stroomde een breede beek, die onder in het dal de raderwerken in beweging bracht, welke allen thans, helaas! stil stonden. Het was een onstuimig, verraderlijk ding, deze beek; ze had weinig overeenkomst met hare naamgenooten, die daar boven op de bergen klaterden en glinsterden, en toch kwam ook zij diep uit de bergen, juist daar, waar de mijn»- schachten lagen. Hoe'dikwijls reeds had zij het beproefd, argeloos spelende kinderen in haar maalstroom mede te sleepen, en zoo zij ze al niet durfde wonden of duoden, te verschrikken en te kwellen, om zich als het ware te wreken, dat men haar aan menschelijke werken en men- schelijke bedrijven had dienstbaar gemaakt. De troebele, schuimende golven zagen er zoo hui veringwekkend uit, zooals zij daar in de avond schemering voorwaarts stuwden, en nog huivering wekkender klonk haar geklots. Ze sisten en murmelden zoo hoonend en boosaardig, als had gleed op de trap uit, maar keizer Wilhelm, die haar geleidde, behoedde haar voor een val. Op de straten was een oneindige menschen massa, alles was geïllumineerd, en toen het Duitsche vorstenpaar voorbijreed, werd de hel-verlichte protestantsche kerk door ben- gaalsch vuur in een fantastischen vuurgloed gehuld. Door verscheidene dilettanten-ver - eenigingen werd het „Heil dir im Siegerkranz" aangeheven. Zaterdag was de eigenlijke feestdag van het gevierde vorstenpaar, 's Morgens werd dit den volke aangekondigd door honderd en een kanonschoten. Humbert woonde met Marga reta een feestmis bij in de slotkapel. Een verbazende menschenmassa, die het verkeer bijna geheel belemmerde, vulde de overal met vlaggen versierde straten. Bijna ieder droeg de lievelingsbloem der koningin, het madeliefje, in het knoopsgat. Bijna duizend vereenigingen van handwerks lieden uit gansch Italië, met tal van vaandels en muziekkorpsen, begonnen Zaterdagmiddag om vijf uur voorbij het Quirinaal te defileeren. Meer dan 200000 menschen verdrongen zich in de omliggende straten. Volgens den cor respondent van een Duitsch blad moet er te Rome een geestdrift geheerscht hebben, als misschien nog nooit zich van de menschen daar had meestergemaakt. Zaterdag om acht uur was er gala-diner ten hove. Meer dan 220 der hoogstgeplaatste personen uit gansch Europa zaten aan. Bij het einde van den maaltijd dankte de koning in het Fransch voor al de blijken van sympathie die hij had ontvangen. De keizer beantwoordde den koning in het Duitsch. O. a. zeide hij, dat de geestdriftige huldebewijzen, dien dag de souvereinen van Italië gebracht, hem de schoonste melodie toegeschenen hadden van de liefde van het volk voor zijne beheerschers, dat ze tot in het diepst der ziel geroerd waren, door die algemeene deelneming van het volk in de vreugde der koninklijke familie, dat ze daarin zagen een bewijs van de innige liefde, die vorst en volk vereenigt. In het Italiaansch voegde de keizer er bij: „Ik drink op de gezondheid van den koning en de koningin van Italië Zondag hebben de keizer en de keizerin met groot gevolg in het paleis Caffarelli een korte godsdienstoefening bijgewoond, waartoe ook waren genoodigd de voornaamste leden van de Duitsche kolonie. Om een uur, korten tijd na zijn terugkeer, reed de keizer alleen met klein gevolg, naar den gezant van Duitschland bij het Vaticaan, waar een dejeuner van 16 couverts plaats vond, dat werd bijgewoond door eenige kerkelijke auto riteiten en enkele leden uit het gevolg des keizers. Om half drie kwam de keizerin van het Quirinaal en onmiddellijk daarop had de voorstelling der pauselijke hoogwaardigheids- bekleeders plaats. Om drie uur, kort nadat laatstgenoemden naar het Vaticaan waren vertrokken, reed het keizerlijk echtpaar in een rijtuig, met vier zwarte paarden la Daumont bespannen, van het ambassadehotel naar net Vaticaan. Het gevolg nam niet plaats in hofrijtuigen maar in huurrijtuigen. Het ceremonieel der ontvangst was onge veer gelijk aan dat van 1888. gendarmes, de Zwitsersche en Palatijnsche 'garde waren in groot tenue. Twee compagnien van.laatst genoemde garde bewezen met vliegende vaandels en slaande trom de militaire eer. Aan den voet van de groote trap werden de keizer en de keizerin ontvangen door prins Ruspoli en markies Serlupi-Crespenzi, die hen naar de vertrekken des pausen voerden, na dat in de Clémentinezaal. wiar een compagnie de aardgeest daar ginds in de diepte haar al de grillen en listen geleerd, waarmede hij demenschen vervolgde,die hem altijd opnieuw weer de Schatten poogden te ontrukken, waarmede hij zich reeds zoo menig jong en krachtig leven toegeëigend en daar beneden in een eeuwigen nacht begraven had. Het was niet veel goeds, dat ih dat sissen en ruischen klonk, en het was ook geen gelukkig uur,'-waarin het tot den jongen mijnwerker op steeg, die - onbeweeglijk in de diepte staarde als of een geheimzinnige stem van daar tot hem doordrong. Wellicht had hij hier een geheele poos gezeten, hij wist niet hoe lang, toen hij voetstappen ach ter zich hoorde en Martha eensklaps in zijne nabijheid zag. „Wat komt ge doen?' vroeg Ulrich zonder de oo gen van het water af te wenden. „Ik kom zien, waar ge blijft, Ulrich." De stem van het meisje getuigde van angst en bezorgd heid; maar hij haalde de schouders op. „Waar ik blijf? Je aanstaande man is immers bij je? Zorg liever voor hem en laat mij mijn eigen gang gaan." „Karei is al weer vertrokken," zeide Martha snel, „en bovendien weet hij wel, dat het hem volstrekt niet benadeelt, als ik een enkel woord met je spreek." Ulrich keerde zich om en zag haar aan; het was, alsof hij zich met geweld wilde ontrukken aan de gedachten, die het gesis en gedruisch daar beneden in zijn binnenste opwekten. //Hoor eens, Martha, zooals Karei zich door je laat behandelen, dat kreegt ge van geen ander gedaan. Ik zou het niet kunnen verdragen, dat ge zoo met mij omgingt. Ge hadt geen ja moeten zeggen, als ge nu eens geen hart voor hem hebt.' Het jonge meisje wendde zich met een bijna toornige beweging van hem af. „Hij weet dit wel; ik heb het hem bij onze verloving gezegd. Hij wilde het toch wagen; ik kan er niets aan ver anderen, ten minste nu nog niet. Misschien na ons huwelijk." „Misschien!" zeide Ulrich op een toon veel te bitter en te scherp, om alleen door deze woorden uitgelokt te zijn; Ana het huwelijk wordt zooveel geleerd, door anderen ten minste, waarom dan ook door u niet?' Wordt vervolgd. ginds werd hij slechts uit vrees gehoorzaamd; van liefde en vertrouwen was geen sprake meer. Het stilzwijgen duurde reeds een geruime poos en zou waarschijnlijk nog langer geduurd hebben, als Lorentz niet was binnengetreden. Martha, die hem door het venster had zien aankomen, ging hem te geraoet en opende de deur. Een zonder linge koele verhouding heerschte er tusschen de verloofden. Hoewel deze dagen te ernstig waren, om zich aan uiterlijke bewijzen van teederheid over te geven, had ae begroeting van het meisje hartelijker kunnen, misschien juist daarom harte lijker moeten zijn, en de jonge mijnwerker scheen dit te gevoelen, want hij was blijkbaar min of meer beleedigd en bleef plotseling in zijn vrien delijke toespraak steken. Martha merkte echter noen het een noch het ander; en met een schielijke beweging wendde hij zich tot Ulrich. „Nu?" vroeg deze stilstaande. Lorentz haalde de schouders op. „Zouals ik je voorspeld heb! Morgen zullen zich vierhonderd man Dereid verklaren het werk weer op te nemen, en een gelijk aantal is nog onzeker wat te doen. Ge kunt nauwelijks meer op de helft staat maken." Ditmaal stoof Ulrich niet toornig op, zooals anders bij dergelijke gelegenheden; de woedende drift, die hij dien morgen nog aan den dag had gelegd, toen het aantal afvalligen onder zijne kameraden betrekkelijk zooveel geringer was, vormde een zonderling contrast met de bijna onnatuurlijke kalmte, waarmede hij thans her haalde: „Nauwelijks meer op de helft! En hoe lang zal deze het nog uithouden?" Lorentz ontweek het antwoord. „Het zijn al de jongere mijnwerkersknapen. Deze hebben je van het begin af ter zijde gestaan en zullen je niet in den steek laten, ook als er morgen soms bij de mijnen gevochten mocht worden. Ulrich, wilt ge de zaak werkelijk zoover laten komen „Hij zal alles zoolang doordrijven," zeide de opzichter, terwijl hij opstond, „totdat allen hein afvallen, totdat hij alleen overblijft. Ik heb het je van te voren wel gezegd, ge krijgt niets gedaan met je dwaze vorderingen en je dwazen haat, die nog tegenover den vader eenigen grond van bestaan hadden, maar die de zoon waarachtig niet verdiend heeftZijn aanbod was goed en redelijk, dat kan ik beoordeelen; ik heb immers ook in de mijnen gewerkt en heb ook een hart yoor mijns gelijken; en de meesten hadden gaarne genomen, wat hun werd aangeboden, maar ze werden overschreeuwd en bedreigdtotdat nie mand meer een vinger durfde roeren, omdat Ulrich zich in het hoofd had gezet, het onmoge lijke te willen bereiken. Nu is er weken lang gebrek en ellende geleden, en alles te vergeefs. Eens breekt er een dag aan, dat alles wijkt voor den honger van vrouw en kinderen, en zoover zijn wij nu gekomen. Gij hebt de zaak doorge dreven, Ulrich, gij alleen; zie nu ook, hoe gij er een eind aan maakt 1" De oude man was opgestaan en zag zijn zoon bijna uitdagend nan, maar Ulrich verloor zelfs bij dit stilzwijgend verwijt, dat hem op een anderen tijd in toorn had doen ontbranden, zijn sombere bedaardheid niet. „Met u is niet te strijden, vader,' antwoordde hij op koelen toon, „dat weet ik sedert lang. Gij zijt tevreden, als ge uw hard brood in rust en vrede kunt eten, en alle hoogere eischen schijnen u dwaas of misdadig toe. Ik heb alles, alles op het spel gezet! Ik dacht te zullen slagen en zou ook geslaagd zijn, als die Berkow niet op eens als met een stalen voorhoofd was opgetreden. Indien 't thans mislukt wel nu, ik kan ten minste nog op de helft mijner kameraden reke nen, zooals Karei zegt, en met deze zal ik toonen, wat het zeggen wil, als wij ons gewonnen geven. Hii zal de zege duur genoeg betalen 1" De opzichter zag naar Lorentz, die met gebogen hoofd ter zijde stond, zonder zich in het gesprek te mengen, en vervolgens weer naar zijn zoon. „Wacht eerst af, of de andere helftje trouw blijft, als mijnheer op nieuw tusschenbeide komt, zooals van middag. Dat is je op de andere helft te staan gekomen, Ulrich! Denkt ge, dat zijn ge heele houding van den eersten dag, toen ge aan- vingt met hem te bedreigen, geen indruk heeft gemaakt? Denkt ge, dat allen niet overtuigd zijn, aat hij tegen u en lien is opgewassen en hen allen desnoods in bedwang kan houden, als gij eens het opperbestier over hen laat varen? Van morgen hebben de eersten het werk alweer op genomen; reeds voor drie weken hadden zij het gedaan, als ze maar gedurfd hadden. Nu is er eens een begin gemaakt en nu is er geen tegen houden meer aan." ,,'t Kan zijn, vader!" hernam Ulrich somber. „Daar is geen tegenhouden meer aan. Ik heb op hen gebouwd als op rotsen en nu blijken ze

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1893 | | pagina 2