Nummer 48. Donderdag 15 Juni 1893.
16e Jaargang.
DE IROODDBMGSTEB.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Staatkundig overzicht.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
Belgie.
Frankrijk.
De Echo van het Zuiden,
Waalwpsche en Langslraatsche Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00.
Franco per posi door het gekeele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden epz., franco te zenden
aan den Uitgever.
UITGEVER:
ANTOON TIELEN,
W aalwijk.
Advertentiën 17 regels J 0,60 daarloven 8 cent per regeJ
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, morden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb-
land worden alleen aangnoinen ioor het advertentiebureau van
Adolf Steiger, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Zij die zich voor
et volgend kwartaal
op dit blad abonneeren ontvan
gen de nog deze maand verschij
nende nummers GRATIS.
Een paar dagen nog en de sluier zal
opgelicht wordenmen zal in Duitschland
het algemeen stemrecht raadplegen en de
uitspraak lijkt ons als eene van het orakel
van Delphionzeker en mysterieus. De laatste
waarschuwingen van bladen van alle kleur
en richting tot de natie gericht, zij zijn vele
en wie met den datum der algemeene ver
kiezingen minder wel vertrouwd is of beter
nogvan de heele voorgeschiedenis niets
weet hij zou waarlijk tot de conclusie
kunnen komen eerst aan den aanvang van de
campagne t* staan, zóó veelvuldig worden
de meest afgezaagde betoogen vóór en tegen
legeruitbreiding opgewarmd, zóó talrijk wordt
gebruik gemaakt van de meest primitieve
agitatiemiddelen geen compliment waar;
lijk voor het kiezerscorps dat duGï de bladen,
die den strijd door dergelijke middelen voe
ren, dan toch maar geacht wordt dom genoeg
te zijn er in te loopen Van die soort is een
mededeeling van de Vorwdrts, het orgaan
der sociaal democraten, gewagende van een
opdracht der politie te Eerlijn van hooger
hand geworden om een onderzoek in te stellen
naar den indruk, door een eventueele ver
andering van het algemeen stemrecht te ma
ken. Dat is een sensatie mededeeling van al
te doorzichtigen aard en van gelijk gehalte,
hoewel van ernstiger aard als berustende op
een bazis van waarheid is de mededeeling,
dat graaf Caprivi al de voorstellen betreffende
de dekking der nieuwe legcruitgaven heeft
laten vallen en nu een enquête heeft doen
instellen naar de werking van een rijksinkom-
Naar het Fransch door W. v. R.
Overgenomen, uil -de Tleier\'jsche Courant
I. DE BRANDSTICHTING.
EERSTE HOOFDSTUK.
Het dorp Alfortville, langs den weg van Maisons-
Alfort, in de nabijheid van het fort Ch arenton,
wordt grootendeels door werklieden bewoond,
die in de vlakte thuisbehooren, welke zich ten
westen tusschen de Seine en den spoorweg Parijs-
Lyon-Middellandsche Zee uitstrekt, en ten oosten,
waar de dorpen Créteil en Maisons-Alfort zeer
schilderachtig gelegen zijn.
Na de werzaamheden van den dag verlaten de
arbeiders de werkhuizen en keeren naar hunne
haardsteden terug. Hunne dagelijksche benoo-
digdheden halen zij te Alfortville of te Maisons-
Allbrt.
Ten tijde dat ons verhaal begint, dat is den
dèrden September 1861, volgde tegen drie uur
des namiddags eene vrouw, die ongeveer zesen
twintig jaar oud kon zijn, den weg die van1
Maisons-Alfort n ar Alfortville leidt,
Deze vrouw, eenvoudig, doch zeer zindelijk
gekleed, van middelbare grootte en goed gebouwdj
was eene bewonderenswaardige en aantrekkelijke
schoonheid, die op iedereen indruk maakte.
Lichtblonde haren van ongewone lengte lagen
achteloos, in rijken overvloedzonder eenige ko
ketterie, doch niet zonder behaaglijkheid op het
bloote hoofd der schoone saamgeroid. Onder dezen
rijken haartooi vertoonde zich een gelaat, waarop
matte bleekheid lag uitgespreid; groote blauwe
oogen, die eenigszins somber uit hunne holten
stuarden, lagen half verborgen onder lange wenk
brauwen. De mond was klein, de lippen, goed
geteekend, zagen er als rijpe kersen uit en lieten
nu en dan twee rijen tanden zien van een schit
terende witheid.
stenbelasting, een nieuwe regeling der succes
sierechten, enz.
Dat voor 't overige de onzekerheid groot
is, blijkt wel uit de ernstig bedoelde ge-
dachtenwisselingen over een ontbinding van
het Wetgevende lichaam, dat nog staat ge
boren te worden en eerst 4 Juli zal geopend
worden om, behalve wellicht de wet, rege
lende de maatregelen legen de cholera, niets
anders te behandelen dan de legerwet en dat
wel zonder een voorafgaande behandeling in
de commissie, teneinde sluiting in Juli nog
mogelijk te doen zijn. Terwijl de Nationale
Ztg. voor de zooveelste maal beproeft door
bangmakerij wankelmoedigen en besluiteloo-
zen alsnog ten gunste van de legerwet te
doen stemmen en daartoe de mogelijkheid
op Constans' optreden met de zwartste kleu
ren schildert, hem hevige sympathie toedich
tend voor Rusland en allergevaarlijkste plan
nen met betrekking tot den ElzaS, welke land
streek hij zoomaar één, twee, drie zou willen
veroveren, vinden we in verschillende bladen
melding gemaakt van een eisch in tal van
kiesdistricten den candidaat gesteld. Zooals
men weet, heeft de pas overleden rijksdag
juist in de laatste zittings-periode enorm te
kampen gehad met onvoltalligheid der zittin
gen en om daarin nu verbetering te brengen,
is veleu candidaten ook de vraag gesteld of
zij willen beloven voor het geval zij gekozen
worden, zich van hun parlementaire plichten
zoo getrouw mogelijk te kwijten, een eisch
dien elk kiezer gerechtigd is aan zijn lastheb
ber te stellen.
't Lijkt wel of Kalnoky's redevoeringen in
zijn qualiteit van titularis van buitenlandsche
zaken, eerst in de Hongaarsche, daarna in de
Oostenrijksche delegatie gehouden, niet voor
beschikt zijn nog langer de wereld in beroering
te houden dan, dank zij sommige Duitschen
bladen, reeds is geschied.
In de kamer van afgevaardigden van Italië
liep een interpellatie van Pandolfi over
Kalnoky's verklaringen op niets anders uit
■Mill M——i i tu
Menige elegante en rijke dame zou in staat
geweest zijn dat lief gezichtje te benijden, zoo
wel als de edele en fiere houding dezer vrouw
uit het volk, waarvan wij hier eeue korte schets
gegeven hebben.
In de rechterhand hield zij een blikken kan
en in de linker drukte zij de rozige hand van
een knaapje, dat ongeveer drie jaar oud kon zijn
en met korte stappen aan de zijde zijner moeder
liep, terwijl het achter zich een houten paardje
voorttrok. Dit speeltuig droeg een lichtgrijze
kleur met groote zwarte plekken en was op een
plankje bevestigd, waaronder vier kleine wieltjes
waren aangebracht.
Deze wieltjes ontmoetten een keisteen.
/Vooruit ros!" riep de kleine, tevens met een
ruk aan het touwtje trekkend. Zoo werd het
evenwicht verbroken en het paardje tuimelde op
den weg neder.
Dat was de vijfde maal in vier minuten tijds.
De jonge vrouw stond weer stil.
Kom, Georges," sprak zij op zoeten en lief-
koozenden toon tot het kind, „neem uw speelgoed
op, lieveling, en draag het onder den arm
Anders zullen wij al te lang op weg zijn."
„Ja, maatje."
De knaap greep het paardje bij den kop en
stak het onder den arm, dan legde hij de hand weer
in die zijner moeder en daarop zetten beiden ge
zamenlijk huii weg voort.
Zij hadden het fort Charenton reeds achter den
rug en bereikten weldra de eerste huizen van
Alfortville, waar zij een kruidenierswinkel binnen
traden.
Eene reeds bejaarde en dikke vrouw stond
achter de toonbank.
„Kijk, zijt gij daar madame Fortier I" zeidezij.
„Dag, madame; waarmede zal ik u gerieven
//Met petroleum als 't u belieft."
De koopvrouw gaf een teeker. van verwondering.
„Petroleum?" riep zij uit. „Alweer petroleum!
Maar wat doet gij daarmede? Gisteren haaldet
gij
„Dc kleine heeft de kan omvergeworpen," ant-
woorde madame Fortier.
„01 Dat komt nadeelig voor u uit 1 Hoeveel
verlangt gij
„Vier liter, anders moet ik te dikwijls terug
komen."
De kleine Georges speelde op straat met zijn
dan op een verklaring van minister Brin, dat
ook de Italiaansche regeering 't met den
vrede goed meent, doch met de internationale
vrerlescomitcs liefst niet officieel in contact
komt. Bij de behandeling der begrooting van
oorlog werd in forsche tonen de lof verkon
digd van de thans gevolgde buitenlandsche
politiek en werd de triple alliantie geheeten
een garantie voor een langdurigen vrede.
-* -*
In 't vooruitzicht van nog een vijf- of zestal
artikelen der home-rnlewet, welke aanleiding
kunnen geven tot debatten, van langer duur
nog dan die over de eerste drie artikelen,
is 't waarlijk eene uitkomst als er eens wat
geschiedt dat, hoewel zich bewegend binnen
de grenzen der politiek, toch nog rechtstreeks
met de wet van Gladstone in verband staat.
Zoo iets is de aftreding van den anti-par-
nellistischen afgevaardigde Sexton, wien het
niet naar den zin was dat in de leiding van
't door zijn fractie bezorgde orgaan Freeman's
Journal een plaats werd afgestaan aan de
parnellisten Sexton is een der beste woord
voerders, een der ijverigste voorvechters van
home rule en dus is de agitatie groot en
zijn de pogingen om hem op zijn besluit te
doen terugkomen, vele.
De werkstaking te La Louvière heeft zich
nog uitgebreid, zoodat thans 450 personen
den arbeid gestaakt hebben. Een commissie
is doot den directeur der mijn ontvangen en
heeft de verzekering gekregen, dat hun ei-
schen zullen onderzocht worden.
De werklieden verklaren ronduit, dat ze
pp geenerlei voorwaarde den arbeid hervatten
zullen, indien de opzichter, die hun antipa
thie opgewekt heeft, niét ontslagen wordt.
Wanordelijkheden hebben niet plaats gehad.
Zondag avond omstreeks half* 12 is er,
naar de Indépendance meldt, te Antwerpen
houten paardje, terwijl de kruideniersvrouw het
vocht mat. „Ze kunnen son s zeer gevaarlijk wor
den, die li§Ye kleinen," zegde zij. „Weet gij wel
dat uw jongen op deze wijze al heel licht de
gansche fabriek in .brand zou kunnen zetten? Een
(lucifertje ware daarvoor voldoende geweest. O,
mijn God! Een ongeluk ligt dikwijls op een
klein plaatsje."
„Ja, ik weet het maar al te goed. Ook heb ik
het arme kind druk beknord, al is 't dan ook
slechts een ongeluk geweest. Doch hij heeft mij
beloofd in 't vervolg voorzichtiger te zijn."
„Ik hoop dat hij woord zal houden!En
hoe bevalt het u, madame Fortier, in uwe nieuwe
betrekking
„Wat zal ik u zeggen, madame? 't Moet mij
wel bevallen. In het midden van al mijn leed
is deze betrekking nog een waar geluk voor mij."
"Ja> gij zult toch evenveel kunnen verdienen
als met uw naaiwerk, en bedenk dan eens, nu
hebt gij veel minder te doen."
„Zonder twijfel en toch zou ik er niet kunnen
komen, zoo ik niet op alle uitgaven mijne bespa
ringen wist te doen. Denk eens, twee kinderen...."
„'t Jongste, de kleine Lucia, hebt gij bij eene
min besteed
„Ja, in Bourgogne, te Joigny."
„Kost u dat nog veel gela
„Dertig franken per maand, op mijne inkomsten
te bezuinigen," zegde zij, en voegde er dan in een
zucht bij„O, wat gevoel ik het zwaar, 't verlies
van mijn man
„Dat geloof ik wel, madame FortierHij
kon zeven a acht franken per dag verdienen."
„En hij was zoo goed, zoo braaf, zoo moedig,
en hij beminde mij zoo teeder Ik mag wel zeggen
dat de machine, die hem gedood heeft, ook mijn
geluk heeft vernietigd 1"
De weduwe veegde met de rugzijde der hand
warme tranen uit ae oogen.
„Ween niet, beste vrouw! Trachtu te troosten,"
zegde de kruidenierster.
/Dat is gemakkelijk gezegd," antwoordde de
jonge weduwe, maar
„O, er zijn er, die heel wat ongelukkiger zijn
dan gij. De patroon heeft zich zeer edelmoedig
gedragen. Men heel't mij verteld, dat de machine
gesprongen is door eene nalatigheid van uw man
zaliger."
Helaas, ja, dat is waar.'
groote schrik verspreid door eene vreeselijke
ontploffing. In de vensternis der woning van
den chef van het parket, den procureur des
konings Berré, is een ontplofbaar weiktuig
geplaatst, waarvan de samenstelling niet be
kend is. Gelukkig is er slechts stoffelijke schade
veroorzaakt; de ruiten der woning en van vele
der omliggende huizen zijn vernield en even
zoo het raamkozijn, waarop het werktuig ge
legen moet hebben. De heer Berré en zijne
familie waren uit de stad, maar de bedienden
zijn opgeschrikt naar buiten geloopen maar
hebben evenmin als de van alle zijden op
dagende politieagenten iemand verdachts ge
zien. Maandag moesten 6 socialisten, onder
beschuldiging van opruiing tot revolutie, voor
het hof van gezworenen terecht staan, en
natuurlijk wordt nu de ontploffing hiermede
in verband gebracht. Dit intusschen is slechts
een vermoeden, zonder eenigen schijn van
bewijs.
Een vereeniging van 1500 sociaal-demo
cratische studenten te Parijs heeft geprotes
teerd tegen de in beslagneming, door den
Russischen consul, van de papieren van den
Poolschen student Sawicki, die zichzelf ge
dood heeft. Heftige redevoeringen zijn ge
houden tegen de czaar en het Fransch-Rus-
sisch verbond.
Intusschen hebben twee Russen ingebroken
in de door de justitie verzegelde kamerss
van Sarawicki en hebben verscheidene com-
promitteerende correspondenties vernietigd.
De inbrekers zijn gearresteerd.
Turpin, de uitvinder van het meliniet,
had, toen hij naar de gevangenis ging, z'jn
fraai huis in de Avenue Menelotte, te Co-
lombes, toevertrouwd aan de zorg van zijne
dienstbode Jeanne Prod'hoinme, en haren
vader. Toen hij nu onlangs gratie verkreeg
en terugkeerde, vond hij in zijn huis alles
bedorven en overhoop. Overal was 't smerig
en vuil; zijn wijnkelder was ledig en veel
van zijn kleederen en zijn huisraad werd
vermist
„Men heeft den ongelukkigen Fortier deftig be
graven. De werklieden der fabriek hebben eene
collecte gehouden en de patroon heeft aan 't hoofd
van de lijst voor honderd franken geteekend. Hij
heeft n als bewaarster der fabriek aangesteld, eene
betrekking, die gewoonlijk niet aan vrouwen ge
geven wordt
„Zeker, de heer Labroue is goed, zeer goed voor
mij geweest; daarvoor zal ik steeds erkentelijk
uitkomenMen beweert dat hij hardvochtig is,
maar tegenover mij heeft hij zich steeds liefdevol
gedragen. Doch 't is in zijn huis dat mijn man
gedood werdlDit huis heelt mij in 't ongeluk
gedompeld en zoo ik het niet voor mijne kinderen
gedaan had, zou ik nooit eene betrekking aan
vaard hebben op de plaats, waar mijn arme man
verongelukt is*"
„Gij moet redeneeren, goede vrouw. Men leeft
niet met de dooden. Gij zult niet altijd bedrukt
van harte zijn, met de oogen vol tranen. Gij zijt
jong, schoon, zeer schoen zelfs! Den een of den
anderen dag zal een brave jongen op u verliefd
geraken, u ten huwelijk vragen, en dan zult gij
ae hand in de zijne leggen
„Nooit! Nooit!" riep Jeanne Fortier op den toon
der grootste vastberadenheid uit.
„Madame!"
„Nooit!" herhaalde de jonge vrouw.
„Bedaard, bedaard! Dat denkt men altijd in
uw geval. Doch de tijd gaat voorbij en de ge
dachten veranderen. Op uwe jaren slijt men zijn
leven niet als weduwe."
„Ik weet wel dat dit niet altijd geschiedt en zij,
die hertrouwen hebben misschien gelijk, doch ik
denk er anders over."
„En hoe dar.?*
Jeanne's gelaat versomberde.
„Ach!" murmelde zij, „zoo ik maar eenig geld
had, twee of drie briefjes van duizend franken!"
„Wat zoudt gij daarmede doen?"
„Wat ik daarmee doen zou?Doch 't is
vruchteloos daaraan te denken, 't Zijn ijdele droo-
men, die niet vervuld kunnen worden. Ik zal nooit
eenig geld in handen hebben. Waar zou 't van
daan komen? Ik zal in de fabriek blijven, zoolang
ik kan, voor mijne kinderen, en op de toekomst
hopen, zij 't niet voor mij, dan toch voor hen."
„Goed zoo Hoop geeft moedHier is de
petroleum."
De kruideniefster reikte Jeanne haar blikken.