Nummer 63. Donderdag 10 Augustus 1893. 16e Jaargang. IIE BliOOIIIIIIUliSTIl Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen, UITGEVER- ANTOON TIELEN, KIESRECHT-ONT WERPEN. FKVlI.LEiOS. Staatkundig overzicht. De Echo van bet Zuiden, Wiialwijlisclic rn Lanpfroalsclie Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00. Franco per posi door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden san den Uitgever. Waalwijk. Advertentiën 17 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regeJ groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb- land worden alleen aangnoinen loor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Aan de parlementaire kroniek van het R. N. ontleenen wij het volgende Er zijn minstens drie bemiddelingsvoorstel len als amendementen op het kiesrecht-ont werp in de maak, twee van liberale zijde en een van katholieken kant en hoe meer vorm die voorstellen in het debat kregen, des te toeschietelijker werd men van alle kanten om tot „gemeen overleg" mede te werken. Er was deze week bijkans geen enkele spre ker, die dat woord niet op de lippen had. Wij moeten aannemen dat dit goed gemeend is; maar toch vroeg de heer Beelaerls van Blokland Donderdag den minister op den man af of hij in de rede van den heer Kerdijk wel zooveel behagen kon scheppen. En in die vraag had ~hij gelijk, want de heer Ker dijk heeft den minister vastgepraat; hij hetft hem met halve woorden het bondgenootschap opgezegd voor zich en zijne geavanceerde tractie, voor 't geval hij op hoofdbeginselen mocht toegeven en van dat oogenblik af was de taktiek van de andere heeren om. hunne liefde al zat deze niet al te sterk er in voor eenige kiesuiibreiding te doen blijken, - onder voorwaarde dat de minister de ver zoenende hand wilde aannemen, die men hem van verschillende kanten toereikte. Dat maakt een goed figuur naar buiten en het bindt toch eigenlijk tot nietsmen zal integendeel later kunnen beweren, dat men met den minister wilde medewerken doch dat men met hem niet kon opschieten Als oprechte voorstanders van de kiesrecht her vorming hebben zich deze week doen kennen de heeren Schaepman en Kolkman van de katholieke groep; Farncombe Sanders, Vee- gens en Heldt, van de linkerzijde, de heer Heemskerk van de antirevolutionaire partij. Eigenlijk vijandig aan de regeerings-ontwer pen betoonde- zich de heer Rutgers van Ro zenburg; een vriend die zeer ver gaat in het toonen van feilen was de heer Van der Kaay en de heeren Vermeulen en Ruysvan de Naar het Fransch door W. v. R. Overgenomen uit de Meier jsche Courant g Jacques Garaud verliet de jonge vrouw, die thans aan de grootste ontroering ten prooi was. Zij wierp zich op een stoel neder en onsamen hangende woorden ontsnapten aan hare lippen: „Hij heeft gelijk Hij heeft maar al te zeer gelijkEene sombere ellende grijnst ons toe, mijne arme kindertjes en mij. Hoe zal ik met het werk mijner handen het kostgeld mijner kleine Lucia kunnen betalen? Hoe zal ik Georges opvoeden Ach De toestand is verschrikke lijkJacques biedt mij den vrede aan, de ge rustheid, eene aangename gegoedheidDoch om dat alles te verkrijgen moet ik zijne vrouw worden, den eed verloochenen, dien ik Pierre op zijn sterfbed zoo heilig gezworen heb IDat zou hatelijk zijn, laag en laf!Neen, neen, wat er ook gebeure, ik zal mij sterk toonen." Jeanne putte in haren wil eene bovenmensehe- lijke kracht, stond op, droogde hare betraande oogen en ging naar buiten. Zij sloot de deur der binnenplaats, zooals haar geboden was te doen; dan ging de vrouw een ronde maken door.de ledige werkplaatsen, bezocht de stallen, waar de koetsier dc paarden verzorgde en keerde toen weer naar hare woning terug. De heer Labroue naderde de poort om uit te gaan. Jeanne opende zonder een woord te spreken. Georges speelde in een hoek der kamer alweer met zijn houten paardje en met een doos vol looden soldaatjes. De jonge vrouw maakte haastig het avondeten gereed. Zij had geen honger, de ongelukkige, maar er moest voor het kina gezorgd worden. De koetsier vertrok eindelijk ook. Thans was Jeanne nog slechts alleen in de groote industrieele inrichting. katholieken, de heer Beelaerts van Blokland van de antirevolutionairen, zijn in hun hart vijandig zoo niet van elke, dan toch van deze kiesrechthervorming, maar durven daar niet zoo rond voor uitkomen en zoeken een goed heenkomen uit de moeilijkheid. Eenigszins zonderling en berekend was de taktiek van den heer Rutgers van Rozenburg, in navolging van die, welke verleden week de heer De Beaufort in toepassing had ge bracht. De beraadslaging werd deze week, overigens nog al tamelijk kalm voortgezet. Opnieuw ontbraken de toespelingen niet op andere landen waar het alles behalve volmaakt was onder het algemeen kiesrecht en dan volgden de antwoorden met een verwijzing naar het geen onder het beperkte kiesrecht revolutio- naires of onverdraagzaams gebeurde en nog heden ten dage .gebeurt. En opnieuw werd uiten terna „geleuterd" zou de heer Van Kerkwijk zeggenover de grondwettige quaestie waarbij het toch ook veelal op woordenzifterij aankomt Getuige het feit dat de zvvaarwichtigste grondwettige bedenking van den heer Beelaerts tegen het aangeno men kenmerk van welstand zou kunnen ver dwijnen door één stuiver kapitaal in een spaar bankboekje Dat wordt waarlijk een wat kleingeestige strijd om vormen Het bezit van een spaarbankinlage van f50 is, zooals men weet, het ideaal voor den welgestelden kiezer van den heer Van Houten. De heer Van der Kaay heeft er enkele andere kenmerken bijgevoegd, welke elk op zich zelf voldoende zouden zijn voor het kiesrecht een kleine bijdrage in een directe belasting, een fatsoenlijke arbeiders woning de bevoegdheid on een bedrijf uit te oefenen. Dat wordt belichaamd in een amendement De Beaufort-Van der Kaay Van Houten en met de „vriendschappelijkheid" daarvan is nog al den draak gestoken deze week. De heer Roëll (die een ongemak aan het been heelt en vooreerst niet de zittingen kan bijwonnen) zal denkelijk met den heer Mees met een kleinen belastingaanslag komen Sinds den dood zijner vrouw had de ingenieur alle weelde in zijne huishouding afgeschaft. Een huisknecht hield hij er zelfs niet meer op na. Jeanne hield zijne vertrekken in orde en de loop jongen had voor zijn werkkabinet te zorgen. De heer Labroue was aan tafel in .eene restau ratie te Alfortville, waar hij in gezelschap van verscheidene officieren dineerde, die schier allen zijne vrienden waren geworden. Tegen elf uur des avonds keerde hij naar huis en werkte dan nog dikwijls twee, drie uren bij het licht eener lamp, die hij zelf ontstak. Des morgens stond hij op bij het krieken van den dag, begaf zich dan onmiddellijk weer aan het werk en ging eene eerste visite in de ateliers maken, zoodra de werklieden aan hun werk waren. Koetsier noch kassier noch meesterknecht woonde in de groote fabriek. Zoodra de poorten 's mor gens geopend werden, kwam de eerste Labroue's paarden verzorge -. en alles in gereedheid brengen, wanneer de patroon wenschte uit de rijden of eenige bestelling moest afgeleverd worden. Met den koetsier was er ook nog een voerman, die zich met het overbrengen van zware stukken had te belasten. Er stonden drie paarden op stal en deze stal was van de overige gebouwen geheel afgescheiden. Jeanne en de ingenieur waren dus des nachts alleen in de groote industrieele inrichting. De patroon verwijderde zich schier nooit dan om zijn zoon te gaan bezoeken of wanneer bij zondere aangelegenheden elders zijne tegenwoor digheid eischten. Madame Fortier was eens en voor altijd gezegd, dat zij nooit op den patroon wachten moest, wanneer deze uit was; hij droeg altijd bij zich den sleutel van een klein poortje, nabij het pa viljoen, dat toegang verschafte tot een binnenweg naar Maisons-Alfort. Nog al al dikwijls maakte de ingenieur van dezen uitgang gebruik. Telken avond, om negen uur, ging Jeanne de slaapkamer van den patroon in orde brengen. Nu deed zij dan ook hetzelfde; dan stak de portier ster een nachtlichtje aan, dat zij op eenig meu belstuk nederzette en keerde naar huis. Eene diepe droefheid beknelde haar het tegenwoordige deed haar hart van angst ineen krimpen, en de toekomst voorspelde haar de somberste dagen. Tegen elf ure ging zij naar bed en mannen als Schaepman en Kolkman zul len zich daarbij wel aansluiten, De heer Heemskerk en de zijnen staan het ideaal der gezinshoofden voor. De katholieke heeren eindelijk, met den heer Vermeulen aan de spits, zullen hunne verantwoordelijkheid trach ten te dekken door de thans onmogelijke eischen van den kiesplicht en vooral van het meervoudige stemrecht. Voor minister Tak wordt dit een gevaar lijke positie, waarin hij veel zeemanschap zal moeten betoonen om de Heldt's, de Ker- dijk's, de Veegen's niet af te stooten en te vens de Roëll's, de Kolkmans en Schaepman's tegemoet te komen in hunnen oprechten wensch tot samenwerking. Maar hoe dit ook moge loopen, de overtuiging is nu wel gevestigd dat de door de heeren Heldt en Heemskerk geuite wensch om nog in dit zittingsjaar de zaak ten eind te brengen niet zal worden verwezenlijkt. Als het mocht komen tot „gemeen overleg" dan zal daar aan nog veel moeten voorafgaan. De heer Borgesius heeft in eene zeer le vendige rede geconstateerd, dat inderdaad alle sprekers, ook zij, die zich het sterkst tegen de regeeringsvoordracht verklaard heb ben, den moed misten om zich tegen kiesrecht uitbreiding, zelfs op groote schaal, te verzetten omdat zij de kracht der volksopine wel kunnen loochenen, maar die toch onbewust gevoelen. En de rede van den heer Harte die ook sprak in den geest van den heer Michiels, bewees dat opnieuw. Maar de heer Borgesius ziet niet weinige valsche vrienden o.ider hen, die quasi iets willeu doen. Hij kreeg bij deze gelegenheid de heeren Mees en Rutgers een weinig onder handen, maar vooral de heer Van Houten had van hem een aanval te verduren, die te sterker pakte omdat hij a b >ut portant wasTonmiddellijk nadat de spreker uit Groningen zijn rede had geëindigd. Welke de strekking dier rede was, kon men vooraf bevroeden na de wijze, waarop de heer Van Houten zich in de pers reeds had uitgelaten. Met onbarmhartige fel heid stelde de heer Borgesius den heer Van hopende dat de slaap, althans voor een oogen blik, haar alle ellenden zou doen vergeten; doch de angst was sterker dan de vermoeidheid, geen weldoende slaap kwam de oogen van de onge lukkige vrouw sluiten. Des anderendaags begon weder liet gewone leven in de werkplaatsen. Toen Jacques Garaud voorbij ging wenschte hij haar nauwelijks een goeden morgen. Eene zekere ongerustheid lag op zijn gelaat te lezen; hij begaf zich regelrecht naar de ateliers om daar aan ieder zijn bevelen te geven. Vincent was nog niet teruggekomen Zijne vrouw was op het uiterste en hij mocht haar niet verlaten. Dit deelde een werkman den meester knecht mede. Toen 't negen uur sloeg begaf Jacques zich naar het kabinet van den heer Labroue en begon, zooals men overeengekomen was, met zijn patroon eene ernstige studie te maken van de teekening der machine, die beiden rijk moest maken. De dag verliep zonder iets bijzonders mede te brengen. Jeanne had hare dagtaak verricht zon der een woord meer dan hoogst noodig was te spreken. Toen des avonds de werklieden 't atelier verlieten, wilden sommigen, die vernomen hadden wat er daags te voren gebeurd was, hunne ver troostingen bieden aan de weduwe van hun ouden makker; doch reeds bij de eerste woorden hield madame Fortier hen tegen: ,'t Is nutteloos daarover te spreken," zeide zij, een toon aannemende, die zoo onverschillig moge lijk was. „Wat er gebeurd is, valt niet meer te veranderen; ik zal er niet van sterven." En zoo voorkwam zij elke gelgenheid om eenige uitlegging te moeten geven. Jacques drukte haar bij zijn vertrek stilzwijgend de hand. Zijne ongerustheid scheen nog grooter te zijn geworden. Jeanne zag hierin het gevolg eener diepgevoelde droefheid. /,Hij bemint mij," dacht zij, //en hij lijdt thans zwaar, de arme jongen." De weduwe van Pierre Fortier beklaagde Jacques Garaud, doch geen enkele opwelling des harten dreef haar tot hem. Sinds Pierre's dood was haar hart voor de liefde gestorven. De eigenlijke vrouw, in den waren zin des woords, bestond in haar niet meer; het moederlijk gevoel deed al'toverige zwijgen; de toekomst baarde haar slechts vrees, wanneer zij 't oog op hare geliefde kinderen hield. Houten van 1893 tegenover den heer Van Houten van 1877 en 1886. En toch was de heer Van Houten zeer consequentin zóóver althans consequent, dat hij zijn einddoel hetwelk hij steeds heeft nagestreefd herzie ning van de grondwet scherp en onafgebroken in 't oog hield. Dat is bij den heer Van Houten niet alleen, gelijk bij de heeren De Beaufort en Rutgers, een bliksemafleider voor nu, maar het is tevens het ideaal der poli tieke toekomst, di hij voor het land en misschien ook voor zich droomt. Te dien dage zal het wel blijken dat Van Houten niet zoo conservatief en zoo anti-democra tisch is als hij zich thans in sterke mate voordoet De socialisten van Du'tschland, Engeland, Oostenrijk, Belgie, Italië, Spanje, Portugal de Vereenigde Staten, Frankrijk, Nederland, enz. enz. die in grooten getale vertegenwoor digd zijn op het jaarlijksch congres, dat ditmaal te Zllrich plaats vind., kunnen zeggen dat de omstandigheden aan 't door hen beoogde dienstig zijn, in zoover 't in het belang der door hen voorgestane beginselen mag worden geacht, dat ze worden besproken en de aan hun „faits et gestes" gewijde belangstelling zoo ruim mogelijk zij. Op 't gebied der algemeenc politiek heerscht een weldadige kalmte, die geen groot gevaar loopt tusschen- tijds verstoord te worden: toestand onver anderd,» is de formule, van toepassing op de werkstaking in Engeland, zoowel als op de economische relatien tusschen Duitschland en Rusland; op 't geen ons uit 't verre westen uit Argentinië bereikt, zoowel als op 't geen tot ons komt uit 't Oosten uit Siam en de wet gevende lichamen, die den arbeid nog immer voortzetten als schreven we in Mei in plaats van Augustus kunnen ook slechts bij tus- schenpoozen en dan nog heel kort onze aan dacht in beslag nemen: Engelands lagerhuis Sinds vierentwintig uren werd er een hevige strijd in haar binnenste geleverd tusschen't vurig verlangen hare kinderen tegen de ellende te vrij waren en den vastberaden wil den eed na te komen, dien zij voor haar stervenden man gezworen had. Nu was de moeder gereed den doode te vergeten om slechts aan de lieve schep seltjes te denken, die hij haar had nagelaten en een oogenblik later kwam de gedachte aan den overleden man weer de overwinning behalen. Deze voortdurende strijd zou Jeanne nog ge heel ontzenuwen. De meesterknecht Jacques Garaud woonde op vrij aanzienlijken afstand van de fabriek. Hij bewoonde eene kleine kamer in een huis te Al fortville nabij den weg, die naar Créteii voerde, en had vijfentwintig minuten noodig om er heen te gaan. De man was aan tafel bij een wijnslijter, waar des avonds een groot getal werklieden zich vereenigden. Dien avond kwam Jacques niet in de restaura tie. Na het atelier verlaten te hebben had hij de schreden gericht naar de oevers der Marne; hij zocht de eenzaamheid en wandelde met onregel- matigen tred; nu stond hij stil, het gelaat strak gevestigd op een of ander voorwerp, met gelronst voorhoofd, dan weer liep hij verder, zonder te weten waarheen hem zijn weg voerde. Toen hij thuis kwam, sloeg het middernacht. Hij had er zelfs niet aan gedacht eenig voedsel te gebruiken. Hij begaf zich te bed, doch kon geen oog sluiten. Toen hij des anderdaags in het atelier kwam, gloeide hij van een hevige koorts. Eene doode- lijke bleekheid lag over zijn gelaat uitgespreid en zijne oogen schoten sombere lichtstralen. Bevend, besluiteloos stond hij voor de loge der portierster. Jeanr.e kwam tot hem en vroeg: „Wat scheelt u toch, mijnheer Garaud? Gij zijt dezelfde niet meer sinds gisteren.'" //Niets, niets, madame Fortier/ stotterde hij op zonderlingen tuon. „Ik wenschte u iets mede te deelenDoch neen, 't is beter vooralsnog te zwijgenLater,van avond misschienIk ga naar het atelier." Met deze woorden vervolgde hij zijn weg. „Wat ziet hii er toch zonderling uit!" dacht de jonge weduwe. „En wat mag liet wel zijn, dat hij mij wilde zeggen Men zou zeggen dat het verstand hem verlaat." (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1893 | | pagina 1