Nummer 82. Donderdag 12 October 1893. 16e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Dl BI100DDIUMF1
UITGEVER:
ANTOON TIELEN,
Roomboterfabrieken.
FEUILLETON.
Staatkundig overzicht.
De Echo van het Zuiden,
WadwQksdto en kiptaiscte Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden j 1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Waalwijk.
Advertentiën 17 regels f 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb-
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Wij lezen in de Peel en Kempenbode
Veel is er in den laatsten lijd over ge
schreven, of het al of niet zou aan te bevelen
zijn het oprichten van roomboterfabrieken te
bevorderen en diegene, welke reeds bestaan,
te steunen.
In vele dier artikels werd de plaatselijke
toestand gheel uit het oog verloren.
Nu wij meer dan vroeger in de gelegen
heid waren èn de fabriek in werking te zien
èn de boter en melk te proeven, èn de con
trole na te gaan, nu wij zoowel met leveran
cier als fabrikant en afnemers gesproken heb
ben meen en wij goed te doen ook ons
penninkje in 't zakje te werpen en onze
bevinding in 't kort mede te deelen. Wij
kunnen er met voldoening bijvoegen, dat
mannen van erkende bekwaamheid op land
bouwkundig gebied in de meeste opzichten
van hetzelfde gevoelen zijn.
1. De hoedanigheid van den grond in deze
streken maakt het voor den boer noodzake
lijk veeteelt en landbouw samen te beoefenen.
Van zijne landbouwproducten kan hij weinig
verkoopec; de opbrengst van den veestapel
moet voor hem de voornaamste bron van gel
delijke inkomsten zijn.
Daarom heeft hij vooral toe te zien dat
hij zooveel mogelijk melk en dus ook boter
verkrijgt.
Dit doel kan hij voor wat de boter betreft
bereiken, door zich een roombotermachine
aan te schaffen.
Wijl nu echter voor een enkelen boer
zulk eene machine niet voldoende weik zou
hebben en ook veel te duur is; wijl er aan
samenwerken tusschen verschillende boeren
vele moeilijkheden en bezwaren verbonden
zijn, zou men enkel om bovengenoemde reden
al blij moeten zijn, indien men zijne melk
aan eene boterfabriek kan afleveren. Immers
daar wordt meer waarde betaald dan men
er door zelf karnen van zou kunnen maken.
Maar er zijn nog verscheidene andere ge
wichtige redenen, waarom wij het zoozeer
Naar het Fransch door W. v. R.
Overgenomen uit de Meierijsche Courant
25
„Wellicht weet gij niet, dat de heer Labroue
haar uit zijn dienst ontslagen had, daar zij de
verplichtingendie haar waren opgelegd, 'niet
nakwam."
„Dat weet ik, mijnheer. Doch daarom was
Jeanne toch niet in ongenade gevallen en zij had
dan ook geen schade te lijden. Mij broeder
wenschte, dat hare plaats door een man zou wor
den ingenomen. Dat is alles; hij wilde de weduwe
van zijn werkman niet zonder middelen van be
staan laten. Den dag van zijn dood liad hij mij
verzocht, dat ik de vrouw en haren zoon bij mij
in huis zou nemen, en daartoe had ik besloten."
„Wist dat Jeanne Fortier?"
„Ik geloof het niet
„Zij wilde zich dus wreken, de ellendelinge
„Is dat wel zoo zeker
„Ilc herhaal u, mevrouw, ;dat er geen twijfel
bestaan kan. Wij hebben allerlei bewijzen tegen
liaar. Hare verdwijning alleen zou voldoende
zijn om aan hare schuld te doen gelooven."
„Ja, 't is zonderling dat zij zich verwijderd
heeft. Maar kan deze vlucht niet even goed een
gevolg van schrik en angst zijn als van schuld?"
„Maar wat had Jeanne te vreezen, mevrouw,
indien zij onschuldig was 1 En overigens haar
voorraad petroleum bewijst ook duidelijk genoeg,
niet slechts dat zij de misdaad begaan, maar ook
dagen te voor heeft voorbereid."
„Welke reden kan zij dan wel gehad hebben?"
„Eerstens de wraak."
„En dan
„De hebzucht.'
„Heeft zij gestolen
„Dat is nog wel niet bewezen, maar wij houden
het toch voor waarschijnlijk. De heer Labroue
is vermoord gevonden in den gang, die naar zijn
kabinet leidde. Waarom was ae moordenaarster
toejuichen in het belang van den boer, dat
hier eene roomboterfabriek is opgericht.
De voornaamste daarvan zijn
1. De afgeioomde melk is zoet. Zij is dus
veel beter dan de gewone karnemelk voor
het mesten van kalveren en varkens. Die
melk kan de boer terug bekomen tegen zeer
billijken prijs.
2. De fabrikant controleert geregeld het
botergehalte der melk. Dit is voor den boer
van een niet genoeg te waardeeren belang.
De eene melkleverancier kan na b. v. zien
dat de melk van zijn buurman meer boter
gehalte bevat dan de zijne. Dat zal hem aan
sporen tot het zoeken der reden daarvan.
Heeft hij die gevonden, dan zal hij natuur
lijk wel zorgen dat zijne melk ook beter
wordt. Ook is hij door die controle in staat,
het botergehalte zijner melk over een geheel
jaar te vergelijken. Daardoor komt hij te we
ten, welk voedsel de beste melk levert en
weet hij dit, dan kan hij zich daarnaar rich
ten in de keuze van het veevoeder.
3. Wil de boer gaarne weten, welke van
zijne koeien de beste melk geeft, dan zal de
fabrikant zeker niet ongenegen zijn, de melk
van iedere koe afzondelijk.te .onderzoeken
en zijne bevinding daaromtrent aan den be
langhebbende mede te deelen. Dit zal soms
tot verrassende uitkomsten leiden.
Zoo b. v. zal menigmaal gebeuren, dat de
veehouder tot de ontdekking komt dat eene
koe, die hij voor de beste hield, slechts eene
middelmatige is. Weet hij dit, dan kan hij
ze vervangen door eene betere.
4. Vrouw, dochter of meid, die belast zijn
met het karnen, winnen heel wat tijd uit, dien
zij nu kunnen besteden aan noodzakelijken
veldarbeid en huiswerk.
5. 't Gebeurt nog al eens, dat er bij het
gewone karnen moet geknoeid worden, hoe
ongaarne men het ook doet.
Ook deze noodzakelijkheid vervalt nu. Maar
niet alleen voor den boer zijn vele voordee-
len verbonden aan het bereiden van boter
door middel van eene afroommachine, ook
de verbruikers zijn er mede gebaat.
op die plaats, tenzij om de aanzienlijke som te
stelen, die zij in de brandkast wist gesloten
„Dat is slechts eene veronderstelling."
„Deze veronderstelling zal zekerheid worden
zoodra de puinhoopen zullen doorzocht zijn. Indien
er geen diefstal gepleegd is, zullen wij'zeker tal
van stukken gesmolten goud moeten vinden."
„Gij beschuldigt dus Jeanne Fortier alleen?"
De instructierechter wierp op mevrouw Bertin
een blik, waarin eene levendige nieuwsgierigheid
lag te lezen.
„Tegen niemand anders werd eenige beschul
diging uitgebracht. Gelooft gij, mevrouw
„Ik moet u zeggen, mijnheer, alles wat ik weet,
alles zelfs wat ik denkIk heb met mijn
broeder een lang onderhoud gehad den dag dat
hij zijn zoontje te Saint-Gervais is komen op
zoeken. Gij weet dat mijn broeder een industrieel
was van veel kennis, die steeds naar nieuwe vin
dingen zocht in de mecaniek
„Zooals iedereen weet ik, mevrouw, dat de heer
Labroue een geleerde was en een zoeker."
„Mijn broeder heeft mij toen een geheim toe
vertrouwd."
„En dat is?"
„Hij had pas eene nieuwe uitvinding gedaan
die hem, naar hij^ meende ontzaglijke sommen
moest opleveren. Zijne plannen werden in 't
grootst geheim gereed gemaakt en thans was hij
op 't punt deze te gaan uitvoeren."
„En
„Ik heb u gezegd dat de plannen in 't geheim
werden voltooid. Dat is echter niet geheel waar."
„Had hij die dan aan iemand medegedeeld?"
„Ja."
„Aan wien
„Aan iemmd, die wel het plan kan gehad
hebben zich van de uitvinding mijns broeders
meester te maken, de gevonden machine voor
eigen rekening te bouwen en ziëh ten koste van
den waren uitvinder te verrijkenAangenomen
dat dit zoo zij, zou alles zeer gemakkelijk kunnen
uitgelegd worden, de diefstal, de brand,'de moord.
En bovendien ik kan niet aannemen dat eene
vrouw, hoe groot ook haar kracht wezen moge
hoe hevig ook haar haat, een dergelijk werk van
vernieling zou kunnen uitvoeren.
„Wien had de heer Labrone zijn geheim mede
gedeeld
„Aan den eersten meesterknecht zijner labriek."
Wij waren in de gelegenheid te zien, hoe
veel vuile stoffen er uit de melk achterblijven,
indien ze afgeroomd is. En welke stoffen? Et
ter bloed, heele stukken taaie stof, zand,
haren enz. Wanneer men dat zoo ziet en
men geniet den reuk, dien deze stoffen van
zich afgeven, dan maakt men het vaste voor
nemen voortaan geene gewone boter meer
te gebruiken.
De machinaal bereide boter heeft daaren
boven nog het voordeel, dat ze een zeer fij
nen smaak heeft.
Ze is duurder, dat is waar. Maar, ze is
zuiver, smaakt fijn en hare kwaliteit is zoo
veel beter dan de gewone, dat de keuken
meid er heel wat minder van noodig zal
hebben.
Wanneer men dit alles overweegt, dan ze
ker zullen de meeste boeren beproeven hun
ne melk aan de fabriek at te leveren en de
verbruikers zullen hoe langer hoe meer de
machinaal bereide boter gaan gebruiken.
Beiden handelen daardoor in hun belang.
Een belangstellende in den
Landbouwersstand.
Aan bovenstaand stuk voegen wij eenige
inlichtingen toe van een Limburgsch land
bouwer „Ik beschouw de boterfabrieken als
de opkomst van den boer; in maand
beurde ik f249 van D/a en mijn buurman
in fit/g maand f 165 van één koe. Slechts
weinig boeren zijn gced op boteren ingericht
en u kunt niet begrijpen hoeveel zorg en last
het boteren vereischt. Het is zeker waar, dat
de afgeroomde melk niet meer die waarde
als voedsel heeftmaar zij is des te beter
naarmate wij de melkbeesten beter voeden
zoodat wij daar vooral op letten. En al is
het vee voor den verkoop iets minder waard,
dat is zoo erg niet, want vooreerst kan de
koopprijs door verschillende omstandigheden
tegenvallen en ten tweede hebben we reeds
eene macht geld in onzen zak."
Wij meenen dat deze notitie wel waard
is om onder de oogen der landbouwers te
brengen.
„En die heet?"
„Jacques Garaud."
Eensklaps sprong, Ricoux, de kassier op.
De instructierechter toonde een medelijdend
lachje. „Gij vergist u, mevrouw," zeide hij, „gij
vergist u zeer."
„Vergis ik mij
„Zekermevrouw Zoo er iemand is op wien
feen argwaan rusten kandan is het de man
ien gij bedoelt."
„En waarom
„Omdat hij dood is."
„Dood!" riep mevrouw Bertin uit.
„Ja, mevrouw. Hij is gevallen als het slacht
offer zijner toewijding, terwijl hij zich in 't mid
den der vlammen wierp om de papieren en de
kas des heeren Labroue te redden."
„Ja, dat is zoo," voegde Ricoux er bij. „Ik heb
met eigen oogen gezien, hoe het dak des pavil
joens op hem neerstortte, hoe hij als in een mon-
sterachtigen gloeienden oven werd verzwolgen
zoodat wij zelfs zijn lijk niet meer vinden zullen.
Jacques Garaud is gevallen als een martelaar van
zijnen plicht! Eere aan zijne gedachtenis!"
„Dood herhaalde mevrouw Bertin. „Gij hebt
gelijk, mijnheer; ik vergiste mij. Duid mij mijne
dwaze beschuldiging niet ten kwade. Ik wist
niets van het tragisch einde van dien edelen
man.
„Ik heb u niets te vergeven, mevrouw,* ant
woordde de rechter. Gij wenscht even als wij
dat de moord op uwen broeder gepleegd, gestraft
worde en gij zoekt naar den schuldige..... Dat is
zeer natuurlijk. Doch geloof mij, de warede
eenige schuldige is het verachtelijk schepsel, dat
door alles en door ieder als de brandstientster, de
diefegge, de moordenaarster wordt aangewezen. Ik
heb Jeanne Fortier genoemd. Hebt gij geen andere
inlichtingen te geven, mevrouw
„Neen, mijnheer."
„Dan dank ik u. Heb ik u nog noodig, dan
zal ik u doen ontbieden."
„Ik ben steeds tot uwen dienst."
Mevrouw Bertin en Ricoux, de kassier, verlieten
het kabinet des instructierechters.
Zes en twintigste hoofdstuk.
Jeanne en haar zoon, onze lezers weten het,
hadden bij pastoor Laugier de eerste zorgen ont
vangen, welke hun toestand vereischte.
Terwijl de berichten omtrent den opstand
in Brazilië bij voortduring onrustbarend lui
den en er omtrent den eigenlijken staat van
zaken in dat land weinig meer valt te ver
tellen dan een drie- a viertal weken geleden,
terwijl in Spanje alles verdrongen wordt door
een explosie van patriottisme, en elkeen,
hoog- en laaggeplaatste, dingt naar deelne
ming aan de expedities, die naar Marokko
worden gezonden om den Mooren eens te
toonen hoe het Iberische schiereiland zijn
wil kan doorzetten als 't er lust toe heeft;
terwijl half Europa moet bekennen, dat 't er
door de onrustbarende geruchten omtrent
Bismarck's physieken toestand leelijk is in-
geloopen (de reis van den ex-kanselier van
Kissingen naar Friedrichsruhe, Zaterdag, was
geenszins die van een „stervende grijsaard;")
terwijl de Fransche bladen, de meerderheid
ervan ten minste, in hun enthousiasme voor
Rusland, hoe langer hoe ongenietbaarder
worden terwijl er dus over de politieke
gebeurtenissen van hier en van ginds nog
wel iets te zeggen valt, zal Parijs voor eenige
dagen het punt van aantrekking zijn voor de
economisten, meer in het bijzonder voor hen,
die belangstellen in de muntquaesties, welke
zoo dikwerf nauw samenhangen met of ten
minste van grooten invloed kunnen zijn op
de politieke vraagstukken, landen en volkeren
rakende.
In het ministère van financien van Frankrijk,
te Parijs dus, is Maandag de muntconferen-
tie geopend van de vijf staten der Latijnsche
Unie, een samenkomst, waarin 't vraagstuk
der pasmunt zal worden besproken en waar
over reeds sinds lang is geschreven. De
regeering van Frankrijk (vertegenwoordigd
door een drietal hooggeplaatste ambtenaren,)
van Iialie, van Belgie (beiden door een even
groot aantal deskundigen vertegenwoordigd),
van Zwitserland, dat twee en van Griekenland,
dat één gevolmachtigde heeft afgevaardigd,
Een tas bouillon en een glaasje oude Bordeaux
herstelden de arme schepselen, die uitgeput waren
van honger en vermoeienis.
„God zal u voor uwe goedheid beloonen, mijn
heer pastooi", zegde Jeanne. „Wat zou er zonder
u van mijn kind en van mij zijn geworden
„Dadelijk zult gij een krachtig ontbijt gebrui
ken sprak thans de zuster des pastoors om een
einde te maken aan de dankbetuigingen der vrouw.
„En dan zult gij wat uitrusten; gij schijnt daaraan
groote "behoeften te hebben. Wellicht hebt gij
een langen weg afgelegd P"
„O ja, mevrouw, een zeer grooten weg!" riep
Georges uit, die nog steeds in 'tbezit van zijn
paardje was. „Maar ik ben ook zeer moede, en
toch heeft maatje mij schier altijd gedragen."
„Welnu wij zullen u te bed leggen, lieve jongen,
totdat het ontbijt wordt opgediend," zeide me
vrouw Darier, terwijl zij den kleire omhelsde.
„Gij ook, arme vrouw," voegde zij, zich tot Jeanne
wendend er dan bij „ga wat slapen. Brigitta
heeft een bed voor u gereed gemaakt."
De jonge weduwe brak in een hevig snikken
uit. Erkentelijkheid overstelpte haar hart.
„O, heb dank stotterde zij, „heb duizendmaal
dank 1"
„Volg mij."
„Mevrouw," vroeg Georges,„ik mag mijn paardje
toch medenemen, niet waar
„Zeker, lieveling, zeker."
Jeanne had haar zoontje bij de hand genomen.
Beiden volgden mevrouw Carier r.aar de kamer,
die voor hen in gereedheid was gebracht.
„Slaapt in vrede I" zeide de zuster des pastoors.
„Men zal u wel op tijd komen wekken."
„Nog eens, mevrouw, heb dank! Godzegeneu!"
Ja, ja, mevrouw,' voegde Georges er bij, de
hand van Clarisse Darier grijpend en teeder aan
de lippen brengend.
Tranen parelden in de oogen der goede dame.
Nog eens omhelsde zij den kleine en verliet dan
haastig de kamer om hare ontroering te verbergen.
Toen zij beneden kwam, trof mevrouw Darier
Stefaan Gastel aan in een druk gesprek gewikkeld
met den pastoor.
„Gij spraakt over die arme moeder en haar kind,
niet waar vroeg zij naderbij tredend.
Wordt vervolgd.