Nummer 103. Zondag 24 December 1893. 16e Jaargang
W BltOODDRlAfiSTIR.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
EERSTE BLAD.
Bekendmaking1.
Gemeenteraad van Waalwijk,
ANTOON TIELEN
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
FE UJ LLETO A'.
De Echo van het Zuiden,
WaalwijltSfhe m LaBpIraalsclie Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00.
Franco per posi door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
UITGEVER:
Waalwijk.
Advertentien 1—7 regel. J 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naarplaatsrulmte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentien voor Dnitscb-
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Steifes, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Volgens gewoonte
stellen wij in het
nummer van 1 Januari de gele
genheid open voor belanghebben
den, hunne heilwenschen te doen
plaatsen tegen betaling van 30
cent. Opgaven worden ingewacht
tot Zaterdag middag 12 uur.
Uithoofde van de Kerstdagen zal
het volgend nummer eerst Donder
dag worden verzonden.
NATIONALE MILITIE.
OPROEPING TOT INSCHRIJVING.
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk,
gelet op art. 19 der wet van 19 Augustus 1861,
(Staatsblad no. 72) zoo als die is gewijzigd bij
de wet vari 4 April 1892, (Staatsbl. no 56.)
Brengen in herinnering:
Dat alle mannelijke ingezetenendie op den
1 Januari van het jaar 1894 hun 19e jaar zijn
ingetreden, namelijk die geboren zijn in het jaar
1875, onverschillig ol zij redenen van vrijstelling
hebben of niet, verplicht zijn zich in de maand
Januari 1894 voor de militie te doen inschrijven;
dat voor ingezeten wordt gehouden
1°. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens
moeder, of, zijn beiden overleden, wiens voogd
ingezeten is volgens de wet van 28 Juli 1850
(Staatsblad no. 44);
Naar het Fransch door W. v. R.
Overgenomen uit de Meierijscke Courant
43
„Dij hebt gelijk/ antwoordde Ovidius met een
glimlach„en dan zijt gij eensklaps opgestaan
terwijl uwe oogen uit hunne holten puilden
schreeuwend als een bezetene, klappend als een
ekster en mij allerlei beleedigingen naar het hoofd
werpend. Het schuim stond u op de lippen, woede
glinsterde in uwe blikken en geheel uw gelaat
had eene violetkleurige tint aangenomen
Een oogenblik dacht ik, dat gij op het punt stond
uw verstand te verliezen.*
Met één sprong stond Jacques op dit oogenblik
recht.
„Wat heeft dat te beduiden stamelde hij
ijzend.
„Dat gij een soort hersenschudding hebt ge
had antwoordde Soliveau. „Gij werkt te veel
neef. Gij vermoeit u al te zeer het hoofd. Gij
zult eindelijk nog het slachtoffer worden van uw
onvermoeid werken. Dergelijke toevallen zijn ge
vaarlijk. Gelukkig dat thans alles voorbi'j is!"
Jacques toonde een somber gelaat en deed na
denkend enkele stappen in de kamer.
„Ik ben totaal veranderd!* zuchtte hij.,, Armen
en beenen hangen mij loom aan het lichaam. Ik
heb een gevoel, alsof men mij onbarmhartig ge
radbraakt heeft.*
„Odat is licht te begrijpen Gij had het zoo
drukArmen en beenen, geheel uw lichaam was
tegelijk in beweging. En dan zijt gij eindelijk op
den vloer nedergevallen, waar ik u met veel moeite
heb opgeraapt om u te bed te leggen.'
„Waarom hebt gij geen dokter ontboden?*
„Waarom?* herhaalde Ovidius.
„Ja, waarom
„Uit voorzichtigheid.'
„Ik begrijp u niet; verklaar u uader."
„Oij spraakt enschreeuwdet over zulke zonder
linge zaken I Ik dacht dat een vreemdeling daar-
2°' di? geen ou<1ers of voogd hebbende, ge-
duiende de laatste aan het in de eerste
zinsnede van dit artikel vermelde tijdstip,
voorafgaande achttien maanden, in Nederland
verblijf hield;
3°. hij, van wiens ouders de langstlevende inge
zeten was, al is zijn voogd geen ingezeten,
mits hij binnen het rijk verblijf houdt;
dat voor ingezeten niet wordt gehouden
de vreemdeling behoorende tot den staat, waar
de Nederlander niet aan den verplichten krijgs
dienst is onderworpen, of waar ten aanzien der
dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerig-
lieid is aangenomen, terwijl daarentegan hij, die
eerst na het intreden van zijn 19e, doch voor het
volbrengen van zijn 20e jaar, ingezeten wordt,
verplicht is, zich zoodra dit plaats heeft, ter
inschrijving aan te geven:
dat voor de militie niet wordt ingeschreven
1°. de in een vreemd rijk achtergebleven zoon
^an -een ^n&eze',en> die geen Nederlander is, en
2. de in een vreemd rijk verblijf houdende
ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is
zijn voogd ingezeten;
dat de inschrijving geschiedt:
1». van een ongehuwde in de gemeente, waar
de vader, ot, is deze overleden, de moeder,
of, zijn beide overleden, de voogd woont;
2°. van een gehuwde en van een weduwnaar in
de gemeente waar hij woont;
3°. van hem, die geen vader, moeder of voogd
heeft, of door dezen is achtergelaten, of wiens
voogd buiten 's lands gevestigd is, in de ge
meente waar hij woont;
4°. van den buiten 's lands wonenden zoon van
een Nederlander, die ter zake van 's lands
dienst in een vreemd land woont, in de ge
meente, waar zijn vader of voogd het laatst
in Nederland gewoond heeft.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis
is de vader, of, is deze overleden, de moeder, of,
zijn beiden overleden, de voogd tot het doen van
die aangifte verplicht.
Met waarschuwing dat diegenen, welke zich
op den 31 Augustus 1894 niet hebben aangegeven
overeenkomstig de wet zullen worden gestraft.
Voor de eerstemaal afgekondigd te Waalwijk
den 17 December 1894.
Burgemeester eu Wethouders voorn.
Waalwijk, 17 Dec. 1894.
POSTKANTOOR.
De directeur van het post- en telegaaf-
kantoor te Waalwijk, brengt ter kennis, dat
het kantoor op den 2den Kerstdag zal geo-
mede niets te maken had. Men kan no oit te
voorzichtig zijn."
Eenenveertigste Hoofdstuk.
Jacques Garaud werd bleek als een doode.
„Ik sprak over vreemde zaken herhaalde hij
en ik schreeuwde
„Ja, neef.'
„Wat heb ik gezegd?'
„Dwaasheden.*
„Maar wat dan toch eindelijk?" vroeg Morti
mer's vennoot niet zonder angst.
„Gij spraakt dwaze taal over plannen en ma
chines over eene menigte zaken, die noch kop
noch staart hadden. Gij boezemdet mij angst in.
Ik dacht waarachtig, dat gij zinneloos waart
gewordenEn daarom heb ik geen dokter er
bij geroepen."
De valsche Paul Harmant liet het hoofd op
beide handen rusten.
„Wat mag ik toch wel gezegd hebben?" vroeg
hij zich angstig af. „Van waar kwam deze plot
selinge zinneloosheid
Buiten staat om te antwoorden deed hij eene
krachtige poging om de gedachten te verjagen,
die in zijn brein woelden.
„Hoe staat gij met uw werk vroeg hij.
„Ik ben gereed. Gij hebt nog slechts de prijzen
na te gaan en dan kunnen wij heden middag
met alle gegevens naar de fabriek gaan."
Jacques waschte zich herhaaldelijk met versch
water om het evenwicht in zijne verstandelijke
vermogens te herstellen.
Dan begaf hij zich weer aan het werk
Wij zullen ons niet langer bezighouden met de
aangelegenheden, die hij te Kingston te verrich
ten had, welke dan ook zonder eenig belang voor
onze lezers zijnWeldra was men met deze
zaken gereed en reeds des anderendaags keerde
Jacques met Ovidius naar New-York terug.
Ovidius bewoonde in de onmiddellijke nabij
heid der fabriek een paviljoen, met den hoofd
ingang langs de openbare straat, zoodat hij gaan
en staan kon waar hij wilde
Des nachts waren zij te New-York aangekomen,
en toch stond hij des morgens reeds zeer vroeg
op, sloot zich in het vertrek op, dat hij niet
zonder eenige fierheid zijn werkkabinet noemde
en nam plaats aan een bureau, waarop door
elkander tal van papieren lugen met allerlei
pend zijn van 's morgens en van
i27,-47, 's namiddags en dat op dien dag
mede pakketten zullen worden aangenomen.
De verzending van brieven en pakketten en
lichting der bijbussen heeft plaats als op
werkdagen. Behalve de bestelling als op
Zondaggeschiedt eene 2e bestelling te 6 30
namiddags.
De hulpkantoren zijn open als op Zondag.
Eene 2de bestelling heeft echter plaats te
Baardwijk te 21/2 uur en te Bezooien te 31/2
uur 's namiddags.
Op den Nieuwjaarsdag zullen geene pak
ketten worden aangenomen.
De directeur
FLUIJT.
OPENBARE VERGADERING
op Dinsdag 19 Nov. 1893, nam. 6 ure.
De verschillende gedane benoemingen en
genomen besluiten deelden wij reeds mede
in ons vorig nummer, waarnaar wij bij deze
verwijzen.
Na opening der vergadering door den
voorzitter en voorlezing en vaststelling der
notulen van de vorige, stelde de voorzitter
voor de orde van den dag te wijzigen en
met het oog op het talrijk aanwezig belang
stellend publiek eerst over te gaan tot het
benoemen van een onderwijzer en van een
gemeente-ontvanger (teekenen van bijval.)
De voorzitter deelde mede, dat na herhaalde
oproeping in verschillende couranten zich
slechts een sollicitant had aangeboden voor
de twee vacaturentegen een salaris van
f 500, zijnde Adr. G. Pulles. De schoolop
ziener geraadpleegd, heeit te kennen gegeven
geen bezwaar te hebben tegen de benoeming
van den sollicitant, welke dan ook volgde
met algemeene stemmen.
De heer Van Schijndel vraagt of nu eene
nieuwe oproeping zal gedaan worden voor
den tweeden onderwijzer, tot wiens benoeming
de raad besloten heeft.
teekeningen en verslagen.
De inspecteur der ateliers van het huis Jacob
Mortimer Paul Harmant kreeg pen en papier
en schreef
New-York, 21 Juli 1862.
„Aan den Heer Directeur van het Algemeen
Hospitaal te Genève (Zwitserland.)
„Mijnheer 1
„Gun mij de vrijheid uwe welwillendheid in
„te roepen in eene aangelegenheid, die voor mij
„van 't hoogst belang is.
„Ik heb vernomen, dat in 't jaar 1856 de ge
kaamde Paul Harmant van Dijon, een werk
tuigkundige en mijn bloedverwantin het
„hospitaal overleden is, dat door u bestuurd
„wordt; doch daar ik geen enkel vast bewijs
„daarvan bezit, blijlt er voor mij nog steeds
„eenige twijfel bestaan.
„Ik zou u zeer erkentelijk zijn, mijnheer, zoo
„gij mij omtrent deze aangelegenheid wildet in
lichten en, in gevul Paul Harmant werkelijk
„overleden is, een gelegaliseerd bewijs van over
lijden wildet overzenden aan mijn adres te
„dezer stede.
„Ik voeg hierbij een bankbiljet van honderd
„franken ter bestrijding der kosten van onderzoek
„en der acte. Zoo deze onkosten niet dit bedrag
„bereiken, gelief dan het overschot te aanvaarden
yvoor de ondersteuningskas uwer inrichting.
„Ontvang intusschen, mijnheer, de verzekering
„mijner bijzondere hoogachting.
„Ovidius Soliveau.
„Achtste Avenue, No. 55, New-York.*
Ovidius herlas dezen briel', stak hem in eene
enveloppe, schreef er het adres op en begaf zich
dan naar het naastbij liggend postkantoor, waar
hij zijne missive in de bus wierp.
Nauwelijks was eene maand verloopen, toen
Ovidius een brief terug ontving met een officieele
acte van overlijden,- die het overtuigend bewijs
leverde dat Paul Harmant den 15 April 1856 i'n
het hospitaal te Genève was overleden aan de
gevolgen eener vliegende tering.
„Nu," zeide Ovidius op spottenden toon, „nu
heb ik u in handen, mijn dierbare neef Jacques
Garaud! Thans zult gij mij niet meer ontsnappen.
Nu zult gij doen, wat ik wil."
De voorzitter antwoordt, dat het dag. best.
de zaak maar heeft laten rusten, totdat de
noodzakelijkheid meer blijkter is driemaal
geadverteerd in verschillende bladenmet
het bekende resultaatdaarbij is het salaris
eenmaal door ged. staten goedgekeurd.
De heer Van Schijndel acht de noodzake
lijkheid bewezen door het besluit van den
raad om twee onderwijzers aan te stellen. Er
schiet nu niets over dan de jaarwedde ver-
hoogen.
De voorzitter erkent dat men, zoo noodig,
niet op geld moet zien; maar als men nu f 50
meer gaat uitloven, dan zal Pulles wel spijt
hebben, dat hij zich zoo gauw heeft aange
boden.
De heer Van Tilburg gelooft niet dal er
hier gebrek is aan personeel; integendeel, het
is compleet volgens de wet; terwijl elders
personeel te kort komt hebben wij hier de
ruimte; hij acht het onnoodig meer personeel
te nemen dan bij de wet is voorgeschreven.
De heer Van Schijndel heeft gehoord dat
het hoofd der school een onderwijzer in zijne
afdeeling noodig heeft omdat hij thans geen
voldoende overzicht kan houden over de
andere klassen.
De heer Verbunt merkt op, dat het nut van
de benoeming van nog een onderwijzer ge
noegzaam is aangetoond in het rapport der
schoolcommissie; 't is waar, thans hebben wij
het bij de wet gevorderde aantal onderwij
zers, maar er behoeven maar enkele leerlingen
bij ^te komen, dan is dit niet meer 't geval,
Is 't zoo ver gekomen dan kan de school
opziener ons dwingen er nog een aan te
stellen en dan krijgen wij minder subsidie
dan thans.
De heer Van Tilburg is er niet voor boven
het bij de wet bepaalde aantal te gaan.
De heer Verbunt herinnert dat hier niet
alleen gewoon maar ook meer uitgebreid lager
onderwijs wordt gegeven. Natuurlijk behooren
de jongelui, die daaraan deel nemen, tot ver
schillende klassenzoodat het hoofd er 4
voor zijne rekening heeft. Nu is het duide
lijk dat hem zoo geen voldoende lijd over-
Een tijdsverloop van negen jaren was voorbij
gegaan sinds de gebeurtenissen waren voorge
vallen, welke wij thans onder de oogen onzer
lezers gebracht hebben.
't Was in 't jaar 1870, het verschrikkelijk jaar.
Den vijfden November om elf uur des morgens
verliet een lijkstoet de pastorie van Chevry en
richtte zich naar de dorpskerk. Aan liet hoofd
ging de goede pastoor Laugier met bedrukt gelaat
en roodgeweende oogen. Met bevende stem zong
hij het statige de Profundis.
Eene opeengedrongen menigte volgde de dragers
der baar, waarop eene lijkkist stond met een
zwart laken, van een groot wit kruis voorzien,
bedekt.
Twee personen volgden achter de baar, een
man van vijlendertig jaren ongeveer en een jon
geling van veertien jaar, die het kostuum droeg
van het lyceum Henri IV.
De eerste was de schilder Stephaan Gastel en
de andere de aangenomen zoon van mevrouw
Darier, Georges Fortier, die thans den naam van
Georges Darier droeg.
De pleegmoeder van den zoon der veroordeelde
werd naar het graf gedragen. De waardige zuster
van pastoor Laugier was in haar negenenzestigste
jaar, na eene ziekte van slechts enkele dagen,
bezweken.
Georges, die in deze ongelukkige dagen van 't
college Henri IV naar Chevry was terruggeroepen,
had de uitstekende vrouw, aio hij als zijne ware
moeder vereerde, zien sterven, en het spoedig
uiteinde van een der twee personen, die hij op
aarde het meest beminde, had hem een droevige
wond in het hart geslagen.
Niettegenstaande zijne jeugdige jaren was Geor
ges geen kind meer; hij 'begreep zeer goed, welk
groot verlies hij geleden had.
Stephaan Gastel, die als een goed burger ge
durende den oorlog zijn plicht had gedaan in de
mobile gardebracht Georges naar het college
terug en nam zelf dan ook weer bezit van zijn
atelier in de Rennestraat. Dit was door de vij
andelijke bommen geheel gespaard gebleven.
Na verloop van een maand ontving de kunste
naar een brief, dooi^fc oude gouvernante op de
pastorie van Chevry geschreven.
In dit schrijven werd Stephaan ontboden en
uitdrukkelijk gevraagd onmiddellijk over te ko
men zonder een oogenblik te verliezen. Üve-