Nummer 8. Donderdag 25 Januari 1894. 17e Jaargang Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen. DE BliOODÖItUfiSTEB. UITGEVER: ANTOON TIELEN, Staatkundig overzicht. FEUILLETON. BUITENLAND. Frankrijk. P-lil-J1 1 r -l1—L3S!!!fL!IJil'gjgHü De Echo van het Zuiden, iVaalwijkschc en Langstraalsche Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden san den Uitgever. Waalwijk. Advertentiën 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel groote letters naarplaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb- land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Stsixdr, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Elk krijgt zijn deel in deze wereld, zijn deel aan leed en zijn deel aan vreugd, doch dat iedereen krijgt 't geen hem van rechts wege toekomt, is een beweren, dat niet zoo grif zal worden onderteekend. Toch doen zich wel eens gevallen voor, dat men onwil lekeurig terug denkt aan enkele aloude en heel wijze spreuken die gewagen van een put welken men graatt voor een ander en waar men zelf intuimelt en van aan anderen berokkend leed, waarvan de bedrijver zich had moeten onthouden, omdat hij zelf er ook niet op gesteld zou zijn. In Servie woont men nu zoo iets bij: daar staat de jonge eerst 17 jaar tellende koning, opnieuw voor een »coup d'état" van zeer groote strekking en dat na nog geen jaar op den troon te zijn gezeten Eenigen tijd reeds liepen er ge ruchten van moeielijkheden inet de radicale bewindvoerders, die door 's konings gedenk- waardigen „coup d'état" als de machthebbers fungeerden en nu reeds sinds vele weken door Alexander eenvoudig werden genegeerd terwijl hij dag aan dag confereerde met man- men der oppositie. Zoo leefden de premier Gruitsch, die Dokitsch is opgevolgd, met zijn collega's in een gestadige vrees, dat nun 't lot zou treffen, dat zij in April van 't vorige jaar de liberalen hebben doen ondergaan en de jonge vorst maakte dan ook geen geheim van zijn minder gunstige gezindheid vis a vis zijn regeering. Nu is er wel geen reden tot ongerustheid voor den algemeenen vrede van ons werelddeelomdat de naijver van de groote mogendheden ten aanzien van het Balkan-schierlaud heel wat is afgenomen gedurende de laatste jaren, maar de aanwe zigheid van den ex-koning Milan te Belgrado als raadsman van zijn zoon, stemt tot na denken en levert stof tot tal van sensatie berichten. De toestand te Belgrado is dan ook zeer gespannen en men kan op de ernstigste ge beurtenissen voorbereid zijn. De ex-koning Naar het Fransch door W. v. R. Overgenomen uit de Meier jscïie Courant 51 „Ik verborg het nietIk hing het niet ten toon, zipdaar alles; het is een werk mijner jeugd en dus vrij onvolmaakt onder menig opzicht; doch thans wil ik er de noodige verbeteringen aanbrengen en dan kom ik metaat doek te voor schijnA propos, gij hebt mij daartoe een dienst te bewijzen.'» „Beschik over mij." „Gij hebt vol eerbied een souvenir bewaard uwer jeugd, een kartonnen paardje „Jaeen geschenk mijner moeder," zeide Georges Darier. „Zij schonk mij dat, toen ik nog zeer klein was, reeds zoo lang geleden, dat ik er mij niets meer van herinner, en ik bewaar het als een kostbaar heiligdom. Dan- staat het boven op die kolom met rouwkrep bedekt." „Deze reliquie moest gij mij leenen." „Hebt gij die noodig?" vroeg Georges ver wonderd. „Ja." „Waartoe „Voor mijn schilderstuk." De jonge advokaat begreep er niets van. „Maar wat stelt dat schilderstuk dan toch wel voor?" vroeg hij. „Een treffend en dramatisch tooneel. Gendarmen komen eene arme vrouw, van zware misdaden beschuldigd, in eene woning arresteeren, waar zij een toevluchtsoord gevonden hadHet is een treffende groep, uit tal van personen bestaan de. Behalve de aangehouden vrouw, de gendarmen, den maire, den veldwachter, heb ik uwe moeder en uw oom op dit doek gebracht, mijzelven en u ook, mijn dierbaren Georges met uw paardje." „Mij \i herhaalde de zoon van Jeanne Fortier. //Ja u, die de gerechtigheidspersonen genade schijnt af te smeeken voor de ongelukkige." „En is dat gebeurd Milan is aldaar Zondagmiddag om 1 uur aangekomen vefgezeld door Simitch. Hij werd door zijn zoon ontvangen. Het plan van den ex-koning is een militair kabinet samen te stellen, wat hij als het eenige middel beschouwt om den toestand te beheerschen en de handhaving van zijn dynastie op den troon te verzekeren. De tijding van de aan komst van Milan heeft de radicale partij ontsteld. Het ministerie-Gruitsch heeft on middellijk zijn ontslag aangeboden, dat aan genomen is. Om 5 uur was er een verga dering van de radicale partij Grnitsch en drie zijner collega's werden niet toegelaten, daar men hen beschouwde als verraders, wijl ze den koning op de hoogte gehouden hebben van de besluiten van het Centraal comité der partij. Op het oogenblik, dat het telegram afgezonden werdduurde de vergadering voort. Een later telegram meldt, dat Zondagavond om 12 uur de koning de ministers van bin nen- en buitenlandsche zaken heeft doen roepen; dat hij hun verklaard heeft, zijn vader te hebben doen komen, omdat hij den weg niet meer wist te vinden in den verwarden toestand van het oogenblik; dat hij den ko lonel, commandant der troepen van het gar nizoen, de instructies gegeven heeft, die de toestand vereischte. Naar de Times uit Weenen verneemt, was de werkelijke reden van het ontslag van het radicale ministerie te Belgrado, dat Alexan ders^ ministers krakeel met Oostenrijk zochten, hopende daardoor Rusland's gunst te winnen, om Servie te steunen bij de poging tot eene leening te Parijs ten behoeve der couponbe taling. Doch de afgetreden Servische ministers waren onkundig van de jongste Russisch Oostenrijksche toenadering, en daarom ver baasd toen de Russische regeering hun me dedeelde dat Servie's houding tegenover Oostenrijk haar mishaagdeer bijvoegende den raad om te spoedigste de hartelijke relatie met Oostenrijk te hervatten. De Servische ministers zagen zich toen verplicht de Jan.- couponte betalen, door betalingen binnenlands „Ja, vriend!" „En was ik er werkelijk bij „Zeker." Bij deze woorden hield Stephaan Gastel den blik nieuwsgierig op Georges gevestigd en ging den indruk r.a, dien zijne woorden op zijn vriend uitoefenden. Georges scheen zich niets te herinneren. „Dat is zonderling," zeide hij; „men beweert dat indrukken in liet hoofd eens kinds geprent, onuitwischbaar zijnDat is toch bij mij liet geval niet. Alles is verdwenenHoe oud was ik toen „Drie jaar en een half." „Het is dan eenentwintig jaar geleden?" „Ja." „Ik herinner mij niets van dien tijd!" „Zoek eens goed in uw geheugen." „Vruchteloos zoek ik. Steeds stuit ik op een somberen nacht." „In den tuin," hernam Stephaan Castel, „waai de gebeurtenis voorviel, had gij tot speelgoed een kartonaen paardje, dat gij van uwe moeder gekregen hadt, en daar ik alle bijzonderheden met de grootste zorg behandelen wil en deze vooral kenschetsend en schilderachtig is, heb ik uw speelgoed noodig om het naar de natuur op doek te brengen; wat er nu staat is slechts uit het geheugen opgeteekend." „Ik zal het u doen brengen, vriend. Of ik zal het zelf doen." „Ik dank u bij voorbaat." „Naar gij mij verzekerd hebt," ging Georges voort, „zijn de portretten van mijne moeder, van mijn oom, het uwe en het mijne op dit doek te vinden „Ja, ja, het uwe ook." „Denkt gij dat werk te verkoopen „Waarom vraagt gij mij dat?" „Omdat ik nog niets van u heb, en ik dit doek, dat voor mij heel wat meer waard zou zijn dan een alledaagsch kunststuk, gaarne van u zou willen koopen." „Gij zoudt dat doek willen koopen hernam Stephaan, op de lange haren van zijn knevel bijtend. „En waarom niet?" „Zijt gij zoo rijk reeds J Gij weet toch wel dat mijne stukken zeer duur verkocht worden." Lachend antwoordde Georges uit te stellen. Te Weenen verwacht men tbans ook eene militaire dictatuur in Servie, met schorsing van de grondwet. De situatie van den koning moet wel precair zijn, nu zijn vader hals over kop naar Servie is gereisd om hem te helpen. Men zegt dat vele radicalen, nu zij den koning niet naar hunne hand kunnen zetten, weinig sympathie voor de dynastie gevoelen en met den pre tendent Karageorgiewic zijn gaan coquettee- ren. En is dit zoo, dan moet de 17jarige koning tegen eene partij, waartoe de over- groote meerderheid des volks behoort, front maken. Dit is geen kleinigheid, en de vader is toegesneld om den zoon in de ure des gevaars bij te staan. Volgens de berichten uit Servie staat er thans meer op het spel dan een ministerie. Sinds een paar dagen luiden de berichten uit Sicilië minder verontrustend generaal Heusch toeft nu in Carrare en hij zet de door hem noodig geoordeelde maatregelen tegen de anarchisten, met kracht en energie door. Dit oogenblik van verademing wordt door de Italiaansche pers gebezigd om in den breede uit te weiden over Crispi's plannen en over de door Sonnino aan te bevelen middelen tot herstel van het evenwicht tus- schen inkomsten en uitgaven. Crispi zal aldus vertelt men nu een algemeene vol macht verlangen voor zijn organieke hervor mingen en mocht hij van de oppositie be staande uit de rechterzijde en de uiterste linkerzijde ernstige tegenwerking ondervinden, dan zal onmiddellijk tot kamerontbinding worden overgegaan. Niet minder dan vijftig millioen denkt de regeering te kunnen be - zuinigen, terwijl langs den weg van belasting- uitbreiding nog een vijftig millioen kan worden saamgebracht. Giolitti's combinatie moet met 's lands dubbeltjes al heel lichtzinnig hebben omgesprongen en den lui werd zand in de oogen gestrooid door te spreken van allerlei besparingen, die nimmer zijn uitgevoerd. In verschillende takken van bestuur zijn gewel- „Ja, dat weet ik. Maar gij zoudt mij uw werk toch niet tegen den hoogsten prijs aanrekenen „HumHum 1 Het zal een werk van groote waarde zijn I" „Even als al uwe werken „Meer dan alle overigen." „Welnu, dierbare voogd, schat het, en zoo ik het u niet ineens betalen kan, dan zult gij mij toch wel eenig crediet willen toestaan „Dat zou uw ondergang kunnen zijn.* „O, maar ik zal het gat spoedig genoeg gestopt hebben; zoo noodig zal ik dag en nacht daartoe werken." Stephaan Castel haalde de schouders op. „Wat zijt- gij toch nog doodeenvoudig, mijn goede vriend," zeiüe hij, in een schaterlach uit barstend. „Hebt gij dan nog niet begrepen, dat dit schilderstuk voor u is en liet alleen om uwentwille is, dat het thans wordt nagezien en voltooid?" „Beste voogd „Het was eene verrassing, die ik u wilde be reidenDat is echter droevig mislukt. Maar enfin, zoodra het gereed is, krijgt gij het schil derstuk. Maak er eene goede plaats voor klaar." „En wanneer zult gij gereed ziin „Dat is moeilijk te zeggen. Ik neb nog al wat te doen. Veronderstel eens, in 4 a 5 maanden." „Maar in dien tijd zal ik het toch wel mogen zien „Zoo dikwijls als gij den voet in mijn atelier zet." „Morgen dan „Goed, morgen." Tweeënvijftigste Hoofdstuk. Georges greep beide handen van zijn voogd in de zijne en drukte die met veel gevoel. wat zijt gij goed, beste voogd 1" sprak hij tevens. „Ik dank u bij voorbaat en van ganscher harte. Maar zeg mij eens wat de vrouw misdaan had, die bij mijn oom op de pastorie van Chevry door de gendarmen werd gearresteerd „Zij werd van eene drievoudige misdaad be schuldigd, van diefstal, brandstichting en moord/ antwoordde de artist. „De ongelukkige 1 Zeker heeft zij moeten te rechtstaan „Ja." „En zij werd veroordeeld?" dige tekorten ontdekt en er schijnt willens en wetens gelogen en bedrogen te zijn en Crispi staat nu voor groote moeielijkheden; hij moet in 't reine brengen wat onder zijn voorganger bedorven en vervalscht is. Tegenover dergelijke toestanden schijnt de eisch van Crispi om volkomen volmacht te erlangen, alleszins gerechtvaardigd, hoe ernstig en bedenkelijk de tijdelijke schorsing van het parlementaire recht dan ook zijn moge. Na drie dagen onderzoeks heelt men ein delijk de zekerheid gekregen, dat de ontplof fing in de „Equateur" plaats gehad heeft in een kist met gemunt zilver, uit Amerika naar Frankrijk gezonden. Vier van die kisten be vonden zich in de bergplaats van colli's van waarde, waarvan er drie uit Buenos-Ayres een uit Montevideo verzonden zijn. De aan gegeven waarde der drie eerste was 11000 frc.die van de vierde 16000. De inhoud bestond volgens de opgegeven verklaring uit goud en zilver, doch na de ontploffing heeft men wel zilverstukken, doch geen goud gevonden. De verzenders waren Superville Offroy Cie. de geadresseerden, Parijsche handelaarsschijnen boven alle verdenking verheven. Het onderzoek der lijken heeft bewezen dat er geen sprake geweest is vau een bom. Volgens de Agence Havas is de waarschijn lijkste onderstelling, dat een der bedienden van den wisselaar van Buenos-Ayres of van Montevideo den inhoud uit een der kisten genomen en er een ontploffingsmiddel voor in de plaats gedaan heeft, overtuigd, dat de ontploffing het spoor van den diefstal zou doen verdwijnen. Te Parijs is aangeplakt het uittreksel van het vonnis, dat door het hof van assises der Seine over Arton geveld is, met de vol- „Tot levenslange gevangenisstraf." „Zij was dan schuldig „Ongetwijfeld, daar de rechters voldoende bewij zen gevonden hebben om haar te veroordeelen." „Kent gij haren naam „Vroeger kende ik dien, doch ik heb hem ver geten." Op dit oogenblik weerklonk op nieuw de schel. „Zoo het een klant is, die een advies komt halen, zal ik in uwe bijzondere kamer eene siga- rette gaan rooken," zeide Stephaan. .Wacht een oogenblik." Leer.tje trad binnen. „Wie is er?" vroeg Georges. Een persoon, die mijnheer wenscht te spreken." „Voor zaken?» „Neen, hij wenscht mijnheer eenvoudig een be zoek te brengen." „Heeft hij zijn kaartje niet afgegeven „Hij had geen kaartje in den zak." „Hij zal u zijn naam toch wel gezegd hebben?* „Ja zeker, hij heet Lucien Labroue." Georges stiet een uitroep van verwondering en vreugde uit. „Lucien Labroueherhaalde de schilder even verbaasd. „Ja, een oud schoolmakker, een vriend, dien ik in vijf jaar niet meer gezien hebKent gij hem ook, dierbare voogd „Zijn naam althans, naar ik meen." „Wilt gij mij toestaan hem in uwe tegenwoor digheid te ontvangen „Dat zal mij veel genoegen doen." „Laat hem binnenkomen, Leentje," Een oogenblik later verscheen Lucien Labroue op den drempel. Georges strekte de armen naar hem uit, terwijl hij uitriep „Lucien! Mijn beste Lucien!" En de ontroerde jongelieden vielen elkander in de armen. „O, dat is lief van u, rrij hier te'komen op zoeken!" zegde Georges. „Wat ben ik gelukkig u weer te zien „Niet gelukkiger dan ik!" hernam Lucien, en boog voor den schilder. „Mijn voogd en mijn vriend," zegde de jonge advokaat, „mijnheer Stephaan Castel." „Een schilder van den eersten rang, wiens fijn en hoog gewaardeerd talent ik ken en bewonder,"

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1894 | | pagina 1