Nummer II. Zondag 4 Februari 1894. 17° Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
lit SiiiÖÜIIIIliUIISÏÏI
UITGEVER:
ANTOON TIELEN
Staatkundig overzicht.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
Frankrijk,
e Echo van het Zuiden,
'"i ïpscle ri LangstrMisdtt CotthI,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs', per 3 maanden j 1,00.
Franco per posi door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Waalwijk.
Advertentiën 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naarplaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adol? Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Wanneer een staatsman van Gladstone's
beteekenis op bijna 84jarigen leeftijd nog
zulk een veelomvattend regeeringsprogramma
opmaakt als de „grand old man" dit heeft
gedaan in 't vorig jaar, nadat zoowel vriend
als vijand bij zijn optreden als premier in
Augustus 1892, rekening had gehouden met
de hem weinig gunstige omstandigheden en
op grond daarvan van alle zijden werd ver
wacht dat zijn derde kabinet 't niet lang zou
maken, dan kan men voor zulk een zeldzamen
moed, voor zulk een energie en doortastend
heid ontzag en eerbied hebben, een volkomen
vertrouwen in de verwezenlijking van al 't tot
taak gestelde, heeft men toch nimmer. En
dat wordt er waarlijk niet beter op als de
tegenwerking der oppositie zulk een goeden
uitslag heeft als in Groot Brittannie: van alle
door Gladstone ingediende en verdedigde
wetsvoorstellen is nog geen enkel der koningin
ter goedkeuring voorgelegd kunnen worden
Zoo moest het door de Pall Mall Gazette
zonder eenig voorbehoud voor de vertrouw
baarheid verspreide gerucht van Gladstone's
plan om zijn ontslag te nemen nog voor de
samenkomst van het parlement (dus voor 12
Februari) naast een groote sensatie, dan ook
wel eenig geloof vinden; 't kwam hoogst on
verwacht. maar 't was toch niet beslist onmo
gelijk, ja er viel voor de waarschijnlijkheid zelfs
veel te zeggen. Gladstone zou dit besluit
hebben genomen in verband met zijn hoogen
leeftijd en de enorme inspanning der nu ten
einde loopende parlementszitting; de verwer
ping van home-rule zou hem diep hebhen
teleurgesteld en niet minder de tegenstand
tegen zijn „parish councils bill." Bovendien
zouden familieomstandigheden hebben bijge
dragen tol zijn besluit.
Is zulk een mededeelingvoornamelijk
wanneer zij wordt gelanceerd door een orgaan
der oppositie, er een van dezulke, die men
zoo maar niet zonder nadere bevestiging voor
waar aanneemtde aard van het nieuws
Naar het Fransch door W. v. R.
Overgenomen uit de Meierijsche Courant
54
De gesignaleerde vrouw was er niet. De reizig
sters konden gemakkelijk hare identiteit bewij
zen en voegden er bij, dat zij aan het station te
Clermont geene vrouw gezien hadden, die er als
eene vluchtelinge uitzag.
De inspecteur haastte zich te ielegrafeeren, dat
al zijn onderzoekingen vruchteloos waren ge
bleven.
Z'ehier wat er gebeurd was:
Te Oreil hadden de twee reizigsters, die Jeanne
bij haar instijgen te Clermont ontmoet hadden
trein verlaten, en de ongelukkige was daar alleen
overgebleven.
Vijf minuten later passeerde de trein dooreen
tunnel.
Daar maakte Jeanne van de duisternis gebruik
om het pak weg te werpen, dat de kleederen van
zuster Pliilomena inhield.
Van af dat oogenblk luisterde zij aandachtig,
wanneer de trein zijn loop vertraagde Eindelijk
hoorde zij roepen«.Saint DenisSaint Denis
Daar stapte zij uit.
Een portier nabij de uitgangsdeur nam Jean
ne's kaartje over, zonder eenige aandacht op haar
te slaan.
Pierre Fortier's weduwe ging door.
Jeanne ging te voet naar Parijs, waar zij na een
uur loopens arriveerde.
De groote stad, geheel onder de sneeuw bedol
ven zag er zeer somber en droevig uit, niette
genstaande het een Zondag was.
In de straten waren er slechts weinig voetgan
gers.
Talrijke ploegen werklieden ruimden de sneeuw
op en vormden zoo een glibberig pad vol slijk
en modder.
Jeanne ademde met volle teugen de lucht der
vrijheid in, gevoelde geen koude, maar begon een
maakt toch een onderzoek zeer wenschelijk.
Zoo is men dan ook onmiddellijk aan 't in-
formeeren gegaan bij Rosebery, den titularis
van binnenlandsche zaken en bij Gladstone's
secretaris en die beiden gaven voor van des
premiers aftredingsplan niets te weten. Later
is er uit Biarritz, waar Gladstone op 't oogen-
blik vertoeft, officieel bericht ontvangen, dat
het gerucht als zou Gladstone besloten hebben
zijn ontslag te nemen als minister president,
ongegrond is. Het eenige resultaat van de
mededeeling der Pall Mall is dus, dat er tal
van artikelen zijn geplubliceerd, waarin wordt
overwogen de mogelijkheid, wenschelijkheid
en waarschijnlijkheid van 't geen zoo eens
klaps, als een stortbui bij een helderen ster
renhemel, de kalmte is komen verstoren.
Uit Servie wordt nu weer gemeld, dat tot
minister van financien in het kabinet Simitsch
is benoemd de progressist Myatovitsch en
tot titularis van onderwi's de rector der uni
versiteit Nositsch waardoor het bewind nu
compleet is. Of de kans op vruchtbaren
ongestoorden arbeid er grooter door is ge
worden meldt men niet, doch 't lijkt bij de
heftige agitatie der radicalen wel niet waar
schijnlijk. Der traditie getrouw zal de re
geering alle radicale prefecten afzetten en er
liberale en vooruitstrevende voor in de plaats
benoemen. Alles tezamen genomen is de
toestand in Servie beslist onvertrouwbaar en
waar 't langs wettigen weg niet schijnt te
zullen lukken, is koning Alexander wel gezind
't eens langs anderen weg te beproeven
ook al naar beroemd voorbeeld. Zoo schijnt
er waarlijk kans op schorsing der grondwet,
de invoering van het absolute, onbeperkt
gezag dus, dat men met behulp van het leger
wel denkt te kunnen handhaven.
't Eene doen en 't andere niet nalaten
schijnt keizer Wilhelm's leus te zijn: na de
huldiging van Bismarck, wiens gezondheids
toestand veel beter wordt geheeten dan men
in Berlijn meende en die door graaf Von
aanval van honger te voelen.
Zij trad eene penvoudi'ge restauratie binnen
waar zij, na eenige versterking gebruikt te hebben
orde in hare idéés trachtte te brengen.
Uk mag geen rust genietensprak zij tot
zich zelve, //alvorens te weten wat er van mijne
kinderen geworden is. Heden nog ga ik naar
Chevry/
Na haar eenvoudig maal gebruikt te hebben
steeg zij in een omnibus, die haar naar Vin'cennes
bracht.
Daar won ze inlichtingen in.
Van uur tot uur vertrokken er treinen naar
Brie-Comte-Robertvan waar zij zich te voet
naar Chevry moest begeven.
Zij nam den trein van een uur vijf minuten.
„Als men mij maar niet herkent/ sprak zij
tot zich zelve, het hart door angst bekneld.
In eenentwintig iaar tijds was zij heel wat
veranderd; wel is waar was zijn nog in 't bezit
van al hare kracht, doch de haren der ongeluk
kige waren zeer verbleekt en dikke rimpels lagen
op haar gelaat.
Zij had zoozeer geleden, zoo lang geweend
Negen jaren was zij krankzinnig geweest en thans
stond zij op het punt haar achtenveertigste jaar
te bereiken.
Meer was er niet noodig om haar volkomen
onherkenbaar te maken.
Zevenenvijftigste Hoofdstuk.
Toch was er eene zaak, die een werkelijk ge
vaar voor Jeanne daarstelde.
Zij zou inlichtingen hebben in te winnen en
hare vragen zouden lichl sfof tot argwaan kun
nen leveren omtrent hare persoonlijkheid.
Tot eenig officieel man moest zij zich dan ook
niet wenden.
Men zou licht kunnen raden wie zij was, en
zeker dan niet nalaten haar weer onmiddellijk te
doen arresteeren.
Dan stond de gevangenis op nieuw voor de
ongelukkige open zonder eenige hoopzonder
eenige lichtstraal, want in dit geval zou zij wel aan
een onmogelijk te verschalken toezicht onder
worpen worden.
Over dat alles dacht Jeanne na en besloot met
de uiterste voorzichtigheid te handelen.
Toen zij te Brie-Comte-Robert aankwam, zag
zij een voertuig aan 't station staan, waarop on-
Moltke in 't bezit is gesteld van den nieuwen
grijzen mantel, hem door den keizer geschon
ken, wordt tot Caprivi, den rijkskanselier een
keizerlijk decreet gericht, waarin Wilhelm II
zijn dank betuigt voor de veelvuldige bewijzen
van gehechtheid, welke hij bij zijn verjaardag
van zijne onderdanen mocht ondervinden. In
het bijzonder spreekt de keizer zijne tevre
denheid uit over de buitengewone deelneming,
welke het Duitsche volk heeft betoond bij het
bezoek, dat de staatsman, wiens groote ver
diensten jegens den keizer en het Duitsche
rijk alom erkend worden, den keizer onlangs
heeft gebracht.
De Fransche kamer commissie voor de in
voerrechten heeft zich vereenigd met een
recht van 8 franken op granen, met toene
mende vermindering bij 50 centimes te gelijk,
zoodra de koers 25 franken bedraagt. Komt
de koers op 83 franken, dan wordt het ge
heele recht tijdelijk afgeschaft.
In de kamer is de interpellatie over de
marine quaestie aan de orde. Admiraal Le-
febvre erkent dat er ernstige verbeteringen
noodig zijn. Daarvoor juist heeft de regeering
eene buiten het parlement staande commissie
ingesteld, die de bevoegdheden van eene en
quête commissie zal hebben. De minister
gelooft niet dat de Fransche marine zich
bevindt in den staat van inferioriteit, waarin
zij volgens den heer Lockroy zou zijn. Wal
de pantserschepen, de kruisers en torpedo's
aangaat, de vergissingen bij de approvian
deeringen zijn het gevolg geweest van het
stelsel van aanbestedingaan de marine
opgelegd.
De minister van oorlog verzekert dat
Frankrijk op de kusten geenszins de noodige
verdedigingsmiddelen ontbeert, zooals men
gezegd heeft Het kan goed en nuttig zijn,
dit wel te verklaren met het oog op het bui
tenland. (Levendige toejuichingen.)
Generaal Mercier is bezig met het ontwer
pen van eene regeling, waarbij de bevoegd
heden der ministers van oorlog en marine
opnieuw juist omschreven worden, met het
der andere namen ook die van Chevry voorkwam.
Veischeidene personen stegen in den omnibus
en zochten eene zitplaats uit.
„Naar Chevry?' vroeg zij aan den koetsier.
„Ja, moedertje,'- antwoordde deze, een ronde
jongman van vijf a zevenentwintig jaar. //Hebt
gij een kaartje?'"
„Neen, mijnheerIk wist niet dat men een
kaarIje hebben moest/
„Kom, stap toch maar in, Er is plaats.'
„Wilt gij zoo goed zijn mij aan ae pastorie te
waai schuwen
„Gij kunt er op rekenenwij komen daar
voorbij."
Jeanne zette zich neder.
Het voertuig kwam in beweging, doch geraakte
op den met sneeuw bedekten weg slechts lang
zaam vooruit.
Eindelijk toch arriveerde men te Chevry.
Bij de pastorie hield de koetsier stil. Jeanne
stapte uit.
Naarmate de voortvluchtige van Clermont
Chevry naderde was hare ontroering steeds groo
ter geworden thans bonsde het geweldig in haar
hart.
Geen wonder. Niet slechts bracht Chevry haar
een vreeselijk verleden in het geheugen, maar
stelde haar ook weder den lieven jongen onder
■de oogen, dien zij daar aan de zorg van den
ouden priester had nagelaten.
Toen Jeanne uitstapte, herkende zij onmiddel
lijk het hek.
Zij dacht aan den dag, dat zij uitgeput van
vermoeidheid, van honger stervend, met Georges
op den arm hier had aangescheld en dan in het
stof der openbare straat in onmacht was gevallen.
De ongelukkige schelde. Een oude dienstmeid,
bibberende van koude, met een dikken wollen
doek om den hals geslagen, deed open.
//Wat verlangt gij vroeg deze.
„Den heer pastoor van Chevry te spreken/
antwoordde Jeanne.
„Op 't oogenblik worden de vespers gezongen.
Zoo gij mijnheer pastoor wenscht te spreken,
kunt gij naar de kerk gaan.»
„Kan" ik hier niet op hem wachten vroeg zij,
j.niet zonder eenigen angst.
Da meid was wantrouwend en min of meer
bang.
„Dan kunt gij op straat wachten," antwoordde
oog op het verkrijgen van één enkel opper
bevel in tijden van oorlog. Het totaal der
krachten, besteed aan de verdediging van het
Fransche grondgebied, overschrijdt de 200000
man, zonder de mobile defensie.
De heer Casimir Perier verklaart, dat de
regeering niet aarzelt de - meening te uiten
dat hervormingen noodzakelijk zijn. De re
geering zal alles doen wat zij kan om het
der ingestelde commissie gemakkelijk te
maken.
De heer de la Batut stelt eene motie voor,
waarbij de kamer, vertrouwen stellende in de
overeenstemming tuaschen de verschillende
deelen der openbare macht, in het begeeren
om tot eene juiste kennis der toestanden te
komen en de noodige hervormingen tot stand
te brengen, overgaat tot de orde van den dag.
De heer Casimir Perier vereenigt zich met
deze motie, welke met 356 tegen 160 stemmen
wordt aangenomen.
In den ministerraad is geconstateerd, dat
met het oog op de verwachte verhooging der
inkomende rechten op graan, sedert eenige
weken vijf millioen centenaars koren zijn in
gevoerd.
De prins van Wales zal met zijn jacht
deelnemen aan de regat:a, die dit jaar en
wel in Maartte Marseille zal gehouden
worden. Verscheidene andere en wel van
de meest bekende Engelsche jachten zullen
eveneens aan de wedstrijden deelnemen. De
regelingscommissie zal de gewichtigste num
mers van het program doen plaats hebben
op Maandag den 5en Maart, in plaats van
den 4en, en wel met het oog op de deelne
ming der Engelschen, die op Zondag waar-
sshijnlijk niet mee zouden dingen.
De uitgave van den Père Peinard zal
waarschijnlijk gestaakt worden met het oog
op de moeilijkheden, door de laatste wetten
zij. „Ik mag hier niemand toelaten, wanneer de
pastoor er niet is."
„Goed Ik dank u."
De oude sloot de deur.
Jeanne kon zonder de aandacht op zich te
vestigen daar in 't raidden van de sneeuw niet
blijven wachten.
Zij richtte de schreden naar de kerk, welker
spitse toren als een nevelbeeld vórmde tegen den
grijzen hemel.
Eene kleine zijdeur verleende toegang tot het
huis Gods.
De vluchtelinge van Clermont trad binnen,
nam op een stoel achter eene zware kolom plaats,
knielde godvruchtig neder en haar vurig gebed
steeg als geurige wierook teu hemel.
Zij bedankte den Almaehtige, die over hare
verlossing gewaakt had en smeekte den Heer met
alle vurigheid, des harten, dat zij hare kinderen
mocht wedervinden.
De vespers liepen ten einde.
Van lieverlede verlieten de geloovigen de kerk
zonder de vreemdelinge op te merken.
De pastoor was in ae sacristie met den koster,
de koorknapen en de zangers.
Jeanne had hem met het oog gevolgd.
Weldra keerden zij weer een voor een terug
en verwijderden zich.
De pastoor was de laatste, een man van vijftig
jaar ongeveer.
Hij knielde voor het hoofdaltaar neder, deed
een kort gebed en na het kruisteeken gemaakt
te hebben, wendde hij zich naar den uitgang.
Dan verliet Jeanne haren stoel en naderde
tot hem.
„Pardon, mijnheer pastoor 1" stamelde zij met
eene stem, die van ontroering beefde. Depriester
staarde haar aan.
„Wat wilt gij mijne dochter?" vroeg hij.
„Een woord met u spreken."
„Gij behoort niet tot deze parochie, naar't mij
toeschijnt."
„Neen, mijnheer pastoor.Ik ben opzettelijk
van Parijs gekomen om met u te spreken. Ik bén
reeds op de pastorie geweest, doch men heeft mij
hierheen gezonden."
„Welnu, ik ben gereed naar uwe woorden te
luisteren. Volg mij naar de sacristie.
Wordt vervolgd.