Nummer 24. Donderdag 22 Maart 1894. 17e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen, UITGEVER ANTOON TIELEN FEUILLETON. \n Staatkundig overzicht. mlwyiiscbe en Lufslrailstbt Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00. franco per posi door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Waalwijk. Advertenties 1 regels j 0,60 daarboven 8 cent per regel groote letters naarplaatsruimte. Advertentiea 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolp Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Stoomtram 's-BosehHeusden met zijtak naar Waalwijk. In de laatste raadsvergadering is in be handeling gekomen (met gesloten deuren) een schrijven van den heer VerhoeveD te Ginneken betreffende den aanleg van eene stoomtramlijn 's-Bosch—Heusden, met zijtak DrunenWaalwijk. Wij zijn niet bekend met den inhoud van dat schrijven en evenmin weten wij hoe de raadsleden er over denken. Alleen hebben wij van ter zijde vernomen, dat van Waalwijk gevraagd zoude worden, als aandeel in de rentegarantie, f 1100 'sjaars; van Heusden maar ongeveer f 500, terwijl men den Bosch geheel vrij zou laten. In beginsel zijn wij groote voorstanders van uitbreiding van communicatiemiddelen, maar in t onderhavige geval wil 't ons voorkomen, dat aan onze gemeente een hoogst onbillijke eisch gesteld wordt. Welke der betrokken plaatsen toch heeft het meeste belang bij dien tram? Waalwijk zeker niet. Waalwijk verheugt zich in 't bezit van spoor- en tram- weg stoombooten enz.in één woord van alleswat 't in dit opzicht wenscben kan. Zal nu die zijtak in aansluiting met Heus den, ons veel voordeel aanbrengen? Wij be twijfelen het ten sterkste. Naar en van den Bosch bestaat er per spoor zeven maal daags gelegenheid, terwijl de gemeenschap met de dorpen der Boven- Langstraat voldoende wordt onderhouden.door de lokaaltreinen. Het hoofddoel van dezen tramweg zal waar- schi'nlijk wel zijn om Heusden minder geiso- leerd te maken en de communicatie van het land van Heusden en Altenamet den Bosch, over Heusden te leiden. Nudit is zeker niet af te keuren maar dan dient Heusden ook te beginnen met een aanzienlijk deel der rentegarantie op zich te nemen en moet men niet beproeven dat te schuiven op eene gemeente, die als 't ware bij den weg geen belang heeft en in alle ge val dien zeer goed missen kan. Het vreemdste echter isdat men den Bosch geheel buiten de garantie zou willen laten die toch zeker van het lijntje het meeste profijt zou trekkenals 't al eeuig voordeel zou aanbrengen. Dit wat de rentegarantie aangaat. Maar nu zou men (altijd als de ons gedane mede- deelingen juist zijn) de tramlijn willen leggen door Waalwijk's Groote Straat. Iedereen die kent de breedte van onze keistraat tusschen de trottoirbanden en de groote drukte, die er voortdurend heerscht zal met ons erkennen, dat het ondoenlijk is daar een tramen dan nog wel een stoom tram, te laten passeeren. Op marktdagen is dit bepaald onmogelijk. Wij veroorlooven ons te veronderstellen, dat de gemeenteraad daar toe nooit of nimmer toestemming zal geven. De slotsom van onze beschouwing is, dat Waalwijk geen bezwaar kan hebben tegen den aanleg van bedoelde tramlijn mits ze tot stand kome zonder garantie dezerzijds en blijve buiten de straten in het bebouwde deel der gemeente. Ik hou er mij maar buiten Wie heeft dat woord niet dikwijls gehoord en er zich niet dikwijls boos om gemaakt We hadden zoo gerekend op den steun den raad, de voorlichting, den invloed, het gezag van dezen en genenwiens steun raad, voorlichting, invloed of gezag zoo hoog noodig was bij de een of andere ernstige zaak ènal onze hoop was terstond ver vlogen door dat koude en onverbiddelijke „Ik hou er mij maar buiten!" En waarom deed men 't Gewoonlijk uit onverschilligheidof uit gemakzuchtof uit menschenvreesof uit angst voor het verlies van het een of ander voordeel en genot. Als ze er zich niet buiten hielden, of mee gingen bemoeien, dan moest er heel wat liefde in hun hart wonen en eigenlijk hadden ze toch zich zeiven het meest lief. Of ze zouden er zich veel moeite voor moeten getroosten en daarvoor waren Naar het Fran8ch door W. v. R. Overgenomen uit de Meierijsche Courant 68 Des namiddags, geleidde hij Mary naar het bosch en bracht den avond in haar gezelschap door. De grootste vreugd van dien ellendeling was, zich ongestoord bij zijne geliefde dochter te be vinden. Mary kwam naar beneden om zich in de eet zaal bij haar vader te vervoegen. Deze ging haar eenige stappen tegemoet en omhelsde de vurig beminde dochter. „Gij zijt later dan gewoonlijk op uwe kamer gebleven, lieiste kind/ zeide hij dan. //Gevoelt gij u niet goed P" //Het is de moeite niet," antwoordde het jonge meisje. //En daarom ben ik ook niet op mijne kamer gebleven." //En waarom dan //Omdat ik over iets na te denken had/ „Kom. laat or.s aan tafel gaan en dan zult gij mij onder het ontbijt vertellen, waarmede gij u hebt bezig gehouden." Mary nam plaats tegenover haar vader. Glimlachend bediende hij zijne dochter en informeerde tevens naar de ernstige zaken, waar mede zij zich des morgens alleen op hare kamer had ingelaten. „Ik dacht," zeide Mary, „dat er in het leven veel meer schaduw dan zonneschijn is, veel meer lijden dan vreugd." De valsche Paul Harmant had moeite eene be weging van ongeduld te onderdrunken. „Ik begrijp u niet/ zeide hij. „Er kan voor u geen schaduw zijn; gij hebt slechts te spreken om onmiddellijk uwe wenschen vervuld te zien. En wat nu het lijden aangaat, dat de wereld biedt, gij zijt nog veel te jong, liefste, om dat leed reeds te kennen. Wat ontbreekt u om ge lukkig te zijn? „Mag ik openhartig spreken „Zeker, zeker, kind! Ik smeek er u zelfs om/ „Welaan dan, ik gevoel mij gelukkig bij u; uwe teederheid is voor mij een bron van genot, doch de teederheid eens vaders is niet voldoende om het hart van een jong meisje te verzadigen. Ik ber? geen kind meer. Weldra zal ik negentien jaar oud zijn. Hebt gij er nog nooit aan gedacht mij uit te huwelijken Jules Labroue's gewezen meesterknecht kreeg eene rilling over de leden. Hij naderde tot Mary en sloot haar in zijne armen. „U uithuwelijken! Nu reeds? Zou ik van u moeten scheiden, lieveling Maar gij weet dan niet, dat het juist uwe tegenwoordigheid is, die mij de noodige werkkracht verleent, de eerzucht, den moed om nog groote zaken te verrichten. Waart gij daar niet meer, dan zou alles als een kaartenhuis ineenvallen. Dan zou mij niets an ders meer overblijven dan de dood. En Jacques Garaud sprak de waarheid. Negende Hoofdstuk. Sinds zijn terugkeer in Frankrijk werd het geweten van den valschen Paul Harmant vaak door gewetenswroegingen geplaagd, welke hij slechts in staat was te verdrijven, wanneer zijne dochter bij hem was. Mary alleen verschafte hem de noodige kracht om tegen vele vreeselijke herinneringen te strijden. „Maar, papa, gij doet juist wat gij mij ver wijt!" riep het jonge meisje uit. „Waar haalt gij toch die sombere gedachten van daan Waarom beschouwt gij slechts de keerzijde der medaille?" „Er is dan ook eene schoone zijde?" vroeg de millionnair. „ZekerWie zal mij beletten bij u te blijven, wanneer ik getrouwd ben „Zou het niet beter zijn daaraan vooralsnog niet te denken „Gij zijt zelfzuchtig vader, en dat is slecht van u. Gij weet toch, dat onvermijdelijk eens de dag moet aanbreken, waarop mijn hart u niet geheel meer zal toebehooren „Daaraan heb ik reeds dikwijls gedacht, liefste, doch nooit zonder zwaar te lijden. Ik heb er aan gedacht, dat gij eenmaal een gedeelte uws harten en het grootste deel, helaaszult wegschenken I Ik weet dat deze dag niet kan uitblijven, doch ik stel alles in het werk om hem zoolang ze veel te veel gesteld op hun gemak. Of ze zouden moeten getuigen tegen den een of ander die hen kon benadeeien ot van dit of dat genot kon berooven. En dat was immers wel wat al te veel van hen gevorderd? Wat behoefden zij zich zoo warm te maken voor zaken die hen toch niet rechtstreeks aangingen? De wereld zou toch wel blijven bestaan, ook zonder hun toedoen De wereld zou toch niet volmaakt worden, of zij al luide hun stem verhieven! Is 't niet belachelijk te willen oproeien tegen den stroom, die alles meesleept in zijn vaart Is 't niet een be spottelijke ijdelheid zich te verbeelden dat men de wereld zou kuunen hervormen en alle booze geesten zou kunnen uitdrijven? En tochis dat woord niet onvoorwaarde lijk uit den booze te achten. Neen 't kan soms wel deugdelijk het woord zijn der voor zichtige, heilige lieide. Want daar zijn men- schen, die met alles zich bemoeien en beter deden eerst zich wat meer met hun eigen zaken te bemoeien. Daar zijn menschen, die stad en land doortrekken over alles sprekend, in alle dagbladen schrijvend, bij iedere gele genheid predikend vermanend bestraftend en die vergeten allereerst eens orde en tucht te brengen in eigen hart en huis en leven waar 't er soms allesbehalve voorbeeldig uit ziet en toegaat. En daar z ij n menschen, die buiten veel zich houden uit voorzichtige, hei lige liefde, omdat ze bij ervaring weten, hoe gemakkelijk het valtiemand te bestraffen en te veroordeelenhoe moeilijk billijk en rechtvaardig te zijn, waar men niet alle dingen kent en weetdaar zijn menschen, die dik wijls uit ervaring konden spreken, indien ze niet liever uit ervaring zwegen. Welken stelregel hebben zij dan te volgen? Natuurlijk allereerst te onderzoekenwat er in eigen hart en leven moet worden uit geroeid, want als wij de wereld beter wen schen moeten we beginnen met ons zeiven te verbeteren. Maar dan ook en tegelijk alles te doenwaartoe het geweten en het hart ons drijven en ons te bemoeien met alles wat dringend vraagt onze medewerking, onze mogelijk tegen te houdenEn bovendien heb ik een boozen droom gehad." „Welken droom?" „De fortuin, waarover gij te beschikken hebt, is voldoende om de hoogste standen voor u te doen nederknielen. Wilt gij hertogin zijn, dan zal er wel een hertog gevonden worden, bereid u zijn titel voor uwe millioenen te gevenIk wensch u een mau te doen bezitten, die eene schitterende positie in de maatschappij bekleedt, een man, die uwen hoogmoed stof tot voedsel geeftZiedaar mijn droom/ „Mijnen hoogmoed? En waartoe zou dat die nen onderbrak Mary haastig. „In alle ijdele voldoeningen ligt, naar mijne meening, niet het "eluk Een titel kan gekocht worden gij ;ebt het zooeven gezegd, en niets van alles, wat te koop is, kan ware vreugde schenken, de reine genoegens der ziel, het genot des harten Ik ook heb gedroomd, niet van een hertog, maar van een man, die mij bemint. De groote heer, die mij om mijne millioenen zou nemen, zou mij ook weldra met onverschilligheid behandelen." „En wie zou u beminnen riep Paul Har mant uit. Mary bewaarde het stilzwijgen. Hare oogen scheten vol tranen. Zij dacht aan Lucien Labroue. De millionnair hernam „Maar wij redetwisten thans op eene dwaze wijze; gij denkt nog aan geen huwelijk I Gij bemint zelfs nog niet!" „Omtrent het huwelijk," zeide Mary, zonder op deze vragen direct te antwoorden, „heb ik geheel andere gedachten dan gij, vaderIk wensch geene schitterende echtverbintenis; ik vraag niet dat de man, dien ik huwen zal, rijk zij! Sleehts naar drie hoedanigheden zal ik uitzienoprecht heid, moed en liefdeDat is voldoende om een flink man in de maatschappij te worden, al is men ook slechts een nederig beambteHet hart gaat bij mij verre boven alle titels, boven alle geldzakken Misschien heb ik ongelijk; ik weet wel dat vele vrouwen niet van mijn gevoelen zijn; doch ik beklaag zei Wanneer ik huw, zal het dan ook naar mijne begrippen zijn, niet naar de hare Paul Harmant had zonder eenige beweging te maken naar zijne dochter geluisterd en scheen aan te nemendat het meisje eene lange reeks liefde. Deel te nemen aan den grooten strijd tegen alle kwaad, omdat we 't gevoelen, dat we in dien strijd niet gemist kunnen worden. Deel te nemen aan dien strijd met eerlijke wapenen, met geheel onze ziel en overtuigd, dat de maatschappij geen ding is dat in de lucht hangt, maar dat allen er leden van zijn en ieder in zijn kring verantwoordelijk is voor hetgeen er in die maatschappij gebeurt. Deel te nemen aan dien strijd in het onuit roeibaar geloofdat de overtuiging is niet aan de leugenaan de duisternisaan den haatmaar aau de waarheid, aan het licht aan de liefde. (R. N.) Voor de zooveelste maal wordt het kabinet» Beernaert van Belgie tot aftreding genoopt geheeten en 't is maar de vraag of 't weer op een kleine persoonsverandering zal uit- loopen, dan wel of 't den premier nu waarlijk ernst is. Wel zou 't een treurige dood zijn van een zoo taai kabinet, dat weerstand heeft geboden aan tal van stormen: te vallen door een votum in de sectien, dat echter wel kon dienen als maatstaf voor de stemming der kamer ten aanzien van het voorstel der pro- portioneele vertegenwoordiging. In de at- deelingen der kamers is gestemd tegen het regeeringsvoorstelVrijdagmiddag reeds en men wacht op 's konings terugkeer om een besluit te nemen. Nu treft 't juist heel oe- gelukkig, dot de koning op reis is en dat men eerst niet goed wist waar hij was, de een meende te Aix les Baius, de ander te Mentone. Men heeft Leopold II nu gevonden te Genève en is hem aldaar een telegram geworden zoodat hij nu spoedig te Brussel kan zijn en de regeering nu een besluit kan hebben ge nomen. Lord Rosebery, Engelands premier, heeft Zaterdagavond gesproken in de beurs te E- dinburg en wat hij gezegd heelt, kan van grooten invloed zijn op de partij verdeeling platte algemeenheden als van een rolletje had laten loopen. En toch begreep hij zeer goed, dat zijne dochter het oog had op een man, dien zij beminde, op Lucien Labroue. Misschien had deze liefde nog niet het punt bereikt, dat alles voor dezen hartstocht moet zwichten; doch hij bestond, daaraan viel niet te twijfelen en dit bestaan vervulde zijn hart met angst. Het bloed stolde hem in de aderen bij de ge dachte, dat hij verplicht zou worden de hand zijner dochter in de hand te leggen van hem wiens vader hij \crmoord had. En Mary niet kunnende vermoeden wat er in Paul Harmant's binnenste omging, dacht: „Ik heb goed gedaan deze zaak op het tapijt te brengen. Ik weet nu wat mijn vader voor mij verlangt, doch boven zijn wil staat de mijne. Zoo Lucien eenmaal liefde voor mij toont, zal ik zeggen: Ik wil, en mijn wil zal volbracht wórden/ Een geruimen tijd stilte volgde op deze woorden luid door het meisje gesproken. Vader en dochter dachten na over den toestand. „Gaan wij heden uit?" vroeg hij. „Zoo gij wilt, vader.... Wij kunnen bezoeken gaan afleggen. Ik wenschte wel mevrouw Wil liamson te zien, wier dochter eene goede vriendin van mij is. Zij woont in de Bonapartestraat. „Uitstekend En terwijl gij bij uwe vriendin zijt, zal ik even bij Georges Darier aanloopen, dien ik sinds mijne terugkomst nog niet gezien heb." „Zal hij thuis zijn op Zondag P" „Waarschijnlijk! De advokaat heeft mij ooit gezegd, dat hij Zondags nooit uitgaat." „Dan zullen wij samen gaan/ hernam Mary levendig, terwijl hare oogen van vreugde straalden bij de gedachtedat Georges haar wellicht over Lucien zou spreken. „Ik weet niet of dat wel zeer passend zal zijn/ riep de millionnair lachend uit." „Zeer passend," antwoordde Mary. „Een jong meisje mag met haar vader overal heengaan." „'tZij dan zool Gij zult mij vergezellen. Georges Darier heeft mij een dag of drie geleden geschre ven en ik heb den tijd nog niet gevonden om hem te antwoorden." „Hij bedankte u zeker, daar gij op zijne aan beveling Lucien Labroue in uwen dienst hebt genomen

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1894 | | pagina 1