Nummer 25. Zondag 25 Maart 1894. 17e Jaargang.
Gemeenteraad van Waalwijk,
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
UITGEVER-
ANTOON TIELEN
FEUILLETON.
IJ DMlVUlAULJJUI
et Zuiden,
ilwpscle ra Lufstratvir Cooranl,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maandenƒ1,00.
Franco per posi door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Waalwijk.
Advertentiën 1 7 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naarplaatsrnimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb-
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf 6teiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Openbare vergadering op Dinsdag 20
Maart, n/m. 61/* ure.
Tegenwoordig alle leden.
Voorzitter de burgemeester jhr. van Gro
tenhuis.
De voorzitter opent de vergadering.
Op zijn voorstel wordt de voorlezing van
de notulen der vorige vergadering aange
houden tot de volgende.
De voorzitter laat voorlezen een adres van
Chr. van de Werff, opïredende voor de
erven A, N. van Riel. In dat schrijven wordt
herinnerd, dat hun door den raad is toege
staan, een balcon aan te brengen aan de
Noordzijde van hun koffiehuis. Zij zijn echter
tot de ervaring gekomen, dat het- beter zou
zijn aan de Oostzijde. Zij vragen daarom
toestemming om aan de Oostzijde van hun
huis te mogen aanbrengen een balcon, 2 M.
breed en rustende op 7 ijzeren pijlers.
De voorzitter stelt voor dat stuk te stellen
in handen van het dagelijksch bestuur tot nader
onderzoek.
Conform besloten.
De voorzitter legt den raad voor plannen,
teekeningen en begrooting voor de uitbrei
ding der gasfabriek. Hij vraagt of de leden
geen bezwaar hebben om den directeur der
fabriek ter vergadering toe te laten om, zoo
noodig, inlichtingen te verstrekken.
Daar niemand zich hiertegen verzet, neemt
de directeur op uitnoodiging van den voor
zitter plaats.
De voorzitter„Mijne Heeren, de door
den directeur opgemaakte plannen en be
grooting, op advies van de gascommissie den
raad voorgesteld, zijn voor de leden ter visie
gelegd en ook door hen behoorlijk ingezien.
Verlangt een van de heeren het woord
Er zal voor de uitvoering wellicht f 28.000
noodig zijn; misschien blijkt er later wel
eenig verschil.
Wenscht een van de heeren nog nadere
toelichting
De heer Verbunt „Mijnheer de voorzitter,
wellicht sta ik alleen, maar toch wensch ik
er op te wijzen, dat wij nog grond hebben
Naar het Fransch door W. v. R.
Overgenomen uit de Meierijsche Courant
69
Den valschen Paul Harmant brak het klamme
zweet uit.
.Hoe kan dat mogelijk zijn vroeg hij haast
op ruwen toon. .De veroordeelde is in de ge
vangenis."
.Ongeveer twee maanden geleden heeft Jeanne
Fortier de vlucht genomen uit de gevangenis van
Clermont."
„Zij heeft de vlucht genomen I" herhaalde de
gewezen meesterknecht, zoo bleek als een doodei
.Doch wellicht zal zij weder spoedig in han
den der politie vallen," ging Georges Darier voort,
„tenzij de ongelukkige van honger omkome, waDt
zij moet zonder middelen van bestaan zijn. Lu-
cien betreurt zeer, dat hij de vrouw nu niet kan
wedervindenwant hij verwachtte veel licht uit
een onderhoud met haar."
„Aangenomen dat hij in zijn voorgevoel niet
bedrogen wordt," antwoordde de millionnair, „en
aangenomen tevens dat hij een schuldige vinde
dan nog is deze door proscriptie gedekt."
„PardonmijnheerLucien zou tegen hem nog
heel wat vermogen. Zoo de moordenaar met het
gestolen geld eene aanzienlijke plaats in de maat
schappij heeft veroverd, zou hij op eene vreese-
lijke wijze getroffen worden. In sommige gevallen
staat de openbare verachting met eene veroor
deeling gelijk, die den schuldige noch rust noch
duur meer geeft."
„Ha 1" riep Mary uit, dat zou rechtvaardig zijn!
Moge God den heer Lucien beschermen in zijne
onderneming en hem in de mogelijkheid stellen
den dood zijns vaders te wreken
Paul Harmant stond op 't punt in bezwijming
aan de haven en dat de gasfabriek daar veel
beter zou staan dan in de Stationsstraat,
waar zij misplaatst is; daarbij heeft mij een
der wethouders bona fide verteld, dat er van
de oude fabriek bijna niets overblijft, terwijl
eene nieuwe ongeveer 70.000 zou kosten.
Daarbij komt, dat eene geheel nieuwe fabriek
toch zeker veel beter zou werken, dan eene
gedeeltelijk oude.
Wat zou een nieuwe fabriek kosten?"
De voorzitter„Deze zaak is reeds ter
sprake geweest alvorens het terrein is aan
gekocht, noodig voor de uitbreiding der be
staande fabriek, 't Zou zeer te betreuren zijn,
dat men weer ging veranderen, nu eenmaal
dat terrein met dat doel is gekocht."
De heer Verbunt„Het terrein is nu ook
zooveel te meer waard."
De heer van Schijndel: „Vroeger heb ik ook
gemeend, dat het beter was, dat de fabriek
buitenaf stond; sedert ben ik van zienswijze
veranderd en kan er mij thans goed bij neer
leggen dat ze blijft waar ze is. Maar ik ben
het niet eens met de wijze van verbouwen.
Een nieuwe fabriek zou, naar mij gezegd is,
f 65.000 kosten; voor een verbouwing wordt
gevraagd 28.000; hetgeen blijft staan moet
dus vertegenwoordigen eene waarde van
f 37.000; die berekening komt m. i. in het
geheel niet uit. Ik zou er voor z:jn eerst eens
iemand te hooren, die meer dergelijke werken
gemaakt heeft; 't wordt hier een grappen
makerij van f 28,000; een paar jaar geleden
pas hebben we geleerd met den aanleg van
nieuwe ovens; was toen vooraf een deskun
dige geraadpleegd, dan hadden we dat mis
schien niet gehad. Om de verantwoordelijkheid
die op den raad rust, ben ik er op tegen
het plan goed te keuren."
De voorzitter„Het verschil is f 37.000;
als hetgeen nu blijft staan, niet bestond, voor
hoeveel zou dat dan te maken zijn
De heer van Dijck„De houders kosten
elk f 3000."
De heer van Schijndel„Nu, dat zal wel
't voornaamste zijn, de rest zal niet zooveel
kosten. Maar als gij een geheel nieuwe fa
briek gingt bouwen, zoudt ge dan geen ver
anderingen en verbeteringen aanbrengen, die
thans achterwege moeten blijven
te vallen.
Onder deze woorden zijner dochter boog hij
onwillekeurig het hoofd.
Dan ging Georges Darier weer voort
„Mijn vriend Lucien was vijf jaar oud op het
oogenblik, dat het drama van Alfortville voor
vielToen hij de mannelijke jaren bereikte
bezat hij niets dan zijne geleerdheid en de ter
reinen, zonder aanzienlijke waarde, waarop een
maal de fabriek stond van Jules LabroueThans
zou 't Lucien's grootst genot zijn het door spaar
zaamheid zoover te kunnen brengen, een gedeelte
der ateliers zijns vaders weder te kannen op
bouwen."
„Ziedaar een doel, dat niet genoeg kan gepre
zen worden," riep Mary uit.„ De heer Lucien
Labroue heeft, naar ik geloof, eene groote sterkte
Van karakter en eene ongemeeno wilskracht. Hij
verdient te slagen en vroeg of laat zal het succes
dan ook zijn deel zijnMaar, zoo gij wildet
vader, zou hij onmiddellijk in staat zijn dit plan
uit te voeren.'
„Hoe dat?" vroeg de valsche Paul Harmant.
„Een paar dagen geleden spraakt gij mij van
de groote uitbreidingdie de zaken nemen. Gij
zegdet mij dat ge spoedig zult verplicht zijn eene
nieuwe fabriek te bouwen om Courbevoie uit
sluitend te bestemmen voor 't maken van spoor-
wegmaterieel."
„Ja, dat is zoo."
„Mijnheer Lucien Labroue zou de tweede fabriek
kunnen bestieren
„Daarvoor rekende ik op hem."
„Maak hem dan uw vennoot."
Georges Darier en Stephaan Castel hadden met
klimmende aandacht naar het meisje geluisterd.
„Maar,....begon de gewezen meesterknecht.
„E«- komt hier geen maar te pas," onderbrak
hem Mary. „Gij zijt rijk genoeg om mijnheer
Lucien, die talent, jeugd, moed en bo\endien de
terreinen bezit om ae fabriek weder te doen
opbouwenwelke vroeger door een ellendeling
aan de vlammen prijs werd gegeven, zonder dat
hij iets anders medebrengt, als uw vennoot aan
te nemen. Zijne verdiensten hebben nog al wat
te beteekenen. En bovendien moeten wij in aan-
De heer van Dijck In 't geheel niet, ik
zou er geene weten."
De heer van Schijndel„Dat is al heel
sterk. Maar waartoe dient dan de verbouwing?"
De heer van Dijck: „'t Is geen verbou
wing, maar een uitbreiding; bijna alles blijft
staan en bijna niets wordt afgebroken."
De heer Verbunt„Waar blijft dan de
verbetering
De heer van Dijck„Die komt hoofdza
kelijk door een grooteren houder en beter
zuiveringshuis."
De heer Verbunt„En dan is er zoo 'n
huis niet noodig vooreen ongehuwd directeur."
De heer van Schijndel: „Als 't mijn eigen
zaak was (en ik beschouw den raad als een
huishouden) dan bouwde ik vooralsnog geen
directeurswoning; wel een flink kantoor. Eene
woning kan altijd later nog gebouwd worden,
als ze dan noodig blijkt.
Laat ieder lid de hand op het hart leggen
en zich dan afvragen of hij, als 't zijn eigen
zaak was, een woning voor den directeur zou
bouwen. Ik weet zeker dat geen een het
doen zoude."
De heer Baijens „'t Is toch niet meer dan
billijk dat de directeur, die voortdurend aan
sprakelijk is voor den richtigen gang der
fabriek, eene behoorlijke woning hebbe bij
de frabriek."
De heer van Schijndel„Een fatsoenlijk
lokaal wel, maar zoo'n woning voor hem
bouwen deedt ge zelf niet als 't uw eigen
zaak was."
De heer Quirijns„De woning staat in
verband met de fabriek; als ge die later gaat
bouwen, vervalt ge noodwendig in meerdere
kosten."
De voorzitter: „Het tegenwoordige kantoor,
dat toch waarlijk geen woning is, wat gebeurt
daarmede
De heer van Dijck Dat wordt afgebroken*"
De voorzitter Er zou dus nu een lokaal
moeten worden daargesteld, dat men later
weer zou moeten aibreken, als er besloten
zou moeten worden een woning te bouwen.
Want wie zegt, dat van Dijck niet van plan
is om te trouwen?"
De heer Baijens „We hebben toch voor
't hoofd der school wel een huis gebouwd, dat
merking nemen, dat wij verplicht zijn, wij, die
rijk, al te rijk zijn, den zoon van den heer Labroue
de middelen te verschaffen om de positie in de
maatschappij te veroveren voor welke hij door
zijne geboorte bestemd was."
„Edele ziel 1" dacht opnieuw Stephaan Gastel.
„Ziedaar een edelmoedig idee, dat u zeer ver
eertmejuffrouw," sprak Georges Darier; „doch
ik begrijp, dat mijnheer uw vader wil nadenken
alvorens dergelijk besluit te nemen."
„Waarom zou hij nog langer nadenken?" her
nam Mary. „Mijuheer Lucien Labroue zal door
zijne veelzijdige bekwaamheden zeker een der
prinsen der industrie worden. Dus moet eene ven
nootschap met hem aangegaan onder alle opzich
ten zeer voordeelig zijnKom, vader, spreek...."
„'t Zou lichtvaardig van mij zijn thans reeds
te besluitenen tevens geheel tegen mijne ge
woonte. Dit idee moet eerst goed bestudeerd
wordendoch in princiep verwerp ik het niet.
De heer Lucien Labroue verdient werkelijk, dat
men het grootste belang in hem stelle en dat men
hem dit door daden bewijzeIk zal er aan
denken
Met deze woorden was Jacques Garaud opge
staan aldus zijne dochter noodzakend eveneens
te doen.
Dit gesprek werd hem al te pijnigend.
Wat hebt gij haast, waarde mijnheer sprak
r't Spijt mij, maar ik moet vertrekken.... Wij
hebben nog verscheidene bezoeken af te leggen
en 't wordt reeds laat."
Elfde Hoofdstuk.
„Alvorens wij vertrekken, durf ik eene kleine
indiscretie wagen," sprak Mary nog. „Ik wensch
in het hotel mijns vaders eene kleine galerij te
vormen van schilderstukken veroorloof mij naar
aanleiding daarvan den heer Castel twee zaken
te vragen."
„En dat is, mejuffrouw?" vroeg de schilder
lachend.
„Eerstens de groote gunst een zijner schilder
stukken te kunnen machtig wordenen ten
tweede zijn hooggewaardeerden raad bij't inrich-
ook wel kleiner had kunnen zijn."
De heer van Schijndel: „Ik wil ook voor
den directeur een fatsoenlijk lokaal, maar
voor 't oogenblik nog geen huis.,,
De voorzitter: „Het voorgestelde gebouw
moet niet alleen dienen tot woonhuis van
den directeur, maar ook voor kantoor, ver
gaderzaal der commissie, magazijn enz."
De heer Verbunt„Het tegenwoordige kan
toor wordt afgebroken, maar dan behoeft
men voor kantoor nog geen nieuw lokaal te
bouwen; er is in het ontwerp een lokaal over,
dat de eerste jaren niet zal worden ingeno
men; dat kon voorloopig worden ingericht
voor kantoor."
„De heer van Dijck „Ik zou niet graag
altijd tusschen de ovens en machines zitten,
en mijn leven in die lucht verslijten."
„De heer van Schijndel: „Dat zal dan
prettig zijn voor de lui, die in de nabijheid
wonen."
De voorzitter: „Mijnheer van Schijndel,
maakt u ook een voorstel van het door u
gesprokene
De heer van Schijndel: „Zeker, mijnheer
de voorzitter. In de eerste plaats stel ik voor
dat een deskundige worde geraadpleegd. Tot
mijn spijt hebben we in onze gemeente zoo
iemand niet; we zullen dus naar buiten moe
ten om een plan, teekening en begrooting te
krijgen, zoowel voor het verbouwen van de
tegenwoordige als voor een geheel nieuwe
gasfabriek."
De voorzitter„Ik moet u opmerken, dat
dit heel wat lijd zou vorderen; we zouden
zoodoende den volgenden winter niet gereed
zijn en dus zonder licht zitten."
De heer Baijens„Zoudt u er niet bij
voegen, dat vooraf alle inlichtingen zijn inge
wonnen en dat van Dijck deze teekeningen
en plannen heeft onderworpen aan het oor
deel der hoogste autoriteiten op het gebied
van gasfabrieken in Nederland?"
De heer Van Schijndel„'t Is ook niet
mijne meening dat de directeur eener gas
fabriek geraadpleegd worde, maar een bouw
kundigedie meer zulke werken gemaakt
heeft."
De heer Hoffmans Burgemeester en wet
houders en de gascommissie hebben na grondig
ten dezer galerij."
„Ik acht mij gelukkig u van dienst te kunnen
zijn mejuffrouwMag ik u met mijnheer uw
vader verzoeken mij in mijn atelier met een
bezoek te komen vereeren Dan kunt gij een
tableau uitkiezen. Voor 't overige zal ik u ook
helpen, zoo goed ik kan."
„Ik dank u, bij voorbaatVader, gij gaat
met mij mede naar mijnheer Castel, nietwaar?'
„Zeker, mijn kind, en zoo de heer Castel er
in slaagt, een kunstenaar van mij te maken, dan
zal hij zich kunnen vleien een mirakel te hebben
gewrocht."
„Ik zal 't probeeren mijnheerantwoordde
Stephaan lachend.
Vader en dochter verlieten de woning van den
advokaat.
„Dierbare voogd," zegde deze, zich tot den
artist wendend, „weet gij wel wat ik ontdekt heb
gedurende het bezoek van mijnheer Harmant en
mejuffrouw zijne dochter?'
„Wat dan?" vroeg Stephaan.
„Dat de bevallige dochter van den rijken mil
lionnair met meer dan vriendschappelijke warmte
de zaak van mijn vriend Lucien bepleit, dat
,Ja, 't zelfde heb ik ook opgemerkt," onderbrak
hem de schilder.
„Dat het binnentreden van Lucien bij Paul Har
mant eene groote verandering zal aanbrengen in
het leven van mejuffrouw Mary, want zij bemint
hem," hernam de advocaat. „Is dat uw idee ook
niet P"
„Zeker."
„Wie weet of Lucien het beminnelijke meisje
niet tot vronw krijgt P*
„Dat geloof ik niet," antwoordde Stephaan zeer
koel.
„Waarom niet P"
„Terwijl gij te zaam eene drukke samenspraak
voerdet, hield ik het oog op den rijken indus
trieel.... Vaak ontdekte ik iets gedwongens in zijn
uiterlijk. Dikwijls zag hij er ontsteld uit, en zijne
houding verraadde, dat er iets minder goeds bij
hem omging. Nu en dan schenen de woorden
zijner dochter hem zeer te pijnigen.'
Wordt vervolgd.