SR.
Nummer 30. Donderdag 12 April 1894. 17e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Uitslag verkiezingen,
UITGEVER-
ANTOON TIELEN
Wij hebben de noodige maatre
gelen genomenten einde zoo
spoedig mogelijk langs telegrafi-
schen weg in kennis te worden
gesteld met den afloop der ver
kiezingen in het gansche land.
Naar mate de dépêches aanko
men, zullen wij ze aanplakken aan
ons bureau, waar belanghebbenden
ze ook kunnen komen overnemen.
Yan avond zullen wij al de in-
gekomene afdrukken en aan onze
abonné's binnen en buiten de
gemeente laten bezorgen.
Met de letters V en T zullen wij
aanduiden wie voor of tegen het
kiesontwerp—Tak zijn.
Men verzoekt ons mede te deelen,
dat door de goede zorg van het
bestuur der sociëteit «de Gezel
ligheid alhier de verschillende
bij ons inkomende dépêches zullen
worden overgenomen en in het
lokaal der vereeniging voor de
leden ter inzage gelegd.
Het leven genieten.
FEUILLETON.
Waalwpsc&e ra Langstraatschc Courant,
Dit blad. verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden^1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
ftan den Uitgever.
Waalwijk.
Advertentiën 17 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb-
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
DE REDACTIE.
De opvatting, dat ons kortstondig verblijf
op dit ondermaansche slechts is een tijdperk
van beproeving en van voorbereiding, dat
we zwervers zijn en vreemdelingen hier be
neden, die zich zoo weinig mogelijk scheiden,
Naar het Fransch door W. v. R.
Overgenomen uit cle Meierijsche Courant
74
Mary leed naar ziel en lichaam. Hare miskende,
om niet te zeggen versmade liefdebrak haar
het hart en vermeerderde haar lichamelijk lijden.
Van dag tot dag werd zij bleeker en magerder,
zoodat Paul Harmant, zijn eigen leed vergetend,
zich over den toestand zijner dochter zeer be
angstigde.
Be doktoren veranderden niets in hunne voor
schriften en, even als de geneesheeren, ten einde
raad, zieken, wier toestand hopeloos is geworden,
naar zekere badplaatsen zenaen, verborgen zij
hunne onmacht onder de woorden
„Zorg dat het meisje trouwt. Het huwelijk zal
voor haar beter zijn dan alles wat wij kunnen
ondernemen."
Kortom Jacques Garaud zag geene andere uit
komst dan zijne dochter uit te liuwelijken.
Op zekeren morgen besloot Mary haar vader
den slag toe te brengen, dien zij reeds lang voor
bereidde.
Zij was in liare kamer, en Paul Harmant had
steeds de gewoonte daar zijne dochter te gaan om
helzen, alvorens hij naar zijne bezigheden vertrok.
Er werd zacht aan de deur geklopt.
„Binnen riep het jonge meisje.
De deur werd geopend.
Vijftiende Hoofdstuk.
Mary was reeds gekleed, doch op dien kouden
grijzen morgen voelde zij zich zeer onaangenaam.
Atmospherische veranderingen oefenden steeds
een nadeeligen invloed op haar uit.
Zij lag in een lagen leuningstoel uitgestrekt,
nabij het venster.
Toen zij stappen achter zich hoorde wendde
de jonge dame het hoofd om, en zQodra zij haar
vader ontwaarde, riep zij eene hartverscheurer.de
uitdrukking om hare lippen te voorschijn.
wordt niet algemeen gedeeld. Zelfs kan
men met eenigen grond bewerendat zij
slechts past in een kring van denkbeelden
die een kleine en zwakke nawerking hebben
in oogenblikken van met gelatenheid gedragen
teleurstelling, doch die men van zich afschudt
zoodra de strijd om het bestaan zijn strenge
eischen opnieuw doet hooren.
En inderdaad, hoe men denken moge
over het verband tusschen het heden en het
hier namaals, en welke voorstellingen men
zich omtrent het laatste vormthet is
strijdig met de menschelijke natuur, het leven,
zooals wij het kennen en ongevraagd moeten
medeinaken, als een waardelooze bijomstan
digheid te beschouwen. Mannen en vrouwen
van onverdachte vroomheid hebben er anders
over gedacht.
Iels heel anders ook is de leus van onzen
tijd. In allerlei vormen wordt de stelling
verkondigd, dat men het leven moet genieten.
Ware het nu slechts, dat de menschen het
in hoofdzaak eens konden worden over de
beteekenis dezer uitdrukking, dan zou een
onderzoek, of wij haar als grondregel kunnen
aanvaarden, niet moeielijk zijn. Doch zooals
dikwijls het geval is, hangt hier alles af van
de gezindheid van den persoon, die haar
bezigt.
Jongelieden kennen we, die met ijver iacht
maken op allerlei genoegens. De grens, waar
deze het karakter aannemen van uitspattingen,
houden zij niet altijd, en bij toeneming minder
in het oog. Uit te zijn, aan openbare ver
maken deel te nemen, is hun een behoefte
weldra een hartstocht geworden. Om in de
stemming te geraken, hebben zij opwekkende
middelen noodigspoedig vormt een ruim
gebruik daarvan het voornaamste element van
hun verlustiging. Ook de grens hunner krach
ten wordt vaak overschreden; in oogenblikken
van opwinding is het niet gemakkelijk, zic'n-
zelven een „tot hiertoe en niet verder" toe
te roepen. Alleen het ontbreken van de
middelen tot voortzetting van dit „vroolijk
leventje" dwingt tot beperking: niet voor allen
evenwel is die hinderpaal onoverkomelijk. En
Mary was nog bleeker geworden en de roode
vlek op hare wangen vormde met deze bleekheid
een sprekend contrast.
Bij den eersten oogopslag ontdekte de railli-
onnair, dat het niet goed was, en zijn hart kromp
van droefheid ineen.
Hij zette zich aan de zijde zijner dochter neder,
omhelsde haar vurig en greep dan hare handen
vast, die gloeiden als vuur.
„Gij hebt de koorts, liefste," zeide hij onsteld.
„Een beetje," antwoordde Mary.
„Hebt gij slecht geslapen
„Zeer slecht.'
Op hetzelfde oogenblik verscheurde een droge
hoest de keel van de jeugdige zieke.
„Gij lijdt, niet waar hernam Paul Harmant.
„Ja, vader, ja; ik lijd veel."
Twee dikke tranen liepen over de wangen van
den ellendeling, bij wien het vaderlijk gevoel in
liooge mate heerschte.
„Waar lijdt gij?' stamelde de vader.
„Daar,daar,zeide Mary, de hand beurte
lings op het voorhoofd en de linkerzijde leggend.
„In het hoofd en de borst dan
„Neen in het hart.*
Jules Labroue's moordenaar beefde.
„In het hart?' herhaalde hij.
„Ja, vader."
„Gij hebt mij vroeger nooit daarvan gesproken,
en den dokter hebt gij er ook nooit iets van
medegedeeld I"
„Dit leed is nog van jongen datum."
„Zijn het hartkloppingen, die gij gevoelt?'
hernam Paul Harmant.
„Neen, 't is een onbeschrijfelijk gevoel. Het is
alsof eene onzichtbare hand vaak mijne borst
binnendringt en mijn hart druktVader,
voegde er aan het meisje een toon lager bij, „ik
moet u heden eene bekentenis doen, u de gansche
waarheid bekennen.'
„Spreek, liefste.
Op hare beurt nam Mary Je handen haars
vadei's in de hare, en dan tot hem haar verma
gerd gelaat wendend, en hare met tranen gevulde
oogen, sprak zij
„Mijn grootste lijden wordt mij veroorzaakt
dcor den angst u te bedroevenIk heb reeds
lang begrepen, dat gij mij gaarne in de hoogste
kringen zoudt uithuwelijken. Gij zoudt uwe
dochter zoo graag een titel van adeldom ver
wat er dan verder gebeurt, hiervan getuigt
zoo menige rechtszitting, waar we jeugdige
menschen van gunstigen aanleg en van goede
vooruitzichten op de bank der beschuldigden
zien verschijnen, omdat zij den geeuwhonger
naar „pleizier", die hen teisterde, niet anders
hebben weten te stillen dan door de hand te
slaan aan hun toevertrouwde gelden.
Zoolang er geen schennis van het eigen
domsrecht plaats heeltis men voor deze
dingen vrij toegevend. De jeugd moet bruisen,
en het is maar best, haar te laten uitvieren.
Geniet terwijl gij jong zijt: de tijd van den
ernst komt later. Aan kwezels en kniesooren
heeft men niet veel. Dwaasheden zijn men-
schelijk, en het is beter ze in de jeugd uit
te halen, dan er later mede voor den dag te
komen. Met deze en dergelijke phrasen
worden tal van dingen vergoelijkt, die men
ruiterlijk moest durven aantastenals den
mensch onwaardig.
Want phrasen zijn het, meer niet. Vooreerst
is het niet altijd waar, dat verslaafdheid aan
het vermaak ophoudt, als zekere leeftijd is
bereikter zijn, in groot aantal, menschen
met grijze of zonder haren, die de eindelooze
jeugd trachten voor te stellen door de slechtste
harer manieren op overdreven wijze te blijven
vertoonen, naargeestige producten eener
zoogenaamde beschaving, aan wie de maat
schappij niets heeft, en wier verdwijning van
het wereldtooneel in geen enkel opzicht een
nadeel zou wezen. Nuhet gebeurt niet
zelden dat zij zelf door een laatste wanhoops
daad het bewijs leveren, dat besef te bezitten.
Van den aanblik van vroolijke menschen
gaat een groote bekoring uit. Niets trekt
meer aan dan hartelijke blijdschap, gul gezang
en milde lach, en onze volle sympathie is
met jonge en meer bejaarde menschen, die
niet aangetast door de modeziekte van zwart
galligheid en pessimisme, met opgewekt ge
moed zich overgeven aan de indrukken van
het oogenblik. Dan geniet men inderdaad
het leven met zijn rijkdom van goede gaven;
dan zamelt men nieuwe krachten om ook aan
het minder aangename het hoofd te bieden
schaffen I Niet waar, vader, is dat niet uw vurig
verlangen
„Ja, gij hebt gelijk. Ik zou u zoo hoog willen
geplaatst zien, dat alle overige vrouwen u be
nijdden."
„O, vader, daaraan moet gij niet langer denken,
want de volvoering van dien droom is volkomen
onmogelijkEen enkel huwelijk slechts kan
mij geluk aanbrengen, en zoo ik niet tot die
echtverbintenis kom, dan trouw lk nooitVader,
twee maanden reeds lijd ik zwaar onder het
geheim, dat mijne ziel vervultTwee maanden
bemin ik iemand.
Jacques Garaud beefde aan al zijne ledematen.
„Lucien Labroue, niet waar riep hij uit.
„Gij wist het dan stamelde Mary, het gelaat
aan de borst haars vaders verbergend.
„Ik had het geraden."
„Ja, ik erken het, hem bemin ik! Ik bemin
hem meer dan mijn levenmeer dan- alles wat
er in de wereld kan gevonden wordenbehalve
u, vader
De valache Paul Harmant was even bleek ge
worden als zijne dochter.
„Maar mijn arm kind,' antwoordde hij, „dat
is eene dwaze liefde.'
„Ozeg dat niethernam het jonge meisje
luid snikkend. „Tracht mij niet met vruchtelooze
redeneeringen te overtuigen. Niets ter wereld is
in staat mij de liefde uit het hart te rukken,
die voortaan een deel zal vormen van mijn be
staan 1En waarom zou dan ook deze liefde
dwaas zijn Lucien Labroue is van nedrige af
komst maar behooren wij dan tot den adel
En wensch ik hoogadellijke brieven Zou ik mijn
hart voor een titel willen verkoopeu Oin
dien ik mij tot dergelijke lafheid in staat achtte,
zou ik mij zelve verachten ILucien heeft talent,
moed, levenskracht, dus is de toekomst voor
hemEn ik bemin Lucien 1Bezat hij niets
van al hetgeen ik zooeven genoemd heb, dan nog
zou ik hem beminnenVader, gij wilt niet,
dat ik u verlatewelneem Lucien dan als uw
vennoot aanen wij zullen steeds bij u zijn 1
Zoo zult gij den engen kring van uw gezin met
een liefderijken zoon vergrooten. Gij zult door
Lucien evenzeer als door mij bemind worden
in de plaats van een kind, zult gij twee kinderen
hebben!Wel, vader, wat zegt gij?
Jacques Garaud zweeg.
en zelfs de macht der tegenspoeden moedig
te weerstaan.
Maar dat is heel iets anders dan de pas
aangeduide slavernij van vermaken en zin
nenprikkeling. Deze is te beschouwen als
een ziekte, die haar slachtoffers erger doet
lijden dan iemand vermoedt. Hunzelven
ontbreekt dikwijls het bewustzijn van hun
toestand; alleen in tijden van uitputting, naar
het lichaam en naar den geest, krijgen zij er
een indruk van. En dan is er maar één
middel, om aan die kwelling te ontsnappen;
zoo spoedig mogelijk zoeken naar nieuwe en
sterkere prikkels, om het verslapte zenuwge
stel weer wat op te monteren. Het gaat
daarmede juist als met de tijdelijke opwin
ding, aan het misbruik van alcohol of van
opium ontleend. Eindelijk baat ook dit niet
meer, men walgt van alles en zakt ineen.
Is het niet opmerkelijk dat nevens het jagen
naar luidruchtige en dikwijls zedenverdervende
vermaken, zich in onze maatschappij dat pes
simisme ontwikkelt, hetwelk we zooeven een
modeziekte noemden? Werkelijk, er is verband
van oorzaak en gevolg tusschen beide ver
schijnselen. Niet, waar we het laatste ont
moeten bij philosophische geesteu, die het
vele kwade in de samenleving tot een voor
werp hunner studiën maken en zich al te
eenzijdig daarin verdiepen, zoodat zij geen
oog meer hebben voor wat er tegenover staat;
maar bij hun tallooze napraters, wier eigen
lijke kwaal walging en verveling heet, en die
nu voor hun verdorde levensopvatting steun
schijnen te vinden bij uitspraken, van welker
ontstaan en beteekenis zij weinig of niets
begrijpen.
„Men moet het leven genieten," dat is
ook onze leuze. Daar hebben wij het voor.
Het is ons niet opgelegd als een last, moeie
lijk te torschen en neer te werpen als 't ons
goeddunkt, maar als een gave om met dank
baarheid te gebruiken.
Maar om dit te kunnen doen, moeten wij
het leeren kennen, van alle zijden, anders kan
het genot niet zoo volkomen zijn, dat wij het
geheel waardeeren.
„Vader, bemint gij mij?'vroeg het jonge meisje.
„Of ik u beminaangebeden kind Gij vraagt
mij of ik u bemin I'
En Jules Labroue's moordenaar drukte zijne
duchter met eene gloeiende vaderlijke teederheid
aan het hart.
„Dan zoudt gij mij niet willen zien sterven
vader
„Sterven I U zien stervenIk zou mijn leven
willen geven om het uwe te redden 1'
„Dat is niet noodig, vader!' 't Is voldoende
Lucien als uw zoon te aanvaardenDan zal
ik spoedig weder den blos der gezondheid terug
hebben 1Doch zoo gij weigert dan slaat gij
mij met eigen handen dood!Wat zegt gij,
vader, stemt gij toe?"
Paul Harmant greep het hoofd met beide handen
vast.
„Mijn God! Mijn GodI' stamelde de ongeluk
kige, „Wat laat gij mij vreeselijk lijden
De ellendeling durfde, overmand van smart,
nog den naam Gods aanroepen.
„Lijden?' herhaalde Mary hijgend. „Waarom
lijdt gij? Wat ik u vraag is zoo gemakkelijk toe
te staan."
„Mijn welbeminde dochter, mijn geliefd kind,
vraag mij dat niet
„En waarom niet?'
„Lucien Labroue kan uw man niet worden
„En een anderen wil ik niet! Nooit! Nooit!'
„Gij zult hem vergeten
„Het kind bracht de hand aan het hart en sprak
met zwakke stem
„Nooitnooit zal ik vergeten 1 Maar sterven
zal ik
Eensklaps stortte het meisje achterover en viel
in bezwijming op de kussens van haar stoel neder.
Op dit gezicht verloor Paul Harmant het hoofd
en wierp zich aan de voeten zijner dochter.
„Mary, mijne teergeliefde Mary riep hij uit,
„kom toch weer tot bezinning 1 sterf niet Mary I
Alles wat gij wilt, wil ik ook 1 Ik ben gereed voor
de opoffering 1Luister, kind, luister en ant
woord mijlGij zult Lucien'svrouw worden 1'
Mary antwoordde niets. Eene doodskleur lag op
haar lief gelaat en hare oogen bleven gesloten.
De -millionnair was krankzinnig van angst.
Hij greep de handen zijner dochter.
Deze waren ijskoud.
Wordt vervolgd.