Nummer 36 Zondag 6 Mei 1894 17e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. buitej^anlT^ UITGEVER- ANTOON TIELEN Staatkundig overzicht. FEUILLETON. DE DHUUblJill/iUUlLI Belgie. Frankrijk. WaalwlJUe en LaiplraatsÉe Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00. Franco per poöi door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden tan den Uitgever. Waalwijk. Advertentiën 17 regels f 0,60 daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Er was alle hoop, dat de Meidag, voor de vierde maal gevierd, een vreedzaam verloop zou hebben, dat tenminste de sociale vrede nergens zou worden verstoord. Die verwach tingen zijn in geenen deele teleurgesteld: de voor eeD paar jaar nog zoo geduchte Meidag, die allerwegen leidde tot concentration en mobilisatie:! van geweldige troepenmachten, is kalm voorbijgegaan ook daar, waar men, zoo als op sommige punten in Oostenrijkin Italië en in Frankrijk, nog wel 't een ot ander duchtte, 't Is wel teekenend, dat aan die mogelijkheid op ernstige gebeurtenissen geen eischen van algemeen belang ten grondslag liggen, doch juist zaken van beslist nationaal karakterin Oostenrijk is 't de houding der regeering en der meerderheid van 't parlement, inzake het algemeen stemrecht en in Italië is 't de malaise in den handel en de industrie, welke allicht tot ernstige betoogingen zou kunnen leiden. Te Parijs is 't den ganschen dag rustig gebleven de gedelegeerden die naar het Palais Bourbon togen, werden ontvangen door de sociaal democratische afgevaardigden, later hadden samenkomsten plaats, waarop men de commune leven liet en aandrong op aan sluiting tegen de bourgeoisie. Zooals 't overdag is geweest, zoo was 't ook 's avonds, rustig en kalm. In de provincie was 't al evenzoo geschapen, alleen te Marseille hadden de straten een Zondagsch aanzien. Te Londen had een meeting plaats in Hyde Park, waarbij zoo af en toe de anarchisten ook aan 't woord kwamen, doch geen ongeregeldheden voorkwamen. Te Berlijn verschilde de eerste dag van Mei in weinig ot niets van andere werkdagen, hier en daar zag men werklieden, met roode lintjes of bloemen, een 10000 of 12000 werklieden arbeidden niet. Te Weenen en Pest vonden tal van samenkomsten plaats, slechts enkele behoefden door de politie te worden ontbonden. In Spanje en Italië bleef 't allerwegen rustig. De berichten uit YVas- hington, betrekkelijk de werkloozenbetooging, Naar het Fransch door W. v. R. Overgenomen uit de Meierijsche Courant) „Voor zaken, die de firma aangaan." /,Waar gaat hij heen?" „Naar bellegarde, om daar de plaatsing te regelen van zeer voorname machines, die ik voor een huis van eersten rang vervaardigd heb." „En hoelang zal hij afwezig zijn z/Drie weken ongeveer, en het werk waarmede ik hem belast, het bewijs van vertrouwen, dat ik hem op deze wijze geef, is een eerste stap op den weg eener aanstaande vennootschap." Indien het zoo is, dan ben ik gerust," zeide het meisje, dat thans weer eenige opgewektheid vertoonde/Maar nu ben ik den ganschen dag geheel alleen 1" //Dat spijt mij niet minder dan u, helste kind. Gij weet het zeer goed. Doch zaken moeten voor gaan. Lucien's afwezigheid zal mij eene menigte bezigheden op den hals halenDoch weldra zult gij daarvoor ruimschoots worden schadeloos jsteid.» „Ik hoop het 1 Maar wat zal ik van daag doen?" ,/Wat gij alle dagen doet, kind." „De Zondag is geen alledaagsche dag." „Laat een rijtuig voorkomen en ga uwe vrien dinnen een bezoek brengen." //Welaan, ik zal trachten den tijd te dooden." „Ziedaar een verstandig besluit." „Ga dan voort met uwe bezigheden; aan het ontbijt zullen wij elkander ontmoeten." Mary verliet daarop haar vader, die zich innerlijk verheugde, dat alles zoo goed was afgeloopen." Het meisje was vol vertrouwen in hetgeen zij vernomen had, en Lucien's aanstaand vertrek deed haar thans niet meer ontstellen. Zij zag daarin niets anders dan een bewijs van achting en vertrouwen, door haar vader aan haren verloofde gegeven. Volkomen gerustgesteld begaf Mary zich naar luiden tot dusver heel gunstig en dus lijkt de Nieuwe Wereld zoomin als de Oude, door ernstige incidenten te zijn verontrust op den eersten Mei van 1894. Woensdag is de beraadslaging in Italië s kamer geopend over de begrooting van bui- tenlandsche zaken en reeds onmiddellijk begon Imbriani zich in lakenden zin uit te laten over de reis van den kroonprins naar Metz, welke hij een provocatie voor Frankrijk heette; Blanc en Crispi moesten dus de handelingen van hun voorgangers verdedigen. Donderdag sprak Barzelai over de triple aliantie, welk bondgenootschap hij de oorzaak heette van den tarieven-oorlog met Frankrijk. Barzilai las een geheele acte van beschuldiging af, tegen de triple-allianlie en eischte ten slotte openbaarmaking van het alliantie-tractaat. De minister van buiteulandsche zaken deelde in antwoord mede, dat Italië jegens zijne bond- genooten geen andere verplichtingen op zich heelt genomen, dan dat de drie staten elkaar zullen bijstaan, indien een hunner wordt aan gevallen. Dit is de eenige grondslag van het drievoudig verbond. „Evenwel" voeg de de minister er bij „vermindert steeds het gevaar voor een dergelijken aanval. Italië heeft geen enkele verbintenis aangegaan,welke gericht is tegen den een of anderen staat. Kr bestaat derhalve geen reden, waarom Italië niet volkomen vriendschappelijke betrekkingen zou kunnen onderhouden met Rusland en met Frankrijk. De minister verklaarde ten slotte, dat Italië sedert 15 jaren heelt gewei gerd bezit te nemen van eenig gedeelte van de Middellandsche zee. Deze begrooting loopt geen gevaarde discussien over de begrooting van oorlog zullen interessanter zijn, doch ook wel eindigen met Crispi's zege. De plechtige opening der Wereldtentoon- haie kamer en bleef daar tot elf uur, en toen zij naar beneden kwam toonde zij een lachend ge laat en zag er in het bevallig kostuum, dat zij gekozen had, allerliefst uit. „Kind," riep Paul Harmant haar toe, „hoe keurigGij schijnt mij te willen verblinden I Hebt gij bijzondere plannen „Ik zal uwen raad volgen en mijne vriendinnen gaan bezoeken. Mocht ik niemand thuis vinden, aan ga ik naar het BoschThuis zou ik mij al te zeer vervelen ik zal uitblijven tot het diner." En zich tot den kamerdienaar wendend, voegde Mary er bij „Zeg, dat men over een uur met de victoria voor kome." „Ja, mejuffrouw." En na een uur kwam men haar waarschuwen. Mary steeg in het prachtige rijtuig. „Waar gaat mejuffrouw heen?" vroeg de lakei. „Bourbonkade, nommer 9," antwoordde zij. De victoria reed het voorplein af. Zoo werd in deze' wereld van misdaden en ongeloof de Zondag doorgebracht. Het Godsgebod „wees gedachtig dat gij den sabbat heiligt," was hier eene doode letter, en dit kan niemand ver- wouderen; het geloof moest natuurlijk gesmoord zijn in de harten van hen, die zich aan dergelijke misdaden plichtig maken, en zoo werd natuur lijk het ongeloof van de ouders op de kinderen overgeplant. Ovidius Soliveau wij hebben het reeds gezegd, had een huurrijtuig genomen en zich naar de Miromesnilstraat laten brengen. Voor het aangeduide nummer stond de koetsier stil. Ovidius betaalde den man, doch verzocht hem tevens nog een oogenblik te wachten en richtte dan zijne schreden naar Lucien Labroue's woning. Een rijtuig stond voor de deur van het huis. „Zou dat hem hier gebracht hebben?" vroeg hij zich at. „Dat moet ik trachten te vernemen." Hij naderde en vroeg den koetsier: „Zijt gij besproken, vriend „Dat ziet gij welAnders zou ik hier niet voor de deur staan." „Des te erger." „Waarom des te erger?" stelling te Antwerpen heeft plaats heden Za terdag 5 Mei te 2 uur, door Z. M. Leopold, koning der Belgen, en zijne gemalin, vergezeld van hunne koninklijke hoogheden den graaf en de gravin van Vlaanderen, de prinsessen Clementina, Hendrika en Jozefina van Belgie, prins Albrecht van Belgie en prins Karei van Hohenzollern. Van alle openbare gebouwen waait de nationale vlag. De burgemeester van Antwerpen, Mr. Jan van Rijswijk, noodigt de burgerij uit dit voorbeeld te volgen. Geheel de burgerwacht en het leger zijn opgesteld van het Oost-station, waar de koninklijke familie uit Brussel aankomt, tot aan de ten toonstelling. De plechtigheid wordt opgeluisterd door eene cantate van Jules de Geyter: De Genius des Vaderlands, muziek van P. Benoit, uit gevoerd door 1500 dames en heeren. Wederom heeft er te Luik eene dy namiet ontploffing plaats gehad. Woensdag avond te 11 ure is er tegen het huis no. 6 in de Rue de la Paix, bewooud door dr. Renson, eene bom ontploft, nauwelijks een paar seconden, nadat hij met zijne jonge vrouw thuis komende, de voordeur gesloten had. De dr. is vrij ernstig gewond aan hoofd, gelaat en beenen, terwijl zijne vrouw door glasscherven of andere scherpe voorwerpen slechts in het gelaat gewond is. Een voor bijganger en dr. Bodart, die voor de deur afscheid genomen had van het echtpaar, zijn ook licht gewond. Alle vensters in het huis zijn stukgeslagen, de marmeren vestibule is vernield en ook aan de nabijstaande huizen zi n de sporen der ontploffing zichtbaar. Politie en ambtenaren van het parket waren spoedig ter plaatse aanwezig, maar de eenige aanwijzing is dat dr. Renson en echtgenoote bij hunne thuiskomst op een afstand twee personen hebben zien wegloopen, die zij echter onmogelijk zouden kunnen herkennen. BRUSSEL, 4 Mei. Er loopt een gerucht, dat tengevolge der laatste aanslagen van anarchisten te Luik, de Belgische kamer zou worden bijeengeroepen, ten einde weldra uitzonderingswetten in behandeling te nemen. „Anders zou ik u genomen hebben,en ik heb slechts een heel klein ritje te maken." „Dat zou juist mijne zaak zijn. Ik kom van Bercy en weet thans niet waar ik heen moet Doch ik ben per uur aangenomen." „Van Bercy!" dacht Ovidius. „O, nu weet ik het reeds. Hij is het. De jongman is zich daar binnen wat aan 't opknappen om zich beter bij zijn schatje te kunnen presenteeren. Ik heb hem vost en zal hem niet meer los laten I" Ovidius keerde naar zijn rijtuig terug, dat nog steeds wachtte op de plaats, waar hij was uit gestapt. „Hebt gij mij nog noodig voor denzelfden prijs?" vroeg de koetsier lachend. „Ja," zeide Ovidius, „ik heb u nog noodig." „Ik ben tot uwen dienst." „Ziet gij daar ginds, op vijfentwintig passen van hier, dat huurrijtuig niet?" „Men zou wel blind moeten zijn om het niet te zien." „Welnu, zoodra dat wegrijdt, zult gij het van zoo nabij volgen, dat gij het niet uit het oog kunt verliezen. Begrepen?" „Volkomen 1 En dat paard ginder zal al een eerste looper moeten zijn, zoo het Cocotte de loef wil afsteken." „Ik betaal vijffrancs per uur en geef een goed drinkgeld 1" „GenoegGenoeg 1 Stap maar in." En zachtjes voegde de koetsier er bij „Een vermomd agent, die een boosdoener op de hielen zit 1" Ovidius stapte in en hield het oog op No. 87. Eensklaps zag hij Lucien Labroue in een ander kostuum buitentreden. Tweeëntwintigste Hoofdstuk. De jongman sprak eenige woorden tot den koet sier, aie zijn bespieder echter niet hooren kon en nam dan plaats. Het huurrijtuig keerde om en richtte zich naar het voertuig dat Ovidius tot observatiepost diende. Deze verschool zich in een hoek, doch zoodia Labroue hem vooruit was, riep hij zijn koetsier toe „Vooruit nu! VooruitI" „Wees gerust, vriend! Ik zal er voor zorgen." En het tweede rijtuig draaide even als'teerste gedaan had, en had blijkbaar geen moeite op eenigen afstand te.volgen. ANTWERPEN, 4 Mei. Heden om 12 uur kwam op het tentoonstellingsterrein een kanon, wegende 6500 kilo, terecht op de beenen van eenen Franschen ingenieur. Het duurde 25 minuten, voordat de soldaten der genie den ongelukkige konden bevrijden, die ondanks ondragelijke pijnen, daar zijn beenen vermorzeld waren, zelf orders gaf. De Nederlandsche koloniale afdeeling is voor de opening op de tentoonstelling ge heel voltooid. De afdeeling Nederland is bijna geheel gereed. De koning passeert Zaterdag 38/4 ure beide afdeelingen. De verwonde ingenieur, oud Belgisch officier, vertegenwoordiger eener Fransche firma in de sectie Frankrijk, waarvoor het kanon bestemd was, is in het militair hospi taal opgenomen. De beide beenen zijn zwaar gekneusd, doch zijn toestand is niet ge vaarlijk. De eerste electrische locomotief heeft tus- schen Mente en Parijs gereden. De proef is uitstekend geslaagd. Een groote opgewondenheid heerscht te Belvèze. De Fransche werklui, gebezigd bij den aanleg van den spoorweg van Limoux naar Pamierseischen de wegzending van 180 Spanjaarden. Wordt aan hun eisch geen gehoor gegeven, dan dreigen ze, de Span jaarden met geweld te verdrijven. Brigades gendarmerie zijn ter plaatse aangekomen. Uit Toulon wordt gemeld, dat er een hevige brand is ontstaan in de stoomzagerij van het arsenaal Mourillon aldaar, waar een groote voorraad hout en kostbare machines voorhanden waren en die allen, om alleen hiervan te gewagen, vernield werden. De schade wordt begroot op drie a vier millioen. Hetzelfde tuighuis is ook in 1848 opge gaan in vlammen. Eene misdadige hand, die van den bandiet Ferrandin, in zijn tijd zeer berucht, heeft toen het onheil gesticht. Bijna driekwart uurs reden zij door en bereikten dan de Bourbonkade. De eerste koetsier hield stil voor nummer 9. De tweede op den hoek der Mariabrug. Lucien sprong het trottoir opbetaalde zijn koetsier en verdween dan door eene oude poort in een versleten huis. Ovidius staarde aandachtig, toe. „Daar moet het duifje wonen," mompelde hij. „Nu moet ik het slim weten aan te leggen om te vernemen op welke verdieping het meisje huist." Hij stapte uit. „Hebt gij gezienwaar hij is binr.engagaan vroeg de koetsier, die aan eene crimineele zaak dacht. „Ja. Blijf hier en wacht mij." Soliveau volgde de kade tot het huis, dat no 9 droeg. Eene breede maar lage koetspoort ver leende toegang tot een binnenplein. Rechts bevond zich de portiersloge, nabij de trapdie voor dat gedeelte des huizes diende, hetwelk tegenover de kade lag. De achterzijde bestond uit een gebouw, dat veel later was opgetrokken, waartoe een tweede trap leidde. Lucien was de trap rechts opgeklommen om tot zijne verloofde te gaan, die, zooals wij weten, met Jeanne Fortier, bijgenaamd mama Lison, op de zesde verdieping woonde. De jungraan had in 't voorbijgaan zijne oude portierster gegroet. „Mijnheer Lucien, gij komt zeer laat," zegde deze lachend. „Juffrouw Lucia had tegen half twaalf haar dejeuner gereed, en 'tis nu reeds twaalf uur geslagen." „Dan haast ik mij. Tot weerziens!" En Lucien was twee en twee de trappen opge- loopen. Lucia had hem reeds herkend en wachtte op den drempel. De jongman ontving het meisje in de armen en drukten haar een zoen op hetvoorhoofd. „O wat hebt gij mij laten wachten I" zegde Lucia, Kleurend als een bellefleur, maar overge lukkig. „Een half uur te laat! 'tDejeuner zal niet meer te genieten zijnen ik wilde u eens fijn onthalen!" Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1894 | | pagina 1