Nummer 39. Donderdag 17 Mei 1894. 17e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. UITGEVER- ANTOON TIELEN Industriëelen FEUILLETON. ommimi..,. De Echo van het Zuiden, Waalwljlsche en Lunplriatsche Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijc per 3 maanden/1,00. Franco per posl door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Waalwijk. Advertentiën 17 regeli J 0,60 daarboven 8 cent per regeJ groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitseb- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolp Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. De kamer van koophandel en fabrieken, te Waalwijk, houdt zich onledig met het opma ken van het verslag over 1893. Heeren industrieelen worden verzocht hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig mo gelijk aan den voorzitter in te zenden. De kamer van koophandel en fabrieken voornoemd. Waalwijk, 27 April 1894. Belasting op Bedrljfs- en andere inkomsten, Wij vestigen hiermede de aandacht van het publiek op enkele der voornaamste verplichtingen, welke het, ingevolge de bovengenoemde wet van 2 October 1893 (Staatsblad no 149), met 1 Mei 1894 in werking getreden, heeft te vervullen. Die vei plichtingen zijn vervat in de hiernavol gende artikelen: ARTIKEL 15. 2. Ieder, die optreedt als bestuurder of beheerend vennoot van eene hier te lande gevestigde ven nootschap onderlinge verzekeringroaatschappij coöperatieve vereeniging, of van eene vereeniging of stichting, die een bedrijf of beroep uitoefent, of als boekhouder eener hier te lande gevestigde reederij, is gehouden daarvan schriftelijk binnen ééne maand kennis te geven bij het bestuur der gemeente, waar hij woont. ART. 16. Hier te lande wonende beheerende vennooter. van Nederlandsche vennootschappen en maat schappijen als bedoeld in art. 6, 2, en van de in art. 16 bedoelde commanditaire vennootschappen op aandeelen, bestuurders van hier te lande ge vestigde naamlooze vennootschappen, coöperatieve en andere vereenigingen en onderlinge verzeke- ringraaatschappijen, als ook boekhouders van hier te lande gevestigde reederijen mogen niet tot liet doen van uitdeelingen of uitkeeringen, waarover volgens art. 51 en 2 en art. 6, §2 belasting verschuldigd is, overgaan, alvorens daarvan aangifte gedaan en de over vroegere uitdeelingen of uitkeeringen verschuldigde belasting betaald te hebben. Bij liquidatie mogen de hier bedoelde uitdee lingen of uitkeeringen niet geschieden alvorens de daarover verschuldigde belasting is voldaan. Naar het Fransch door W. v. R. Overgenomen uit de Meierijsche Courant Hij hief het hoofd op en toen de vader het bleek gelaat zijner dochter ontwaardde, hare ontstelde trekken, hare roodgeweende oogen, maakte zich eene hevige ontsteltenis van hem meester. Vol angst stond hij op en trad Mary een paar stappen te gemoet. //Mijn kind, mijn dierbaar kind Ibegon de industrieel. Mary gaf haar vader den tijd niet dezen zin te voltooien. „Gij hebt mij bedrogen sprak zij op som beren en heeschen toon. „Gij hebt gelogen. Lucien bemint mij nietHij bemint eene andere, en deze andere zal liij weldra huwen De millionair beefde van het hoofd tot de voeten, alsof hij door den stroom eener electri- sche batterij hevig geschud werd. „Mary, mijne allerliefste Mary liep hij uit. „Hoe weet gij dat? Zoo ik voor u de gewaande liefde verholen heb, waarvan gij spreekt, dan deed ik dit slechts, daar ik vast besloten ben deze te bestrijden met al de middelen, die mij ten dienste staan. En wat ik wil zal gebeuren. Wie heeft u het geheim geopenbaard, dat gij niet kennen moest „Wie mij dat geopenbaard heeft Zij, die hij bemint. En zij is fier op zijne liefde; d9t roept zij ieder toe, die het hooren wil, en hij, die daarbij tegenwoordig was, heeft geen enkel harer woorden gelogenstraftGelooft gij nu dat ik goed onderricht ben? Kunt gij u thans nog in staat achten mij langer te bedriegen?" Gij hebt hem dan gezien vroeg de valsche Paul Harmant, de beide handen zijner dochter vastgrijpend. Mary antwoordde //Ja ik heb hem bij haar gezien, bij zijne ver- ART. 45. Bestuurders van de bij art. 16 en c bedoelde naamlooze vennootschappen, coöperatieve vereeni- gingen, andere vereenigingen of stichtingendie een bedrijf of beroep uitoefenen, onderlinge ver zekeringmaatschappijen en sociëteiten, alsook be heerende vennooten van hier te lande gevestigde commanditaii'e vennootschappen op aandeelen en boekhouders van hier te lande gevestigde reede rijen zijn gehouden binnen veertien dagen na de vaststelling van balans oi rekening een zoo danig uittreksel als noodig is tot toelichting der winstuitkeeringen of uitdeelingen te doen toe komen aan den voorzitter der commissie van aanslag, bedoeld bij art. 19, §16 of §2, die den aanslag moet regelen. ART. 47, 5. Hij, die daartoe gehouden, nalaat de verplichtingen na te lcomen bedoeld bij art. 15, 1 eerste lid, en art. 15, §3 eerste lid, wordt gestraft met eene geld boete van ten hoogste f 25. Gelijke straf wordt opgelegd in geval van over treding van art. 45. ART. 47, 6. Overtreding van art. 16 wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste f 400. ART. 34, le lid. Handelsreizigers, kramers en alle verdere per sonen, die hun bedrijf of beroep rondtrekkende uitoefenen, voor zoover zij behooren tot de be doelden bij art. la, h en k, zijn gehouden, on verminderd hunr.e verplichtingen omschreven bij artt. '12 en 14zich ter plaatse binnen het rijk waur zij zich na het begin van het belastingjaar het eerst bevindenbij het gemeentebestuur schriftelijk aan te melden met opgaaf van hun naam, hunne woonplaats eD han bedrijf of beroep. Ten blijlte dat zij hieraan voldaan hebbenont vangen zij kosteloos een door of vanwege het hoofd van dat bestuur onderteekend bewijs, dat zij gehouden zijn mede te onderteekenen en op aanvraag aan ambtenaren der directe belastingen te vertoonen. ART. 47, 7. Personendie van een bewijs voorzien moeten zijn als bedoeld in art. 34 en die in gebreke blijven dit bewijs op aanvraag aan bevoegde ambtenaren te vertoonenworden gestraft met eene geldboete van ten hoogste ƒ25. Geven zij ter voorkoming van dat bewijs aan het bevoegd gezag een valschen naam, woonjilaats, be drijf of beroep opof maken zij gebruik van het aan een ander afgegeven bewijsdan worden zij gestraft met eene geldboete van ten hoogste f 150. looide, en hunne oogen straalden van geluk O, ik had een gevoel, alsof dat geluk mij op staanden voet den doodslag zou geven Zij aanbidden elkander en zullen spoedig trouwen!..." //Heen, mijn kind, geloof dat nietHij kan die vrouw niet met eene ware liefde beminnenHij zal haar niet huwen I* „Waarom hebt gij mij bedrogen stamelde zij. „En waarom liegt gij thans nog? Uwe leugentaal heeft mij veel kwaad gedaan. Zoo hebt gij plaats femaakt voor eene hoop, die slechts een ellen- ig zinsbedrog wasDoch thans ken ik de koude en wreede werkelijkheid, en deze werke lijkheid zal de oorzaak van mijn dood zijn.' Vijfentwintigste Hoofdstuk. Jacques Garaud werd door de woorden zijner dochter vreeselijk gepijnigd. Het was hem te moede, alsof zijn hoofa op het punt was geheel uiteen te bersten. „Het is om er de rede bij te verliezen!' zuchtte de man. En dan weer riep hij uit „Mary, mijne innig geliefde Mary, mijne eenige liefde, eenig voorwerp mijner vreugd, wees toch bedaard! Ik smeek er u om I Zoo ik gelogen heb, geschiedde het slechts, daar mij de kracht ontbrak u te zien lijden, u te zien weenen „Gij wist dan, dat hij iemand beminde ^Hij had het mij gezegd, en ik had hem doen begrijpen, dat gij u tot hem voeldet aange trokken. Ik had eene vergelijking gemaakt tus- schen u en liet eenvoudige meisje zonder for tuinIk had de toekomst voor zijne oogen doen schitteren eene zoo heerlijke toekomsidat hij nooit dan meteen waanzinnig hoofd iets dergelijks heeft kunnen drooraenIk had hem verzocht dat hij zou nadenkenIk rekende er op hem te overtuigen en thans hoop ik nog aat ik daarin slagen zal. Ik zal hem aan uwe voeten brengengereed u te beminnenu gelukkig te maken „Mij gelukkig te maken herhaalde het jonge meisje bitter. „Er is geen geluk meer voor mij!' „En zoo ik u zweer op het hoofd uwer over ledene moeder, dat gij Lucien's vrouw zult wor den, zult gii mij dan gelooven Mary schudde het hoofd. „Neen," antwoordde zij„Gij hebt mij reeds vroeger bedrogenIk kan u thans niet meer Voorts wordt nog bijzonder gewezen op de in art. 12, j 2, 2e lid, lo. d aan de ingezetenen van het rijk verleende bevoegdheidom zich bij de aanstaande beschrijvingde uitreiking van een beschrijvingsbiliet B te verzekeren, door vóór of op 15 Mei a. s. het verzoek daartoe schriftelijk te richten tot den ontvanger der directe belastingen over hunne woonplaats. Volgens de wet op de bedrijfsbelasting namelijk wordt de aanslag van hen die niet in de ver mogensbelasting zijn aangeslagen geregeld door het college van zetters. Vooral in kleine gemeenten zullen de meeste ingezetenen het minder pleizierig vinden, dat, ook al is aan een ieder, die uit kracht van zijn ambt met de bedrijfsbelasting in aanra king komtgeheimhouding opgelegdhun be schrijvingsbiljetwaarop o. a. moet voorkomen hoeveel vermogen en hoeveel schulden men heeft, in handen komt van het college van zetters, dat uit medeingezetenen bestaat. Zij, die zulks willen voorkomen en niet krach tens art. 12 2 der wet, voor biljet B. in aanmer king komen kunnen voor 15 Mei bij den rijks ontvanger een biljet B aanvragen, in welk geval hun aanslag wordt geregeld door een speciale commissie, wier samenstelling geregeld is in art. 19 f 1b en 2, 3 der wet. Een Zondagsclic en ccn door-de-wceksclic eerlijkheid. Ik ben geen pessimist, waarlijk niet! Eer lijkheid bestaat er in de wereld, dat weet ik zeer goed. Dagelijks zien we er voorbeelden van, ik verheug er mij in ze te mogen zien, en het goede, waarmee men niet overal te koop loopt, troost mij, waar er zooveel schan dalen gebeuren, die maar al te veel in het oog vallen. Maar wat mij dikwijls met be kommering en angst vervult, 't is dat de eer lijkheid onder ons zoo'n beetie uit de mode schijnt te raken, dat velen haar op gelijke lijn stellen met onnoozelheid en dat velen aan haar bestaan niet gelooven. omdat ze anderen beoordeelen naar zichzelve. Wat mij dikwijls met angst en bekommering ver vult, 't is dat velen, die voor fatsoenlijke en eerlijke lieden doorgaan, en 't ten deele ook zijn, tweeerlei soort van eerlijkheid er op nahouden. We houden er op na een Zondagsche eer lijkheid die er bijzonder fatsoenlijk en gelooven „En toch zweer ik het u Twijfel niet aan de waarheid mijner woorden Ik verzeker u dat Lucien uw man zal worden 1' „En dat hij mij beminnen zal 'En dat hij u beminnen zal!" Mary wierp zich in de armen haars vaders. ,0, doe dat!" stamelde zij, doe dat! ziedaar het middel om mij te redden De wanhoop heeft reeds eene plaats gevonden in mijne zielDie moet er uit worden gerukt of ik sterf.Doch gij zult daartoe niet in staat zijn Waarom niet?" „Omdat hij haar bemint?" „Wie dan „Lucia." „Wie is deze Lucia?" „Een naaister, die voor mijne modiste, madame Augustine werkt," „een meisje zonder middelen, zonder afkomst, een gevonden kind I „Een gevonden kir.d 1" herhaalde Jacques Ga raud levendig. „Dan heeft zij noch vader, noch moeder „Noch vader noch moeder, noch familienaam?" antwoordde Mary op een toon van verachtelijke woede. In stede van een naam heeft zij een nummer. Nummer 9 is zij op de registers van het vondelingenhuis 1En dat schepsel ver kiest hij boven mij Dat meisje bemint hij I" „Neen, mijn kind, hij bemint het niet, hij kan het niet beminnen. Deze schijn van liefde zal dan ook spoedig voorbij zijn." „Oriep Mary met saamgetrokken gelaat uit, terwijl hare oogen bliksemstralen schoten„o wat 'haat ik dat meisje die vondelinge 1Zij heeft mij al mijne vreugde ontnomenmijn geluk, mijne hoop, alles! Alles heeft zij mij ontroofd Mary verkeerde op dat oogenblik in een toestand van ontstelteniswelke haar lief gelaat geheel misvormde. Dikke aders lagen er op haar voorhoofd en hare lippen waren purperrood. De verschrikkelijke hevigheid dezer krisis kon droevige gevolgen na zich slepen. „Mijn lief kind, wees toch bedaard hernam Jacques Garaud op smeekenden toon. „Op mijne knieën vraag ik het u! Ik heb een eed gezworen en dien eed zal ik houden 1Gij zult Lucien's vrouw worden netjes uitziet, die er voor zou terugbeven een stuiver aan anderen te ontstelen: deze zede lijkheid prenten we onze kinderen in. Maar in eigen oog is ze voor dagelijksch gebruik toch wel wat al te edel en verheven. Évenals onze kostbare eetserviesen, die we alleen op feestdagen voor den dag halen, sluiten we haar op in onze kasten met veel ontzag en eerbied. En zoo door de week gebruiken we een moraal, die zeer lenig is, die ons veroorlooft partij te trekken van alle gelukkige kansen en ons te redden uit alle onaangename moei- elijkheden. Allerverwondelijkste dingen van dien aard heb ik gezien, en wat mij diep bedroeft, is dat niemand er zich over ver wonderde. Een voorbeeld uit duizenden. Door een samenloop van treurige omstan digheden is een eerlijk en fatsoenlijk man in een hachelijken toestand geraakt. Als hij wil betalen, wat hij schuldig is, kan hij liquidee ren en zijn fortuin wel verliezen, maar toch zijn eer en goeden naam redden. Maar hij kan ook door allerlei zeer gemakkelijke en gewone hulpmiddeltjes 't zóó aanleggen, dat hij niet alles betaalt en nog e:n aardig som metje overhoudt voor zichzelven en zijn huisgezin. Maar 't is een man van karakter, hij aarzelt geen oogenblik en slaat den eersten weg in. Welnudie man wordt gedaagd voor de rechtbank, van zijn vrienden en be kenden van zijn kinderen, zelfs van zijn vrouw en door allen veroordeeld als een krankzinnige, een slecht financier, een echt genoot en vader zonder eenig meelijden en liefde! „Wilt ge ons dan op straat laten slapen Wie zal je dochters ooit tot vrouw begeeren Wie zal ons nog in huis willen ontvangen wie zal ons nog opzoeken, terwijl ze weten, dat we aan lager wal zijn geraakt? Denk je, dat één van je schuldeischers je nog dankbaar zal zijn Zulk soort van ver wijten, zal een eerlijk man moeten hooren; en omdat hij een rechtschapen man wil blijven, zal hij verliezen, wat hem oneindig meer waard is dan al zijn geld: de liefde en gehechtheid van de zijnen. „En dat meisje dan „Dat zal hij verlaten." „En zoo hij het niet doet „Dan zal er wel een middel gevonden kunnen worden haar van hem te verwijderen „O ja, dat is mogelijk, haar verwijderen!" sprak Mary koortsachtig. „Dat zou mij nog kunnen baten. Maar hoe zal dat geschieden „Dat moet u volkomen onverschillig zijn, zoo wij ons doel maar bereiken, zoo ik er in slaag bedaardheid aan uwe ziel, hoop aan uw hart te schenken," antwoordde de millionair. „Lucien gaat nu voor eenige dagen op reis; wie weet of deze afwezigheid reeds niet voldoende zal blijken om hem deze dwaze gril te doen vergeten „Een grilherhaalde het meisje bitter. „Duurt een gril wel bij de twee jaren?' „Maar hebt gij mij dan niet begrepen j" riep Paul Harmant uiteen somberen blik op Mary werpend. „Op het hoofd uwer moeder heb ik gezworendat gij Luciens vrouw zult worden, en deze eed zal ik weten te houden 1 Ik heb u gezegddat het meisje zal verwijderd worden En dat zal geschieden en hij zal haar spoedig vergeten hebben!* Mary luisterde niet meer, of beter gezegd, zij was niet meer in staat iets te hooren. Zij stikte bijna in een luid gesnik. Doch van lieverlede kwam er reactie. Zij werd bedaarddoch was dan eene diepe droefheid eene eindelooze ontmoediging ter prooi. „Ik weet niet waarom God mij lieeft doen ge boren worden!" mompelde zij. „Ik heb steeds te lijden, totdat ik sterf!" „Gij zult leven, en gelukkig leven liefste antwoordde de millionairhet meisje in zijne armen nemend en het lieve kind dan hartstoch telijk omhelzend. Mary wilde glimlachen, doch zij weende en verliet met gebogen hoofd en somber gelaat het vertrek haars vaders. Toen zij op hare kamer kwam, kreeg zij een zenuwtoeval, dat bijna een uur duurde, en dan volgde er nog eens eene groote ontmoediging, eene onoverkomelijke zwaarmoedigheid. Het kind was geheel vernietigd. Een hevige koorts verteerde haar en deea het lichaam schudden. Wordt vervolgd

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1894 | | pagina 1