Nummer 45.
Donderdag 7 Juni 1894.
17e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
11
UITGEVER-
ANTOON TIELEN
OPENHARTIGHEID.
FEUILLETON.
v
Staatkundig overzicht.
De Echo van het Zuiden,
Waalwpscfe en Laagslraalsrkf Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Waalwijk.
Advertentiën 17 regels f 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naarplaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb-
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Uit den overvloed des harten spreekt de
mondof welwaar het hart vol van is
loopt de mond van over, ziedaar een gezegde,
vaak meer gebruikt dan overdacht. En toch,
wat heelt deze zoo herhaaldelijk gebezigde
uitdrukking ons niet veel te zeggen, en wat
kan zij ons niet dikwijls een ernstige waar
schuwing zijn.
Is de spraak voor velen het middel om
anderen kenbaar te maken wat er in hen
omgaatvoor anderen (en dat zijn niet
zelden de meest ontwikkelden en beschaaf
den) is zij in tegenstelling daarmede
het middel om te verbergen wat er in hen
omgaat.
Meenen de eersten dat het den mensch
past om ronduit te zeggen wat hem in het
hart ligtde laatsten zijn van gevoelen dat
het' vaak onvoorzichtig en onmenschkundig
is om zijn binnenste aan anderen bloot te
leggen en zijne gedachten zoo maar onbe
wimpeld te openbaren.
Toch deze laatste opvatting moge van
hooge wereldwijsheid en diplomatie getuigen
en ongelukkigerwijze nog menigvuldig in toe
passing worden gebracht, zij kan er niet toe
leiden om het onderling vertrouwen aan te
kweeken en de menschen waar en oprecht
te maken.
Hoe zal men weten of men op iemands
medewerking of tegenstand zal kunnen reke
nen wanneer men niet met zekerheid mag
aannemen, dat hij ridderlijk voor zijn mee
ning uitkomthoe zal men weten of zijn
welwillendheids- of beleefdheidsbetuigingen
recht gemeend zijn, dan dat zij niets meer
zijn dan een gebruikelijke vorm, wanneer zijn
woorden niet in overeenstemming zijn met
hetgeen er in hem omgaat.
Neen veel liever weten we waar het op
staat, waar wij op rekenen kunnen, dan dat
wij in het onzekere moeten verkeeren wat we
aan iemand hebben, en dat hij zich een mom
voordoet van wereldwijze voorzichtigheid en
geslepenheidwaarachter hij zijn eigenlijke
wezen verbergt.
Naar het Fransch door W. v. R.
Overgenomen uit de Meierijsche Courant
„Maar gij vergist u riep Mary uit. „Mijne
liefde licht mij beter in dan al uwe woorden
het doen kunnen. De gevoelens mijns harten
kunnen niet falen. Die jongejuffrouw, die Lucia,
is een onoverkombare hinderpaal. Ik heb in
zijne oogen gelezen. Zij kan alle vertrouwen
in hem hebben. Lucia bemint Lucien en zij wordt
door hem bemind! Voor mij blijft er geen hoop
meer over."
„Wat gij zegt heeft geene redenen van bestaan!
Hoop integendeel, gij hebt er alle redenen toe. Op
mijn eere woord, ik houd het er voor, dat Lucien s
schrijven een eerste stap tot u is.... En overigens
kan de hinderpaalwaarvan gij spreektniet
verdwijnen
„Hoe
„Het meisje kon ontrouw worden."
„Neen, neen 1" riep Mary uit. „Hare oogen waren
vol liefde en vertrouwenZij zal het voorwerp
harer liefde niet bedriegen."
„Maar zij kan sterven
„Op nauwelijks twintigjarige leeftijd
„De dood kent geen jaren."
„Dat is waar. Doch ik verlang niet, dat zij
sterve."
„Wat zal ik aan Lucien schrijven?"
„Wat gij wilt, vader."
„Dat is geen antwoord."
„Gij kunt hem niet schrijven, wat ik hem zou
wenschen te zeggen."
„En wat is dat?"
„Dat ik hem bemin," antwoordde Mary harts
tochtelijk, „en dat ik het besterven zal, zoo hij
mij geen wederliefde schenkt."
Met benepen hart omhelsde Paul Harmant zijne
dochter en verliet het vertrek om de tranen te
terug te dringen, die op het "punt waren uit
zijne oogen te vloeien.
Neenmaskers afen ons getoond zooals
we werkelijk zijn, opdat inderdaad de mond
vertolkt, wat er in 't hart omgaat, dan weet
men waar men aan toe is.
Zie, wat zijn er niet een gevallen, waarin
men beter deed den mond de tolk te doen
zijn van wat er in ons binnenste omgaat, dan
dat men, hetzij door iets anders te zeggen
dan men inderdaad gevoelt of meent, of door
dit te verzwijgen, een geheel verkeerde op
vatting doet ontstaan.
Daar is tusschen vrienden of bloedver
wanten of echtgenooten een twist ontstaan,
een hevige twistwaarbij harde woorden
zijn gevallen en onbillijke verwijtingen zijn
gedaan. Maar zietnu de gemoederen tot
kalmte zijn gekomen doet het betere in den
mensch zich weer gelden en uit het hart
spreekt een stem van berouw en van spijt.
Kan men er nu maar toe komen om dat
mom van koelheid en onverschilligheid af te
leggen, kon men er maar toekomen om dat
ééne woord te spreken dat ons hart als het
ware op de lippen legten waarmee een
berg van bezwareu en ergernissen zou zijn
verdwenen een kloof van ellende en narig
heid zou zijn gedemptde scheidsmuur zou
zijn weggebroken en de oude goede ver
standhouding zou weer zijn hersteld.
Laat de mond de tolk zijn van wat er in
uw hart omgaat, wees waar en oprecht, dan
zult gij nog leeren inzien en ervaren wat u
dikwerf nog ontbreeki, wanneer gij aanspraaak
wilt maken op den naam van een goed
braaf mensch, dan zult gij leeren kennen de
verkeerde neigingen die gij moet onder
drukken en de goede eigenschappen, die ge
hebt aan te kweeken dan zult gij leeren
erkennen dat zoolang de mensch een wachter
heeft te stellen op zijn lippen, het daar bin
nen nog niet pluis maar onvolkomen is.
Waar het hart vol van is loopt de mond
van over. Welk een ernstige vermaning bevat
dit niet aan zoovelen, wier hoofd en hart vol
is van beuzelingen en nietigheden, zóó vol
dat men haast zou geneigd zijn te zeggen
wat is het leeg bij hen, wat hebben zij weinig
Mary's lijden veroorzaakte hem eene diepe smart.
„Misschien heeft zij gelijk," dacht hij. „Zij
spreekt naar de ingevingen haars harten. Ik be
gin ook te gelooven, dat erkentelijkheid alleen
Lucien de bewuste woorden in de pen heeft ge
geven.. Maar ik wil dat deze erkentelijkheid
liefde worde, en daarom moet de hinderpaal
verdwijnen Lucia is die hinderpaal en daarom
moet zij uit den weg geruimd worden. Voor
alles liét geluk mijner dochter, wat het ook
kosten moge en welke de middelen ook zijn om
dit te verkrijgen
In den loop van den dag beantwoordde de in
dustrieel den brief, dien hij ontvangen had en
besloot hem met de volgende woorden
„Wees verzekerd, dierbare medewerker, dat
mijne dochter diep getroffen ia geweest door de
woorden, welke gij aan haar wijdt. Zij gelooft
echter deze alleen aan een gevoel van erkente
lijkheid te moeten toeschrijven, en dat vindt zij
zeer koel. Gij weet het, mijne arme Mary is ziek,
zeer ziekOm het kwaad te overwinnen, dat
haar verteert, heeft zij behoefte aan liefde en
wederliefde. Daarin ligt hare redding, en zal hij
nu, van wien die redding afhangt, haar laten
sterven
De millionnair sloot den brief met de overtui
ging, dat deze regelen een grooten indruk op
Lucien zouden uitoefenen, om hem weldra tot
andere gedachten te brengen.
Wij, die beter het hart van den jongman kennen
dan hij, kunnen echter verzekeren, dst hij zich
zeer vergiste.
Wij hebben reeds uit den mond van Ovidius,
dien Amanda onder den naam van baron de Reiss
kende, vernomen, dat hij des anderendaags niet
in het gezelschap van het meisje ontbijten kon
daar hij voor zaken naar Fontainebleau moest.
Tegen negen uur des morgens ging hij dien
dag van huis, gekleed als een eenvoudig burger
en met een blauwen bril op den neus, waardoor
zijn uiterlijk geheel veranderd werd.
Langzaam wandelde hij den weg op naar het
station St. Lazare, déjeuneerde in de wachtkamer
en begaf zich dan naar de zaal waar de biljetten
gegeven werden.
Hij nam een plaatskaartje voor Bois-Colombes.
De trein ging vertrekken.
wat van eenige waarde is voor beu zelf en
voor anderen.
Ziedaar de babbelzucht. Uren aan uren
worden er vaak gesleten door mannen en
vrouwen met babbelen, nietsbeteekenend bab
belen over en belasteren van anderen
uren die worden verknoeid, zonder dat men
zich eenige rekenschap kan geven, waarvoor
men het doet, en waarmee men niets, nie
mendal ooit kan bereiken.
Bedenkt het wel, gij die daarvan een ge
woonte hebt gemaakt op uw gezellige avondjes
of buurpraatjes, dat ge u zelf er mee tentoon
stelt en dat ge bewijst hoe rijk uw hart en
hoofd-is aan nietigheden, doch hoe arm het
daarbij is aan liefde en aan behoefte naar
iets beters, iets waardigers.
Daar is de verderrelijke gewoonte van vloe
ken, waarmee menigeen meer kracht meent
te kunnen bijzetten aan zijn redeneeringen
of meent te kunnen aanvullen wat hij aan
argumenten te kort schiet.
Bedenk wel, wanneer gij u daaraan schuldig
maakt, dat gij eer in kracht verliest dan wint
en dat gij in stede van ontzag in te boezemen,
zekere ruwheid van inborst verraadt, die u
als mensch ontsiert en toont dat gij te kort
schiet aan bewijsgronden voor uw beweerde
rechten of aan zelfbehecrsching om uw op
wellende driften te beteugelen.
De mond de tolk des harten', zoo moet het
zijn, maar laat dan tevens een innig verbond
worden gesloten tusschen hoofd en hart en
het daarbij zoo worden dat men zich niet
behoeft te schamen voor wat daarin omgaat;
laat het ons een ernstige waarschuwing zijn
om goed en ons zelve waardig te zijn, opdat
in vervulling kome des dichters ideaal
O 't koele hoofd, bij 't warm gevoelend harte,
Dwingt eerbied af en liefde! dat spreidt licht,
En leven, waar zijn moedig oog zich richt.
Het verloop van de kabinetscrisis in Hon
garije en de toestand op politiek gebied in
Haastig steeg hij in een compartiment tweede
klas, stapte op de plaats van bestemming uit, en
zich zeer goed den weg herinnerend, hem daags
te voren door Amanda aangeduid, verliet hij het
station en volgde de straat, die recht naar de lijn
van Versailles loopt. Aan den overweg gekomen
moest hij eenige oogenblikken wachten, daar de
sluitboomen gesloten waren, en stapte dan de
rails over.
„Men gaat de lijn langs, een binnenweg volgend
aan de rechterzijde," had het meisje gezegd.
Ovidius volgde dien weg, die slechts een paar
meter breed was. Aan de eene zijde stond een
doornen heg en aan den anderen kant verhieven
zich afsluitingsmuren langs particuliere eigen
dommen. Verderop stonden huizen.
Dertigste Hoofdstuk.
Ovidius liep pen paar honderd meter ver tot
een nieuwen overweg, waar eensklaps geene muren
meer gevonden werden.
Aan zijne linkerzijde strekte zich thans eene
vlakte uit met hier en daar min of meer groote
boschjes. Voor hem, zoover het gezicht strekte,
stonden tal van groote boomen.
Dat was de weg van Parijs naar Argenteuil.
Ovidius wandelde langzaam, vooruit alles ga
deslaand en steeds den weg langs de spoorlijn
volgende.
Hij had nog ongeveer vijfhonderd meter af te
leggen om den steenweg te bereiken, waarlangs
een zeker getal huizen stonden in 't midden van
bebouwde landerijen, beplant met boomen en
struiken, wier ontluikende knoppen een aange
naam gezicht leverden.
Ovidius was op eenigen afstand dier huizen
gekomen, waar een dertigtal populieren dicht bij
elkander stonden, en daartusschen groeiden korte
knoteiken met onkruid van allerlei aard. Daar
stond hij stil en onderzocht met het oog deze
plaats. Terzijde lag een voetpad dat uit de vlakte
kwam. Dit voetpad volgde hij, liep om de boo
men heen, den toestand met de meeste zorg op
nemend en keerde dan weer naar zijn uitgangspunt
terug. Van daar zette hij zijn weg langs de spoor
baan voort, volgde het stijgend pad en kwam
eindelijk langs een trapje, daarna over eene
langzame helling op den steenweg.
Daar stond hij in de nabijheid der spoorbrug en
enkele passen verder ontdekte hij eene herberg.
Bulgarijehouden bij voortduring alle aan
dacht op 't Oosten gevestigd, er zijn zelfs
pessimisten, die met groot wantrouwen en in
een zekere spanning gadeslaan, wat er ge
schiedt op het Balkanschiereiland, met name
in Bulgarije en in Servie. Terwijl op 't oo-
genblik Servie geacht kan worden een periode
van rust (zij 't dan ook een door kracht van
wapenen gehandhaafde te zijn ingetreden,
blijft er ten aanzien van Bulgarije te gewagen
van gisting en beroering, welke men in kalme
waarneming zou kunnen blijven aanschouwen,
ware 't niet, dat de oppositie tegen Stam-
bouloff een beslist Russisgezind karakter
draagt. In hoever de vorst zelf, die overge
lukkig zou zijn met zijne officieele erkenning,
daarin de hand heeft valt niet te bepalen,
wel is de verwijdering tusschen den prins
van Coburg en zijn eersten minister als feit
te releveeren. De een spreekt van Stambouloffs
onverdragelijke en zelfs gevaarlijke tirannie,
de andere schrijft de breuk tje aan 's vorsten
onbestemdheid over Stambouloft's eigenmach
tig handeleu in zake Bulgarij's rechten in
Macedonië, weer een ander heet Stambouloffs
besluit om onverwijld zijn ontslag aan te
vragen het gevolg van 's vorsten weigering
om, der in Bulgarije gehandhaafde traditie
getrouw, zes ministers te doen aanwezig zijn
bij de bevalling van zijn gemalin. Hoe net
zij, het is niet van den regeeringsmoeden
Starnbouloff, dat er te spreken valt prins
Ferdinand heeft, onverschillig om welke reden
of redenen, Stambouloffs aanblijven onge-
wenscht geacht en hem da'c duidelijk doen
verstaan. Voor het oogenblik is de rust voor
het uiterlijk hersteld in Bulgarije en de nieuwe
regeering heeft zich in allen vorm geconsti
tueerd, bij vorstelijke proclamatie is 't volk
uitgenoodigd de manifestaties te eindigen eu
aan deze invitatie is kracht bijgezet door
militaire maatregelen op uitgebreide schaal
gansch Sofia is door soldaten bezet en de
stad is ook door een militair cordon om
geven naar 't heet om de vlucht der af
getreden ministers te voorkomen.
Zooals immer, wanneer een, die met vaste
„Die baas zal zijn etablissement wel sluiten bij
't vallen van den nacht," dacht Paul Harmant's
medeplichtige.
Hij stapte de brug over zonder stil te staan en
met langzameu, regelmatigen tred bereikte hij
Colombes, om van daar met den eersten trein
naar Parijs terug te keeren.
Thuisgekomen kleedde hij zich met veel zorg
om zijn opwachting te gaan maken bij juffrouw
Amanda.
Wat wij hier verhaald hebben gebeurde Don-
Des anderendaags verliet Lucia hare woning om
half twee, met een groot pak onder den arm,
stapte in een huurrijtuig en liet zich naar het
station St. Lazare brengen.
Kwart voor twee steeg zij in den trein en ver
liet dien te Bois-Colombes.
Aan hare belofte getrouw, ging zij passen. Het
was een prachtig kostuum, dat zij bij zich droeg,
een baltoilet, dat des anderendaags door de ge-
inviteerden van den prefect der Seine als iets
geheel buitengewoons zou opgemerkt worden. Zij
had' de noodige voorzorgen genomen om de stof
niet te verkreuken; het meisje droeg 't gedriegde
kostuum, voorzichtig in een groote doos, wat
haren gang natuurlijk zeer vertraagde.
Lucia had denzelfden weg gekozen, dien wij
Ovidius daags te voren hebben zien volgen. Aan
genaam stond de zon aan den helderen hemel en
Lucia gevoelde zich niet bang, hoewel de weg
zeer eentonig was.
Toen zij de vlakte bereikt had was deze een
tonigheid zoo groot niet meer. Tal van boeren
waren op het veld aan hunne bezigheden.
Tegenover het boschje populieren deed zij eens
klaps ontsteld een stap achteruit, terwijl zij een
gil slaakte.
Daar lag op het gras een man uitgestrekt met
de handen gekruist onder de kin. Hij scheen
bedaard te slapen.
Daarop ging Lucia voorbij, terwijl zij tot zich
zelve sprak
„Wat ben ik toch dwaas! Ik laat mij beang
stigen door een armen drommel, die daar ligt te
slapen."
En zij ging voort.
Nauwelijks had het meisje een twintigtal stap
pen gedaan, toen de slaper de oogen opende en
Lucia een oogenblik met den blik volgde om dan