BUITENLAND. Frankrijk, Spanje. Engeland. Amerika. Italië. Rusland. BINNENLAND. hand of liever ijzeren virst het bewind heeft gevoerd, is ten val gekomen, heeft Stambou- loffs heengaan aanleiding gegeven tot allerlei vreugdebetoon en zoo zal 't nog wel eenigen tijd voortduren. Iu hoever er reden is tot vreugde en of deze uitingen van blijdschap niet het begin zullen zijn van buitensporig heden en bandeloosheid, zal nader moeten blijkenop het oogenblik is de regeeriug onder Stoïloft, zooals in Bulgarije en Servie te doen gebruikelijk is, bezig alle tegenstan ders van den ex-premier te belasten met posten en waardigheden en dat StainboulofF nog in vrijheid is, moet alleen worden toe geschreven aan de vrees voor de Europeesche openbare meening, welke zulk een handelen tegenover een man, die voor Bulgarije ge durende vele jaren zich zoozeer heeft beijverd, ten strengste zou gispen en laken. Weckerle's aftreding als minister-president is in geen enkel opzicht een nederlaag te noemen: op het oogenblik is hij meester van het terrein; steunt hij Khuen-Hedervary, dan kan deze als minister-president optreden met eenige kans van slagen en Weckerle's gods dienstig hervormingsplan komt dan toch tot verwezenlijking, laat Weckerle Khuen los, dan behoeft deze geen enkele poging tot kabinets formaties aan te nemen. Op raad van Wec kerle zelve zal de liberale partij den nieuwen minister president steunendie echter tot dusver nog niet heel gelukkig is in zijn pogin gen om zijn helpers bijeen te brengen. Zoo beginnen enkele liberale organen reeds re kening te houden met de mogelijkheid dat Weckerle door den keizer-koning wordt aan gezocht weer op te treden, een veronderstelling die vooralsnog gewaagd lijktWeckerle en de minister van justitie Szilagyi zijn tegenover Frans Josef te autoritair opgetreden, zij hebben hem hun voorstellen niet ter beoordeeling voorgelegd, doch hun optreden was dat van dictators en de keizer,die alsgeloovig katholiek persoonlijk tegen de hervorming in liberalen geest is gekant, zal het eerst nog wel eens met anderen probeeren. Weckerle eischte van den keizer dat deze de hervorming van het burgerlijk huwelijk zou heeten een politieke noodzakelijkheid, dat hij drie leden voor hun leven zou benoemen in het Huis van Magna ten en dat in geval van nood, het kabinet tot benoeming van een aantal pairs (vijftien) zou mogen overgaan. Die derde voorwaarde vond bij Frans Joseph geen instemming en zoo bood Weckerle Dinsdag 11. eigenlijk zijn ontslag reeds aan. De keizer is voor eenige dagen naar Pest gekomen wellicht dat Khuen met Weckerle's hulp nog slaagt met zijn kabinetsformatie, tegenover hem zou Frans Josef bereid zijn tot coucessien, welke aan Weckerle zijn geweigerd of ten minste niet gereedelijk toegestaan. Er is tegenstelling tusschen de gereserveerde koelheid, waarmee Khuen wordt ontvangen en de geestdriftige betoogingen voor Weckerle. Crispi is een heel handig diplomaat, in het politieke schaakspel is hij een meester: juist meende de oppositie, dat de kansen heel mooi voor haar stonden, dat de iinan- cieele plannen van de regeering ten doode waren opgeschreven, toen de premier (dat was Zaterdag) voorstelde een commissie te benoemen uit het parlement, welker taak het zou zijn te onderzoeken in hoever er nog kan bezuinigd worden op de administratie. Wordt zijn voorstel verworpen, dan heeft hij gewonnen spel tegenover het land en met vertrouwen kan hij den uitslag der verkie- weder den schijn aan te nemen alsof hij in diepen slaap gedompeld was. Het sloeg drie uur, toen een kamermeisje Lu- cien's verloofde bij de vrouw van den magistraat introduceerde, Het was een zwaar gebouwde vrouw, verre van schoon, die toch in hare kleederen zeer naar koketterie zocht. „Goed opgepast, juffrouw, ik maak u mijn compliment/ zeide zij bijna op bevalligen toon. rKomt gij passen „Ja, mevrouw/ „Ik ben gereed. Ik heb slechts mijn peignoir ui'- te doer.." Lqcia wist wel, dat zij met iemand te doen had die zeer lastig was. Met een onuitputbaar geduld wendde en keerde zij om de dame been, haalde hier een naadje in, legde daar een ander uit, spelde, veranderde, verbeterde en luisterde drie kwartier lang naar allerlei opmerkingen. „Gij weet, juffrouw/ zeide de dame, „dat ik dit toilet morgen avond moet hebben „Ja, mevrouw, dat weet ik/ „Niet later dan negen uur/ „Goed, mevrouw, ik ben verwittigd." „Gij zelve zult het kostuum brengen, om er bij tegenwoordig te zijn, wanneer ik mijn toilet maak. Er mocht nog iets haperen." „Ja, mevrouw/ „Welaan dan, tot morgen/ Lucia stiet een zucht van verlichting uit, toen zij weder buiten was. Nog steeds lag de slaper bij het boschje; doch thans was zij niet bang meer. Weder bespiedde deze zonderlinge man zoo voorzichtig mogelijk het meisje, zoodra zij hem eenige treden voorbij was. Toen Lucia verre genoeg haren weg had voort gezet om hem niet meer te kunnen zien, kroop hij, met veel zorg rondziende of niemand hem bespiedde, op handen eD voeten naar het boschje, waar hij uit een klein valies, dat daar verborgen was, een gekleed pak te voorschijn haalde met een gib us. De lezer heeft zeker reeds begrepen, dat wij hier met Ovidius te doen hebben. Hij legde zijné armoedige kleeren af en stak zich in een schoon gekleed pak om den weg naar Parijs te volgen. //Amanda heeft mij goed ingelicht/ dacht hij. „Lncia zal morgen dezen weg volgen, doch onge lukkig zal het meisje niet alleen zijn. Zie, dat is zingen afwachten, wordt het aangenomen, dan is in beginsel het financieele plan een onderzoek waardig gekeurd. Verwisselde voor omstreeks een half jaar de Fransche kamer-voorzitter Casimir Périer met den toenmaligen minister president Dupuy van zetel, thans heeft, nu Dupuy andermaal tot het presidium van den ministerraad werd geroepen, de heer Périer den voorzitterszetel weder bestegen. Met 229 van de 435 uit gebrachte stemmen heeft de kamer hem Za terdag opnieuw benoemdterwijl Bourgeois de candidaat der radicalen187 stemmen verwierf. Een der vice presidentschappen werd ge geven aan den oud minister van financien Burdeau. Dat Turpin zijne nieuwe uitvinding aan de Duitsche regeering verkocht zou hebben, blijkt toch onwaar te zijn. Vele Duitsche bladen althans spreken het gerucht tegen. Men beschouwt de beweringen van den uit vinder als een laatste middel om zijn product nog aan het Fransche gouvernement kwijt te raken. Een electrische mitrailleuse zou onlangs aan het Hougaarsche ministerie van oorlog zijn aangebodenmaar na onderzoek als onbruikbaar zijn afgewezen. Turpin zelf heeft nu aan eenen Franschen reporter verzekerd, dat hij zijne uitvinding nog niet verkocht had. Hij heeft eene in ternationale maatschappij tot exploitatie van de nieuwe uitvinding Turpin opgericht, waar van hij technisch directeur is en welker com manditaire vennooten voor het grootst gedeelte Belgen zijn. Hij zou reeds vele aanbiedingen van regeeringen hebben ontvangen. Het geschreeuw van den uitvinder riekt dus wel wat al te veel naar reclame. Toch heeft het eenen Franschen minister van oorlog bijna zijne zetel gekost. Men kan zich nu echter gerust stellen wat het feit betreft, dat „eene machtige mogendheid, alleen in het bezit van het nieuwe oorlogswerktuig, het lot van Europa in handen zou hebben." Zoover is het nog niet, en zoover zullen de kwak zalverijen van Turpin het ook wel niet brengen. Uit Spanje wordt een nieuwe ramp gemeld. Een gedeelte van den berg Nargo is neer gestort, op het dorp Espulblas. Dat dorp werd vernield; 14 menschen zijn gedood en een groot aantal anderen werden gewond. Men vreest nog verdere bergstortingeu. Naar aanleiding van het ongelukkig einde van den Spaanschen toreador Espartero heeft de republikeinsche afgevaardigde Avila in de Cortes voorgesteld, de stierengevechten voortaan te verbieden, als alle andere ver tooningen die bloedvergieten of dood ten gevolge kunnen hebben, of waarbij dieren gekwetst worden of verminkt. De lieden, die hiervan een bedrijf maken, zouden dan van regeeringswege schadeloos kunnen worden gesteld. Een tiental jaren geleden verwierp de senaat reeds een dergelijk voorstel, en ook nu bestaat er niet veel kans, dat de Span jaard van wat hij zijn nationale sport noemt en wat daar als het grootste volksvermaak geldt zal willen afzien. Waar bij dergelijke spelen het onschuldige en het edele ophoudt, jammer! Doch wat kan ik er aan doen Des te erger voor Amanda Op de groote l.aan gekomen, naderde Ovidius het rijtuig. De koetsier sliep op den bok. „Ik ben langer weggebleven dan ik dacht." zeide Ovidius. „Dat is uwe zaak," antwoordde de koetsier, zich de oogen uitwrijvend. „Het gaat per uur Waarheen „Naar Courbevoie." „Op welke plaats „Asnières kade/ „Gelief dan in te stijgen." Drie kwartier later stond het rijtuig op de aan geduide plaats stil. „Welk nummer?" vroeg de koetsier. „Dat weet ik zelf niet. Blijf hier. Ik zal u thans niet lang laten wachten." De reiziger begaf zich naar de ateliers van den heer Paul Harmanl, waar hij onmiddellijk werd toegelaten, nadat hij door dén portier een geslo ten briefje had laten afgeven. „Wat voert u hierheen?" „Kan niemand ons afluisteren „Neen, gij kunt gerust spreken. Is er nieuws?' „Ja.'- „Wat dan „Morgen avond zal alles geschied zijn/ De beteekenis dezer eenvoudige woorden was natuurlijk, duidelijk, maar verschrikkelijk. Jacques Garaud werd bleek en beefde van het hoofd tot de voeten. „Morgen?" herhaalde hij. Ja, en onder niet bezwarende omstandigheden." „Verklaar u nader.' „Luister dan." Ovidius deelde in alle bijzonderheden mede wat onze lezers reeds weten. „Welnu, wat dunkt u daarvan vroeg hij ein delijk. „Mij dunkt," antwoordde de millionair, het zweet van het voorhoofd vegend, „dat werkelijk de beschuldiging zal vallen op nachtelijke zwer vers, en dat het in nieraands brein zal opkomen ons te verdenken.Gij zijt een behendige kerel." „Ja, ja, ik ben nog zoo dom niet! Kijk, wan neer ik voor u iets doen kan, voor zoo'n goeden vriend, dan heb ik allerlei heerlijke ingevingen." „Mijne erkentelijkheid zal zor-der grenzen zijn/ „Daar reken ik ook op. Wanneer alles goed u en ruwheid en wreedheid een aanvang nemen, ij zal wel altijd een quaestie der mate van jj beschaving, smaak en gevoel van het individu blijven. Lord Shrewsbury en Tabot hebben hun 151 paarden, en 210 rijtuigen verkocht. De paardendie 260 gulden per stuk gekost hadden, brachten ongeveer 160 gulden op, de rijtuigen, van ineer dan 1000 gulden, 210 gulden. Hoewel de koetsiers gedurende de staking slechts f2,50 per week ontvangen en de meesten natuurlijk een groot aantal kin deren hebben, houden zij toch vol. Zij zijn er in geslaagd, de niet door het syndicaat gemachtigde koetsiers van de stations Eus^on en Kingscross te verdrijven. De voorzitter van den Londenschen graafschapsraadsir John Hutton, heeft zijn bemiddeling aange boden; de eigenaars der huurkoetsen hebben echter geweigerd. De bekende inspecteur Melville heeft in de wijk Chelsea een Duitscher, zekeren Franz Brall, gearresteerd, verdacht van het in het geheim vervaardigeu van bommen zoowel als van valsche munt. De politie houdt dit voor eene zeer belangrijke vangst. Te Leith, in Schotland, woedt eene pokken epidemie, vele menschen ten grave sleepend. De chef van het tolkantoor heeft gezegd de haven besmet te zullen verklaren, wanneer dit zoo voortgaat. genomen waren te St. Petersburg en te Smo lensk. Maar de keizer ontbood het hoofd der Sr. Peterburgsche politie en liet zich door dezen het komplot in alle bijzonderhe den mededeelen. Toen hij alles wist, ging hij naar zijn dochter, grootvorstin Xenia. „Zij wilden ons weer in de lucht laten vliegen riep hij bij zijn binnentreden, en door aandoening over mand zonk hij op een canapé neer. De grootvorstin Xenia snelde naar haren vader toe en viel hem weenend om den hals. Ook de keizerin en de kroonprins kwamen troosten. Maar het duurde geruimen tijd vóór men den keizer die, gelijk men weet, voort durend neerslachtig en zenuwachtig is, eenigs- zins tot kalmte had gebracht. Hij herhaalde steeds„Ze willen ons vermoordendie ellendelingenevels zij mijn armen vader deden De keizer heeft gelast, dat men hem woor delijk verslag zal geven van de verhooren der gevangenen, en hij zal waarschijnlijk ook de plekken bezoeken, waar de nihilisten hunne mijnen hadden gegraven. DENVER 3 Juni. De schade door de overstrooming in de stad aangerichtwordt op 350,000 dollar geschat. Het water zakt maar staat in sommige stadswijken nog eenige voeten hoog. Men heeft vier lijken gevonden. De spoorwegen hebben eveneens veel geleden. In het gansche land heeft de veroordeeling van den afgevaardigde De Felice tot een zoo langdurige straf verontwaardiging verwekt en op vele plaatsen aanleiding gegeven tot het ministerie vijandige demonstraties. Te Palermo staken, zoodra het vonnis bekend was, dui zenden burgers een roode anjelier in het knoopsgat en wandelden zoo door de straten. Dat was de eenige manifestatie, die mogelijk was, maar zij was dan ook algemeen. Een groep sociaal democraten vereenigde zich voor de gevangenis, roepende: „Leve de Felice Leven de martelaars van de sociaal demo cratie 1" Vooral studenten hebben hun afkeer vau het onrechtvaardige vonnis ten duidelijkste getoond, zoodat de universiteit gesloten is. De voorzitter van den krijgsraad werd, toen hij het paleis van justitie verliet, uitgefloten, 's Avonds hadden er manifestaties plaats in den schouwburg. De bezoekers gaven te kennen, dat zij wenschten, dat de Garibaldi- hymne zou gespeeld worden: zoodra hieraan voldaan was, verlieten zij het thédtre. Te middernacht zongen een duizendtal personen het „lied van den arbeid» voor de gevangenis en juichten De Felice toe. Te Bologna werd Crispi in effigie verbrand, terwijl een Orsiui- bom onder een troep politie agenten geworpen werd; gelukkig ontplofte zij niet. Verscheidene personen werden gearresteerd. De Felice en lotgenooten zijn aan boord van een stoomboot gebracht, om naar de strafkolonie vervoerd te worden. De Czar van Rusland moet zeer ontroerd geweest zijn, toen hij vernam, dat er weer een kornplot tegen hem en de zijnen was gesmeed. Men had het eerst geheim willen houden voor hem en er werd hem alleen gezegd dat er weder een aantal personen in hechtenis ten einde zal gebracht zijn, en Lucien Labroue mijn nichtje gehuwd heeft, dan zullen weelkaar wel nader spreken." „Hebt gij mij thans nog noodig?" „Ja,en juist daarom ben ik gekomen." „Wat heb ik te doen „Eenige drukke bezigheden voorwenden, die u morgen avond tot laat in den nacht hier moeten houden." „Dat is gemakkelijk.... En dan „Mij het middel geven hier bij u in het kantoor te komen, zonder dat iemand mij ziet binnentre den/ „Dat is ook gemakkelijk. Ik zal u den sleutel geven der kleine deurEn dan „Gij moet uw rijtuig gereed hebben om mij in snelle vaart naar Parijs te laten terugbrengen om zoo ieder te doen gelooven, dat wij den avond te zaam hebben doorgebracht. Een alibi." „O, de zaak zal van zelf gaan," antwoordde de millionair. „Kunt gij om zes uur 's avonds komen „Ja.' „Wel, dan wacht ik u, wij zullen hier in mijn kabinet dineeren." „Om half negen moet ik ginds zijn.» „Wij zullen spoedig gedaan hebben. Denman, die ons bediend heeft, zal ik wegzenden.... Dan zullen wij alleen blijven; gij gaat door 'tkleine achterdeurtje uit, kiest den weg van Parijs naar Argenteuil om naar Bois-Colombes te gaan en komt langs hetzelfde poortje terug. Mijn rijtuig zal gereed staan op de kade, en men zal geloó ven, dat wij elkander niet verlaten hebben/ „Goed 1 't Is maar voor 't geval zich iets bijzon ders voordoet, want wij hebben niets te vreezen. Berg hier deze valies op eene zekere plaats." „Wat is er in „Zij bevat de kleederendie ik morgen avond zal noodig hebben." De millionair bracht de valies achter slot. „Wat zult gij nu aanvangen „Ik keer na'ir Parijs terug." „Per tram „Neen, ik heb een rijtuig. Ik kijk naar geen kosten om alles tot een goed einde te brengen." „Gij hebt gelijk..... Tot morgen!" De twee ellendelingen namen afscheid. Jacques Garaud wreef zich de handenen op ziin gelaat schitterde eene woeste vreugd. WAALWIJK, 6 Juni 1894. Sinds Maandag vertoeven in onze gemeente de generaal-majoor Kool, onder-chei van den stafkolonel Roosenboomde kapiteins de Veer, Sodenkamp, de Rooy en Van Ravens- waay en de le luitenants Steinbuch en Klerk de Reus, allen van deu generalen staf, alsmede de militaire vvielrijders Couvée en Stokvis. Onder leiding van generaal Kool verken nen de heeren de terreinen tusschen de ge meenten Loonopzand Geertruidenberg Heusden en Woudrichem. Van hier begeven zij zich naar KapelleBiezelingen. Deze reis dient ter voorbereiding van manoeuvres in Noordbrabant en Zeeland. Ten bewijze dat de harmonie l'Espérance ook elders hoog staat aangeschreven kan dienen, dat zij is geëngageerd door de har monie „Aurora" te Gorinchem, om de feest viering op te luisteren, welke dit gezelschap tegen Woensdag 11 en Donderdag 12 Juli a. s. heeft georganiseerd. De Waalwijksche harmonie zal deelnemen aan het festival en Woensdag avonds een groot feest-concert geven in den Doelen. Naar wij vernemen zal l'Espérance Zon dag een concert geven voor hare honoraire leden in den tuin van Musis Sacrum. Maandag heeft de zangvereeniging Ce cilia van Waalwijk en Bezooien een uitstapje gemaakt en o. a. Vucht bezocht. Zij bracht daar eene aubade aan den Ed. A. heer burgemeester, werd later op de harraoniezaal ontvangen door de harmonie en gaf daarna een concert, dat door een talrijk en uitgelezen pnbliek werd bijgewoond. Onnoodig te zeggen, dat de uitvoering van Cecilia uitstekend voldeed en dat de toe hoorders opgetogen waren over 't schoone, dat dit gezelschap te hooren gaf. Te 's Hertogenbosch houden de klach ten over de watermeters steeds aan. Het „Morgen," murmelde hij, „zal de hinderpaal opgeruimd zijn. Lucien Labroue zal na eenige dagen rouw blijde zijn zich in Mary's armen te kunnen werpen.... O, die Ovidius is een onbe- taal baar man 1 Hij kost mij schatten van geld doch wat kan mij dat schelen, zoo Mary's geluk maar verzekerd wordt! Voor haar zou ik mijn leven willen geven l« „Soliveau of baron de Reiss ontmoette des avonds Amanda niet verre van de ateliers van madame AugHstine. „Wat is er vroeg de baron, wien 't niet ont gin?, dat het meisje min of meer onthutst was. „Wij zullen later moeten dineerer./ antwoordde Amanda; „madame zendt mij naar de Bourbon kade om te vernemen of Lucia naar Bois-Colom bes is geweest." Ovidius had het meisje kunnen geruststellen doch om goede redenen deed hij dat niet. „Dan gaan wij samen/ antwoordde hij, een rijtuig wenkend, „en zullen dineeren in den Zil veren Toren. Dat is niet ver van de Bourbon kade." Toen Lucia den tweeden keer den persoon voorbijging, die nabij het boschje lag te slapen gevoelde het meisje geen angst meer, zooals wij reeds hebben aangestiptmaar vervolgde haren weg zonder het hooid om te wenden. Zij raadpleegde haar horloge. Er bleven het meisje nog slechts tien minute» over om het station te bereiken en den eersten trein te nemen, die in de richting van Parijs vertrok. J Niettegenstaande het groote pak haren gang belemmerde, haastte zij zich snel voort en ver dween achter de doornlieg weldra uit het oog van hem, die haar bespiedde. Eensklaps stond de naaister stil, terwijl zij een kreet van verbazing en vreugde uitstiet. Het meisje stond tegenover mama Lison, die even verwonderd was als Lucia. „Wat een toeval I" riep de niet meer jonge vrouw uit. „Liefste, van waar komt eii dan toch Met een paar woorden verklaarde Luciens ver loofde hare aanwezigheid op die plaats. „Maar gijmama Lison,vroeg zij dan, „wat doet gij op dezen weg Ik dacht nietdat gii luer nog brood te bezorgen hadt. 't Is wat al te ver 1" Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1894 | | pagina 2