Staatkundig overzicht.
BUITENLAND.
Belgie.
Italië.
Oostenrijk.
hen jegens hun vrienden bezielt, verloochenen
in hun onderling verkeer kinderen die
jegens anderen beleefd zich tegenover hun
ouders bitse uitdrukkingen veroorlooven,
zij allen dragen moedwillig bij tot de ver
nietiging van het edelste, dat er in ons volk
aanwezig is. Want het is van de huisgezin
neu, van deze alleen, dat wij den zedelijken
vooruitgang verwachtenalles wat staat en
maatschappij en kerk en school kunnen doen,
is steun te verleenen aan en hinderpalen weg
te ruimen voor dien gezegenden arbeid, in
de millioenen kleine werkplaatsen. Alzoo
daar, en niet uitsluitend „voor de lui", heeft
elk te zorgen, dat zijn „mooi" wordt gezien
en genoten. (R .N.)
De mogelijkheid op een kabinetscrisis in
Spanjewelke zou leiden tot aftreding van
de ministers van buitenlandsche zaken van
financienvan koloniën en van openbare
werken en welke eigenlijk zou zijn een triumf
voor Gamaza uit een politiek en economisch
oogpunteen overwinning ook voor de ul-
tra-protectionisten, houdt, mei den onzekereu
toestand in Italië, het verloop der zaken in
Marokko en den staat van zaken in 't Oosten,
de aandacht bezig van alle in de politiek
belangstellenden. Een kort oogenblik is men
opgeschrikt door den aanslag op 't leven van
Crispiden minister-president van Italië,
Zaterdag in den namiddag gepleegddoch
nadat gebleken is, dat de premier geen letsel
heeft bekomen, terwijl de dader, de 25jarige
Paolo Lagamet builen overdekt is gevan
gengenomen kan men zich bepalen tot de
constateering, dat de Italiaansche bladen van
alle richting en kleurde daad gispen en
laken, tcrwi'l Crispi's aanhangers de gelegen
heid om 's mans lof te verkondigen niet on
gebruikt laten voorbijgaan. De algemeene
beschouwingen, geldende voor alle dergelijke
aanslagen, het slachtoffer of eigenlijk het doel
moge een staatsman of een regeerend vorst
zijnvormen natuurlijk in de Europeesche
pers voor een enkel etmaal den hoofdschotel
en de aanslag komt Crispi, nu deze geen
lichamelijke schade lijdteigenlijk zeer wel
te stade de ovatien kort na den aanslag in
de kamer en 's avonds vóór Crispi's woning,
kunnen indirect bijdragen tot de versterking
van zijn positie. De man, wiens prestige vóór
een paar etmalen nog aanmerkelijk verzwakt
leek geniet nu een populariteitwelke niet
van zóó voorbijgaanden aard kan zijndat
hij er niet bij zal weten te profiteeren. Cris
pi's „fausse sortie" had geen gunstigen indruk
gemaakt en zijn rentrée is geen overwinning
geweest.
Crispi's nieuw bewind heeft wel eenigszins
den indruk gemaakt van een gelegenheids
combinatie zijn poging om een concentratie
kabinet te vormen zijn totaal mislukt. Di
Rudini, Zanardelli, en Brin hebben de een
na den ander, geweigerd hem hun medewer
king te verleenen en toen is hij voor den dag
gekomen met een foamatie, die bitter weinig
verschilde van de vroegere en het programma
is te vaag in zijne beloften er is te weinig
garantie, dat de daarin gedane toezeggingen
tot verwezelijking zullen komen. Hoofddoel
van den premier zal wel zijn geweest tijd
te winnen en na den aanslag van Zaterdag
is daarop, hoe vreemd 't ook schijnen moge,
meer kans dan onmiddellijk na de kennis
making tusschen de regeering en de verte
genwoordiging. Maandag kwamen de fiuanci-
eele maatregelen zooals de regeering die
heeft gewijzigd, in de kamer in behandeling
gendarme met bevende stem. «Ik lieb hem bij den
heer Duval gevonden, den dokter, waar zij samen
hun kaartpartijtje eindigden. Zie, daar zijn zij met
de manschappen, die een draagbaar medebrengen.'
„Larchaut, gij hebt goed gehandeld."
Op hetzelfde oogenblik betraden allen het too-
neel der misdaad.
Eerst naderde de kommissaris van politie en de
dokter.
Vier gendarmes volgden; twee van hen droegen
een draagbaar en de twee anderen hadden fakkels
in de hand.
Lueia lag daar, bleek als een doode en met ge
sloten oogen.
„Wie is die vroaw vroeg de kommissaris, toen
hij Jeanne Fortier ontdekte, schier even bleek als
de gekwetste en geheel met bloed besmeurd.
De brigadier stelde den magistraat op de hoogte
van den toestand en deelde liera mede, wat hij
van madame Lebel vernomen had.
Voldoende daaromtrent ingelicht wendde de
kommissaris zich tot Jeanne.
«Gij kent dan dit jonge meisje
„Ja, mijnheer.'
«Wie is zij?'
«Een braaf en werkzaam kind, dat te Parijs
hetzelfde huis bewoont als ik.'
«Hoe en waarom bevond zij zich na middernacht
hier alleen in het veld
«Zij is modenaaister en had een balkostuum
naar de vrouw van den maire gebracht. Zie, zij
heeft de doos nog bij zich."
«En wat deedt gij hier op dat uur?"
Jeanne deelde den kommissaris mede, waarom
zij daar gekomen was.
Deze uitlegging werd zeer natuurlijk gevonden
en stemde ook volkomen overeen met de woorden
van madame Lebel.
Dan ging hij verder voort:
„Wat nebt gij gezien En wat hebt gij gehoord?"
Jeanne volledigde de gegeven inlichtingendoor
een kort verhaal van hetgeen onze lezers reeds
weten.
„Naar alle waarschijnlijkheid is het doel van
den moord diefstal geweest," zeide de kommis
saris. „De persoon dien gij van nacht de vlucht
hebt zien nemen, is wellicht de moordenaar
Óp dit oogeDblik is aan geen vervolgen te den
ken. Maar morgen zullen wij ons daarmede
bezighouden. Die ellendeling maakt zonder twijfel
en de oppositie zal haar uiterste krachten
inspannen ter verwerping doch met weinig
kans tot slagen. De commissie van vijftien
zal bij haar verzet tegen het hervormingsplan
volharden de rentebelasting zoowel als de
verhoogde zoutrechten zullen krachtig worden
bestreden.
Wat nu de toegezegde bezuinigingen betreft
en het onderzoek daarnaar, valt te melden
dat de minister van oorlog, Mocenniper
regiment cavalerie een eskadron wil opheffen
een plan, dat reeds voorat veroordeeld is
daar de zes eskadrons per regiment reeds
ter nauwernood voldoende zijn. Daaruit zou
volgen een vermindering der legercorpsen en
tot zulk een offer zouden de generaals, die
de bezuinigingscommissie moeten vormen
zeker niet te vinden zijn. Wel is 't opmer
kelijk dat de generaals Ricci en Ricotti
beiden gestemd ten gunste van bezuiniging,
geen deel uitmaken van de commissie,
Sagasta, Spanje's premier, heeft Zaterdag
in den senaat een heftig betoog gehouden
naar aanleiding vau de houding der conser
vatieven, welke hij ongeëvenaard heette. De
liberale partij staat er op dus sprak hij
dat zij als niet solidair met dezen toeleg
bekend staat en Sagasta heeft, na op het
rapport te hebben aangedrongen, zich voor
nemens verklaard Caprivi na te volgen, die,
toen de rijksdag het verdrag met Spanje op
de lange baan wilde schuiven, eenvoudig
dreigde met aftreding of ontbinding. Eigenlijk
heeft Sagasta dus de quaestie van vertrouwen
gesteld en er is veel kans op een reorgani
satie van het kabinet. Sagasta zou dan nog
enkele maanden trachten aan te blijven om
enkele belangrijke wets-voorstellen te doen
goedkeuren (leger-contingentwet tegen de
anarchisten, overeenkomst met de bank enz.)
aM—mtmmmtfm ■ii—imwii bum na———
Eene vreeselijke ontploffing heeft Zondag
morgen om drie uren plaats gehad in het
huis van den hoedenmaker Canonnerue
Royale 13 te Brussel, welker gevolgen zich
ook hebben uitgestrekt tot het groote gebouw
op den hoek der rue Royale en der rue de
l'Enseignement.
De eerste ontsteltenis was groot. Twee
ontploffingen met niet meer dan eene seconde
tijdsruimte er tusschen, hebben de huizen der
geheele wijk doen schudden en alle ruiten
binnen een grooten kring doen springen. De
straat was in een oogenblik vol menschen
die half gekleed uit hunne huizen gevlucht
waren.
Aan den kant der rue Royale is het
schouwspel het meest aangrijpend. Het huis
van den hoedenmaker is geheel vernield, de
geheele inhoud van het magazijn is in de
straat geslingerd lot aan den overkant. De
vloer der tweede verdieping is eveneens
verwoesthet geheele meubilair, dat zich
aldaar bevond is aan stukken geslagen. Het
aangrenzende huis op den hoek, tegenover
het ministerie van oorlog is van buiten minder
beschadigd. Op de eerste verdieping be
vinden zich het bureau van uitvindings-bre-
vetten en de woning van den heer Georges
Picardwelke belangrijke schade geleden
hebben. Ook de andere huizen in de buurt
zien er onherkenbaar uit.
Hoe het mogelijk is, dat er geen enkel
persoonlijk ongeluk heelt plaats gehad, be
grijpt niemand. De wachtdie de ronde
deed, is dadelijk in alle huizen der verwoeste
deel uit van de bende dieven, die reeds zoolang
de streek onveilig maakt; doch ik hoop, dat de
schuldige ons ditmaal niet zal ontsnappen.»
Gedurende het kort verhoor, dat de kommissaris
Jeanne had laten ondergaan, was de dokter, door
de fakkeldragers bijgestaan, voor het jonge meisie
neergeknield en had met de groo'ste zorg de
wonde onderzocht.
„Wat zegt gij dokter?" vroeg de kommissaris.
„Het is eene ernstige wonde," antwoordde de
geneesheer, „doch ik geloof niet, dat zij doode-
lijk is."
Geve God, dat het waar zij!' riep Jeanne uit,
met tranen in de oogen.
„De baleinen van het corset hebben het wapen
doen afschampen. Ik geloof niet, dat de punt tot
de longen is doorgedrongen," ging dan weer de
dokter voort.
„Wat is dat?' sprak de kommissaris, bij het
licht der toortsen een metalen voorwerp op den
grond ontdekkend, dat hij opraapte.
„'t Is een stuk van het mes, dat de moorde
naar gebruikt heeft. Het lemmet heeft bij den
tweeden stoot de stalen balein getroffen van
het corset. Kijk, 't is zeer duidelijk te zien. Daar-
heeft de moordenaar het wapen verbrijzeld.
Terwijl de dokter deze woorden sprak, wees hij
de plaats aanwaar het wapen blijkbaar op de
balein was afgestuit.
„De Voorzienigheid waakte over Lucia mom
pelde Jeanne Eortier.
„'t Is onmogelijk op dit uur met een onderzoek
te beginnen„Wat zullen wij doen, dokter?'
vroeg de magistraat."
„Wij zullen beginnen met het kind naar St.
Lazare te doen overbrengen en daarbij alle voor
zichtigheidsmaatregelen in acht nemendie door
haren toestand worden voorgeschreven."
«Dat men de juffrouw bij mij brenge," hernam
de kommissaris. „Ik heb een vrije kamerdaar
kan deze brave vrouw haar verzorgen."
„O, ik zal haar niet verlaten 1" riep de vluchte
linge van Clermont uit.
„Dat men zich dan haaste ging de dokter
voort, „Ik zal een voorloopig verband leggen
en morgen vroeg zullen wij nagaanwat er te
doen is."
De kommissaris gaf zijne bevelen.
Lucia, nog steeds buiten kennis, werd met alle
noodige voorzorgen op de draagbaar gelegd en dan
straat binnengedrongen na de paneelen der
deuren te hebben doen springen. Canonne
en zijne familie bevonden zich door eeD ge
lukkig toeval juist in hun buitenverblijf; zij
zouden anders zeker niet aan het gevaar
ontkomen zijn. Op de tweede verdieping
sliep het echtpaar Picard. Beiden werden
met dekensmatrassen en kussens uit het
bed geslingerd maar bekwamen geen letsel.
Ook de zoon Picard rolde door zijne kamer,
maar werd niet gewond.
Andere personen, wier woningen gedeelte
lijk vernield zijn kwamen met den schrik
vrij. Dadelijk werden de aangetaste huizen
geschraagd en verdere hulp verleend.
Omtrent de oorzaak der ontploffing verkeert
men in onzekerheid. Aan gas kan zij niet
worden toegeschreven, want niemand bespeur
de daarvan den reuk, en ervaren pompiers
verklarendat men aan gas niet heeft te
denken; aan brand na de ontploffing was ook
geen sprake. Wel is er eene goederenververij
in de buurt, maar de chemische stoffen, welke
zich daar bevinden, hebben aan de ontploffing
geen schuld; het huis is bijna ongedeerd ge
bleven. Men denkt dus aan dynamiet, waartoe
ook de aar 1 der verwoesting en de waarge
nomen verschijnselen aan de verschillende
huizen alle aanleiding geven.
In het proces tegen Mevr. Joniaux, te
Antwerpen, die beschuldigd wordt van het
vergiftigen van drie harer bloedverwanten
heeft men nu ontdekt, dat door verscheidene
apothekers morphine aan die dame is gele
verd op valsche recepten, geteekend met de
namen van bekende geneeskundigen.
Toen Zaterdagmiddag Crispi, vergezeld
van secretaris Pinelli, naar de kamer reed
loste een jongman van ongeveer 25 jaar, die
reeds een paar uur op het trottoir heen en
weer geloopen hadeen revolverschot op
hem. Crispi, noch zijn secretaris, werd gewond.
Deze laatste sprong uit het rijtuigdoch
intusschen hadden agenten in burgerkleeding
zich reeds van den man, die nog een poging
gedaan had, om te vluchten, meester gemaakt.
Het volk wilde Paolo Laga, dat is de naam
van de anarchist, die schrijnwerker van be
roep is, te lijf. Crispi gaf kalm bevel naar
Monte Citorio door te rijden. Hier was de
aanslag reeds bekend en de president opende
dan ook de vergadering met een gelukwensch
aan het adres van Crispi en een afkeuring
van den aanslag. Crispi dankte den presi
dent en de kamer, en beloofde, steeds te
zullen doen, wat hij zijn plicht achtte. Za
terdagavond om 10 uur heeft een groote
manifestatie plaats gehad voor de woning
van Crispi. De koning en de prins van
Napels hebhen hem een bezoek gebracht.
Een ontzettende mijnramp.
Een algemeene ontroering en diepe ver
slagenheid heerscht in de mijndistricten van
Oostenrijksch—Silezie, waar 14 en 15 Juni
door mij «gasontploffing 232 arbeiders om het
leven zijn gekomen. Deze ramp behoort tot
de vreeselijkste gebeurtenissen, die in den
laatster, tijd op het gebied van het mijnwezen
hebben plaats gehad.
Uit Karwiu wordt omtrent dit vreeselijk
onheil gemeld, dat de eerste berichten helaas
niet overdreven blijken; 232 menschenlevens
zijn te betreurenzooals Zaterdagmiddag
bleek bij het uitbetalen der weekloonen. Over
de eigenlijke oorzaak der ramp verkeert men
sloegen allen te zamen den weg in naar Bois-
Colombes.
Gedurende den weg stelde de kommissaris aan
Jeanne verscheidene vragen en deze beantwoord
de die met de grootste nauwkeurigheid.
Weldra had men het huis bereikt, waar Lucia
gastvrij zou ontvangen worden een lief pavil
joen, te midden van een grooten tuin. De vrouw
van den magistraat en hare dienstmaagd haast
ten zich een bed voor de gekwetste in gereedheid
te brongen.
Zoodra Lucia daarop lag uitgestrekt, onderzocht
de dokter de wond naderen deed daarbij de
zekerheid opdat hij zich niet vergist had, toen
hij als zijn eerst gevoelen uitte, dat de wond niet
doodelijk was. Daarna legde de man der weten
schap een voorloopig verband.
Gedurende dien tijd onderzochten de kommis
saris en brigadier de kleederen van het slachtoffer.
„'t Is wel om haar te bestelen, dat men de
juffrouw heeft willen vermoorden," opperde de
brigadier „de zakken van haar kleed zijn omge
keerd en men heeft er alles uitgehaald wat er in
was. En ziedaar een verscheurd knoopsgat voor
aan het jacquet. Wellicht heeft men er iets uit
getrokken, dat daar was vastgemaakt."
„Haar horloge, mijnheer," zegde de brooddraag
ster. „Zij droeg dit steedswanneer zij uitging.»
Een omstandig proces-verbaal werd opgemaakt,
't Was omstreeks drie uur des morgens, toen er
afscheid genomen werd, terwijl de zieke, die nog
steeds buiten kennis was, aan de zorg van mama
Lison werd overgelaten.
De kommissaris beval de gendarmes, dat zij bij
't krieken van den dag zich op het tooneel der
misdaad zouden bevinden, waar hij hen dan per
soonlijk zou aantreffen.
Ovidius Soliveauhad zoo snel zijne beenen
hem dragen konden, getracht de groote baan te
bereiken en zich naar Courbevoie gehaasl, waar
Paul Har mant zijne komst verbeidde.
Zeer gemakkelijk vond hij het kleine deurtje
terug.
Koortsachtig, bevend over al zijne ledematen
wachtte de millionair liera daar op. Nauwelijks
was de moordenaar binnenof Harmant vroeg
hem op nauwelijks varstaanbaren toon:
„Welnu
„Alles is in orde," antwoordde Ovidius. Wij
kunnen naar Parijs terugkeerenLucien Labroue
in het onzekere. Het gerucht loopt, dat zij
zou te wijten zijn aan de onvoorzichtigheid
van een mijnwerker. Wat daarvan zij, zal
wel nimmer aan het licht komen, daar allen
die het getuigen kunnen den dood hebben
gevonden. Dit is evenwel zeker, dat de ont
ploffing Donderdagavond om kwart over 9
tegelijk in de Franziska en Johannesschacht
plaats had, dien zeilden avond om half elt
door een tweede en Vrijdags door een derde,
vierde en vijfde ontploffing gevolgd, de eene
al vreeselijker dan de andere. Na de eerste
ontploffing gingen de opzichters Kohnt, Kurz
en Lodnick terstond de Johannisschacht
binnen. Kohnt werd terstond weggeslingerd
en bleef in een staat van verdooving liggen,
totdat men hem later vond en weder bij
bracht, Kurz en Lodnick waren onmiddellijk
dood. Tegelijkertijd ijlden de assistenten
Rozeck, Flamme en Opiol naar de Franzis-
kan er schacht, waar alle drie door de tweede
ontploffing omkwamen. Desniettegenstaande
waren er terstond weer anderen bereid hun
leven te wagen om zoo mogelijk dat van
anderen te redden. Zij vonden helaas slechts
lijken en moesten ten slotte terugkeeren, velen
hunner met ernstige verwondingen. Na de
vijfde ontploffing werd de sluiting der geza
menlijke schachten en ventilaties gelast om
den brand door gebrek aan luchttoevoer te
stuiten wat nog geruimen tijd zal duren.
Eerst dan is aan de berging der lijken te
denken.
Hartverscheurende tooneelen doen zich
voor. Honderden verwanten en vrienden
verdringen elkaar aan vertwijfeling ten prooi
op de plaats des onheils en bieden een ont-
zettenden aanblik. De meeste verongelukten
zijn gehuwd en laten kinderen onverzorgd na.
Niet voordat de lijken uit de mijnen zijn
verwijderd kan weder de arbeid worden her
vat, zoodat vooreerst 4000 arbeiders broo
deloos zijn. In het geheel heeft men nog
slechts 20 lijken gevonden. Hun gelaat is
misvormd en draagt kenteekenen van den
vreeselijksten doodsangst. De gewonden ver-
keereu voor het meerendeel in zulk een toe
stand, dat aan hun herstel gewanhoopt wordt.
Het gedrag van den ingenieur-assistent en
de bazen Kurz, Flamme en Lodnick wordt
zeer geroemd. Met ware doodsverachting
begaven zij zich in de schachten om de
werklieden toe te roepen, dat zij zich redden
zouden. Zij vielen als slachtoffer hunner
menschlievendheid. Een arbeider, die ter
nauwernood aan het gevaar is ontkomen, ver
klaarde een prikkelenden reuk te hebben
bespeurd. Hij maakte zijn zoon en eenige
kameraden op het gevaar opmerkzaam, luidde
de noodklok en steeg naar boven, om nau
welijks halverwege den eersten knal te ver
nemen, onmiddellijk gevolgd door het gewee
klaag der ongelukkige slachtoffers. Ook van
het gedrag van den ingenieur Kohnt wordt
met lof gewaagd. Geheel de stad Karwin
gelegen in Troppau, is in rouw gedompeld;
de straten zijn verlaten en op aller gelaat is
smart en kommer te lezen. In de schachten,
in welke de ontploffing plaats had, waren in
het geheel 750 mijnwerkers aan den arbeid.
De dood en en gewonden hebben voor het
meerendeel arm- en beenbreuken bekomen
daar zij door de ontploffing tegen de wanden
geslingerd werden. Allen vertoonen brand
wonden. De mijnbrand, die het gevolg der
ontploffingen iskan wekenja, maanden
duren. In de lijkenhuizen liggen de dooden
in eenvoudige zwarte houten kisten, in witte
lakens gehuld. De bloedige, verbrande en
verwrongen gezichten, getuigen van een vree-
selpken dood. De verwanten legden rozen
en heiligenbeeldjes op de lijken. Jammerend
zal zijn hartediefje niet meer vinden, en zich nu
wel haasten met de hand uwer dochter de fortuin
aan te nemen."
De kleine deur werd gesloten en men begaf
zich naar het bureau van den constructeur.
Eensklaps hoorde men het gerucht van een rij
tuig op de kade.
Ovidius luiserde.
„Wat is dat?" vroeg hij.
„Mijn koetsier is daar en voert mijne bevelen
uit. Hij komt juist op tijd.»
„Dan zullen wij hem niet laten wachten.»
Soliveau haastte zich andere kleeren aan te
trekken. Zijn boerenpak borg hij in zijn valies
en stak in een der zakken het horloge en de por-
temocnaie, aan Lucia ontstolen.
„Ik ben gereedzegde hijzijn valies mede
nemend.
„Welnu, laat ons vertrekken.'
Jacques Garaud doofde het licht uit en ging,
door Ovidius gevolgd, de deur uit.
Het rijtuig wachtte.
De twee personen stapten in.
„Waar zal ik u heenbrengen?» vroeg de con
structeur aan zijn gewaanden neef."
„Naar den boulevard BatignollesDan is 't
maar een stap meer van huis.*
„Boulevard Batignolle," beval Paul Harmant
aan den koetsier, het portier dichttrekkend.
Het paardeen ecnte Iersche steppervloog
vooruit, als de pijl van een boog, naar de aan
geduide plaats, waar de twee booswichten afscheid
namen.
Jacques Garaud keerde naar de Murillastraat
terug.
„Mary is gered,dacht hij. „Hare mededingster
is niet meerWeldra zal Lucien aan de voeten
liggen mijner dochter.'
Zoodra hij thuis was gekomen ontkleedde zich
Ovidius en mompelde:
„Mij dunkt, dierbare neef, dat de rekening tot
een aardig bedrag stijgt."
Zevenendertigste Hoofdstuk.
Bij het krieken van den dag waren de kom
missaris van Bois-Colombes, zijn secretaris en de
gendarmes bijeengekomen op de plaats, waar
Lucia was aangevallen.
Wordt vervolgd.