Nummer 63. Donderdag 9 Augustus 1894. 17e Jaargang.
lit l!i;i)llllllliUI.SÏEP,
Toegewijd aan Handel, Industrie eti Gemeentebelangen.
UITGEVER:
ANTOON TIELEN i
Staatkundig overzicht.
FEUILLETON.
PTa
BUITENLAND.
Belgie.
De Echo van het Zuiden,
Waalwpsche en Langslraatsche Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag: en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Waalwijk.
Advertentiën 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regeJ
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb-
land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van
A.DOLP Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Te Berlijn loopt een gerucht, dat de Duit-
sche, de Fransche en Engelsche regeeringen
zouden onderhandelen over een gemeenschap
pelijk optreden tegen Griekenlandin het
belang van de buitenlandsche crediteuren van
het land. Deze drie mogendheden zouden
willen beginnen met de Grieksche effecten
van de Beurs uit te sluiten. Als uiterste
maatregel zou men er over denken door een e
demonstratie van oorlogschepen Griekenland
te dwingen tot het nakomen van zijne ver
plichtingen.
In Denemarken is de heer Estrup als
minister-president afgetreden en vervangen
door baron Von Reeds-Thottminister van
buitenlandsche zakendie het kabinet zal
reconstrueeren, waarschijnlijk in meer libera
len geest.
Zoolang het conflict tusschen regeering en
vertegenwoordiging duurde dat nu gelukkig
is bijgelegd, eischte de waardigheid den zeer
conservatieven Estrup die zelf op 't laatst
niets tiever wenschte dan zijn ontslag, te
behouden. Nu evenwel bestaat geen enkele
reden meer om niet langer rekening te houden
met de samenstelling van het parlement, welks
meerderheid gelijk men weet, uit liberalen
bestaat.
Sinds enkele dagen is.de oorlog tusschen
Japan en China officieel, de afkondiging er
van heeft in allen vorm plaats gehad doch
de meedeelingeu, die ons uit 't verre Oosten
bereiken, zijn er niets vertrouwbaarder door
geworden, wel zijn ze quantitatief toegenomen,
't Duurt minstens een twee- of drietal etmalen,
eer het eerste vage gerucht van een wapenfeit
te land of ter zee ons bereikten dan gaat.er
nog een evengroot tijdsverloop mee heen
alvorens we iets bepaalds en vertrouwbaars
weteneer we in algemeene trekken ons
kunnen oriënteeren in den stand van zaken.
Vóór enkele dagen reeds sprak men van de
Naar het Fransch door W. v. R.
Overgenomen uit de Meierijsche Courant
105
Wij hebben Ovidius verlaten, toen hij onder
den naam van Arnold de Reiss in gezelschap van
juffrouw Amanda, naar de restauratie Brébant
ging, toen zij ©p het punt stonden weer hun ge
woon kabinet te gaan innemen.
Onder weg waren zij in een druk gesprek.
«Wat hebt gij gedurende mijne afwezigheid
gedaan, Amanda vroeg Ovidius.
„Ik was zeer boos over uw onverwacht vertrek,
en ik verveelde mij, daar ik u niet meer zag. Bij
het verlaten van het atelier dineerde ik zonder
appetijt en begaf mij vroegtijdig naar huis.*
«Werkelijk
„Ik zeg het u. Kunt gij er dan aan twijfelen
„Een voorbeeldig gedrag, waarover ik u van
harte feliciteerGaan de zaken goed bij ma
dame Augustine
«Het is er zoo druk, dat men niet weet, waar
mede aan te vangen! Die vrouw heeft een voor
spoed, zooals er slechts zelden gevonden wordt
In een jaar zoekt zij alles van de hand te doen
en dan met eene groote fortuin zich uit de zaken
terug te trekken."
Amanda staarde Ovidius men een bijzonderen
oogopslag aan en voegde en vriendelijk bij: «Dat
is een huis, hetwelk mij uitstekend zou passen."
Ovidius begreep zeer goed wat er bedoeld werd.
„Wacht even, lieve. In een jaar tijds kan er
heel wat water door de zee loopen."
En dan van toon veranderend voegde hij er bij:
«Hebt gij veel appetijt, liefste
«O, buitengewoon Ik zal er iets aan doen,
mijn vriendDat zal ik u eens laten zien I A
pos, hebt gij niets van Lucia gehoord
Van Lucia?"
„Ja van de modiste, die ik onlangs nog be
zocht heb, toen wij te zamen naar de Bourbon
kade zijn gereden. Gij zijt in het rijtuig blijven
zitten. Zij was niet thuis. Dat weet ge nog wel.'
mógelijkheid op een beslissend treffen ter
zee bij Asan en ondanks de onwaarschijnlijk
heid voor 't oogenblik van een dergelijke
gebeurtenis (de hoofdmacht der Chineezen is
te Wei-Haï-Wei bij Tché for op de westkust
van de zee van Korea, tweehonderd mijl van
Asan verwijderd) is dit gerucht bevestigd
door een aantal toelichtingen en nadere me-
dedeelingen, bekroond door het allerlaatste
nieuwtje: de Chineezen zijn bij Asan geslagen,
de Japanners hebben drie schepen bemachtigd.
Deze mededeeling is nog eerst in de eerste
wordingspericde en levert als zoodanig even
groote kans op besliste loochening als gedeel
telijk of algeheele bevestiging, doch in af
wachting van eenige nieuwe ontmoeting ter
zee, is er te spreken van een treffen te land
bij 't zelfde Asan bovengemeld. De Japanners,
die in 't begin van de moeielijkheden op
dezelfde plaats klop hebben gekregen, zijn
versterkt in aantal teruggekeerd en hebben
Zondag 29 Juli, dus vóór een achttal dagen,
de Chineezen geducht geslagen. Van de
2800 zonen van het Hemelsche Rijk hebben
er 500 het leven gelaten, terwijl de Japanners,
die zich meester maakten van vier kanonnen
en ander oorlogsmateriaal waarbij zij bezit
namen van het hoofdkwartier, in 't geheel 5
officieren en 70 soldaten verloren.
Een dergelijke nederlaag wijzigt de oorlogs
kansen eigenlijk nietals bericht staat de
waarde er van niet zoo heel veel hooger dan
de kennisgeving van een natuurwonder of een
hevigen brand China's leger telt 1200,000
man, waarvan er over eenigen tijd 400,000
gewapend en geoefend in 't gelid kunnen
treden. Men zou dus kunnen zeggen, dat
een nederlaag als de zooeven vermelde, voor
China niets ernstiger is dan de min gelukkige
uitslag van een kleine schermutseling. Interes
santer wel dan dergelijke berichten is de
mededeeling, dat de koning van Korea alles
zins gezind is tegemoet te komen aan Japans
eischen ter invoering van hervormingen. Zelfs
heeft de koning de hoofdleiding opgedragen
aan een zijner bloedverwanten en deze zal
«En is zij thans weergevonden
„Dat is eene bijzondere zaakWat heb ik toen
een geluk gehad
„Gij, kina!Hoe dat?'
vDaar ik niet met haar naar Bois-Colombes ben
gegaan om dat balkostuum thuis te brengen."
„Maar wat is er dan toch gebeurd vroeg Ovi
dius op den natuurlijsten toon der wereld."
"Een dramavriend Een vreeselijk drama
Zoo iets als wij in het Ambigu-Theater te zien
krijgen. Lucia werd bijna vermoord."
Soliveau toonde zich zeer verwonderd en ontsteld.
„O, mijn God!" riep hij uit. «Het ongelukkig
kind Heeft men haar willen vermoorden
„Zij heeft een zwaren messteek in de borst
ontvangen," ging juffrouw Amanda voort, «'t Is
aan de baleinen van haar corset te dankendat
zij het leven er niet bij ingeschoten heeft."
Vijftigste Hoofdstuk.
Ovidius staarde juffrouw Amanda met zonder
linge oogen aan.
«Ik begrijp," zeide hij dan, «dat de juffrouw
gelukkig aan een ellendigen aanval ontsnapt is.
Boosdoeners, die in staat zijn zulke misdaden te
bedrijven, zijn er maar al te veel in de wereld.
Is de misdadiger aangehouden
„Neen."
„Nu, dan kan ik geen compliment maken aan
den politie-prefectzegde Soliveau. „Zijne be
ambten leggen geen bijzonderen ijver aan den
dag."
„Doch zoo de schuldige niet gearresteerd is
dan kan dit nog geschiedenhernam juffrouw
Amanda.
„Gelooft gij dat
„Ja, dat geloof ik, en daartoe heb ik redenen
in overvloed. Eerst is men begonnen met alle
verdenking te leggen op nachtelijke dievendie
de omstreken van Parijs onveilig maken.
„En thans niet meer
't Schijnt dat de magistraten tot andere idéés
zijn gekomen.
Ovidius kreeg eene rilling over de ledematen.
„Zool zoo!" hernam hij levendig. „En wat denkt
men nu
„Dat de misdaad eene andere oorzaak had dan
diefstal. Haat misschien of wraak."
„Zool zoo! En waarop vestigt men dan die
veronderstelling
„Er is een spoor gevonden."
mogen handelen na raadpleging van Japan.
Zoo schijnt de vorst dus reeds een toontje
lager te zijn gaan zingen; wellicht tengevolge
van een paar ten gunste van Japan beslechte
wapenfeiten. Onder den invloed van China
heeft diezelfde koning eerst geweigerd aan
Japans eischen tegemoet te komen, waarna
de verhouding tusschen China en Japan steeds
ongunstiger is geworden tot 't eindelijk tot
een formeel conflict kwam, dat door 's konings
welwillendheid nu niet meer kan worden
bijgelegd. Eigenlijk verkeeren China en Japan
in een periode van afwachting, welke door
toevallige ontmoetingen te land en ter zee
niet wordt verbroken. Japan heeft zich na
de vernietiging van de „Kowshing", beijverd
dezen aanval te rechtvaardigen en door de
lezing van enkele der geredden komt nu licht
in deze zaak. Zijn de uitgebreide mededee
lingen vertrouwbaar, dan zijn de Japanners
onverdedigbaar optreden en heeft de Engel
sche vlag tot 't laatste oogenblik gewapperd.
Groote beroering is gewekt door de mede
deeling, dat Li-Hung Chung, de onderkoning
van Te-Tschi-Li die het bevel heeft over
China's gezamelijke legermacht, bij den keizer
in ongenade zou zijn gevallen. Aan dit sen
satienieuws zijn reeds allerle-i vermoedens
vastgeknoopt, doch een bevestiging van ver
trouwbaren aard doet zich wachten ja zelfs
heett de keizer hem bij rescript opgedragen
alle Japansche schepen te nemen en te ver
nielen. Deze hoogst vereerende opdracht zal
Li-Hung-Chung niet. zoo gemakkelijk kunnen
vervullen staat de keizer op nakoming van
zijn bevel, dan is 't best mogelijk dat zijn
gunsteling toch nog in ongenade valt
Uit Caracas (Venezuela) wordt bericht, dat
de regeeringstroepen bij Bolivar de opstan
delingen hebben verslagen, na een gevecht
van drie uren. De opstandelingen concen-
treeren zich in het gebergte Parima. De
regeering verzamelt al hare beschikbare strijd
krachten.
„Een spoor herhaalde Ovidius ontsteld.
„Ja."
„Van welken aard?"
„Men heeft het mes gevonden, dat op een ba
lein van Lucia's corset gebroken is, en daarop het
adres ontdekt van den fabrikant. Nu heeft men
reeds vernomen, dat het mes gekocht is daags voor
de misdaad, in den avond, door een net gekleed
persoon, een heer, die er zeer goed uitzag."
De gewaande baron Arnold de Reis3 werd bleek
van schrik en angst.
Amanda ging voort
„Een heer, wiens haren beginnen te grijzen,
ongeveer vijftig jaar oud."
liet meisje zweeg een oogenblik en staarde
Ovidius aan.
„Maar wat scheelt u toch?" vroeg zij. „Uw
arm beeftGevoelt gij u niet wel P"
„Ik ben zoo gezond als een vischje in het
water,* zeide Ovidius, eene bovenmenschelijkc
poging aanwendend om bedaard te blijven. „Uw
verhaal schijnt mij zoo belangwekkendDan
denkt men, dat het die goed gekleede heer is, die
het meisje heeft willen dooden
„Juist."
„En met welk doel?"
„Dat weet men nog niet, doch men zal 't wel
vernemenGij moet weten, dat dit monster het
mes gekocht heeft in hetzelfde huis, waar Lucia
woont. En de koop heeft plaats gehad gedurende
de oogenblikken, dat ik bij het meisje op haar
kamer was en gij mij in het rijtuig wachttet."
„Zonderling toeval
„Gij kunt den moordenaar zeer goed gezien
hebben uit het rijtuig."
„Misschien heb ik hem wel gezien, want juist
had ik het oog op den messenwinkel," antwoordde
Ovidius, die thans weer volkomen bedaard was,
„doch ik had niet de geringste reden om hem gade
te slaan en daarom herinner ik mij ook niets."
Amanda, wie 't scheen dat haar platonisch aan
bidder op een zonderlingen toon sprak, staarde
hem verwonderd aan, en bemerkte nu voor het
eerst hoe bleek hij er uitzag, doch zij kwamen
juist bij Brébant aan, zoodat het gesprek op dit
oogenblik werd onderbroken.
Men ging aan tafel in het bijzonder kabinet,
waar zij wel meer dineerden en na hun potage
gebruikt te hebben, hernam Ovidius het gesprek
daar, waar het eenige oogenblikken te voren werd
afgebroken.
In Peruwaar generaal Caceres nu het
presidentschap heeft aanvaardopenbaarde
zich tegen diens bewind verzet, 't welk aan
stonds met geweld gesmoord is. Uit Lima
komt berichtdat een aantal dezer lieden
na kort procesdoor de regeeringstroepen
zijn gefusilleerd en dat de toestand bedenkelijk
wordt geacht. De vreemde kooplieden stelden
zich onder bescherming der gezantschappen.
Vrijdagavond is de lord mayor van Londen,
de heer Tyler, met zijn vrouw en anderen
te Antwerpen aangekomen, om het bezoek te
beantwoorden, door den heer Jan van Rijs
wijk, burgemeester van Antwerpen, eu het
comité der tentoonstelling onlangs aan Londen
gebracht.
Aan het station waren Van Rijswijk de
Engelsche consul en andere Engelschen te
genwoordig. De lord mayor woonde later
een herhaling bij van de uitvoering van het
muzikale schoolfeest. Het bezoek van den
Londenschen magistraatspersoon had zwer
men Engelschen naar Antwerpen gelokt.
Het hof van Henegouwen heeft Zaterdag
uitspraak gedaan in het geding tegen de
beruchte „zwarte bende" (Bande noire du
Centre).
De gezworenendie drie weken zitting
gehouden hebbenhadden 206 vragen te
beantwoorden.
Het gevolg van hunne beslissing was, dat
de drie voornaamste schuldigen, Van Ham,
Delhoua, en Dumeunier ter dood veroordeeld
werden.
Van de overige leden der dieven- en moor
denaarsbende werden Ballieu en Lacroix tot
15 jaren en Jules Tripe tot 20 jaren tucht
huisstraf veroordeeld, Cuvelier tot 15 jaren,
Van Bellinghen tot 10 jaren, Stassin tot 5
jaren, Nachtuquei tot 1 jaar gevangenisstraf,
„Dan zoekt men thans dien goed gekleeden
heer
„Ja."
„Waarom zou een man, die niet tot de klasse
der boosdoeners schijnt te behooren, het jonge
meisje hebben aangerand
„Ik herhaal het u, uit wraak of uit haat."
„Dan zou Lucia hem moeten kennen."
„Zij beweert niet te weten, wie het mag zijn.
Maar ik geloof er niets van. Ik herinner mij nog,
hoe, een tijd geleden, een heer naar haar zocht
en alles in 't werk stelde om haar te vinden."
„Waarvan spreekt gij, Amanda?"
„Een commissionair kwam op zekeren dag in
liet atelier om haar te zoeken."
Ovidius voelde eene rilling over zijne leden.
„Een commissionair!" herhaalde hij.
„Ja. Hij droeg er althans het kostuum van en
de medaille. Hij kwam om Lucia en bracht een
brief mede."
«En wat wonderlijks ligt daarin Die commis
sionair wilde haar wellicht den brief afgeven,
dien hij bij zich had."
„Daar Lucia niet in het atelier was, vroeg hij
haar adres."
„Natuurlijk, om zich van zijne boodschap te
kunnen kwijten. Wat bewijst dat?"
„Dat bewijst, dat men zich met Lucia bezig
hield, dat iemand haar kende, al verzekerde zij,
dat zij noch vrienden noch kennissen had."
„Dat is zeer logisch. Maar eet dan toch kind.
Gij doet niets dan praten en uw bord blijft vol."
„Ik dacht dat gij er belang in steldet,' antwoord
de zij, Ovidius in de oogen starend.
Hij doorstond dien blik zeer goed.
„Zeker stel ik er belang in, maar men kan zich
toch niet steeds met dezelfde zaak bezighouden."
„Welaan spreken wij dan over iets anders 1 Wat
hebt gij gedaan gedurende uwe reis
„Ik heb verschillende handschriften verzameld."
antwoordde Ovidius lachend.
„Van historische personen uit den goeden ouden
tijd
„Neen van nog levende wezens."
„Beroemde personen dan
„Volstrekt niet."
„En waar hebt gij u met dit zonderling werk
beziggehouden
„Te Joigny."
Thans was het de beurt aari Ovidius om het meisje
in de oogen te staren. Hij zag dat zij sidderde.