Nummer 70. Zondag 2 September 1894. 17" Jaargang.
Dl BR00DDR4AGSTER.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
UITGEVER;
ANTOON TIELEN
LOMBOK.
FEUILLETON.
De Echo van het Zuiden,
Waalwykschc en Laiigstraatsclie Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Waalwijk.
Advertentiën 17 regels ƒ0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitseb-
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Generaal Van Ham gesneuveld, en met
hem 14 officieren en 150 soldaten ziedaar
een uitslag, die herinnert aan de ergste dagen
van den Atjeh-oorlog
Hoe ongelukkig de afloop van dit eerste
treffen ook moge zijn en hoe diep de geleden
verliezen betreurd moeten worden, zoo mag
dit - aldus oordeelt het Nieuws geen
aanleiding geven tot twijfel aan den goeden
eind-uitslag der expeditie.
Aan haar hoofd staat een man, wiens mi
litaire verdiensten groot zijn, die als troepen
aanvoerder zijn sporen heeft verdiend, en
wiens geheele persoonlijkheid een waarborg
levert voor het goed krijgsbeleiddat zal
worden aan den dag ge'egd, „indien er ge
vochten wordt."
Want het is helaas maar al te waar, dat
de Indische krijgsgeschiedenis telkens leert
hoe zeldzaam een militaire expeditie slaagt,
die met politiek begint en met politiek
alleen wordt voortgezet.
Het oogenblik om over deze zijde der
Lomboksche aangelegenheden in beschou
wingen te treden is echter nog lang niet
daar.
Voor het oogenblik moeten wij er ons toe
bepalen, te vertrouwen, dat het verraadop
onze troepen gepleegd, niet enkel zal worden
gestraft, maar dat het voorgevallene zal leiden
tot het onder rechtstreeksch en geregeld
Europeesche bestuur brengen van het eiland
Lombok.
Mocht dat het geval wezendan zouden
de slachtoffers van den verraderlijken aanval
op onze troepen niet voor niet gevallen zijn.
Het Dinsdagavond bij het departement van
koloniën ontvangen achtergebleven telegram
van den gouverneur-generaal van Neder-
landsch-Indie luidt als volgt
„Genereaal Vetter meldt25 dezer elf uur
's avonds Tjakra (Negara) overvallen. Be
schieting duurde ook volgenden dag. Verliezen
in den loop van 26 dezer reeds 14 dooden
en 85 gewonden. Geen water. Fourageering
onmogelijk. Verliezen toenemend. Drie uur
's middags troepen teruggetrokken naar Ma-
Naar het Fransch door W. v. R.
Overgenomen uit de MeierijscJie Courant
Lucien huiverde en zijn voorhoofd betrok.
♦Mijne wijze van handelen, mijnheer,* hernam
hij, ♦die was zeer natuurlijk en ingegeven door
de erkentelijke achting, die ik u gewijd heb, zoo
wel als aan mejuffrouw, uwe dochter.*
//En aan mij levert zij het bewijs, dat gij u den
tijd uwer afwezigheid goed ten nutte hebt ge
maakt, dat gij ernstig hebt nagedacht.'
„Nagedacht mijnheer? En waarover?*
„Het was een goed idéé van mij,* hernam de
industrieel, »u voor eenige dagen van Parijs te
verwijderen om u zoo de gelegenheid te schenken
meester van uwe gedachten te worden. Thans
hebben wij openhartig met elkander te spreken,
zonder iets geheim te houdenHoe hebt gij mijne
dochter gevonden
♦Een weinig vermagerd, mijnheer, en met een
ontsteld gelaat. Mij dunkt, dat de dokters zich
ernstig met haren toestand moesten bezighouden.'
„Dan merkt gij, dat zij wegkwijnt
„Ongelukkiglijk ja, mijnheer. Om dat niet te
zien, zou men bepaald blind moeten zijn.'
De millionair rnstte met de ellebogen op de tafel
en hield de handen voor het gelaat. Tranen liepen
tusschen zijn vingers door.
Lucien was diep ontroerd. Eene stomme smart
overmeesterde hem.
„Ik bedroef u, mijnheer/' sprak hij, na eenige
oogenblikken.
,0 Deen gij niet mijn vriend, maar de feiten,
de duidelijke feitenJa, ik weet het maar al
te goed, dat het leven mijner dochter ernstig
bedreigd is, het leven mijner eenige dochter, die
ik meer dan alles ter wereld bemin, en zonder
wie ik niet in staat zou zijn te leven. Mary's
taram. Goederen achtergelaten om gewonden
in wagens te kunnen vervoeren. Onderweg
hevige verliezen In Mataram is de toestand
nog slechter. Het bivak is prijsgegeven,
's Avonds acht uur kwam kolonneonder
bevel van den luitenant-kolonel Byleveldt
uit binnenland ook zware verliezen. Vivres
ontbraken. Bivak niet te bereiken. Gemeen
schap Ampenan verbroken. Ingesloten tus
schen Tjakra en Mataram, was offensief op
treden onmogelijk. De toestand van vele
gewonden onhoudbaar. Werd 27 dezer
's morgens zes uur door omtrekking zuidwaarts
teruggetrokken op Ampenan. Verliezen toen
betrekkelijk gering.
Gesneuveld 4 officieren en 63 minderen
gewond 12 officieren en 153 minderen, ver
mist 6 officieren en 148 minderen, vier veld
kanonnen achtergelaten te Mataram. Omtrent
de kolonne van Lawick van Pabst, die in
het buitenland is werd nog niets bekend.
De oorlogsschepen debarkeerden 200 man
en landingsgeschut te Ampenan.
Aanstonds werd een vergadering van den
raad van Indie gehouden met de comman
danten van leger en vloot om te beraadsla
gen over mijn denkbeeld tot het dadelijk
zenden van een bataillon en artillerie. Zoo
noodig is meer beschikbaar. Ik sein u de
beslissing."
Zooals uit het Dinsdagmiddag aan het de
partement van koloniën ontvangen telegram
blijktwerd reeds tot de zending van een
2e bataljon naar Lombok besloten.
Woensdagnamiddag werd van den gouver
neur-generaal volgend telegram ontvangen
„Kolonne Lawick van Pabstdie evenals
kolonne Bijlevelt in het binnenland was, ter
verzekering van gemaakte regelingenhet
opruimen van versterkingen en den terugkeer
van de menschen naar de dessa's, raakte op
den terugweg bij de overgangen Babak en
Narmada met Baliërs slaags bereikte met
verlies van één licht gewonde den grooten
weg naar Tjakra.
Bij het binnenkomen aldaar werd geen
schot gelostdoch nauwelijks binnen, werd
de troep uit doorboorde muren allerhevigst
beschoten. Verder voortgaan evenals terug
leven is in gevaar; de doktoren hebben het mij
gezegd, doch haar toestand is niet hopeloos. Langs
het Kwaad groeit het geneesmiddel en dit ge
neesmiddel is het huwelijk.*
„Het huwelijk!' herhaalde de jongman, zeer
droevig aangedaan over de wending die het ge
sprek nam.
„Ja," antwoordde Paul Harmant, 't huwelijk,
dat Mary kalmte en geluk zou brengen met de
gezondheidMary wordt door twee ziekten
verteerd: de eerste heeft zij overgeërfd van hare
moeder, en deze is wel te genezen; de andere
komt uit het hart, en daarvan zijt gij de oor
zaak. Beiden vereenigd zullen haar spoedig naar
het graf sleepen.'
Lucien huiverde nogmaals.
„Mijn dierbaar kind,* ging dan weer de mil
lionair voort, „het leven mijner geliefde dochter,
van dien aangebeden engel, die alle bevallighe
den, alle deugden in zich bezit, berust in uwe
handenIk heb het u reeds vroeger gezegd en
heden herhaal ik het uIk heb u verzocht na
te denken. Ik heb u voorgesteld u met de hand
mijner dochter de helft mijner zaken, van al mijn
bezit te geven. Heden bied ik u alles, indien gij
mijn kind redt, jaloerschheid verergert hare kwaal.
Met den dood zal zij het bekoopen, zoo gij haar
van u afstoot. Daar Mary in vroeger dagen, toen
zij u nog niet kende, uwe beschermster, uwe
voorspreekster is geweest en al haren invloed op
mij gebruikt heeft om u de positie te verschaffen,
die gij verlangdet, kunt gij haar toch wel eenige
erkentelijkheid toonen. Hebt gij geen medelijden
met haar Zult gij het kind laten sterven zonder
eenige liefde te schenken? Zult gij weigeren hare
hand aan te nemen
*0 mijnheer,* riep Lucien uit, ten prooi aan
eene vreeselijke ontroering, indien gij wist wat
gij mij doet lijden, zoudt gij niet langer zoo
sprekenIndien gij wist wat ik geleden heb,
sinds het oogenblik dat mij de liefde van juffrouw
Mary werd geopenbaard, dan zoudt gij medelijden
met mij hebben, dat bezweer ik u Heeft het mij
aan openhaitigheid tegenover u outbroken? Heb
ik u niet rondborstig verklaard, welke de toe
stand mijns harten is?*
gaan was onmogelijk. In den loop van den
nacht en den morgen van 28 dezer bereikten
detachementen Ampenan. Twee bergstukken
verloren; sluitstukken meegenomen."
De vreeselijke ramp is nu officieel bevestigd.
De expeditie, die zoo uitnemend scheen in
gericht en zulk een onverwacht gelukkigen
afloop scheen te hebben gehad, heeft een
ernstige neerlaag geleden waarbij men on
willekeurig denkt aan de eerste expeditie
tegen Atjeh die generaal Kohier het leven
kostte en met het terugtrekken onzer troepen
naar de kust eindigde.
De berichten zwijgen nog over de aanlei
ding van de ramp en over de aanvallers.
Blijkbaar was generaal Vetter niet bedacht
op eenigen aanval. Toch moet deze Zater
dagavond met zeer sterke macht hebben plaats
gehad en is het onbegrijpelijk hoe die on
gemerkt heeft kunnen naderen. Een zware
verantwoordelijkheid rust op den bevelhebber.
Het gebrek aan wateraan mondbehoeften
het verlies van vier veldkanonnen en wat
erger is van zoo vele officieren en manschap
pen dat alles maakt een hoogst pijnlijken
indruk.
Ongetwijfeld zijn onze troepen slachtoffers
geweest van veinzerij en verraad. Na zes
weken lang volkomen onderwerping geveinsd
te hebben, wierpen de Baliers in den avond,
toen alles in ons kamp in diepe rust was
het masker ai. Aan de mogelijkheid van zulk
een handeling hebben de aanvoerders blijk
baar niet gedachtanders ware meer waak
zaamheid in acht genomen.
Nu men weel met welk een vijand men
te doen heeftzal een voorbeeldige straf
niet uitblijven. Maar dat, volgens het telegram
over een groot gebied de aanval heeft plaats
gehad en toch geheim bleef, wijst op veel
raadselachtigs dat opheldering eischt.
Eerst moet nu getracht worden den vijand
te tuchtigen en tot geheele onderwerping te
brengen. Maar dan zal ongetwijfeld een nauw
keurig onderzoek worden ingesteld naar de
oorzaken yan het gebeurde. Niet enkel om
uit te maken op wien de verantwoordelijkheid
drukt, maar vooral ook om voor het vervolg
zulke rampen te voorkomen.
//Ja, het valt niet te loochenen, dat hebt gij
rondborstig gedaan,* antwoordde de millionair,
„doch ik dacht dat het hier een dier grillen der
jeugd gold, eene liefde, die later zelfs geen herin
nering nalaat! Heeft ieder van ons in zijne jeugd
niet een ijdelen droom voor werkelijkheid aan
gezien Men ontwaakt echter en de erstige zijde
aes levens vraagt al onze aandachtGij ge
voelt niets hartstochtelijks voor mijne dochter 1
Wat kan dat schelen Is vriendschap geen liefde
waard? Huwelijken zonder liefde gesloten zijn
vaak de gelukkigste. De achting, die u mijne
dochter inboezemt, de erkentelijkheid, die gij
voor haar in het hart draagt, zullen voorloopig
voldoende zijn. Dan komt de liefde, even als dit
vroeger bij mij het geval was, toen ik Mary's
moeder huwde.'
„Ik aarzel niet, mijnheer Harmant," antwoordde
Lucien op plechtigen toon. „Aarzelen zou zijn
verraad plegen tegenover haar, die ik bemin. Het
spijt mij zeer, dat ik u onaangenaam moet zijn
en met gebroken hart u moet weigeren wat gij
mij vraagt.'
Paul Harmant scheen woedend.
//Zooeven spraakt gij mij van uw persoon,'
ging Lucien voort. Welaan, u, den algemeen
geachten man, wiens eerlijkheid spreekwoordelijk
is geworden in de gansche wereld, u vraag ik
zoo gij vroeger een arm kind hadt bemind, zoo
gij dat kind gezworen hadt, dat het eens uwe
vrouw zou worden, zoudt gij dan in staat ge
weest zijn u ontrouw te toonen aan uwe eeden,
zoudt gij in dat geval van James Mortimer de
hand zijner dochter aangenomen hebben? Ant
woord
„Wat zal ik antwoorden? riep de millionair
hoogst ontsteld uit. „Ik weet slechts, dat mijne
dochter alles voor mij is, en dat deze geliefde
dochter het met den dood zal bekoopen, zoo gij
blijft weigeren. Het verleden telt niet meer 1*
//Wees bedaard, mijnheer! Ik smeek er u om!"
„Kan ik bedaard zijn Het bestaan mijns kinds
staat op het spelEn gij wilt dat ik bedaard
ziJ D, gij kent geen medelijden IWelaan,
ik aarzel niet langer! Ondanks u, zal ik Mary
redden
Een lichtpunt bij de ontzettende ramp is,
dat voor de toekomst onze positie zuiverder
wordt. Tot nu moesten wij het Lomboksch
vorstenhuis ontzien, geheel in strijd met de
wenschen onzer bondgenooten de Sasaks.
Thans is daarvan zeker geen sprake meer.
Zonder voorbehoud kunnen wij ons nu ver
eenigen met de Sasaks tegen den gemeen-
schappelijken vijand. De ramp, die de krijgs
macht trof, kan aldus aan de staatkunde ten
goede komen. (H.bl.)
Bij departement van koloniën is Donder
dag namiddag te 4 uur nog van den gouver
neur-generaal van Nederlandsch-Indie ont
vangen het navolgende telegram
Van vermist terug Kamerman, licht gewond,
en 34 Europeesche minderenwaarvan 7
gewond. Vetter marine opgedragen beschie
ting Mataram. Eenige inlandsche fuseliers en
bedienden die na door Baliers gevangen
te Ampenan terug berichten vijand westzijde
Mataram versterkte en granaten marine zuid
oost Mataram neergekomen. Aan Quispei
(den commandant der maritieme middelen)
correctie aangegeven. Balische strandkampong
Tanabat door marine beschoten. Hoofden
Tandjong KarangSekarbela en Sasaksche
kampongs bij Ampenan opgeroepen, betoonen
meeste hulpvaardighetd en medewerking. Ver
raad zou uitgegaan van ouden vorst op aan
sporing Poenggawa.
Djelantik zou met zijn volk niet meegedaan;
toch houding verdacht daar ons niet gewaar
schuwd. Liefrinck naar Oostkust, om tot Sa-
saksch verontrusting Balisch gebied aan te
sporen.
Plannen omtrent hernieuwd offensief optre
den en hetgeen daarbij in acht te nemen,
deelde Vetter mij mede. Opgave namen ge
sneuvelde minderen nog niet mogelijk. Toe
stand naar Soerabaija overgebrachte gewonden
over algemeen zeer gunstig. (St. Ct.)
Zesenvijftigste Hoofdstuk.
'Maar begrijp dan toch,' zegde Lucien tot Ma
ry s vader„dat ik mijn leven lang aan de bit
terste gewetenswroegingen zou ter prooi ziju,
zoo ik de echtverbintenis aanvaardde, die erii mii
voorstelt!'
„Gewetenswroegingen herhaalde Jacquae Ga-
raud.. Hoe kan dat zijn
«-Redde ik mejuffrouw Mary, dan zou ik haar
den doodsteek toebrengen, die ik bemin.*
«-Maar mijn hemel," riep de industrieel uit, den
schijn aannemend, alsof hij aan een onweerstaan-
baren aandrang toegaf, „zij, die gij beminit is
uwer onwaardig?"
Lucien werd doodsbleek.
„Mijner onwaardig!" klonk het sissend door
twee half gesloten rijen tanden uit zijn mond.
//Herhaal dat niet, mijnheer, of ik zal moeten aan
nemen, dat het vaderlijk gevoel uw brein bene
veld heeft."
«-Gelukkig, dat dit niet het geval is, want dan
zou ik niet in staat zijn u te redden, uwe eer
hoog te houden!'
„En wat brengt dan mijne eer in gevaar?'
«/Het door u voorgenomen huwelijk."
♦Sombere leugen!'
♦Schitterende waarheid, integendeel! Mijne lief
de voor mijne dochter heeft mij den moed ge
schonken om den nacht van het verleden te door
gronden en ge zult u weldra dankbaar toonen
dat ik het licht helder heb doen schijnen.'
Paul Harmant had het beoogde effect met veel
overleg berekend. Den beslissenden slag hield hij
nog tegen om dien des te mee* onweerstaanbaar
te maken.
„Spreek, mijnheer!Maar spreek dan toch!*
riep Lucien lievig ontsteld uit. „Mij dunkt dat
ik het slachtoffer ben van een vcrschrikkelijken
droom! Waarom kwelt gij mij zoo? En wat be
oogt gij dan toch?'
♦Ik wil 't verhinderen, dat het aandenken uws
vaders besmeurd worde!" antwoordde Jacques
Garaud. „Ik wil u eene schandelijke liefde uit
het hart rukken eene onteerende eene heilig-
schennende liefde!' Wordt vervolgd.