Nummer 82. Zondag 14 October 1894. 17e Jaargang. DE BR00DDR4AGSTER. E «n.»,. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. UITGEVER: ANTOON TIELEN Staatkundig overzicht. FEUILLETON. De Echo van het Zuiden, Waalwpsche ra Langstraatschr Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00. franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Waalwijk. Advertentiën 1—7 regel» 0,60 daarboven 8 cent per regel* groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, -worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. In afwachting van 't geen de minister van oorlog antwoorden zal op Jules Roche's be weringen van de onvoldoende sterkte van Frankrijks legereffectief, heeft de begrootings- comraissie de begrooting van oorlog, beloo- pende 600 millioen na de algemeene be raadslagingen aangenomen. Woensdag werd medegedeeld, dat de minister president Dupuy een groote politieke redevoering zou houden vóór de samenkomst der kamersdoch al spoedig bleek dit bericht maar ten deele waareen politiek betoog zal Dupuy uitspre ken, doch in het parlement. In Spanje schijnt de dreigende of eigenlijk reeds uitgebroken ministerieele crisis voor 't oogenblik bezworen te zijn in de bekende welingerichte kringen" heet men tenminste de berichten dienaangaande voorbarig: mi- nistér Bercerra (koloniën) is dus tot blijven overgehaald. In Italië is 't van hetzelfde laken een pak: de gemelde aftredingsplannen van baron Blanc, als minister van buitenlandsche zaken, worden tegengesproken. De oppositie in Italië zit niet stilCavalotti en Zanardelli hebben nu een accoordje getroffen, op grond waarvan zij den strijd tegen de regeering voortaan voor gemeenschappelijke rekening zullen voe ren. Zanardelli's verbroedering met de leden der uiterste linkerzijde, vindt slechts bij de minderheid van zijn volgelingen onbeperkte goedkeuring: hij maakt zoo tal van vroegere partijgenooten tot aanhangers der regeering. Hoewel eerst in 't laatst van November de kamer wordt geopend, hebben de ministers hun voorbereidende samenkomsten hervat. Woensdag was er weer ministerraad, waarbij niemand ontbrak. Terwijl in de Duitsche bladen de moge lijkheid wordt besproken dat de rijksdag welke in den regel tusschen 15 en 24 No vember aan den arbeid gaat, ditmaal heel wat later zijn taak zal hervattendoordien het nieuwe gebouw niet op tijd gereed zal Naar het Fransch door W. v. R. Overgenomen uit de Meierijsche Courant 117 Gij zoudt mij niet gelooven, indien ik u zeide, dat ik niet zwaar lijd. Gij kunt er niet aantwij- felen. Doch ik heb den strijd tegen mijn lijden aanvaard. Ik wil vergeten en ik zal vergeten. Dan zal mijn hart vrij zijn. Dan wellicht zal het eerbiedig gevoel, de diepe erkentelijkheid, die ik voor u ondervind, in een meer feeder ge voel overgaan; doch laat mij tot dan toe alleen met mijne droefheid. Vraag mij niets meer, wees tevreden met deze hoopen leef voor uw va der, die u zoo innig bemintBelooft gij mij dat?" yDat zou verzaking zijn mijner zoetste hoopl" antwoordde Mary, wier tranen overvloedig vloei den. „Droefheid doodt. Ik weet iets daarvan I Wat zal er van mij worden, zoo gij aan de uwe bezwijkt Vrees dat niet. Ik zal leven Dat zweer ik u! Want mijne levenstaak is niet geëindigd. Ik zal leven, dat herhaal ik u, en de genezing zal wel volgen." „Hoopt gij dat werkelijk P" „Ik hoop het/ hWelnu, dan geschiede uw wil," mompelde Marv zeer droevig gestemd. „Ik zal wachten. Ik zal t althans trachten." „Het arme kind verkwijnt met den dag," dacht Lucien, „doch kan ik er iets aan doen Harmant trad op dit oogenblik binnen. Een enkele oogopslag was hem voldoende om te zien wat er gaande was. Mary droogde hare roodge weende oogen. Lucien was zeer bleek. /Gij waart in een druk gesprek gewikkeld, mijne kinderen," zeide hij, zijne dochter omhelzend. „Ja, vader/ antwoordde Mary. „En wat is er besloten „Dat kunt gij gemakkelijk raden, mijnheer/ haastte Lucien zich te antwoorden. „Wij zullen wachten," stamelde Mary op snik- kenden toon. zijn en de overbrenging der acten en docu menten enorrnen tijd vordert, werd Vrijdag reeds een beslissing van het kabinet van Pruisen verwacht in zake het optreden tegen de revolutionaire partijen. De minister president is Woensdagavond uit Hubertusstock teruggekeerdwaar hij met den keizer een onderhoud heelt gehad. De kabinetsraad vindt nu Vrijdag plaats en dan zal dus eindelijk eens bekend worden wat graaf Enlensburg heeft saamgesteld. Dat zal een nieuwtje zijn voor Caprivi en de ambtgenooten van den premierzoowel als voor den minsten burger des Duitschen rijks. Deze arbeid toch is zoozeer geheim gehouden, dat niemand er iets van wistin beginsel zal beslist worden of, en zoo ja in hoever in de rijkswetgeving bepalingen zullen worden opgenomen, bedoe lende een scherpere bestrijding der revolutio naire partijen. De voorstellen van Wekerle hebben in het huis van Magnaten van Hongarije atwisselend succès. Woensdag is met groote meerderheid aangenomen de instelling van registers van den burgerlijken stand, nadat de minister van binnenlandsche zaken had betoogd, dat de voorgenomen hervorming, bedoelende invoe ring van het burgerlijk huwelijkniet kan geschieden zonder wijzigingen in het ge meentelijke bewind: de bijhouding der regis ters door de geestelijkheid is hoogst gebrek kig voor een goed beheer moet de staat ingrijpen. Wekerle heeft een langdurig onder houd gehad met den keizer-koning en in verband daarmede wordt gemelddat de premier de wet, betreffende den godsdienst van kinderen uit gemengde huwelijken en die aangaande het burgelijk huwelijk, onver wijld aan de kroon ter sanctie zal voorleggen. De uiterste linkerzijde heeft een vergadering gehouden en daarin is besloten, dat men de regeering in haar kerkelijke politiek zal steunen, al bevredigt het door haar voorge legde niet geheel: 't gaat in deze om een beginsel, niet om het vertrouwen in het beleid der regeering. „De groote industrieel had moeite eene.beweging van woede te onderdrukken. Dit ontging het jonge meisje niet. „Vader," zeide zij, „ik zal geduldig wachten. De redenen die Lucien aangeeft zijn allerwaardigst en bewijzen ten overvloede de groote rechtscha penheid zijner ziel. „Ik zal alles doen wat mogelijk is," voegde Lucien er bij. „Het is slechts eene kwestie van tijd." Mary, wier tranen wederom begonnen te vloeien, verborg het gelaat in de armen haars vaders. Harmant wierp op Lucien een angstigen en ver wijtenden blik, die niets anders beteekende dan Om te wachten moet men leven en gij doodt haar!" Mary had weer het hoofd opgeheven. Zij be greep dien blik. „Vrees niets, vader," zeide zij, „ik zal leven, dat beloof ik u. Ik zal leven voor u beiden Mijnheer Lucien heeft gelijk. Hij kan mij niet een hart medebrengen, door een ander ingeno men. De bloedende wonden moeten eerst geheeld worden. Vader, ik ben vol vertrouwen in mijn heer Lucien. Hij moge zich thans afzonderen, ik weet dat eens de dag zijner wederkomst zal aanbreken. Hij weet dat hij hier bemind wordt en de liefde is zoo aantrekkelijk Terwijl zij deze woorden sprak, reikte ze Lucien beide handen toe, die diep geroerd door de woor den van het jonge meisje, deze handen aan de lippen bracht. Mary werd bleek als een doode; zij sloeg de handen op het hart, dat ontstuimig klopte. Gedurende het diner, dat daarna werd opge diend, heerschte er bijna een vroolijke toon. Ovidius had de laatste dagen niets meer van zich doen hooren. Hij ook dacht aan de toekomst. Zekere woorden door Amanda gesproken, hadden zijn argwaan opgewekt. Amanda had ook niet bijzonder veel vertrouwen in haren platonischen bewonderaar. Zij wenschte ook vurig te vernemen wie de man was, die haar thans in handen had. „Was hij werkelijk de persoon, die een aanval had gedaan op Lucia's leven Dikwijls had zij zich deze vraag gesteld. En vaak had zij getracht hem te volgen, wanneer hij na een gezamenlijk doorgebrachten avond naar Terwijl in China al 't mogelijke wordt gedaan om de geldsommen bijeen te bren gen noodig voor de voortzetting van den oorlogis er in het kabinet van Japan eenige verdeeldheid ontstaan naar aanleiding van de vraag hoe men aan geld moet trachten te komen. Over de noodzakelijkheid daarvan is men 't eens, doch over de middelen loopen de meeningen uiteen. Eenige kabinetsleden achtten een binnenlandsche leening zoo spoe dig na de vorige, minder raadzaam, doch de meerderheid was tegen een buitenlandsche leening en zoo zullen de 50 millioen dollars door 't volk moeten worden verschaft. Japan heeft dan 130 millicen dollars voor den oorlog beschikbaar, wat niet zoo wonder veel is, als men weet, dat de bezetting van Korea Japan dagelijks 300.000 yen kost (750.000 gulden.) Een oorlog kost geld en menschenlevens aan den overwinnaar zoowel als aan den overwonnene. Europa kan zijn voordeel doen met deze nieuwe bevestiging van een oude waarheid. Altijd nog maar geruchtsgewijze wordt ge waagd van het landen der Japanners aan de Chineesche kusten. Een gerucht laat er 40.000 aan wal gaan bij Shan Kai Kwam en vermeldt als hun eerste werk het afsnijden van de telegraaflijnen, en volgens een ander gerucht is eene andere afdeeling aan wal gegaan bij New Chwang. Bij de havenplaats Takau zouden zich mede Japansche schepen vertoond hebben. Alles gerucht, ziet men dus, en nog niets met zekerheid bekend. Aangaande de bewegingen te land wordt gemeld, dat tusschen de Japansche en Chi neesche voorposten benoorden de Yalu rivier eene schermutseling plaats vond, waarbij de Japanners werden teruggeslagen en gedwon gen over de rivier terug te gaan. Naar uit Shangai bericht wordt, hebben Britsche en Duitsche schepen onlangs groote voorraden geweren aangebracht, die onder de troepen verdeeld zijn. Niettemin komt men voor duizenden nog schietgeweer te kort, zoodat met buitenlandsche firma's nieuwe huis terugkeerde; doch Ovidius had haar steeds weten te verschalken. Wat zou zij zich gelukkig geacht hebben, in dien zij hem had kunnen toeroepen „Ik ben de sterkste. Gij meenaet mij geheel in uwe macht te hebben, en thans heb ik u in handenWat gevaar, heb ik te vreezen, indien ik door u word aangeklaagd? Hoogstens enkele maanden gevangenisstraf, zoo de iury zich zeer streng toont. Maar met u is het wel wat anders I O, mijn liefste, wat dunkt u nu Wat zou zij gelukkig geweest zijn, de verlei delijke modiste, indien zij zoo had kunnen spreken. Doch helaas I zij moest zwijgen, en dat wist zij maar al te goed. Zij vermoedde veel, maar kon niets bewijzen. Het meisje oefende geduld, er op rekenende, dat zij wel eens eenig bewijs zou vinden, en dan zou zij daarvan gebruik weten te maken tegen den waren of valschen Arnold de Reiss, om hem te temmen en zieh te verrijken. „Ik ben overtuigd," dacht zij, „dat die man in de misdaad de fortuin put, waarover hij schijnt te beschikken. Doch wat geeft dat, zoo ik die fortuin maar geheel of gedeeltelijk weet meester te worden Amanda had geen begrip van godsdienst noch van rechtvaardigheid. DERDE GEDEELTE. Mama Lison. Eerste Hoofdstuk. Den morgen, die op de gebeurtenissen volgd^ welke wij in het laatste hoofdstuk verhaald heb ben, trad Ovidius Soliveau, iets voor elf uur de restauratie binnen in de St. Honoréstraat, waar hij nog al dikwijls in gezelschap van Amanda ontbeet. Opzettelijk zocht hij de spijzen uit, waar van hij wist dat liet meisje veel nield. Amanda liet zich niet lang wachten; zij stak haren bewonderaar beminnelijk de hand toe en sprak „Laat ons spoedig ontbijten, want ik heb een vreeselijken honger." Een kellner dekte haastig de tafel. Het meisje at met bijzonderen appetijt. Doch Ovidius scheen achterdochtig en gebruikte slechts w einig. Het modeplaatje staarde hem vaak geheimzinnig contracten zijn aangegaan tot levering van geweren en patronen, onverschillig van welk model en tot welken prijs. Tot prijs in ieder geval van de voegende neutraliteit, en Japan zal tegen het invoeren dezer oorlogs-contrabande dan ook zekerlijk wel op zijne hoede wezen en zijne vloot doen wakeu. Japan's succes maakt blijkbaar leede oogen, en wanneer men dan, gelijk uit Tient sin gemeld wordt, zich vandaar den Brit- schen en den Russischen gezant eendrachtig lijk naar Peking ziet opmaken, denkt men onwillekeurig aan het „vrienden worden" van Pilatus en Herodes en het nooit veel goeds of edels spellend samengaan van Fa rizeeër en Sadduceeer. In verband hiermede verdient de aandacht eene redevoering, welke de Britsche vice- minister ran buitenlandsche zaken, sir Ed ward Grey, Dinsdag in Northumberland heeft gehouden en waarin hij het den eersten plicht der regeering in het Chineesch-Japansch conflict noemdeleven, eigendom, en han delsbelangen harer onderdanen te bescher men. De regeering wenscht echter ook, dat de gezaraelijke mogendheden in overleg zul len handelen om verzachtenden invloed te oefenen op den loop der gebeurtenissen en mogelijke verwikkelingen te voorkomen. Deze zouden kunnen ontstaan wanneerten na- deele van andere mogendheden, pogingen werden gedaan om van den tegenwoordigen toestand partij te trekken tot het behalen van staatkundige voordeelen. Dat ziet natuurlijk op een knotten van den „Japanschen overmoed" en het beletten, dat het land van de Rijzende Zon aan het He- melsche rijk te groote vernederingen zal opleggen. Japan's inderdaad na de laatste overwinningen sterk gerezen gevoel van eigen waarde zal zich waarschijnlijk in deze wel geen wetten laten voorschrijven of banden aanleggen. „Maar wat is er toch, baron P" vroeg zij eens klaps. „Gij eet niet, gij drinkt niet. Ik hoop toch, dat gij niet ziek zijt." „O, neen." „En wat is er dan „Ik verveel mij." „In mijn tegenwoordigheidDat is niet zeer lief van uAan dergelijke complimenten ben ik niet gewoon." „'t Is ook niet tot u gericht.... Gij zijt niet de schuld dier verveling.» „Maar wat dan toch „De eentonigheid des levens." „'t Is zeer gemakkelijk deze eentonigheid te breken." „En hoe dan?" „Laat ons eenige dagen buiten gaan doorbren gen." Amanda pleegde zoo, zonder het te weten, eene groote onvoorzichtigheid. Ovidius had moeite een glimlachje van tevre denheid te verbergen. „Gij zijt niet vrij," zegde Soliveau. "Ik zal verlof vragen aan madame." „En zal zij ooren hebben om daarnaar te lui steren „Niet voor een maand misschien, maar toch wel voor eene week." „Welaan dan, ik ben tevreden. Wij zullen voor acht dagen naar buiten gaan." „Werkelijk „Zeker." "Wanneer vertrekken wij „Van avond, zoo gij wilt." „En waarheen „Waar gij wilt. Kies." „'t Is mii om 't even, als 't maar aan 't water is. Gij zult een bootje huren en dan zullen wij aangename wandelingen maken op het water Wat dunkt u van Asnières Dit was Ovidius niet naar den zin. „Te dicht bij Courbevoie," dacht hij. „Vindt gij Asnières niet geschikt?" vroeg het jonge meisje. „In 't geheel niet. Daar is 't te druk. Te veel volk. Men vindt er nog niet de ware bnitennatuur." „Kies dan zelf." „Kent gij Bois-le-Roi Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1894 | | pagina 1