Engeland. Zwitserland. Oostenrijk. Rusland. Korea. BINNENLAND. haar geslacht telde. Van daar ongetwijfeld die kennis van landen en volken, die hem al vroeg eigen was. i ij voltooide zijn stu diën op het Collége Henri IV en werd op twintigjarigen leeftijd geattacheerd aan het consulaat-generaal te Lissabon. Na twee jaren werd hij geplaatst aan het ministerie van buitenlandsche zaken te Parijs en werd ver volgens geattacheerd aan het consulaat-gene raal te Tunis. Eenige maanden na de verovering van Algerie vervulde hij eene zending, hem door den maarschalk Clausel opgedragen betref fende de onderwerpiug van Constantine en vertrok vervolgens naar Egypte, waar hem consulaire betrekkingen werden opgedragen. In 1836 werd hij, ter belooning van zijn gedrag gedurende het heerschen der pest aldaar in 18341835, die een groot ge deelte der bevolking ten grave sleepte, be noemd tot ridder van het Legioen van eer, met welke onderscheiding men toen nog niet zoo kwistig was als heden ten dage. Na verder eenige diplomatieke zendingen vervuld te hebben, werd hij in 1838 benoemd tot consul te Rotterdam, welke betrekking hij een jaar lang vervulde om verplaatst te worden naar Malaga en vervolgens naar Bar celona. Bij het bombardement dier stad in 1842 nam hij uitstekende maatregelen ter bescher ming der Fransche onderdanen. Deswege werd hij benoemd tot officier van het Legioen van eer. De te Barcelona verblijf houdende Franschen vereerden hem uit erkentelijkheid eene medaille en de kamer van koophandel aldaar liet zijne buste in marmer vervaardigen en gaf hem die ten geschenke Het bleef niet bij die onderscheidingen. De Nederlandsche regeering, die van Sardinië, van de Beide Siciliën, van Zweden, zonden hem hare ridderorde, terwijl andere regee ringen hem dank betuigden voor hetgeen hij te Barcelona in het belang der menschheid gedaan had. Na de revolutie van 24 Februari 1848 werd hij te Parijs teruggeroepen; maar de Lamar- tine zond hem weldra als gezant naar Madrid. Toen echter prins Napoleon tot president der republiek gekozen was, riep deze hem terug om zijn bloedverwant Napoleon Joseph Bo naparte in zijne plaats te stellen. Eene gewichtige zending volgde echter weldra voor hem. Bij de expeditie naar Rome in 1849 werd hem opgedragen den generaal Oudinot, die de Fransche troepen in Italië kommandeerde, .de bevelen van de Nationale Vergadering over te brengen. De Lesseps was de onderhandelaar tusschen de Romeinen en de Franschen. In het Fransche kamp werd hij beschuldigd van par tijdigheid voor de Romeinsche republikeinen en inzonderheid voor Mazzini; de Romeinen beschuldigden hem daarentegen, dat hi! den tegenstanders van het pauselijk gezag een kostbaren tijd heeft doen verliezen, zoodat zijne handeling aan geen der partijen voldeed. Hij werd door de Fransche regeering terug geroepen en gedesavoueerd en zijne zaak onderworpen aan den raad van state. Hij heett in verscheidene raemorien en in een bock, getiteld: Ma Mission a Rome, voorzien van documenten te zijner rechtvaardiging zijne handelingen uitvoerig verdedigd. In 1854 vertrok hij naar Egypte, waar de nieuwe onderkoning hem verzocht had te komen. Daar rijpte zijn grootsche plan tot doorgraving van het kanaal van Suez. Hij wist alle hinderpalen te overwinnen, Enge- lands tegenstand te breken, den achterdocht der Porte uit den weg te ruimen. Groot was genoeg om verscheidene weken in zijn onderhoud te voorzien. Hij ging naar den trein en vertrok. Wij weten reeds dat een groot spoorwegongeluk de gelegenheid zou bieden eener ontmoeting van Raoul met haar, die hij zeer te recht als de eerste oorzaak van zijn ongeluk kon beschouwen, doch zeker niet al9 de eenige. Amanda Régamy was werkelijk zeer noodlottig voor hem geweest, maar hij had zulke booze neigingen, dat indien Amanda uit het kwartier van Batignolles hem niet in het verderf had gestort, er wel eene andere zou geweest zijn om dit te doen. Zijne wor.dedie wel is waar ernstig was, zooals wij reeds hebben medegedeeld, bood echter geen gevaar en zoo er geene droeve verwikkelin- geo tusschenbeide kwamen, wat wel niet zeer te vreezen wasdan kon men, met het oog op de goede zorgen, die aan hem besteed werden, er vast op rekenen, dat hij spoedig weer zou her steld zijn. Amanda wachtte met ongeduld het oogenblik af, dat zij hem een bezoek zou kunnen brengen. De jonge vrouw verwonderde zich in 't geheel niet, dat de pseudo-baron de Reiss niet was terug gekeerd. Zij had zeer juist geraden, dat hij met zijr. vertrek alle betrekkingen wilde afbreken, doch het meisje koesterde eene vaste en onveranderlijke gedachte, zich te wreken, en zij hield zich over tuigd, dat Raoul Duchemin haar voor die wraak neming een medehelper zou kunnen zijn van on schatbare waarde, een overtuigd medewerker, want voorzeker moesten de banden, die hem aan baron Arnold de Reis hechtten, hem zwaar wegen. Menigmaal per dag informeerde de jonge vrouw naar den toestand van haren vroegeren beminde, „Nu geloof ik, dat madame hem wel een bezoek kan brengen,* zegde de dienstmaagd op zekeren avond. //Hij houdt nog wel het bed, maar is toch veel beter." Zestiende Hoofdstuk'. Amanda vernam met genoegen dat zij bij den jongman kon toegelaten worden. „Wanneer zou ik 't best kunnen gaan om niet opgemerkt te worden vroeg zij aan de dienst maagd. ^Morgen middag voor het bezoek van den dok ter/ antwoordde de meid. de werkzaamheid, die de Lesseps bij dit alles ontwikkelde, en hij heeft roemrijk gezegevierd. Door het kanaal van Suez heeft hij zijn naam vereeuwigd. Na Suez zou 'Panama komen; maar hier faalden zijne berekeningen. Wij behoeven niet terug te komen op de teleurstellingen die de onderneming opleverde, ook niet op de kolassale geldverspillingen, op de schan delijke knoeierijen, die er bij dat werk plaats hadden, ook niet op het proces, dat het ge volg was van dit alles. De historie van het kanaal van Panama, dat nog komen moet, eene historie uit den lateren tijd, mogen wij als bekend onderstellen. Genoeg, dat er een algemeene kreet van verontwaardiging was opgegaan toen het bekend was geworden dat de millioenen verdwenen waren en dat menwilde men het werk tot stand zien komen, zoo goed als opnieuw moest beginnen. Verstandig en kiesch handelt zonder twijfel de familie De Lesseps, die er in de eerste plaats het zeggen over heeft, in de gegeven omstandigheden de teraardebestelling van haren grooten doode de afmetingen eener gèwone familiebegrafenis niet tc doen over schrijden en haar te doen plaats hebben op het dorpskerkhof, dat het dichtst bij Chesnaye is gelegen, het landgoed in Berry, waar de familie De Lesseps in de laatste jaren heeft gewoond en waar de grijsaard overleden is. Zoo zal alles dan in den grootsten eenvoud geschieden in afwachting tot de tijd dezen doode weer tot eere brengt en hem de eere plaats aanwijst, die hem in de geschiedenis der menschheid en der beschaving toekomt. Een verschrikkelijk ongeluk had te Belfast plaats. Bij een kindersoirée ten huize van een der notabelen, sprong plotseling met een geweldigen slag een der gasbuizen en een groote gele vlam sloeg laaiend door de zaal. In wilde angst vluchtten de kinderen naar de deur en daar ontstond een gedrang, waaraau ook de ouderen deelnamen, de deur kon echter van binnen niet geopend worden. Vier kinderen werden zoo ernstig gewond, dat zij nog dezelfden avond overleden, vele kinderen zijn gekwetst, vijftien daarvan zoo ernstig dat men voor hun behoud vreest. Een verschrikkelijk ongeluk heeft te Ambri in Zwitserland aan zes menschen het leven gekost. Drie mannen en drie vrouwen wilden een bevroren meer oversteken in eene met hout beladen slede. Plotseling brak het ijs onder hunne voeten weg. Men heeft niemand kunnen redden en ook de lijken zijn tot nu toe niet gevonden. Te Triëst heeft eenige dagen een hevige storm, een bora, gewoed, welke er veel schade en ongelukken aanrichtte. Rijtuigen woeien in de straten omver .waarbij van de menschen die erin zaten, verscheidenen armen of beenen braken. Een hötelomnibus werd door den geweldigen wind naar het water in de haven gedreven, en slechts met vereende krachten van een aantal menschen werd dit belet. Het scheepvaartverkeer werd gestaakt en al de schepen, die bij Triëst waren, zochten een schuilplaats in de binnenhaven. Keizerin Elisabeth van Oostenrijk is met haar jacht Miramar op weg van Triest naar Marseille, in den feilen storm geweest. Het vaartuig, „Na mijn déjeuner dan 1 Zult gij mij bij hem brengen „Ja, madame, volgaarne.' Amanda ontbeet gewoonlijk om elf uur. Des anderendaags kwam zij niet voor twaalf uur aan tafel en hield zich geiuiraen tijd bezig. Zij wachtte op Madeline. Tegen een uur gaf deze een teeken en ver dween dan op het binnenplein, waar Amanda haar volgde en haar bij de dienstboden trap aantrof. „Er zijn twee verdiepingen, madame," zegde Madeline. „Laten wij ons haasten." Daarop besteeg zij haastig de trappen en op de tweede verdieping gekomen, volgde zij een gang, waarop verscheidene deuren uitkwamen. Amanda volgde de /dienstmeid op den voet. Zij was vrij ontroerd en vroeg zich niet zonder angst af welken indruk haar onverwacht optreden op den vroegeren beminde zou uitoefenen. Voor eene deur juist in den hoek stond de meid stil. „Hier is 't madame/ zeide zij tot de bezoek ster neigend. „De sleutel is op de deur.' Daarna verdween zij haastig. Enkele seconden stond Amanda daar zonder eenige beweging te maken met het oor tegen de deur. Zij hoorde niets. Eensklaps nam zij een besluit en klopte. Raoul Duchemin lag nog te bed. Hij had het hoofd met zwachtels omwonden, maar zijne krachten kwamen toch van dag tot dag meer en meer terug. Hij zag en hoorde zeer goed en kon zonder eenig gevaar aan een onderhoud deel nemen. „Binnen I" riep hij met heldere stem. Amanda opende de deur en trad binnen. De jongman verwachtte zeker niet zijne vroe gere beminde te zien. Zij was op dit oogenblik zoo verre van al zijne gedachten verwijderd, dat hij haar eerst niet kende. Hij richtte zich in zijn bed op, terwijl hij zeer verwonderd op een der ellebogen rustte. Eindelijk herkende Duchemin het meisje en stiet een kreet van verbazing uit. Ontevredenheid toonde hij echter niet. „Amanda 1" riep de jongman uit. „Gij hier?" „Ja, ja, beste jonger.,", antwoordde zij, naar zijne hand grijpend, die zij aan de lippen bracht. Mijne aanwezigheid moet u niet verwonderen. dat tegen den wind invoer, liep behouden de haven van Pola binnen 24 uren na het vertrek uit Triest, terwijl de reis gewoonlijk in 6 uren volbracht wordt. De Keizerin ve;- volgde haar reis per spoor, over Genua. Keizer Nicolaas van Rusland heeft het eere presidentschap van de Academie van militaire ingenieurs aanvaard, hem ter gele genheid van het 75jarig bestaan dier stichting aangeboden. De volgende maand zal de keizer eene vergadering presideeren, bijeengeroepen ter bespreking van landbouwbelangen. Ongelukkig ook weer een treurig, echt Russisch bericht, namelijk, dat veertig per sonen, onder welke 30 post- en tolkantoor ambtenaren, wegens smokkelarij, waardoor de staat voor 3l/2 millioen is benadeeld, zijn in hechtenis genomen. Generaal Goerko de gouverneur van RussischPolen, heeft zijn ontslag ingediend naar aanleiding van een telegram van den Russischen minister van binnenlandsche zaken, waarin hem op bevel van den keizer werd gelast zich niet te mengen in de zaken der katholieke geestelijkheid en haar geenerlei verordeningen voor te schrijven. Als zijn vermoedelijken opvolger noemt men graaf Roesjkin, den gouverneur generaal van Odessa. Volgens bericht uit Tsjifoe kruisen zestien Japansche oorlogsschepen voor Sjanhaikwan, waar de Europeauen een landing verwachten. Zij gelooven ook aan een oprukken naar Peking dat 200 mijlen ten westen van Shan- haikwan ligt. De Chineezen vertrouwen nog dat de Japanners een dergelijke beweging niet zullen aandurven en verwachten een landing twaalf mijlen ten zuid oosten van Tsjifoe om Wei Hai Wei aan te tasten. Hierheen worden dan ook versterkingen ge zonden. De vreemdelingen te Tsjifoe hebben een defensie-legioen gevormd. De Japanners trachtten de gestrande Chineesche oorlogs bodems Tsjaojoeng en Jangwei nabij de Jaloe-rivier af te brengen. Volgens bericht uit Seoel neemt de bedrijvigheid der Tong- haks toe. De Japanners hebben den zooge- naamden regent van Korea zijn demissie gegeven en men verwacht een rechtstreeksch Japansch bewind. WAALWIJK, 12 December 1894. Openbare vergadering van den gemeente raad op Donderdag 13 dezer des namiddags ten 7 ure. Onderwerpen ter behandeling: le. Aanleg stoomtram Waalwijk's Bosch. 2e. Suppletoir kohier hoofdelijken omslag, Naar wij vernemen zal in de vergade ring van den gemeenteraad, op morgen avond, beslissing genomen worden over hel al of niet concessie verleenen voor den tram 's BoschWaalwijk, met een zijtak naar Heus- den. In het belang van Waalwijk, vooral met het oog op het verkeer met Heusden en het Land van Altena, is te hopen, dat de raads leden eenparig voor de concessie stemmen maar dat zij alle mogelijke voorzorgen be dingen voor de veiligheid. Het zou toch te betreuren zijn, indien deze zaak niet door Waalwijk gesteund werdwant daarvan Ik ben getuige geweest van het ongeluk, dat u getroffen heeft en heb u onmiddellijk herkend. Ik vernam dat men u hierheen bracht, geregeld heb ik berichten omtrent uwen toestand ingewonnen en dit oogenblik afgewacht om u eindelijk te kunnen bezoeken." Terwijl hij naar Amanda luisterde, dacht de jongman eensklaps aan een droevig verleden. „Wat wilt gij vroeg hij de hand terugtrek kend. Gij weet wel dat tusschen ons beiden alles uit is! Uwe aanwezigheid brengt mij uren van vreeselijken angst in herinnering. Ik ben gekwetst, zwaar gekwetst, op 't punt geweest wreedaardig te sterven, en dat heb ik aan u te danken „Aan raijT" riep Amanda verbaasd uit. „Ja, aan u; want gij zijt de schuld dat ik de betrekking verloren heb, die mij de middelen gaf om in mijn onderhoöd te voorzien, om die el lendige briefjes welke ik geteekend heb ten einde u geld te verschaffen en die mij bijna met den rechtbank deden kennismaken, moest ik vluchten vanJoigny, waar ik het slachtoffer was geworden eener algemeene verachting! Door uis mijn naam onteerd 1 O, had ik maar den dood gevonden bij dat spoorweg ongeluk I De dood slechts kan mij uit mijn lijden verlossen En Duchemin liet het hoofd op de borst ne- derzinken, terwijl twee dikke tranen over zijne wangen rolden. „Ik neem de verwijtingen aan, die gij tot mij richt, beste Raoul, en ik verdien ze/ antwoordde Amanda op een van ontroering bevenden toon. „Ik ben als een krankzinnige geweest, ik heb dwaasheden begaan, waarvan ik de droevige ge volgen niet vatte Zonder het te weten heb ik u veel kwaad gedaan, dat betreur ik. Ik vraag u daarover vergiffenis. Gij moet mij den stap, dien ik thans doe, niet ten kwade duiden Ik heb zeer voorname redenen om tot u te komen. Wie weet of ik niet in staat ben de ongerustheid te doen verdwijnen, die gij zooeven nog in de naaste toekomst tegemoet zaagt? Wilt gij naar mij luisteren Wilt gij mij antwoorden?" „Dat zal wel noodig zijn, daar gij nu eenmaal hier zijt. Wat hebt gij mij te zeggen Wat hebt gij mij te vragen of mede te deelen „Ik moet u waarschuwen tegen de gevaren die u bedreigen." Duchemin beefde en herhaalde: „Gevaren hangt zij, naar wij meenen geheel en al af. De wegen behooren alle als wij ons niet vergissen, aan de provincie, behalve die in onze gemeente, als zijnde in 1878 van de provincie overgenomen, en die in den over laat. Nu heeft de nieuwe maatschappij van de provincie en alle andere gemeenten con cessie verkregen. Wij twijfelen niet of ook hier zal die zaak door den raad gesteund worden. Ten opzichte van het verkeer enz. zal het voor onze gemeente eene flinke verbetering zijn. Het zou onverantwoordelijk zijn indien eene kostelooze gelegenheid om de commu nicatie le verbeteren niet werd aangegrepen, en naar men zegtindien Waalwijk geen concessie verleent, kan er niets van geheel het project komen. Bij beschikking van den minister van binnenlandsche zaken zijn voor het jaar 1895 benoemd tot secretaris bij den Geneeskun digen Raad voor Limhurg en Oostelijk Noord brabant, dr. M. J. Godefroi, te 's Hertogen bosch; Zeeland en Westelijk Noordbrabant J. J. Berdenis van Berlekom, arts te Middel burg. Bij schikking van den minister van waterstaat is aan den civiel ingenieur D. Wisboom, tijdelijk adjunct-ingenienr bij de werken tot verlegging van den Maasmond, een eervol ontslag verleend uit zijne betrek king. Zondagnacht zijn bij H. M. alhier kippen gestolen; het slot van het hok was verbroken. Den dader is men nog niet op 't spoor. Den zelfden nacht zijn bij den bakker N. zes ruiten ingeworpen. Aan 't beleidvol optreden van den nachtwacht Buitenkamp is 't te danken, dat de de dader, Th. P., gesnapt is en volledige bekentenis heeft afgelegd. Dr. W. J. F. Nuijens, de nestor der katholieke Nederlandsche historieschrijvers, is te Westwoud in den ouderdom van 71 jaar overleden. Uit Amsterdam wordt gemeld, dat Tui- nenburg, de welbekende commissaris van politie, in de gevangeais te Monaco ander maal zelfmoord beproefd heeft, en ditmaal met het gevolg dat hij overleed. Moordaanslag te Groningen De timmerman en winkelier B. W. E. wonende in de Warmoesstraat te Groningen, heeft Vrijdagavond op zijn vrouw een moord aanslag gepleegd. Reeds hadden de echte lieden eenige dagen achtereen over kleinig heden woorden gehad en had de man Vrij dagmiddag tegen haar gezegd, dat dit maar haar galgenmaal moest zijndoch verder was er niets voorgevallen. Toen nu de man tegen 10 uur thuis kwam en haar vroeg of zij scheiden wilde, werd dit door haar be vestigend beantwoord, waarop hij een revolver nam en twee schoten op zijn vrouw loste, gelukkig zonder haar te treffen. Zij nam daarop de vlucht en hij kwam later op het bureau van politie vertellen, dat zijne vrouw zoek was; hij verzocht haar op te sporen. E. werd echter zelf in voorloopige hechtenis genomen. Een later onderzoek bracht aan het licht, dat een der afgeschoten patronen in het kozijn was terecht gekomen. De reeds weder geheel geladen revolver en de doos met de patronen werden in beslag genomen. Er waren niet minder dan 50 in de doos geweest, die dien middag met den revolver gekocht waren. „Ja.' „Welke Amanda antwoordde met de vraag „Kent gij den baron de Reiss?" De gewezen stadhuisklerk dacht er niet aan dien naam te hooren. Het was alsof hij eensklaps in een koudwaterbad werd geworpen. De onge lukkige dacht, dat er hier sprake was van de stukken, die hij uit het archief ontvreemd had, en werd eensklaps doodsbleek. „Den baron de Reiss/ stamelde hij, Amanda aanstarend om uit hare trekken te vernemen wat zij zeggen wilde. „Ja, een man, dien gij een maand ongeveer ge leden te Joigny gezien hebt, en die op dit oogen blik uwe valsche briefjes in handen heeft.' Duchemin was doodsbleek geworden. Met eene stem, die geen klank meer had, her nam hij „Hoe kent gij dien man Hoe weet gij, dat die persoon briefjes van mij in handen heeft?" „Even als ik weet, dat hij van madame Delion eene zekere schuldbekentenis gekocht heeft door mij geteekend, die hij met de uiterste zorg bewaart. Daar baron de Reiss of wie dan ook onder dien naam verscholen gaat, dergelijke zaken kooptom zijne collectie van eigenaardigheden te verrijken moet hij er wel bijzonder belang bij hebben Ik ben natuurlijk op de hoogte van de papieren die hij van mij in zijn bezit heeft, doch van de uwe weet ik niets bijzonders, en toch moest ik daarvan op de hoogte zijn." „Waartoe „Is dat niet duidelijk genoeg Gij en ikwij worden beiden bedreigd, daarom moeten wij ons vereenigen om gezamenlijk den gemeenschappe- lijken v.jand te kunnen bestrijden.' Duchemin beefde van het hoofd tot de voeten. Toch antwoordde hij zoo bedaard mogelijk „Maar ik heb niets te vreezen van hem." Amanda haalde de schouders op. „Vertel mij toch zoo een onzin niet," hernam zij. „Gij weet wel, dat ik ook iets begrijp van hetgeen er in de wereld omgaat. Hoe heeft de baron de wissels in handen gekregen, door a met een valschen p.aam onderteekend „Die heeft hij betaald." Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1894 | | pagina 2