Nummer 100. Zondag 16 December 1894. 17e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. HE BÜOOODRülffifi. FEUILLETON. De Echo van het Zniden, Wiaiwjjfoclie ra Langslraaisdir ('«anal. Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00. franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. OPENBARE VERGADERING op 13 December 1894, nam. uur 7. Tegenwoordig alle leden, behalve de heer Quirijns, die schriftelijk heeft kennis gegeven verhinderd te zijn. Voorzitter de burgemeester. Veel belangstellenden in de voor het pu bliek gereserveerde ruimte. De voorzitter opent de vergadering. De voorzitter„daar er binnen eenige da gen nog een raadsvergadering te wachten is, stel ik voor het voorlezen der notulen van de vorige vergadering aan te houden tot de volgende." De heer Baijens„ik stel voor ze nu te lezen." Conform besloten. De notulen der vorige vergadering worden na voorlezing, met eene door den heer Baijens verlangde aanvulling, goedgekeurd. De voorzitter „ingekomen is een schrijven van den heer Verhoeven, betreffende den tram, met nieuwe teekening en memorie van toelichting, waardoor aan de door den raad geopperde bezwaren wordt tegemoet gekomen. De rails zullen gelegd worden aan de Noord zijde der straater zal op de smalste ge deelten nog ruim 2 M. voor de passage over blijven. Om te vermijden dat ook deze tram door de Wagenstraat loopt, zal in de nabijheid een pand aangekocht worden." De heer Gragtmans„blijkens de M. v. T. blijft er voor de passage slechts ruim 2 M. overhoe zal nu een hooikar moeten passeeren, die er minstens 3 M. noodig heeft?" De voorzitter: »dat weet ik niet.» De heer Baijens: »ik geloof dat vele leden de breedte van de straat gemeten hebben. Ik heb het ook gedaan op verschillende punten. Ter hoogte van het huis vau den heer Gragt mans vond ik 5.10 M." De heer Van Schijndel t „Baijens vergist zich eenigszins; bij Van Baal meet de straat Naar het Fransch door W. v. R. Overgenomen uit de Meierijsche Courant 132 „Kendet gij dien man reeds lang Wa9 hij een uwer vrienden „Ik zag hem dien dag den eersten keer.' „En toen reeds is hij u te hulp gekomen .Ja.' .Maar hoe is dat dan toch gebeurd Duchemin werd angstig. In korte woorden deelde hij Amanda mede, op welke wijze de baron hem zijne diensten had aangeboden. ,En hebt gij dat niet zonderling gevonden, meer dan zonderling zelfs?' riep Amanda uit. .Ja, het kwam mij zeker wonderlijk voor.' .En toch hebt gij zijn voorstel aangenomen .Waarom zou ik een dienstbetoon geweigerd hebben, dat zoo juist op tijd kwam „En denkt gij mij nu wijs te maken, dat die man daarvoor geen wederdienst geëischt heeft .Wat zou hij geëischt hebben?' „Zoo ik het wist, zou ik het u niet vragen Kom, Raoul, wees openhartig en deel mij allés mede, de geheele waarheid. Ik herhaal het u, wij worden beiden bedreigd en wij moeten de handen ineenslaan om aan den ellendeling te ontsnappen, die everain een baron is, als gij een graaf zijt." »Hij geen baron? Zijt gij daar zeker van .Zeer zeker.' „Hoe heet hij .Ovidius SoliveauHij is een dief en een moordenaar en heeft mij dezer dagen nog bijna vergeven.» „Heeft hij u bijna vergeven, u „Ja, mij." „Waar dan „Hier, te Bois-le-Roi.' „En waarom „Hij begreep dat ik hem geraden had. Soliveau had ontdekt dat ik hem door zijn masker heen 5.75, bij Gragtmans 5.35." De voorzitter„nemen we aan 5.15 M. De ingenieur Buijzen heeft aan het dagelijksch bestuur verklaard, dat de tram noodig heeft 2 M.; dan blijft er nog 3.15 M. over.» De heer Gragtmans„en de M, v. T. zegt zelf, dat er voor de karren en rijtuigen maar 2 M. overblijft." De heer Mombers»ik wensch ook te wij zen op het gevaar voor de buizen der rio- leering." De voorzitter „natuurlijk zal gezorgd wor den dat de rails een eind er af gelegd worden." De heer Baijens: „de biels steken buiten de rails uit, zoodat de buizen toch last zullen hebben van de dreuning." De heer Timmermans Wz.: „zeker valt het niet te ontkennen, dat zulke breedte moeilijk heden medebrengt maar onmogelijk is de zaak niet; op andere plaatsen vindt men hetzeltde. Op de vraag van den heer Gragt mans zou ik antwoorden, dat eene hooikar den tram zou passeeren op dezelfde wijze als twee hooikarren, die samen meer dan 6 M. noodig hebben elkander passeerenals 't niet anders kan moet de eene wachten. Provinciale staten hebben dit ingezien en bepaald bij art. 14- van het provinciaal re glement, dat geen trams mogen worden gelegd op provinciale wegen, geen 8 M. breed, tenzij van deze bepaling ontheffing wordt verleend. Als maatregel zou men kunnen bepalen, dat de tram bij het tegemoet komen van karren of rijtuigen moet wachten.* De heer Gragtmans »Maar hoe dan als er een hooikar, die 3 M. noodig heeft, komt op een punt, waar er maar 2 over zijn?" De heer Timmermans Wz.»'t is toch natuurlijk dat de tram niet zal gaan staan wachten op een punt, waar de kar niet voorbij zou kunnen. De heer Van Schijndel„op die wijze zult ge niet klaar komen, 't Gebeurt dikwijls dat er onophoudelijk gedurende geruimeu tijd hooikarren de straat passeeren. De tram zou dan moeten blijven wachten. Daar zou soms wel eeu uur mede kunnen gemoeid zijn." «rr)ÜIe|rtffntiëX1 1 7| regeii daarboven 8 cent per regel* groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitacb? IwnJo'in™ alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolp Stedter, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. De heer Baijens„deze bezwaren zijn ge noegzaam besproken, maar er zijn nog andere en grootere. Zoo op drukke marktdagen, als V3 der straat is ingenomen, hoe zal dan de tram moeten passeeren? Dan de school hoeveel gevaar voor de kinderen zal niet een tram opleveren, die zooveel maal daags daar voorbijgaat Als we dat alles goed over wegen, geloof ik dat er ernstige bezwaren bestaan tegen een tram door de straat.* De voorzitter: »door de concessionarissen is verklaard datals de raad dit wenscht steeds een man met een vlag voorop zal gaan. Wat nu de school aangaat, de rails komen aan de Noordzijdeer blijft dus met de trottoir ruimte genoeg over. Ook elders hoort men maar weinig van ongelukken, en als er een man vooruit loopt zal het gevaar zeker tot een minimum gereduceerd worden; ook zullen ouders en onderwijzers de kinderen waarschuwen." De heer Baijens „er zal toch altijd minder gevaar zijn, als de tram over of langs den dijk gelegd wordt." De voorzitter „daarvan is nu geen sprake; de vraag is of de raad concessie wil ver- leenen voor een stoomtram door de straat; daarbij behoort de dijk onder het polderbe stuur." De heer Timmermans Wz.»omtrent het beweren van den voorzitter, dat de tram zou gelegd worden aan de Noordzijde der straat, moet ik opmerken, dat juist daar de minste ruimte is men krijgt dan last met de boomen; dit bezwaar zou op te heffen zijn door de rails aan de zuidzijde te leggen.» De voorzitter„daartegenover staat, dat dan de lijn zou komen te liggen op de gas buizen. Aanvankelijk was 't plan ze aan de zuidzijde te leggen, maar daarin is verande ring gebracht juist om de gasbuizen." De heer Gragtmans: »ik geloof wel dat de zuidzijde te prefereeren is; de zwaarste vrachten worden aan de zuidzijde gereden; liggen nu de rails aan de Noordzijde, dan loopen de paarden gevaar bij het uitrijden had bespied. Die kerel heeft meer dan eene mis daad op liet geweten, en ik geloof er nog eene te kennen, die alleen door omstandigheden, geheel van zijn wil onafhankelijk, mislnkt is.,; „En welke is die misdaad vroeg Raoul Du chemin, die veel belang begon te stellen in het geen hij thans vernam. „Een maand zoo wat geleden,* antwoordde Amanda, „wilde de gewaande baron de Reiss, die met zijn waren naam Ovidius Soliveau heet, een jong meisje van kant maken, een arm ding, in het gesticht der gevonden kinderen opgevoed. Hij slaagde echter maar half in zijn booze plannen. Het meisje, door een messteek getroffen werd zwaar gewond, doch stierf gelukkig niet." „En weet gij zeker, dat die man de moorde naar was?' „Ik heb een overvloed van redenen om dit te veronderstellen. Om er bepaald zeker van te zijn, heb ik slechts een geringe aanwijzing noodig. /■oodra ik deze bezit, zal ik wapenen hebben en sterk genoeg zijn om mij te wreken, om ons beiden te wreken, want onze belangen loopen geheel en al saam.» De woorden „gevonden kinderen,' had Raoul getroffen en zijn angst verdubbelde. "j^e«^en naara ^er weeze vroeg hij. „En die is?' „Lucia „Lucia!» riep Raoul uit, „ja, dat is wel de naam van het meisje, die op de acte geschreven stond, welke ik hem bezorgd heb. „Eene acte?" herhaalde mejuffrouw Amanda, bevend van hoop en vrees. „Ja. Om zich schadeloos te stellen voor den dienst, dien hij mij bewees, eischte die man van mij, dat ik hem een acte zou leveren op het ge meentehuis te Joigny door de voedster afgegeven, toen het bewuste kind naar het gesticht werd geb racht.» „Welk belang had die man daarbij!' „Dat weet ik niet.» „De ellendeling! Nu blijft er mij geen twijfel meer overHij heeft getracht Lucia te vermoor den en het papier, dat hij u heeft weten af te persen, zal hem voor eene nieuwe misdaad dien stig zijn.... Maar hadt gij dan het recht niet," vroeg nu weer juffrouw Amanda,hem dat bewijs ter hand te stellen „Neen, dat moest in het archief bewaard blii- jn.' J „Wat zou er gebeuren, zoo men wist, dat gij dit ontvreemd had?» Raoul beelde, vol angst en schrik. Druppelen ijskoud zweet stonden op zijne slapen. „Dan ware ik verloren," antwoordde hij, on herroepelijk verloren „En zoudt gij u dan niet wreken over een booswicht, die u uit een afgrond gered heeft om u da.arna weer in een anderen neder te werpen? Zoudt gij niet trachten hem het papier te ont rukken, dat zoo licht u in 't verderf zou kun nen storten, en de valsche wissels, waarmede lnj u gebonden houdt, en die u tot zwijgen doemen JB „Mij wrekenHem die papieren ontrukken Ja, zeker zou ik dat willen, zoo ik 't maar kon! Maar hoe zal ik het aanleggen „Hebt gij vertrouwen in mij Raoul Duchemin aarzelde. Na enkele seconden antwoordde hij echter „Ja, dat heb ik.» „Wilt gij mij laten handelen, en zult gij dan gehoorzamen „Ja. Wat moet ik doen „Alle handelingen van den valschen baron de Reiss nagaan.» „Maar ik lig hier op het ziekbed, en dat kan nog verscheidene dagen duren.' „O, zoo'n haast is er niet bij. Zoodra gij her steld zijt, zullen wij ons werk aanvangen." „Daartoe zullen hulpmiddelen noodig zijn en die heb ik niet.' „Laat dat aan mij over. Wij zijn beiden zonder liet te weten de medeplichtigen van dien kerel, en dat zou ons een heel eind ver kunnen brengen. Ons belang brengt dus mede dat wij ons vrijmaken van die medeplichtigheid. Eer stens moeten wij trachten te weten te komen waar Ovidius Soliveau, de gewaande baron woont.' „Weet gij dat dan niet „Ik ben u de waarheid verschuldigd en gij zult ook alles weten.» Amanda Regamy deelde den jongman alles mede wat wij reeds geruimen tijd weten. Raoul had met aandacht toegeluisterd. „Het is zeker,* antwoordde hij, dat de boos wicht zich zeer behendig van u bediend heeft om zijne plannen ten uitvoer te brengen, en niet der dammen met de kalkoenen in de rails te raken en te vallen." De voorzitter„zou 't niet 't beste zijn eerst in princiep uit te maken of de raad de concessie wil verkenen, en daarna over de voorwaarden te spreken." De heer Van Schijndel„aanvankelijk was ik sterk voor het verleenen van concessie voor een stoomtram door de straat; maar na gedane opmeting ben ik tot de overtuiging gekomen, dat er wel bezwaren tegen bestaan. Wel zou ik zijn voor eeu paardentram in de straat." De voorzitter „er is gezegd, dat daarvan in t geheel geen sprake kan zijn. Zij moeten dan paarden aanschaffen, stallen bouwen enz.. De heer Van Schijndel: „als ze zien dal ze auders in 't geheel de concessie niet krijgen, zullen ze best toegeven." De heer Timmermans Wz.„als de raad concessie geeft voor een paardentram, dan wordt daardoor de weg nog niet breeder maar ik acht een paardentram zelfs gevaar lijker dan een stoomtram. Deze gaat zoo langzaam, dat een man stappende er vóór kan gaan, terwijl bij een paardentram het paard minstens in lichten draf moet gaan." De heer Van Schijndel: „met wat ge daar zegt, hebt ge de plank wijd mis. De onge lukken gebeuren bijna nooit door de locomo tief, maar door het klimmen op de achterste wagens. De heer Timmermans Wz.„maar bij een paardentram loopt men toch 't zelfde gevaar met den achtersten wagen." De heer Van Schijndel„in 't geheel niet; bij een paardentram heeft men maar één personenwagen met een koetsier voorop en een conducteur achterop.» De heer Timmermans Wz.: „dat is wellicht een goede wenk; men zou kunnen bepalen uat er voor en achter een man moet zijn.<( De heer Hoffmans„onze straat eigent zich, m. niet voor een stoomtram; daarbij zou men nog last kunnen hebben van rook en vuur uit de locomotief. Het zou echter heel goed m te richten zijn zooals op de minder is het waar, dat thans zijn eigen belang medebrengt zich schuil te houden. Hoe zullen wij hem vinden, zoo zich hij verbergts Waar zullen wij hem gaan zoeken?» .Ovidius Soliveau staat in betrekking met een voornaam ingezetene van Parijs, wiens dochter zich laat kleeden bij madame Augustine mijne meesteres,' antwoordde Amanda. »Die persoon is een groot industrieel, wiens fabriek te Courbe- voie staat. Zekere woorden, die ik vernomen heb doen my veronderstellen, dat er een bijzondere intimiteit bestaat tusschen den industrieel en den booswicht. Eerstens hebben zij saam te New-Yok gewoond. Met behulp van den eene zullen wil den andere weten te vinden. Zij ontmoeten el- kandei vaak, dat lijdt niet den geringsten twiifel* wanneer wij dit huis in het oog houden en dé fabriek van Paul Harmant te Oourbevoie, dan zullen wij spoedig den valschen baron de Reiss te* worden!' beh°°rt er S^ndeld „Hoe kunnen wij handelen, alvorens ik eene zen ben.» «Wij zullen nwe genezing afwachten, 't Eenige wat wij thans te doen hebben, is een vast besluit jtT"' Wllt sy ml'n bondgenoot worden f ,fB" Sij vergeeft mij liet kwaad, dat ik zonder het te willen u berokKend heb Raoul stak Amanda de hand toe, ,Ja,' zeide hij »ik vergeef het u, wij zijn nu .".TT 0ns te zame« wreken en den ellendeling tot onmacht doemen» „Eendracht maakt macht! Wees gerust, wii JednlVhSïïrl,?0pig moeten w'j echter nog geduld hebben. Ik keer nu naar mijne meesteres terug en wacht uw volkomen herstel af. Zondag beo ik vrn, en dan kom ik den dag bij u door brengen. Zoo ik toevallig verhinderd werd, schrijf ik u nader en gij antwoordt mij." „Zie ik u morgen vertrek ikH h?m ■•u g,°,eden iag zeggeu voor mijn vertrek. Hebt gij geld noodig?' „Neen." .Hebt gij dan geld f' „Een beetje.» „Zool» onkostenP«°rWeg"ma8ta0happi,i betaalt hier Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1894 | | pagina 1