Nummer 3. Donderdag 10 Januari 1895. 18eJaargang. ©©gewijd Handel^ Industrie en Gemeentebelangen* ilii IlilOlllllllilKiiSïïl ANTOON TIELEN, Staatkundig overzicht. FEUILLETON. BUITENLAND. Belgie. Frankrijk. a UITGEVER Waalwijk. Echo vaa het Zuiden, m Langslraafscbe ï'eirul, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden .ƒ1,00. franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Maandag hebben de Fransche afgevaar digden en senatoren den arbeid hervat. Daar Felix Faure, dc minister van marine, na overleg en in overeenstemming met de opinie van zijn collega's, besloten heeft de hem opnieuw aangeboden candidatuur voor het presidentschap der kamer niet te aanvaar den zal Brisson wel herkozen zijnmen spreekt nog wel van de candidatuur van den vice-president De Mahy, doch die zal in geen geval leiden tot een partij-votum. Faure's besluit is een heel verstandige daad hij zou geweest zijn de regeeringscandidaat en dus zijn geworden de president bij aanwijzing niet door vrije keus, terwijl zijn eventueele nederlaag zou zijn geweest een enorme ver zwakking van het kabinet en zijn eventueele verkiezing zou hebben geleid tot een afschei ding tusschen de gematigde en de meer vooruitstrevende republikeinen. Het gerucht loopt, dat het kabinet zijn ontslag zou nemenindien de kamer zich mocht uitspreken voor de invrijheidstelling van den Zondag voor Parijs gekozen atgevaardigde Gérault Richard, een revolutionair-socialist thans in de gevangenis wegens beleediging van den president der republiek. Dit Rome komt de tot eenig nadenken stemmende tijding, dat baron Ressmann als ambassadeur te Parijs is teruggeroepen. Ot het slechts tijdelijk is om hem rapport te doen uitbrengen, dan wel voor goed, zal moeten blijken. Ressmann heeft Parijs reeds verlaten. Advertentiën 1 7 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regeJ* groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsiDg opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiëi^. voor Duitscb- land worden alleen aangnoinen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. In verband met den in tegenwoordigheid des keizers gehouden ministerraad, werd Za terdag opnieuw de terugtreding van Levelzow als president van Duitschlands rijksdag, waar schijnlijk geheeten terwijl men zich alleen heeft beziggehouden met de aan den Landdag voor te leggen wetsplannen. Voorzichtige menschen brengen dit als waarschijnlijk ge lanceerde nieuwtje terug tot een mogelijkheid: Naar het Fransch door W. v. R. Overgenomen uit de Meier ijsche Courant) 137 „Ik spreek van eene andere gelijkenis." „Zoo „Ja. Doch ik kan mij vergissen, want er is een zeer groot verschil in de jaren. Ik heb het oog op een vrouw van ruim vijftig jaren." „Tot welke klasse behoort die vrouw vroeg de industrieel eensklaps. „Tot de klasse, die met zwaren handenarbeid het brood moet verdienen. Ik bedoel hier een arm, maar door en door eerlijk schepsel, vol moed en wilskracht, dat zeker niets gemeens heeft roet Jeanne Fortier. Woont die vrouw te Parijs?" „Ja reeds lang, naar ik geloof.Vroeger woonde zij te Alfortville, waar zij, naar haar eigen ver zekering, zeer goed mijn vader gekend heeft." v „Wat deedt zij voor den kost?" „Wat zij nog doet. Zij is brooddraagster," //En heet //Lise PerrinMaar zeker heb ik mij deerlijk «vergist en ik erken thans mijne dwaling, nu ik beter toezie. De gelijkenis was zeker een spel mijner verbeelding, niettegenstaande sommige trekken van overeenkomst toch niet kunnen Kveggecijferd worden." Paul Harmant die zonder den schijn daarvan aan te nemen toch op verre na niet op zijn ge mak was, sprak bij zich zeiven «-Ziedaar een doek, dat al te veel herinneringen verwekt I Dat moet het mijr.e worden." „Dit sehilderstuk is wellicht te koop vroeg de millionair aan Stephaan Gastel. „Gelief mij te zeggen, waarom gij die vraag tot mij richt/ sprak de schilder. „Omdat ik het voortreffelijk acht, omdat het een werk is van eersten rang, dat de luister zou zijn mijner galerij en dat ik het koopen wil." „Maar dat is begeestering, mijnheer Harmant," wanneer de commissie weigert hem te be- kleeden met een grootere macht over de afgevaardigden zal hij het presidium neer leggen. In afwachting wat te dezen aanzien zal worden beslotenwordt er nogal druk gesproken over Von Hohenlohe's reis naar vorst Bismarck. Als de tegenwoordige kan selier des Duitschen rijks zoo'n reis gaat maken naar de verblijfplaats van den voor- laatsten titularis, dan is dat niet zonder reden of zoo maar uit belangstelling dus rede neert men en men stelt Bismarck voor als Von Hohenlohe's eersten raadsman. Dat nu lijkt niet aannemelijk: Bismarck zou er niet voor te vinden zijn als tusschenpersoon op te treden, 't lijkt waarschijnlijker, dat Von Hohenlohe op wensch van den keizer naar Friedrichsruhe gaat, om den oud-kanselier s vorsten deelneming te betuigen met zijn zwaar verlies en zelts bespreekt men demo gelijkheid, dat Wilhelm II Bismarck te Frie drichsruhe een bezoek gaat brengen. Eindelijk zal 't dan nu toch tot een op lossing komen van de ministerieele crisis in Hongarije. Zondagmorgen, betrekkelijk nog onverwacht, is de keizer koning in de hoofd stad aangekomen en achtereenvolgens ontving hij ten gehoore de presidenten van het huis van afgevaardigden en van het huis van Magnaten Koloman Szell en graaf Khttn- Iiedervary, wiens samensprekingen met de leidende politici hem de zekerheid hebben verschaft, dat hij zooal geen algemecnen steun heeft te wachteu, toch ook geen on middellijke tegenwerking behoeft te duchten: WekerleSzilagyi en Tisza hebben zich gunstig uitgesproken over een combinatie- Khtin. Graaf Khuen Hedervary is dan ook met de vorming van een ministerie belast. Tisza jr. neemt financiën. De Débats ontving uil Kaïro bericht, dat daar het gerucht loopt van een hardnekkig gevecht tusschen de Italianen en de Dervvissen bij Kassala. Aan beide zijden zouden groote verliezen zijn geleden,maar de Italianen zouden zijn teruggeslagen. antwoordde Stephaan Gastel roet een glimlachje, „en dat voor iemand, die geen bijzondere kennis' van de schilderkunst heeft, zooals gij zooeven nog verzekerdet!" „Dat is waar. Doch uw werk oefent op mij een diepen indruk uit. De teekening, de kleuren, de uitdrukking, alles schijnt mij volmaakt. Kortom, ik wensch het doek te koopen, wat het ook kos ten moge." „Dat zal moeilijk gaan, mijnheer." „Waarom „Omdat het mij niet meer toebehoort." „Zou de eigen' ar het mij niet tegen eene be duidende som willen afstaan „Ik twijfel er aan, of liever ik ben overtuigd, dat hij het in geen geval verkoopen wil. Georges, wiens voogd ik ben, had noch het portret zijner moeder noch dat van zijn oom, pastoor Laugier. Ik heb hem dit doek geschonken, en ik geloof niet, dat hij het voor een gansche fortuin zou willen missen." „Het spijt mij," riep Georges eensklaps uit, „dat een heilige naam mij belet de gelegenheid te grijpen om den heer Paul Harmant een dienst te bewijzen. Beter dan wie ook is hij in staat het gevoel te begrijpen, dat mij hierin leidt." „O ja, ik begrijp en waardeer het," antwoordde de vroegere Jacques Garaud. „Maar toch spijt het mij een werk van dergelijke waarde te moeten missenDoch spreken wij er niet meer van Heerenwillen wij nu in afwachting van het diner een wandeling gaan doen in het Bosch? Dit werd algemeen goedgekeurd en op hetzeifde oogenblik werd er geboodschapt dat Mary het rijtuig had teruggezonden. „Uitstekend!" riep de millionnair uit/nu heb ben wij niet meer te zoeken. Wij gaan naar de Cascade om daar met een of ander onzen eetlust wat op te wekken." „Duiddat ik mij eerst kleede," antwoordde de schilder, die de heeren in zijn gewoon huis toilet ontvangen had. „Een oogenblik en ik ben gereed. „Die man komt mij meer en meer verdacht voor," dacht Stephaan, terwijl hij bezig was. „Ik heb meer dan eens zijn gelaat van kleur zien veranderen, niettegenstaande hij eene bijzondere macht over zich zeiven schijnt te bezitten. Hij is een booswicht; daarvan houd ik mij overtuigd, doch waar is het bewijs? Waar zal ik dat vinden?" Te Antwerpen had Maandag ochtend om 10 uur de eerste zitting plaats van het pro ces tegen mevr. Joniaux. Men mocht meer nieuwsgierigheid bij het publiek verwachten als men de ongemeene opschudding nagaat, die deze zaak verwekte. Wellicht is het de zekerheid, dat dezen morgen niets gebeurt dan de lezing van de reeds bekende be schuldigingsakte, die het volk minder lokte. De dienst van orde was streng ingericht maar die maatregelen bleken overtollig. De pers is zooveel te talrijker vertegenwoordigd; een dertigtal dagbladschrijverswaaronder verscheidene Parijzenaars, verdringen zich in de hun voorbehouden plaatsen. Aan de poort der gevangenis in de Begijnestraat vanwaar de beschuldigde naar het gerechtshof wordt gebracht, is de drukce ook niet bij zonder groot. Om half tien verlaat een huur rijtuig met mevr. Joniaux en twee gendarmes in uniform de gevangenis. Men brengt de betichte in de wachtzaal der beschuldigden, waar zij een half uur blijft, totdat het assi senhof in zitting treedt. Zij is in het zwart gekleed en schijnt zeer kalm. Om tien uren treedt het hof binnen met den voorzitter den heer Holvoet, aan het hoofd. De griffier leest de beschuldigingsakte. Daarna wordt de oproeping der getuigen d charge gedaan. De lijst ervan bevat 217 namen, waaronder die van vele voorname personen van Ant werpen, Gent en Brusselhooge officieren van het Belgische leger, juwelieren, genees- heeren, apothekers, geestelijken. De lijst der getuigen d. decharge bevat een dertigtal namen. Gedurende de lezing van de akte van be schuldiging blijft mevr. Joniaux kalm; alleen waar er sprake is van haren neef Lionel Ablay schijnt zij eenigszins ontroerd. Heel de morgenzitting van tien tot een uur is ingenomen door deze formaliteiten. Terwijl de schilder daarover nadacht toonde de millionnair, niettegenstaande hij zich niet zeer op zijn gemak gevoelde, eene vroolijkheid die Georges Darier en Stephaan Castel op een dwaal spoor brachten. Hij sprak luide, maakte prachtige plannen voor de toekomst zijner dochter en Lucien Labroue; hij zag de fabriek van Alfortville op het punt van weder opgebouwd te worden en uitte den wensch dat Lucien Labroue reeds de volgende week zich met de plannen der wederopbouwing zou belasten. Stephaan Castels komst maakte een einde aan deze samenspraak, die Lucien op ongemeene wijze pijnigde. De vier personen verlieten het atelier en stapten in den prachtigen landauer met twee vurige raspaarden bespannen, die hen op straat wachtte. Twee en twintigste Hoofdstuk. In de llurillostraat zou het diner om zeven uur worden opgediend. In een huis als dat van Paul Harmant, is het voldoende de noodige bevelen te geven aan den eersten kok om weldra een allerkeurigst diner te zien gereedgemaakt. En men had nu nog al tijd voor zich; de chef köd, dan ook beloofd dat hij wonderen zou doen bij 't uitvoeren van het menu, dat Mary hem had voorgeschreven. Deze werd door eene zoete hoop gekoesterd en zij gevoelde zich zoo gelukkig, als men maar zijn kan. Om half zeven werd een einde gemaakt aan het ongeduld, waarmede zij haar aanstaanden echtge noot, haar vader en diens genoodigden afwachtte. De landauer, die van het Bosch terugkeerde, stond op het voorplein. Mary, met een gelaat dat door de vlammen eener innerlijke tevredenheid werd opgehelderd die een lieven glimlach vertoonden, stond boven op de trap, gereed om de aangekoraenen te ont vangen. In enkele uren scheen zij alle krachten her wonnen te hebben die zij sinds hare aankomst te Darijs verloren had. 't Was de eerste keer, dat Stephaan Gastel bij den grooter. industrieel over den drempel trad. Juffrouw Mary wilde hein de ontvangstkamer! toonen en vooral hare galerij van schilderstukken,! die naar zijne raadgevingen gevormd was. Wel-' Zielsbedroevend is het schouwspel geweest, Zaterdagmorgen in de vroegte der degradatie van kapitein Dreyfus op de groote binnen plaats der Ecole militaire, waarvan hij eens een sieraad was. Er was veel toeloop van nieuwsgierigen tot de bijwoning van een schouwspeldoor een der ooggetuigen ge schetst als oneindig meer schokkend dan de voltrekking van een doodvonnis. Over het geheel genomen schenen de toeschouwers meer onder den indruk van diepe verachting of van grenzeloos medelijden dan van meer ruwe hartstochten, die zich plegen te uiten in kreten. Slechts gejouwd, geschreeuwd en gescholden werd, als de veroordeeld zijn stem deed hooren. 't Begon dan met de voorbrenging onder tromgeroffel voor de in carré opgestelde compagnieën van alle Parijsche regimenten, van den veroordeelde. Hij liep met fiinken stap tusschen vier artilleristen in, in uniform en met de sabel. Voor het front werd hem het vonnis voor gelezen waarna de bevelvoerende generaal riep: Alfred Dreyfus, gij zijt onwaardig de wapenen te dragen. Krachtens de wet wordt gij gedegradeerd!" Een adjudant van de republikeinsche garde trad nu nader en beroofde den veroordeelde achtereenvolgens met onzachte hand van de te voren in de gevangenis reeds half losge maakte onderscheidingsteeken van zijn rang: de band van zijn uniform-pet, zijne epaulet ten, de roode bies van zijn pantalon, zijn sabel, die in tweeën werd gebroken, hetwelk alles smadelijk ter aarde werd geworpen. Doodsbleek, maar met vaste stem, riep Drey fus bij het ondergaan dezer vernederingen tot tweemalen:ik ben onschuldig! Ik zweer hetLeve Frankrijk Uit het publiek steeg hierop gefluit en gekrijsch A mort! hoorde men schreeuwen gemeend feliciteerde hij liet meisje met den goeden smaak, bij de inrichting en plaatsing ten toongespreid. Nauwelijks was dit kleine inspectiereisje ge ëindigd, toen de maitre d'hóteldie er in zijn tenue van diplomaat of gevolmachtigd minister allerprachtigst uitzag, kwam berichten, dat mejuffrouw bediend was. Het diner was zeer aangenaam, niettegenstaande er soms een eedwongen toon heerschte, vooral tusschen Paul Harmant, Lucien en Stephaan. Na afloop der tafel trad men de kleine zaal binnen, waar koffie, likeuren en sigaren gebruikt werden. Tegen tien uur des avonds liet Paul Hartpant pen en papier brengen, verzocht Georges Darier aan eene kleine tafel plaats te nemen en ging dan zelf aan zijne zijde zitten. „Mijn waarde advokaat/ zegde hij, „wilt gij zoo goed zijn een concept te maken van het contract, dat ik morgen naar mijn notaris zal brengen. In veertien dagen kunnen wij het dan teekenen." De jongman nam een pen. „Ik ben gereed," zegde hij met een komischen ernst. „Maar 'tzal wel niet noodig zijn eene acte te maken, zooals deze in al hare bijzondere ter men behoort te zijn. De technische notarieele uitdrukkingen kunnen mij al heel licht ontbreken. Ik zal slechts eenige nota's maken, die gij dan uwen notaris kunt bezorgen om het contract in zijne juiste bewoordingen te gieten." „Zeer goed." „Vooreerst merkte de schilder op, die achter den advokaat stond en geurige rookwolken uit zijn sigaar trok, „moeten wij de namen hebben van den vader der aanstaande bruid, die dei- bruid en die des bruidegoms." „Natuurlijk. Wilt gij mijnheer Harmant, mij uwe geboorteakte opgeven De millionair dikteerder „Paul Harmant. zoon van Césaire Harmant en Désirée Glara Soliveau, zijne echtgenoote, beiden overleden, geboren te Dijon, Cóte d'Or, den 12 April 1832, weduwnaar van Noëmi Mortimer, geboren in de Vereenigde Staten van Amerika te New-York, n écanicien en bouwkundige, wo nende te Parijs, Murillostraat Stephaan Castel luisterde aandachtig en prentte alles wat er gezegd werd in zijn geheugen.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1895 | | pagina 1