Nummer 10. Zaterdag 2 Februari 1895. 18e Jaargang. Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen, MIOODIIIUiGSffll. ANTOON ÏIELEN BUITENLAND. Belgie. Frankrijk. FEUILLETON. Spanje. Duitschland. Italië. Griekenland. Rusland. UITGEVER: Waalwijk. WEXRW'WI'JttR" De Eeho van het Zuiden, Waalwpsche en Lanptraatsche Courant, Dit blad verschijnt Woensdag: en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00. franco per po3i door het gebeele rijk f 1,16 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertcntiën 17 regel» f 0,60 daarboven 8 cent per groote letters naarplaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Dnitscb- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adol? Stelner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Beernaert is tot kamervoorzitter gekozen met 91 stemmen van de rechterzijde tegen 46 van de linkerzijde, uitgebracht op den vroegeren president De Lantsheere. Beernaert sprak zijn leedwezen erover uit dat zijn voorganger ontslag heeft genomen. Hij betreurde het dat de uit het algemeen stemrecht voortgekomen kamer tot nu niet veel heeft uitgericht. Hij smeekte alle leden zich van persoonlijke discussien te onthouden en in vaderlandsliefde te denken aan de betee- kenis hunner taak, ten einde, met de hulp der Voorzienigheid, het werk ran socialen voor uitgang tot een goed einde te brengen, dat in 1886 begonnen is. De rechterzijde juichte den spreker toe. Te Brussel is door de leerlingen van eene der avondscholen eene spaarkas opge richt. Bijna de helft der leerlingen zijn, na goedvinden hunner ouders, lid geworden. De wekelijksche bijdrage is bepaald op een mi nimum van 25 centimes en over twee jaar zullen de gelden verdeeld worden. Dit is het eerste voorbeeld van een dergelijke inrichting op eene school. De koning van Belgie heeft aan het publiek verlof gegeven schaatsen te rijden op de vijvers van zijn prachtig park te Laeken. Ten sterfhuize van den maarschalk Can- robert zijn telegrammen van rouwbeklag ont vangen van den hertog van Cambridge, den hertog van Aumale, gravin de Pierrefonds (keizerin Eugénie), den koning van Zweden, den prins van Wales, generaal Hervé namens het (Fransche) „leger van Afrika" „de zou- aven zullen een krans zenden als laatste hulde aan den zouavenkolonel van Zaatcha," den koning van Denemarken, de stad Milaan, de stad Magenta. —[■Wil IJIIJ Naar het Fransch door W. v. R. (Overgenomen uit de Meierijsche Courant 144 Dan ging devalsche Paul Ilarmant weer voort: „Een vonkje is voldoende in 't midden dezer duisternissen om alles op te helderen, een on voorzichtig woord en alles is verloren, alles stort in met krakend geweld, en dat juist, nu Lucien op het punt staat mijne familie binnen te treden, waardoor hem natuurlijk in alle eventualiteiten het stilzwijgen zal worden opgelegd, indien hij zijn eigen persoon niet even als mij met schande wil beladen! In het gezicht der haven schipbreuk te moeten lijden, o dat is verschrikkelijk!" En met eene krankzinnige beweging greep de millionair het hoofd tusschen beide handen. „Bedaard! Bedaard 1' zeide üvidius. „Dan hebben wij kans wat verder te komen. Er is vol strekt geene reden om te wanhopen, beste neef. Het ongeluk, dat u toegrijnst kan gebeuren, dat erken ik, maar 't tegenovergestelde kan even goed waar zijn. Jeanne kan praten, llaar wat zal zij zeggen? Dat zij onschuldig isSteeds hetzelfde liedje! Vroeger heeft zij dat gezegd en herhaald tot vervelens toe, en toch werd zij wel veroor deeld Zij kan u herkennen, daarin hebt gij gelijk, maar dan zult gij toch wel weten te antwoorden: Die vrouw is krankzinnig! Jacques Garaud is dood 1 Mijn naam is Paul Harmant en daarvan heb ik het onomstootbaar bewijs in handen." „Maar/ antwoordde de millionair, „gij hebt wel weten te ontdekken dat Paul Harmant te Geneve is overleden, Waarom zouden anderen dat ook niet kunnen?' Daarop viel niets te antwoorden. Ovidius zweeg dus. „Ik herhaal dus, dat het gevaar zeergroot is/ ging de vroegere Jacques Garaud voort, „en 't zal nog steeds grooter worden, zoolang Jeanne For tier onder de levenden blijft rondloopen." „Gij wilt haar dan van het tooneel doen ver- De keizer van Duitschland zond een tele gram, waarin hij in aandoenlijke taal een toe speling maakt op de heldhaftige verdediging van Saint-Privat tegen de Pruisische garde. Men heeft op deze verdediging het woord toegepast, door mevrouw de Sévigné ten aan zien van maarschalk Créqui gebruiktdat hier Canrobert aan den vijand heeft getoond wat de toorn wil zeggen van een maarschalk van Frankrijk. In Duitschland wordt Saint- Privat dan ook altoos genoemd „het graf van de garde." Het voorstel om aan Canrobert de eer eener begrafenis op 's rijks kosten toe te kennen is met 288 tegen 159 stemmen aan genomen, na een zeer hardnekkigen tegen stand. Hubbard, de radicaal, en Lavy, de sociaal-democraat, waren de woordvoerders tegen het voorstel; de sociaal-democraten en hét meerendeel der radikalen gaven de be geleiding. Er werd geschreeuwd en gehuild, heftige woorden werden gewisseld tusschen links en rechts; op sommige oogenblikken werd de spreker op de tribune zoo veelvuldig in de rede gevalleD, dat hij er het zwijgen toe deed. Brisson de voorzitter der kamer, interrum peerde Le Hérissé, toen deze, de schuld van de Canrobert aan den staatsgreep van 2 December trachtende te verzachten met een beroep op zijn plicht als soldaat, den tusschenroep van links „En de majoor La- bordère dan Hij heeft wel geweigerd te ge hoorzamen beantwoordde met een Nu ja, maar Labordère heeft ongelijk gehad," Brisson zeide dit oordeel niet te kunnen toelaten door te verklaren dat de soldaten die wei geren le gehoorzamen aan bevelen welke in strijd met de grondwet en de wetten gegeven zijn in hun plicht te kort schieten, en hen die deze bevelen volgen te prijzen komt men bijna tot verheerlijking van den staatsgreep. Bijna de geheele kamer, met uitzondering der rechterzijke, juichte die woorden toe, en wanneer onder den indruk van die woorden gestemd had kunnen worden zou stellig de minderheid belangrijk grooter zijn geweest. dwijnen vroeg Ovidius op diepen toon, terwijl hij tot zijn medeplichtige boog. „Ziedaar de reddingsplank." „Denk er wel over na. Kan uwe misdaad voor u geen gevaarlijker gevolgen hebben dan eene herkenning? Zoo Georges Darier, zoo Lucia weet dat gij Jeanne bedreigd hebt, zullen zij u dan haar tragisch uiteinde ook niet toeschrijven Negenentwintigste Hoofdstuk. Jacques Garaud had zijn antwoord gereed. „Ja, die gedachte zou bij hen kunnen opkomen, zoo er sprake was vun eene misdaad." „En waarvan is hier dan sprake „Eenvoudig van toeval, dat den dood tenge volge heeft." „Ta, ra, ta, taDat is spoedig gezegd De gerechtigheid is steeds vol argwaan En begint zij iets te mistrouwen, dan volgt er een onder zoek, zoo krachtig en zoo scherp ingesteld, dat de waarheid gewoonlijk schitterend voor den dag komtJa, ja, wat gij daar oppert, is gevaarlijk, zeer gevaarlijk „Dan wilt gij niets wagen voor mij?" „Ik aarzel. Geen enkel vernuftig middel lacht mij toe. Wat gij mij zegt, staat gelijk met het nemen van een sneltrein naar het schavot 1* „Ik weet het wel, het gevaar is niet. weg te cijferen, doch wat het ook kosten moge, moeten wij van ons het ongeluk weten af te weren, dat ons zoo dreigend boven het hoofd hangt. Denk er wel aan, dat uw welzijn van het mijne af hangt. Mijn ondergang zou ook de uwe zijn.Waar toch zoudt gij dan nog uwe renten halen „Kom, komGeen dwaasheden, als ik u ver zoeken mag. Armoede en ellende zijn mij voortaan ondraaglijk geworden 1 Moest ik mijn dagelijksch brood verdienen, dan zou ik van honger om komen 1" „YVaag dan alles voor mij en voor ul Zijt gij bereid „Wij zullen zien. Hebt gij geen andere inlich tingen over Jeanne Fortier dan die gij mij zoo even verschaft hebt?' „Neen. anders niets. Zij is brooddraagstcr en wordt Lisse Perrin genoemd. Zij heeft hare dochter weergevonden. En deze woont wellicht bij haar. Meer weet ik er niet van.* „En weet gij den naam der bakkerij niet, die haar werk verschaft Paschal Gronsset gaf met zijn tegenvoorstel, om voor den op de barricaden gesneuvelden volksvertegenwoordiger Baudin een gedenk- teeken op te richten op een der Parijsche pleinen, aan Ribot gelegenheid om door een scherpen tegenaanval zijn weifelende troepen weder te vereenigen. Als er iemand mocht zijn, zeide de premier, die het recht miste om een dergelijk voorstel in te dienen, dan was het zeker (een toespeling op Grousset's deelneming aan de commune) de man, die alle wetten van zijn land geschonden had. Donderende toejuichingen volgden op deze woorden, nog eens en nog eens herhaald. De uiterste linkerzijde bleef zwijgen. Paschal Grousset deed eenige schreeuwen, waarvan de inhoud verloren ging in het algemeene rumoer, en met eene nog vrij groote meer derheid werd het regeeringsvoorstel aange nomen. De gezant van Marokko kreeg Donderdag toen hij uit zijn hotel kwam een oorvijg van een persoon, die zich uitgaf voor den gepen sioneerden generaal Fuentes. De dader is sedert eenigen tijd niet wel bij 't hootd. De aanvaller van deu gezant van Marokko is werkelijk generaal Fuentes. Hij zegt dat hij generaal Margallo heeft willen wreken omdat deze verraderlijk is vermoord te Melilla. Fuentes zal voor den krijgsraad komen. Maarschalk Martinez Campos heeft den gezant het leedwezen van de regeering be tuigd. Als eene illustratie van enkele toestan den in Spanje kan dienen, dat men te Belez in Malaga den onderwijzer Sanchez in zijn woning letterlijk van honger gestorven vond. De gemeente was hem nog 15000 gulden salaris schuldig maar weigerde hardnekkig iets le betalen. Dinsdag gebeurden in Duitschland twee spoorwegongelukken. De sneltrein Frankfort- Paul Harmant schudde het hoofd op ontken nende wijze. „Welaandan zal ik mij nadere inlichtingen trachten te verschaffen." „Gij gaat dan aan 't werk „Ik moet wel." „Maar denk er wel aan! Geen moord nu! Geen mes of revolver 1" „YVees gerust, gij zult slechts hooren van een toeval, een droevig toeval, met rampspoedige ge volgenIk hoop, dat ik ook ditmaal u wel zal weten te helpenKijk dan wat vroolijker uit de oogen en eet en drink zooals het een ge zond persoon betaamt.' Om te toonen dat hij vrijer van geest werd stak üvidius Harmant zijn glas toe, die het tot den rand met edelen Bourgognewijn vulde. Het oogenbllk van scheiden naderde. „Eendracht maakt macht," sprak Ovidius, maar 't geld is nog heel wat machtiger dan eendracht! Hebt gij slijk der aarde bij u, neef?' Paul Harmant haalde zijne portefeuille uit den zak, nam er verscheidene bankbriefjes uit, die hij zijn medeplichtige aanreikte. Soliveau borg deze briefjes met zorg. „Hebben wij thans nog iets te verhandelen P" vroeg hij. „Neen." „Dan is 't nu niet meer noodig, dat wij naar mijne woning gaan, zooals gij van plan waart, toen gij mij een uur geleden aanspraaktBe taal de* rekening en laat er dit kistje sigaren bijvoegen, dat gij mij aanbiedt, of dat ik mij aanbied, om mij juister uit te drukken, op uwe kosten! Zij zijn keurig! En wat een prachtig étiquet hebben deze Moralèz Ik keer naar huis terug om een plan te beramen." De ellendeling drukte de hand van zijn niet minder ellendigen medeplichtige en vertrok.' Zooals men het zooeven gehoord heeft, had Ovidius zich nogmaals geheel ter beschikking van Jacques Garaud gesteld. Hij had vertrouwen in diens gelukster en ging uit van de gedachte, dat hoe grooter en talrijker de misdaden werden die beiden vereenigden, het hem ook des te gemakkelijker zijn zou den baas te spelen over den millionair en over diens beurs te beschikkeiu-- Ovidius hield van sombere samenspanningen, welke hem de melodrama's in herinnering Keulen derailleerde dicht bij Lahnstein. De weg bleef geruimen tijd versperd doch alle reizigers kwamen mee den schrik vrij. Bij Saarbrückeii brak de koppeling van een goederentrein waardoor 12 wagens werden verbrijzeld en 3 remmers het leven verloren. Te Rome is van ofïicieuse zijde bekend gemaakt dat de twee bataljons, die Woensdag naar Massourah vertrokken de laatste hulp troepen zijn die ter versterking der Italiaan- sche expeditie tegen de Derwisjen noodig zijn. Het blijkt, dat de beruchte Griekschc roover Tsanakas, die lang te vergeefs door de politie werd gezochtvermoord is door een paar mannen van zijne bende. Twee roovers die onlangs in Acarnanié werden gevat hebben bekend dat zij een half jaar geleden Tsanakas in zijn slaap gedood hebben. Zij duidden de plaats aan waar zij zijn afgehouwen hoofd en zijn lichaam verborgen. Men vond alles zooals zij gezegd hadden, en het hoofd werd door boeren en een gewezen roover als dat van den bandiet herkend. De roovers pleegden den moord om den prijs machtig te worden welke op Tsanakas hoofd was gesteld, maar zij durfden tot dus ver dat geld niet vragen, omdat zij gegronde reden hadden om niet met de politie in aanraking te komen. Zij vorderen echter nu dat men hen zal vrijlaten en hun de premie betalen zal. Maar daar is niet veel kans op. Te Odessa is kapitein Zanisjefski door den krijgsraad veroordeeld wegens het stelen van gelden van de [onder zijn bevel staande minderen. Het vonnis luidde ontslag uit den militairen dienstverlies van al zijne onderscheidingsteekenen en medaillesdrie jaren dwangarbeid in den mijnen van Siberii, brachten die hij in zijne jeugd in de schouw burgen verslonden had. Zoodra hij te huis was gekomen ontkleedde hij zich en ging te bed, niet om te slapen, maar om na te deuken. „Geen moord 1* dacht hij. „Ik ben ook volko men van hetzelfde gevoelen, maar 't is moeilijker een toeval voor te bereiden, dat den dood ten gevolge heeft dan het mes tusschen twee schouders in te steken. En bovendien moeten de omstandig heden zich er toe leenen." „Hoe behendig ik ook ben en die behen digheid geef ik niet voor eene kleinigheid weg, toch heb ik eene groote domheid begaan, daar ik die dwaze gans, Amanda, de gelegenheid heb gegeven mij te verdenken." „Heden moet ik meer verstand, meer voorzich tigheid aan den dag leggen en haastig handelen, want het gevaar dreigt." „Vooreerst moet ik de woning kennen der brooddraagster. Daarvoor zal ik morgen uitgaan, en daar Jeanne Fortier hare dochter weergevonden heeft, zal ik wellicht slagen op de Bourbonkade bij Lucia, maar ik zal mij van het hoofd tot de voeten moeten verkleeden ten einde niet herken baar te zijn. Gelukkig heb ik meer dan een pees op mijn boog, en ik zal mij wel naar omstandig heden weten te gedragen." Deze overdenkingen en andere van dien aard hielden Ovidius een ruim gedeelte van den nacht wakker. Om drie uur des morgens spropg hij uit zijn bed, stak een bougie aan, doorsnuffelde een koffer, waaruit hij een versleten, op veile plaatsen hersteld en geheel verschoten werkmanspak te voorschijn haalde, dat hij aandeed. De mouwen van zijn kiel stroopte hij tot de ellebogen omhoog, kleurde de wangen met rood, de rimpels om de oogen met roetzwart en de hoeken aan beide zijden van den mond met een vet potlood. De man zette eene lage platte pet op, waarvan hij de klep over de oogen haalde, nam een linnen zak van vrij groote afmetingen onder den arm, voorzag zich van een klein buigbaar stokje, waarin hij aan de eene zijde een kromgebogen spijker bevestigde om zich zoo het bekende werktuig te verschaffen van de voddenrapers in de straten der groote stad. Zoo verliet hij zijne woning en richtte zich naar de Bourbonkade. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1895 | | pagina 1