Nummer 32; Zondag 21 April 1895. 18e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ANTOON TIBLEN, Industrieëelen Staatkundig overzicht. FEUILLETON. BUITENLAND. Belgie. Frankrijk. UITGEVER: Waalwijk. B De Echo van het Zuiden, itahvijfesfhf en Lanptraatsclie Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,—. Franco per post door het geheele rijk fl,I5. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent pe.r regel. De kamer van koophandel en fabrieken te Waalwijk, houdt zich onledig met het opma ken van het verslag over 1894. Heeren industriëelen worden verzocht hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig moge lijk aan den voorzitter in te zenden. De kamer van koophandel en fabrieken voornoemd Waalwijk, April 1895. Woensdagochtend is de vrede te Simono- seki geteekend. Dien zelfden dag zou Li- hoengtsjang reeds vertrekken. Over drie weken zal het verdrag geratificeerd moeten zijn. Te dien einde is de wapenstilstand tot 8 Mei verlengd. Als dus de Chineesche regeering niet weigert het verdrag goed te keuren, is het inet den oorlog gedaan. Wij hadden niet gedacht dat het zoover zou gekomen zijn voor het Japansche leger Peking was binnengetrokken. Alles duidde voor enkele weken op een krachtig hervatten van de krijgsoperatien, door den winter eeni- gen tijd vertraagd. Het leger in Mantsjoer e rukte Westwaarts op; Nioetsjoean, Jingkou werden veroverdreeds waren de Japansche legioenen op weg naar Kintsjou; het eiland Taochoa in de Golf van Liautong werd ge nomen. Terwijl zoo het eerste legerkorps, met een deel van het tweede versterkt, van het Noorden op Peking aanrukte, sloeg eene andere Japansche macht haren slag tegen Haitsjou in Kiangsoeen bedreigde het Groote Kanaal. De vloot voer inmiddels in het Zuiden, nam de Pescadores, stond For mosa aan te tasten. En dat, terwijl de vre desonderhandelingen beginnen zouden of reeds begonnen waren. Toen een wapenstilstand werd afgekondigdwerd het operatiegebied in Kiangsoe en verder in het Zuiden daarvan buitengesloten. Alles duidde op een voort zetten van den krijg. Daarbij was het openbaar Naar het Fransch door W. v. R. (Overgenomen uit de Meierjschc Courant 166 Vierenvijftigste Hoofdstuk. Marianne door eene instinctmatige ontroering bevangen, keek Ovidius vol schrik en angst aan. De twee agenten der openbare veiligheid, met de elleboogen op tafel, spitsten de ooren. „Is dat het incident, waarvan melding gemaakt werd vroegen zij zich af. „Wel kameraad/ riep men van verschillende zij den, „zijt gij van plan van daag nog voort te gaan?' Ovidius richtte een blik zonder uitdrukking om zich heen. «Wat Wilt gij dat ik zingen zou/ sprak hij op zonderlingen en bijna onverstaanbaren toon.. Het is nu waarachtig wel een tijd om te zingen 1* Bij de zonderlinge houding, die Ovidius, wiens oogen ruw openstonden, thans aannam, maakte zich eene groote verbazing van de gasten meester. /Hij wordt stapel gek I* meende de vrouw des huizes. „Neen, ik ben niet gek/ antwoordde Ovidius, ,/maar gij, goede lieden, gij allen begint het hoofd te verliezen.» En deze woorden gingen met een langgn schaterlach gepaard. //Kom, kom/ zeide de waardin, tot Ovidius naderend, word nu eens bedaard, Pieter! Wat gebeurt er toch met u?" „Maar merkt gij dan niet, dat gij krankzinnig zijt» gij dikke aangekleede popi' antwoordde de pseudo-baron de Reiss. //Ik heet niet Pieter. Mijn naam is Ovidius Soliveau. Ik ben geen bakkers- fast, ik ben een gezeten burger, een rentenier, ie van de millioenen medeleeft van mijn neef, van wien gij zeker wel hebt liooren spreken, van Paul Harmant 1' Bij het hooren van dien naam liep Jeanne eene zware huivering over de leden. De vrouw werd in eens doodsbleek. dat de oorlogspartij in Japan van geen vrede weten wilde voor Peking gevallen was, en de oorlogspartij was zeer machtig. Hoe heeft de Japansche regeeiing nu toch den vrede kunnen besluiten? Wij weten, dat de tegenwoordige regeering niet tot de oor logspartij behoort. Zij heeft den keizer dus voor de vredespolitiek kunnen winnen. En wellicht was de vrede voor Japan ook ge- wenscht. De schatkist had zware offers moeten brengen. Een langdurige oorlog zou haar uitputten. Dankon Japan van China na eene inneming van Peking meer verkrijgen dan wat China nu reeds gedwongen kon worden; waar andere mogendheden aan Ja pan's vorderingen toch eene grens zouden stellen En dan indien wat men vreesde, gebeurde en de keizerlijke dynastie in China den val van hare hoofdstad niet overleefde, met welke macht zou Japan dan te onder handelen hebben En misschien ook hebben Rusland, Engeland en andere mogendheden ook hun invloed aangewend om de Japansche regeering tot toegeven te bewegen. Zoo is dan de vrede gesloten. Onder welke voorwaarden weten wij nog met geen zeker heid. Officieel worden die voorwaarden niet bekend gemaakt voor de ratificatiën van het verdrag. Wel is er zeker het een en ander waar van hetgeen reeds uitgelekt is. I)e afstand van Formosa, het openen van ver schillende rivieren en havens in China voor den wereldhandel, het bezet houden van eenige veroverde sterkten tot de oorlogsschat ting hoe groot deze is weten wij neg niet betaald isziedaar wat wel vast staat. Wat er van den afstand van Port Arthur en omliggend land is, blijkt niet. En zoo is er meer onzekers in de telegrammen. Het verbond tusschen China en Japan wordt van Japansche zijde zoo heftig tegengesproken, dat men er de onjuistheid wel van moet aannemen. Voorloopig zal Europa de twee groote Oost- aziatische machten dus niet verbonden te genover zich zien. Hoewel het ChineeschJapansche voor- loopige vredestractaat te Berlijn tot menig In een breeden kring stond men rond Ovidius; met verbazing staarde men hem aan, onrustig luisterend naar zijne woorden. Eensklaps ging hij weer voort „Paul Harmant!Gij kent hem wel, den be roemden mécanicien,den grooten constructeur van CourbevoieIk heb u gezegd, dat die mijn neef is, maar dat is niet waarWij kennen elkander slechts van AdamswegeHij is een dief, een brandstichter, een moordenaarDat is hij, op mijn woord van eer! Wij hebben kennis gemaakt eenentwintig jaar geleden op de boot de Lord-Maire, die van Engeland naar Amerika voerHij vluchtte uit Frankrijk, de ellendeling, omdat hij tal van zware misdaden bedreven had. De kerel had een valschen naam aangenomen; Paul Harmant liet hij zich noemen, en maakte misbruik van den naam van een neef van mij, die toen pas overleden wasIk heb hem weten te doordringen, zijn geheim op sluwe wijze te onderscheppen, en eenentwintig jaar lang laat hij mij nu, om mijn stilzwijgen te koopen, vrij uit zijne brandkas puttenEn zijne kas is onuit putbaar!Hoe meer men er uitneemt, des te rijker zij wordteen ware goudmijn O hij heeft over tal van millioenen te beschikken, mijn neef Paul Harmant, die eigenlijk mijn neef niet is, die niet Paul Harmant heet, maar Jacques Garaud.» „Jacques Garaud herhaalde de brooddraagster ontsteld, bijna niet wetend wat zij deed. Eensklaps greep zij Ovidius bij den arm. //Gij hebt gezegd," riep zij uit, „dat Paul Harmant Jacques Garaud is!Dat hebt gij toch gezegd, niet waar?» Ovidius oogen schitterden vol vuur, en zijn gelaat toonde stuipachtige trekken. „Ja, dat heb ik gezegd antwoordde hij „En ik herhaal het nog eensJacques Garaud, de dief, de brandstichter, de moordenaar, Jacques Garaud, die zijn patroon Jules Labroue te A1-. fortville eenentwintig jaar geleden vermoord heeft O, hij dacht er niet aan.dat dit zou ontdekt worden. Maar ik vermoedde iets. Toen schonk ik hem een drankje even als ik u gegeven heb, Lise Perrin, een Canadeesch vocht.dat de lieden doet spreken, zelfs dan, wanneer zij niet spreken willen. Wij zullen u ook spoedig hooren, oude heks Nog een oogenblik, en gij praat als een ekster ,1k riep Jeanne uit, die op dit oogenblik meende reden en verstand te verliezen. „Wat wil hij zeggen bedenkelijk hoofdschudden aanleiding geeft, ontmoet toch het denkbeeld eener daartegen gerichte gezamenlijke interventie der groote mogendheden nog veel meer bedenkingen. In ieder geval zal Duitschland aan andere kabi netten die met vragen betreffende afstand van grondgebied in Oost Azie direct en le vendiger bij deze quaestie geïnteresseerd zijn, den voorrang laten om zulk een interventie eventueel aan den gang te brengen. Blijkbaar officieus wordt er de aandacht op gevestigd, dat zoomin na' korten als langen tijd aan een gewapende interventie van een mogendheid alleen of van een coalitie van mogendheden te denken valt. Weliswaar heeft Engeland thans minstens 27 oorlogsschepen, hoewel de meeste van een verouderd type, in de Chi neesche wateren, maar Rusland heeft slechts 5000 man aan de Mantsjoerijsche grens ver mogen samen te trekken en zijn Siberische vloot telt slechts vier kanonneerbooten en twee transportschepenwaarbij thans nog eenige van de oorlogsschepen uit de Oostzee en de Zwarte Zee gekomen zijn. Bovendien, wordt gezegd, wijken de Engelsche en Rus sische belangen in Oost Azie hemelsbreed uiteen en als Engeland en Rusland niet sa mengaan, dan is van tevoren iedere andere coalitie buitengesloten. Zeker zouden de ten voordeele van Japan veranderde Oost Aziati sche toestanden in de politieke en oecono- mische verhoudingen der geheele wereld een geweldigen ommekeer teweeg kunnen brengen, maar het verstandigst ware het toch van wat onvermijdelijk is den besten kant te bemach tigen. Men kan, zoomin als aan Duitschland na den oorlog van 1870, thans aan Japan beletten de vruchten zijner overwinningen te plukken ook mogen de Japansche vredes voorwaarden, de werkelijke omstandigheden in aanmerking genomenmatig genoemd worden. Bij het vernemen dezer Japan zeer vrien delijk gezinde taal, moet allereerst in het oog gehouden worden, dat op dit oogenblik on derhandelingen over een tractaat tusschen Japar. en Duitschlaud zelf hangende zijn en „Hij wil zeggen/ antwoordde Marianne, „dat hij voor u een duivelsdrankje bereid heeft, maar dat hij zelf heeft uitgedronken.» Ovidius hoorde niet. Zijne oogen waren met bloed overgoten en geheel zijn lichaam was ter prooi aan eene koortsachtige huivering. „Het Canadeesche vocht, het vocht, dat Jacques Garaud heeft doen spreken en dat u hier in te genwoordigheid van allen zal doen erkennen, dat gij niet Lise Perrin heet, maar niemand anders dan Jeanne Fortier zijt!» „Zwijg 1 Zwijg/ riep de brooddraagster uit, aan de grootste ontsteltenis ten prooi. „Jeanne Fortier/ ging Ovidiu9 voort. „Jeanne "Fortier, wier dochter ik heb willen vermoorden, Jeanne Fortier, die ik vruchteloos heb trachten ie verpletteren onder eene stelling in de Git-le-Coeur- straat, Jeanne Fortier tot levenslange straf veroor deeld en uit de gevangenis van Clermont ontsnapt.' Een kreet van afschuw ontsnapte aan ieaers borst 6n een gevoel van afkeer teekende zich op het gelaat, terwijl de kring rondom Jeanne breeder en breeder werd. Doch reeds had de brooddraagster de zaak van eene andere zijde beschouwd. „Ellendeling!" riep zij uit, het hoofd verheffend. Ellendeling! Gij denkt mij in het verderf te storten, en gij redt mij „Jeanne Fortier, wegens diefstal, brandstichting en moord veroordeeld zijt gij 1» brulde Ovidius. (.Ja, dat ben ik." riep de brooddraagster uit. „Ik ben Jeanne, die gij in uwe verblindheid thans geheel in hare eer hersteld hebt! Ja, mijne vrien den, ik ben Jeanne Fortier, Jeanne de veroordeelde, Jeanne de ontsnapte. Doch ik werd veroordeeld wegens misdaden door Jacques Garaud bedreven. Gij allen hebt het uit den mond van dien man gehooid. En ben ik gevlucht, dan geschiedde dit óm mijne kinderen weei te vinden, mijne dochter, die hij, even al9 mij, heett willen vermoorden. Ik heb getuigen van uwe woorden, ellendeling, tal rijke getuigen. Door u zal ik volkomen in mijne eer hersteld worden. Gij zorgt er voor dat mijne kinderen geen onteerende naam wordt nagelaten. Nu weet gij wie ik ben mijne vrienden,» ging zij dan weer voort, „gij kent mijn leven, mijne ongelukken. Zult gij mij nu veroordeelen iedereen naderde Jeanne en drukte haarde hand. Ovidius was op een stoel neergevallen en aan eene hevige zenuwcrisis ter prooi. dat blijkens hier ingewonnen informatien het Londensche kabinet voorloopig weinig ge neigdheid tot een interventie vertoont en zich liever met Japan op goeden voet tracht te stellen. Van andere zijde wordt in overweging gegeven, aanstaanden leeningen der Chinee sche regeering op de Europeesche, d. w. z. hoofdzakelijk Engelsche en Duitsche geld markt, bepaalde zwarigheden in den weg te leggen, indien China aan Japan al te gewich tige oeconomische voorrechten in het Chinee sche binnenland zou toestaan. Op deze wijze zou misschien meer te bereiken zijn dan door interventie. Behalve dit alles wordt nog beweerd dat Japan door de toezegging van groote bestel lingen aan de Engelsche industrie, o. a. voor een spoedige vernieuwing ?van zijn verbruikt oorlogsmateriaal enz., zich van een welwillende houding van Engeland tracht te verzekeren. Ter gelegenheid van de internationale ten toonstelling te Brussel, in 1897, zal daar een optocht gehouden worden, waarin Schiilers's Lied von der Glocke en tooneelen uit de algemeene geschiedenis der klok worden voor gesteld. Dit jaar zal men er bij de nationale feesten opnieuw den „optocht van edelgesteente" houden, welke verleden jaar door gebrekkige electrotechnische toestellen, gedeeltelijk mis lukte. Woensdag middag is president Faure te Rouaan aangekomen en hartelijk toegejuicht. De heele stad was met vlaggen versierd. „De maire riep den president het welkom toe. Ge zult hier vinden, dat alle harten voor u kloppen en dat de ontvangst uwer waardig zal zijn. De gansche bevolking acht zich gelukkig, een der haren te begroeten, Het is niet een Op dat oogenblik stonden de agenten op en naderden tot Jeanne. Een van hen legde haarde hand op den schouder en sprak: /Jeanne Fortier, ontvluchte uit de gevangenis van Clermont, ik arresteer u in naam der wet 1' „Wat? Gij arresteert mij!' stamelde de onge lukkige als vernietigd. Met eene nog verholen woede staarde men aan wat er gebeurde. „Wat! Arresteert gij mama Lison riep een der gasten uit. „Dat zal niet gebeurenNooit „Eerbied voor de wetLaat ons onzen plicht vervullenantwoordde een der agenten. „Nooit 1 Nooit!» herhaalde men van alle zijden. „Zoo er iemand te arresteeren is/ hernam een van Jeanne's vrienden, „leg dan de hand opdien ellendeling daar, maar raak mama Lison niet aan „Zult gij de wet eerbiedigen „Neen, neen! Niet op die wijze!' „Vlucht, mama Lison, vlucht onmiddellijk, gij hebt alle gelegenheid daartoe!' fluisterde haar iemand in net oor. Laat u zoo niet arresteeren.... Gij hebt voor het geluk te werken uwer kinderen Men vereenigde zich in dichte rijen om de draagster en drong haar ter zijde, naar de keu ken, waar een uitweg was in een zijstraatje. De agenten begrijpende, dat zij 't alleen hier niet konden volhouden, dachten zelfs niet aan 't gebruik maken van geweld. Ovidius Soliveau wa9 stuiptrekkend op den grond neergevallen. „Hij schijnt zeer ziek merkte Marianne de dienstmaagd op, hem met eene uidrukking van diepen afkeer aanstarend. „Dat hij sterve als een hond Dat heeft hij ruimschoots verdiend 1» „Neen neen antwoordde een der agenten. Die kerel moet leven om voor den instructie- rechter de bekentenissen te herhalen, die wij ge hoord hebben.... Een dokter Spoedig een dokter!" „Spoed u dan naar dokter Richard hier over!' riep madame de dienstmeid toe. Ovidius verkeerde in een verschrikkelijken toe- Stand en sloeg herhaaldelijk met het hoofd zwaar op den grond. Een bloedig schuim stond hem op de lippen. De dokter was onmiddellijk bij de hand. „Hij!' riep deze uit. „Hij „Kent gij dien man, dokter?' vroeg een der agenten. »Ja.» Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1895 | | pagina 1