Nummer 42. Zondag 26 Mei 1895. I8eJaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ll! IHIOIDIIUGSTEII, A.NTOON TIELEN, FEUILLETON. UITGEVER Waalwijk. De Koninginnen te Maastricht. De Echo ran het Zuiden, Waalwfjkscbe en Langstraalsclie Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk f 1,25. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Het bestek van ons blad laat niet toe al de feesten te beschrijven, ter eere der konin ginnen gegeven bij haar bezoek in Limburg. Wij bepalen ons daarom bij het bezoek aan den St. Pietersberg, zooals wij dat opgetee- kend vinden in de N. R. Ct. Dinsdagmiddag hebben de koninginnen een tocht gemaakt, zoo phantaslisch, zoo merk waardig, als zeker ouit te voren. Zij hebben gekruist door de eeuwenoude gangen van den St. Pietersberg. Dadelijk van het stadhuis ging de stoet erheen door het Villapark waar coquette buitens liggen in mooie tuinen, met heele families op de versierde balkons. En langs de paden stonden weesjes onder leiding van hun geestelijken; om de fonteinen waren veel mensehen geschaard, vooral veel soldaten, die trillend stijf in de positie ston den toen hun vorstinnen voorbijkwamen. Op de grens van de gemeente St. Pieter wachtte voor een bescheiden eerepoortje de burgemees ter, de heer Ceulen; hij nam de plaats in van den heer Pijls in den stoet. Nu ging het over een smallen weg langs het kanaal, met veel herbergjeswaarvoor de tnenschen achter dikke muren, met kleurige lappen en frissche takken behangen, Maastrichtsc'he biertjes zaten te drinken. Aan den overkant ook een smalle weg, beplant met zwaar geboomte, waarachter de Maas stroomt; in het kanaal een stuk of tien jachten en pleizie:bootjes, de meeste uit Belgie, met wimpels langs de touwen. Naast den kanaalweg is het land heuvelachtig, eerst zachtjes hellend, met gras begroeid, dan een paar hoogere punten, een bepaalde heuvel waar het Ursulineoklooster is gebouwd. Hier zag men boven voor het huis een drom van schoolkinderen met vlaggetjes zwaaiend, en de vrome zusters stonden er bij. Eindelijk een paadje, rechts van den weg, daar ver heft zich de St. Pietersberg, steile wanden, waarlangs slingerplanten in weligen groei af hangen, ineengestrengeld tot een dik gordijn van groen. Wegen boven elkander, als gale rijen, door bosch omzoomd. Op al die berg wegen stonden menschen, heeren en dames Naar het Fransch door W. v. R. Overgenomen uit de Meierijsche Courant 175 Deze vlucht bracht haar eene andere voor den geest, eenentwintig jaar geleden, toen zij zich, met den kleinen Georges aan de hand, van de fabriek van Alfortville verwijderde, en hare oogcn zagen weer de gendarmesdie haar in den tuin der pastorie van Chevry arresteerden. Beurtelings stonden haar voor den ontstelden geest de recht bank, de Salpétrière, de centrale gevangenis, hare tweede vlucht door de sneeuw. Daar verloor zij het bewustzijn, en toen zij weer bijkwam, was het reeds diep in den nacht. Eensklaps stond zij op. Wellicht is er politie in het bosch," dacht zij. //Die zou mij kunnen vragen van waar ik kom waar ik heenga. Ik moet voorzichtig zijn." Zij koos haren weg door eene breede laan met liooge hoornen omzoomd. Zonder te weten waar zij heen ging, wandelde zij den ganschen nacht, nu eens een weg rechts, dan een links kiezend, om daarna weer de breede laan te volgen, en 's morgens, bij 't krieken van den dag, betrad zij de vlakte van Longchamps. Zij volgde de Seine en bereikte weldra Neuilly; doch spoedig begonnen haar de krachten te verla ten en zij gevoelde de scherpe aanvallen van den honger. Behalve de tweehonderd franken haar door de waardin van het Rendez-vous der Bakkers ter hand gesteld, had zij nog eenig klein geld in den zak. Men begon de winkels te openen. Zij trad eene restauratie binnen en liet zich wat koud vleesch met brood opdienen, dat zij langzaam gebruikte. Geruimen tijd zat zij daar voor het venster met het oog op het water, dat beneden haar voorbij stroomde. Zij kon de oogen van den stroom niet afhouden, van het doorschijnende water, dat daar met een zacht en eentoonig gemurmel voorbij- stroomde en haar scheen te roepen. in feestelijke kleedingbravo'sdaverende hoera's, echoën naar beneden, als de konink lijke stoet langzaam naar boven rijdt. Dat is een wondermooi gezichtdie kleurige rij voorop de stoere marechaussee, de glanzende rijtuigeu, rood gevoerd, koetsiers en palfre niers in livrei, het rijtuig van hare majesteiten met bloemen gevuld waartusschen het mooie blonde vorstinnetje troont met hare moeder, onverstoorbaar buigend getrokken door vurige rossen, met jockeys er op en voorrijder in rood en witdaaromheen de phantastisch geüniformeerde eerewacht en ein delijk weer marechaussees sluitend den trein, langzaam stijgend, tusschen het kreupelhout door, tot aan de oude verweerde kapel, die daar staat, trouw wakend voor het zie'enheil der bewoners uit den omtrek. Voor die kerk, op een grasveld tegen een rotsachtige helling aan, een leger van aardige jongeus en meisjes, met heel veel damesen een muziekkapel daarboven. In den tuin V2n Slavante ook een juichend en wuivend publiek. Nu stapten de vorstinnen uit haar rijtuig, en midden op dien berg vormt zich weer een dichte kring van onderdanen om haar heen. De burge meester spreekt de vorstinnen toe „Ook in het uiterste deel van Limburg zoo ver klaart hij klopt het harte warm voor het Huis van Oranje, voor zijn laatste telg, en haar beminde moeder." Hare majesteiten wandelen verder langs een steil, smal bosch pad op sommige punten blijven zij staan, waar de commissaris in de provincie haar wijst op de prachtige vergezichten over het golvende land, in 'i verschiet een reeks van heuvels in blauwig waas, onder den lichten den hemel. Toen begonnen de klokken plechtig te luiden. De koninklijke stoet stond voor den poortvormigen ingang van den geheimzinnigen berg, waardoor 14,856 gangen loopen in allerlei richting, 5 uren gaans rechtuit tot aan Luik. Langs de hooge steenwanden, aschgrijze ruwe steen, waartusschen het anders nachte lijk donker is, hingen nu slingers van kleurige lampions phantastisch lichtend, glanzend weg- De dood stond haar voor den geest, een dood die een einde brengt aan alle smarten, alle kwel lingen en angsten. Sterven!" mompelde zij eensklaps.//Rester mij dan niets anders meer? Maar dat zou eene mis daad zijn, die wraak zou roepen in den hemel En zou ik vergeten kunnen, dat ik mijn zoon nog te zoeken heb Zou ik lafhartig den dood in de armen loopen en Jacques Garaud ongestraft achterlaten, die don vrij zijne dochter scnenken kan aan den braven jongman, wiens vader hij vermoord heeft!.. Neen! Neen! Dat zou te laf zijn! Een zware misdaad Dat zal niet gebeuren Jeanne stond haastig op, geheel veranderd. ,Ben ik hier ver van Courbevoie?" vroeg zij aan de dienstmeid. ♦Neen, madame, Courbevoie ligt aan de over zijde der brug.y Kent gij de fabriek van den heer Paul Hai- raant ♦O, ja! Van deze plaats reeds kan men ze zien. Kijk ginds, die hooge schoorsteenen //Ik dank u,* zegde Jeanne en vertrok. Aan de fabriek gekomen schelde zij en eene vrouw opende de deur. ♦Is mijnheer Harmant hier vroeg de draagster. »Gij komt eenige oogenblikken te laat, madame. Mijnheer is zooeven vertrokken.' Waarheen ♦Naar Parijs. Mijnheer woont in de Murillo- straat. ledereen zal u daar zijn hotel weten aan te wijzen.' Jeanne dankte en vertrok naar Parijs. Zij had een verschrikkelijk besluit genomen. Een uur later schelde zij aan het hotel van den millionair. Wij hebben Paul Harmant verlaten, toen hij zich in zijn bijzonder kabinet geheel ontsteldvol angst en schrik op een zetel liet nedert allen. Hij dacht aan het verleden niet slechts, maar vooral aan de toekomst. Werd hem deze toekomst niet voorgespiegeld door den vreeselijken droom zijner dochter, die slechts eene afspiegeling was van den zijne Ver schrikkelijk 1Het onthoofde lijk te midden van een plas bloed tooverde hem den beul met zijne ijselijke machir.e voor de oogen Er werd geklopt. gloeiend in de verte. Vooruit ging eene vrouw, met twee toortsen in de hand. rossig walmend, Onmiddellijk werden weer bouquetten ge boden. Heel langzaam wandelden HH. MM. voort onder de gewelven, gekapt door de Romeinen. Die muren zijn bezaaid met hand- teekeningen, honderden jaren oud, en met onleesbare hiërogliefen; de lucht is er koud, de jonge koningin liet zich een witten mantel omslaan. Aan beide zijden gapende afgronden en dwarsgangen en putten waardoor schemerig het daglicht straalde. De takkeldraagster houdt haar toortsen in de holen; een beetje angstig van die spookachtige diepte, gaan de vorstinnen wat vlugger door de feërieke onderaardsehe zalen. In de verte klinkt er gedempt geluid van muziek een koor van mijnwerkers. Bij den ingang van een gang waar een Kerkradensche kolenmijn in miuia- tuur is nagebootst door den eersten mijnop- zichter Schaffrath, omdat H.H. M.M. in de mijnen zelf niet konden afdalen, stonden een twintig aardige jongens met fakels te wachten. Langzaam liepen zij mee aan beide kanten van den stoet. Dat mijntje is gehouwen uit natuurlijke steenkool; voor de poort, waar boven de naam stond geschreven;Wilhelmina- galerij, zaten twee kabouter-mannetjes met lange witte baarden neergehurkt. De vorstinnen begaven zich in de schacht, tusschen stut balken en leggers door, daar lagen houweelen en verdere gereedschappende wagentjes waren er, waarmee de losgehakte kool wordt vervoerd, de Davylampen enz. Een van die „auvermenekes," zooals ze in Limburg zeggen, bood bij het terugkeeren de koningin een klein zilveren mijulampie aan. „Dankje wel zei het vorstinnetje, da's heel aardig." En naast de mijn lag een stapel steenkool. „Daar mag ik zeker wel een stukje van meenemen?" vroeg H.M. verder. Meteen grabbelde zij er met hare lichte handschoenen een gelijk stukje uit. De commissaris der koningin wilde het zoolang in zijn zak steken, maar de koningin vond dat niet noodig„u zult er uw zak zoo vuil mee maken, meneer In het overig deel van het museum, dat in deze Binnen!' riep de millionair. De kamerdienaar trad op den drempel. rWat is er Theodoor?" vroeg de industrieel op ontstelden toon. ♦Er is een vrouw, reeds van zekeren ouderdom, die graag mijnheer zou spreken. Zij komt van Courbevoie, waar zij dacht mijnheer te vinden." „Wat wil die vrouw?' Dat kan zij slechts aan mijnheer zeggen." „Hoe is haar naam?" ♦Zij heeft mij alleen verklaard dat ze door mijnheer Ovidius gezonden is.' Toen Paul Harmant dien naam hoorde, had hij moeite zijne ontsteltenis te verbergen. "Waarom zendt hij nu een ander?' dacht hij met angst. *Zou hij dan eene medeplichtige heb ben, hij, die beweerde steeds alleen te handelen Wat mag er wel gebeurd zijn?' De kamerdienaar wachtte op het antwoord des meesters. ♦Laat die vrouw binnenkomen zeide hij na eenige oogenblikken. De kamerdienaar vertrok en intusschen borg de millionair eenige papieren weg, die hij voor zich had liggen. Onmiddellijk werd de vreuw binnen gebracht, en toen Harmant zich in zijn stoel omkeerde, om haar te zien, stiet hij een doffen kreet uit en doodsbleek, met verwilderde oogen, sprong hij van zijn zetel op. Zesenzestigste Hoofdstuk. Mama Lison stond voor den millionair, mama Lison, de brooddraogster, die Ovidius had beweerd levenloos verpletterd te hebben onder eene zware stelling in de Git-le-Coeurstraat. Dreigend strekte Jeanne Fortier de hand naar hem uit. „O," sprak zij zacht en langzaam, uw angst i9 een vreeselijke beschuldiging voor u 1 die bewijst mij, dat het op last van u wa9, dat men mij heeft willen vermoorden 1* De gewezen meesterknecht van Alforiville had een gevoel alsof hij eensklaps met verstandsver bijstering werd geslagen. „Gij, ongelukkige, gij hier!' riep hij uit, al zijn moed samenrapend. ♦Ja, ik o, gij verwachttet niet mij hier te zien, niet waar?' Dat erken ikZooveel stoutmoedigheid kon diepe gangen is saamgebracht, werden de koninginnen rondgeleid door een commissie uit de Vereeniging van vrienden van kunst, wetenschap en letteren: dr. Fouquet, dr. Schols en dr. Nyst De eerste legde de verschillende merkwaardigheden uit, onder meer een dui delijke aanwijzing van de verschillende geo logische steenlagen. Om dit goed te zien klom de jonge koningin op een hoogte waar achter weer een put was gehouwen. Hare moeder maakte zich hierover ongerust„lief kind loop toch niet vooruit, als 't u belieft" riep ze, en lachend sprong 't vorstinnetje weer naar beneden. Het was een vermoeiende tocht over dien slecht gebaanden weg, meer dan een uur lang; erg bezorgd waarschuwde de koningin haar moeder telkens als zij een trapje af of een treetje op moest. Nog werden bezichtigd de reusachtige, in mergelsteen uitgehouwen nabootsingen van vroeger in den berg gevonden voorwereldlijke dieren Moso- saurus Giganteus, Chelonia Hoffmani en Chelonia Juichie enz. De vorstinnen bleven verbaasd naar die monsters kijken, en de jonge koningin vroeg daarover allerlei aan haar leidsman, of die beesten nu toch wer kelijk hadden bestaau en hoe zij hier gekomen waren. Dan waren er verschillende merk waardige opschriften ter eere van groote mannen, vorsten enz. die den berg hadden bezocht, van de Franciscaner monniken en den draak enz. De jonge koningin trachtte telkens weer met haar parasol in de wanden te prikken, kalk was het, had de heer Fouquet gezegd, maar toch erg hard In een smal zijgangetje gingen de vorstinnen zitten. De fakkeldragers kwamen naar voren; de berg- kapel uit Kerkrade, in een wonderlijk uniform, speelde de typische liederen, die vaak in de schachten worden gezongen. Een deel van den reusachtigen hoogen wand, tegenover HH. MM., was door een doek bedekt; de burgemeester van St. Pieter deelde mee, dat de teekenaar W. van der Vliet daar het portret vankoninginWilhelmina hadgeteekend, met een gekroonde W er boven en 't .rijks wapen met het jaartal 1895. En toen het ik bij u niet verondeistellen Wat komt gij in mijn huis doen Durft gij dat vragen? Hebt gij dan niet be grepen, zoodra gij mij hier zaagt, dat ik eindelijk het masker heb opgelicht, dat u reeds zoo lang verborgen houdt." Paul Harmant haalde de schouders op. ♦Vrouw gij zijt krankzinnig 1' sprak hij. Krankzinnig!' herhaalde Jeanne. „Ja, gedu rende tien jaren ben ik krankzinnig geweestDoch God heelt medelijden met mij gehad, mij rede en verstand weergeschonken om de ongelukkige in staat te stellen haar levensdoel te bereiken 1 Wat ik hier kom doen? vraagt gij. Wel,Jacques Garaud, ik kom u rekenschap vragen over al het geen ik sinds eenen twintig jaren geleden heb.' De millionair hield zich alsof hij van dit alles niets begreep. Jacques Garaud?" herhaalde hij. //Wie is Jacques Garaud?' Dat is uw naam." De gansche wereld weet, dat ik Paul Har mant heet." „En ik zal ter kennis brengen van iedereen, dat gij Jacques Garaud zijt.' ♦Ik herhaal u, dat gij bepaald krankzinnig zijt, Lise Perrin." „Ik heet niet Lise Perrin. Ik ben Jeanne For tier, en dat weet gij zeer goed Gij hebt nu al te lang komedie gespeeldbij den advokaat Darier hebt gij mij reeds herkend. Ja, ik ben Jeanne Fortier, uw slachtoffer, Jeanne Fortier, in uwe plaats veroordeeld ♦Nog een woord en ik schel om u buiten mijne woning te doen werpen.' Welaan, schel dan. ellendeling! Vooruit! Dat men kome, en ik zal uwe bedienden weten te zeggen, wie gij zijt en wie ik ben." ♦Zwijg ♦Ik zal niet zwijgenDoor u en uwen mede plichtige aangeklaagd, zoekt men mij overal, ver volgt men mij als een wild beest! Ik ben hier bij u gekomen om de politie in staat te stellen ons gezamenlijk te arresteeren! Wanneer gij een maal in handen der gerechtigheid zult gevallen zijn, zal men u wel tot openlijke bekentenis weten te brengen, dat gij u te Alfortville aan eene drievoudige misdaad hebt schuldig gemaakt, en dat sinds dien tijd gij mijne dierbare dochter en mij op brutale wijze hebt willen vermoorden 1" Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1895 | | pagina 1