Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
VERGEEF ONS ONZE SCHULDEN.
Nummer 57.
Donderdag 18 Juli 1895. 18e Jaargang.
ultihltad töoe I® aboué'i
ANTOON TIELEN,
a—
FEUILLETON.
UITGEVER
Waalwijk.
De Amsterdamsche Kermis.
De Echo van het Zuiden,
Wiialwijlisclu' en Langstmtsche Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1' 1,
Franco per post door het geheele rijk f 1,25.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentie» 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven j worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolf Steineii, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
van dit blad wordt door den uitgever het
Geïllustreerd Zondagsblad verkrijgbaar gesteld
tegen den luttelen prijs van 30 cents per
3 maanden of cent franco per post.
Zaterdagsavonds wordt deze illustratie bij
het nummer der courant gezonden en heeft
men na verloop van elke 3 maanden, een
fraai boekdeel van 104 pagina's vol belang-
wekkenden tekst en fraaie gravures.
Zaterdag ontvangen onze lezers weder een
exemplaar.
Ten einde de oplaag van het geillus-
treerd Zondagsblad" te kunnen regelen
worden zij, die nog niet daarop geabonneerd
zijn, beleefd doch dringend üitgenoodigd
het inteekenbiljet ingevuld aan het Bureau
van dit blad te zenden.
DE UITGEVER.
(Overgenomen uit het R. N.)
Wij hebben een paar allergenoeglijkste
uren gehad op het terrein van de Amster
damsche kermis, achter het rijksmuseum. Een
ideaalkermis is het het, zóó mooi en zóó
vroolijk als maar heel weinige kennissen waren
vóór deze. De Rotterdamsche Augustus -
kermis gelijkt er zoo goed als niemendal op,
de kermis is er voor meiden en jongens
en op deze Amsterdamsche kermis kunnen
dames en heereu komen; o gerust, er is niets
dat aanstoot geelt en het is er toch zoo jolig,
zóó joligZóó'n kermis in te richten is
een verdienste van belang en de Nederland
sche leeuwtjes aan de kranige inrichters ervan
gegeven, zijn verdiende belooningenHet
is een flauwe mop van de geestige Amster
dammers te zeggen dat de eenigen, die uit
deze wanorde een behoorlijke orde wisten te
verkrijgen de beide inrichters waren en te
spreken van een „wereldteleurstelling." Flauw,
heel flauw. Zóó ontneemt men der verdienste
hare kroon.
Bij mijne ziel, dacht hij, terwijl hij de trap
afging, die signoré de Falconari is een groote
schobbejak.
Zijn bedoelingen kan ik natuurlijk niet door
gronden, maar slecht zijn ze, gemeen zijn ze, daar
durf ik ik mijn hoofd onder verwedden. Eerbied
voor den wil van den Capitano, bah malligheid.
Hoe het zij, ik ben njct slecht af, honderd scudi
voor zoo'n vastenavond grapje is goed betaald,
een buitenkansje van belang! Ja, een mensch
moet maar geluk hebben. Ik ben nu een rijk
man en bovendien kom ik in aanraking met de
vrouw van den capitano. Erisilio, jongen, de week
begint goed.
Zoodra Ersilio de kamer verlaten had schoof
Ugo de grendels voor de deur en opende een
fraai bewerkte schrijftafel, waarin allerlei brieven
en .documenten opeengestapeld lagen.
Na lang zoeken haalde hij uit een bundel be
stofte papieren een paar brieven te voorschijn
met de onderteekeningPiero de Tolomei. Met
gloeiende wangen boog hij zich over den brief
heen en bezag de letters met den ernst van een
geschiedvorscner, die gewichtige oorkonden on
derzoekt.
De letters waren duidelijk met vaste hand
geschreven, niet gekruld en versierd naar den
smaak van dien tijd, maar eenvoudig, ernstig.
Ugo knikte tevreden. Het zou hem, den mees
ter in de schrijfkunst niet moeielijk vallen,
Piero's handschrift zoo na te bootsen, dat Pia'
zich bedriegen liet.
Hij sloot de briefjes weer in de schrijftafel,
voor het oogenblik kon hij alleen afwachten^
wiil de inhoud van den briel, dien hij zich voor
stelde te schrijven, moest afhangen van den uit
slag var. den beslissenden strijd. Tot zoolang
dus geduld.
Dat geduld werd niet op te zware proef gesteld.
Nog eenmaal had hij zijn afschuwelijk plan
I)e eenige fout die hun kan worden ten
laste gelegd en dat is eigenlijk slechts een
foutje dat men hen niet mag aanrekenen is,
dat zij deze kermis „Wereldtentoonstelling"
genoemd hebben. Dit is een goedige ver
gissing geweest, een aardigheid, die in vollen
ernst werd opgenomen.
Een vergissing, het is waar, die sommige
menschen een oogenblik in de war heeft
gebracht, maar als deze menschen gezien
hebben de groote vroolijkheid in de lanen,
op de pleinen tusschen kramen, 's avonds als
de lichtjes gloeien in lange lijnen hoog en
laag, als deze menschen gekomen waren on
der den machtigen indruk van de geweldige
pret, die de Amsterdammers er maken de
Amsterdammers, die zoo lang van kermisjool
gespeend waren en nu hier een vergoeding
hebben voor vele jareu vasten, wel, die dan
niet méézingt, van harte
Met de kermispret, bom, gaan we laat
naar bed, bom! moet een Nurks of een malle
eischensteller wezen.
Men vergete asjeblieft de aardigheid van
de heeren Calisch c.s. en men ga niet naar
de Amsterdamsche tentoonstelling, maar naar
de Amsterdamsche kermis, 't welk doende
men een heel vroolijken dag hebben kan.
Een oogenblik zijn wij ook in de war ge
weest. Wij hadden nog altijd in onze ge
dachten de mooie beloften, neergeschreven
in lange prospectus vellen, waar met zulke
vette roode letters tusschen stond „Wereld
tentoonstelling van Hotel- en Reiswezen" en
wij zijn heengegaan met verwachtingen naar:
typische oude en nieuwe vaartuigen; karren,
sleden, spoorwagens; typische oude en nieuwe
logementgebouwen van alle landen in mini
atuur, typische oude en nieuwe dingen van
comfort op reiswe zijn heengegaan met
verwachtingen te zullen ontvangen een on
vergetelijke les in de geschiedenis van het
logeer- en het reiswezen, te zullen zien hoe
onze grootmoedei s en grootvaders, overgroot
moeders edelmoeders zelfs, reisden en het
zich op die reis gemakkelijk maakten. Wij
hadden in onze gedachten een wereldten-
in allen bijzonderheden overwogen, toen zijn
kamerdienaar aan de deur klopte.
Uw hoogheid, begon hij met bevende stem,
blijkbaar zeer ontsteld, signore de Ricci komt in
volle vaart aanrennen, vergezeld van nog een
ridder. Het schijnt dat de heeren slechte tijding
brengen, ik geloof dat er bij Oollen een ver
schrikkelijke slag heeft plaats gehad.
De belichten, die Ugo kort daarna ontving
luidden dan ook werkelijk verpletterend.
Dienzelfden morgen had het Florentijnsche
leger langs de geheele linie het gevecht geopend.
De Sieneezen, die aanvankelijk met gunstig ge
volg streden, werden weldra op den linkervleugel
zoo in de engte gedreven, dat hun niets restte
dan de terugtocht, die eerst geregeld weldra in
een overhaaste vlucht ontaardde. De ruiterbenden
van Gregorio de Tolomei hadden intusschen met
een wel overlegde beweging bij het dorp Arano
het vluchtende voetvolk omsingeld. Bijna de
geheele linkervleugel van het Ghibbellijnsche
leger werd over de kling gejaagd of krijgsge
vangen gemaakt. Het overige gedeelte had na
een langen wanhopigen strijd moeten besluiten
tot den terugtocht, onder leiding van den capitano
voortreffelijk uitgevoerd.
Leone's brief vermeldde dit kort en bondig.
Daarna schreef hij
«Laat dit weinige u genoeg zijn beste Ugo.
Over een paar uur hoop ik zelf te Siena te zijn,
maak de burgerij met den droevigen uitslag
bekend, houd u dapper en wees rustig als de
tijger die zich tot den beslissenden sprong voor
bereidt.
Hoe snel is alles in zij werk gegaan geheel
naar ons droevig voorgevoel.
Hoe het zij, Siena kent zijn plicht.
Uw Leone"
Pia zou dus nog heden haar gemaal terugzien.
Dat was de eenige gedachte waarvoor nu plaats
was in Ugo's brein. Niet de strijd tegen Florence,
niet de maatregelen ter verdediging, alleen het
koortsig verlangen naar wraak hielden zijn ge
dachten bezig.
Doch, eer hij tot het uiterste overging moest
hij toch nog eens beproeven of de treurige tijding
niet meer invloed op Pia had dan zijn welspre
kendheid. Nu moest zij toch inzien, dat haar uur
gekomen was, dat het voor goed gedaan was met
de heerschappij van den capitano.
toonstelling gereed gemaakt, zoo vol verras
singen, zoo vol vreemds, zoo vol wonderlijks
mooiseen wereldtentoonstelling die in de
bescheiden bepaling van haar taak, zoo innig
eerbiedwaardig wezen zou, dat zij de schit
terende glorie van een tentoonstelling te Parijs
zou doen vergeten, een tentoonstelling die
voor de inrichters van de Antvverpsche expo
sitie een lesje in bescheidenheid zou geweest
zijn.
Wij zijn aan 't zoeken gegaan en wij
hebben niets, maar dan ook het schip en de
groote reiskoffer en nog een kar op het terrein
waarin sigaren verkocht worden uitgezonderd,
niets gevonden, dat op een tentoonstelling
van hotel- en reiswezen of op een wereld
tentoonstelling geleek. En moê gezocht, zijn
we gaan rusten, we zijn uit die berusting tot
nieuw-opleven gebracht door de schaterende
jool van de avondpret en we hebben een
paar allergenoeglijkste uren gehad op het
terrein van de officieele Amsterdamsche kermis
achter het rijksmuseum. De geheele dag had
een dag van genoegen kunnen wezen, als
wij niet gekomen waren met eischen en met
verwachtingenals men die dingen gelieft
thuis te laten kan men op dit terrein heel
veel pleizier hebben enmet bescheiden
verlangens wel moois zien ook. 's Morgens
zijn er op de terreinen en in de gebouwen
weinig menschen, „er komt vóór acht uur
geen kip," zegt men in Amsterdam, wat het
groote voordeel heelt, dat men bij beschou
wingen van interessante dingen niet wordt
opzijgedrongen en bij pogingen ergens binnen
te komen geen platgetrapte eksteroogen
oploopt.
Door de breede hal van het rijksmuseum
komt men, rechtuit wandelend, in een laan
met klinkers bestraat en met kleine schrale
boompjes in houten potten aan beide zijden;
de ingangslaan, die langs Oud Holland en
eenige sigaren- en bierkiosken, naar het mid
den van het terrein voortloopt. Men wordt
in die laan verwelkomd door jonge dames
die lootjes naar de gouden zuil van honderd
duizend gulden te verkoopen trachten. Zij
Zoo liet Ugo het nemen van de noodzakelijke
maatregelen aan Ricci over en snelde andermaal
naar de echtgenoote van den capitano.
Zonder zich te laten aandienen, trad hij fier en
vol overmoed hare vertrekken binnen.
Toen zij verschrikt opsprong en Erraenegilde
ter harer bescherming in de armen nam, zei hij:
Wees bedaard madonna, ik kom hier om u
te bewijzen dat ik een goed profeet was. Zie
daar lees: liet leger van Siena is verslagen. (Jw
echtgenoot is verloren en gij zelve loopt gevaar
als het slachtoffer van de wraak der Guelfen te
vallen. Volg mij en levenslang zal ik u uit den
grond van mijn hart danken.
Ellendeling riep Pia zich fier verheffend,
heb ik u ooit iets gedaan, dat mij deze smaad
doet verdiener.. En met een gebiedende beweging
hem de deur wijzend, vervolgde zij Mijn
antwoord zal u de toekomst geven.
Zoo vol waardigheid stond zij daar, het beeld dei-
gekrenkte onschuld, dat Ugo ondanks zichzelf
verteerd werd door een gloosend gevoel van
schaamte.
Geen woord kon hij tot antwoóld geven, kramp
achtig bewogen zich zijn lippen.
Daar kwam op eens het beangstigende denk
beeld bij hem op, dat Pia in hare heftig."1 ontroering
in staat zou wezen, haren echtgenoot, terstond bij
zijn terugkomst alles te verte)'.en, dan zou zijn
welberekend spel misschien verloren zijn. Tot
eiken prijs moest hij dit zién te voorkomen.
Hij onderdrukte d'.Jf de woede die hem bijna
van zijn zinnen béroofde en het diepste berouw
huichelende sprak hij Ja, madonna, ik ben
waanzinnig, dat weet ik. Moge God hei mij ver
geven, ik kan niet andersVergeef mij madonna,
ik zweer u, zoodra deze strijd is beslist, verlaat
ik Siena voor altijd. Tot zoolang beloof ik u,
dat ik uw rust niet meer zal verstoren.
In Pia's liefderijk gemoed ontwaakte een ge
voel van medelijden en dat gaf aan haar gelaat
een minder strenge uitdrukking.
...Daarmede was Ugo tevreden,
j Vervuld van een heftig wraakplan en zeker
Van de overwinning, liet hij Pia alleen en begaf
zich naar zijn eigen vertrek.
Daar schreef hij, nauwkeurig de hand van den
gesneuvelden Piero nabootsend, dezen brief
^Geliefde Zuster!
Het Ghibbellijnsche leger is overwonnen, niet-
doen dat met onverdroten ijver en zij laten
zich niet gemakkelijk door 'weigeringen af
schrikken. Zelfs de dan toch heel geldige
bewering„lieve kind, ik heb in mijn salon
geen plaats voor die zuil!» geldt bij hen niet.
Maar meneer, dan neemt u het geld
zeggen ze, daar hebt u toch allicht plaats
voor
Over het geheele terrein is een leger van
deze lootjesverkoopsters verspreid, geen vijf
minuteu gunnen zij een bezoeker rust, met
haar „lootjes meneer, lootjes voorde gouden
zuil en andere prachtige prijzen vervolgen
zij dien overal.
Het kermisterrein is niet zeer groot, men
heeft, toen men nog met tentoonstellings-
idceSn rondging, ruimte genoeg gereserveerd,
maar daar zijn geen lieihebbers voor geko
men en daarom ligt nu het achtergedeelte
van het terrein braak. Soms steekt men daar
's avonds vuurwerk af, heel mooi vuurwerk
met veel bommen en gouden regens.
Ongeveer op het midden van het terrein,
hoog, overal zichtbaar ligt in een steenen kom
een schip, de mailboot „Prins Hendrik." Het
was een aardig idee dat schip te bouwen,
men heeft er iets niet „dagewesen" mee
bereikt, iets dat, met het heel mooie Oud-
Holland een plaats zou mogen innemen op
een heusche wereldtentoonstelling. Men moet
de verdienste er van niet overdrijven; wat
de schrijver van den gids zegtZij spreekt
tot het hart van een zeevarende natie als de
onze en toont tegenover elke andere dat
Nederland er nog is," en verder „getrouw
tot in alle bijzonderheden," zoodat de naam
„Hotel- en reiswezen" tot zijn recht komt
en men het leven aan boord van nabij leert
kennen," is gewoon belachelijk. Iemand
die dat voor een serieuze uitspraak houdt,
zou moeten vragen: „Maar Hollanders hebben
jullie wel eens een schip gezien Het is
een heel gewone restauratie met diuerzalen
beneden, in scheepsvorm gebouwd. Van den
wal ligt een breede plank naar boord en wie
eerst een dubbeltje betaald heeft, mag die
plank betreden en aan boord gaan om te
temin bereiden wij ons bij de aanstaande bele
gering van Siena nog op een krachtige verdediging
voor. Het was mij mogelijk een paar uur ons
leger te verlaten en gedreven door een vurig
verlangen naar u, liefste Pia, ben ik vermomd
hierheen gekomen. Voelt gij nog dezelfde liefde
als vroeger voor uwen broeder, geef dan mijnen
bode de tijding mede dat ik u dezen nacht in
den tuin van uw pileis ontmoeten kan. Om het
gevaar van ontdekking te voorkomen verzoek,
ik u mij het uur onzer samenkomst als volgt te
berichten: Scheur den r.:nd van dezen brief
zooveel keereji in als er halve uren zijn tusschen
middernacht en het uur onzer samenkomst.
Mijn welbeminde zuster, ik omhels u duizend
malen. Tot ziens.
Uw Piero.*
Ugo verzegelde dezen brief, stak dien in zijn
boryzak en ging toen langs allerlei omwegen
naar de herberg, waar Ersilio bij de wijnkruik zat.
Het begon reeds te schemeren, Ugo had den
mantel hoog over de schouders getrokken, zoo
dat de waardin hem niet herkende en nog voor
zij tijd had haar lampje te ontsteken, stond hij
reeds met Ersilio op straat.
Ons werk vangt aan, spi'ak hij, terwijl zij
samen door de stille straten wandelden. In de
eerste plaats moet gij een slimmen klant zien
op te sporen, die dezen brief aan zijn adres be
zorgt. Het is verkieselijk dat hij niet lezen kan.
Gij moet hem vooral nadrukkelijk zeggen, dat
deze brief voor madonna Pia is en dat hij hem
uitsluitend aan haar overhandigt. In het andere
eval zou het hem zijn kop kunnen kosten. In
eze straat zullen wij het antwoord wachten.
De zoon der waardin, zei Ersilio is een
voorbeeld van sluwheid, dat merkte ik uit zijn
spreken. Lezen kan hij evenmin als zijn moeder.
Het is wel, haast u. Terwijl de knaap zijn
boodschap doet, zullen wij bespreken wat gij
weten moet.
Ugo gaf zijn slimmen medeplichtige de noo-
dige wenken, opdat hij bij de samenkomst met
Pia zijn rol goed zou vervullen.
Fluisterend vertelde hij dat Piero, een paar
jaren ouder dan Pia, met haar was opgegroeid,
hoe hij door de veranderde omstandigheden met
zijnen vadar had moeten vluchten.
Ersilio begreep alles zoo gauw en zon noed
dat hij, inplaats van de bepaalde vijf minuten