BUITENLAND. Engeland. Belgie. Duitschland. Frankrijk. Spanje. Oostenrijk. Italië. ontvangen; voor twee stuivers wordt hij in geschreven in het poorterboeck, ontvangt de poortercedulle en de belofte dat als er vol doende plaatsruimte iszijn naam in de Nieustijdinghe zal worden afgedrukt. Er komen veel ijdele menschen in Oud Hollandde wijze regeeriughe ontvangt dientengevolge vele dubbeltjes en elke oplaag van de Nieustij dinghe bevat vele namen. Schuin tegenover de Enschedé's, vóór het bruggetje zit bescheiden een schoenpoetser in oude kleedij met een antieken schoenenbak. Hij staat anders op den Dammaar het vermoeden dat er hier wel wat te verdienen zou vallenheeft hein doen besluiten zijn mooi plaatsje op den Dam aan de .collega's te laten en hier te komen. Ik heb me laten verkleeden meneer zegt hij, en ze hebben me in de luren gelegd. Geen cent te verdienen. Ik houd niet van die oudheid, toen deje ze niet an vuile schoenen en daar mot ik het van hebben. Mijn moeder zaliger, God laat ze gezond, hèt altijd gezegd: „Sam 't was iu den ouwen tijd beter", ik zie nou dat ze ongelijk hèt gehad. Nou hebben ze me mooi gemaakt en je kan me op me kop zetten, dan valt er geen cent uit. Ik ga weer naar de nieuwerwetsigheid en naar den Dam Aan het grachtje, dat Prinsengracht heet, grenst aan deze zijde een straatje dat Prin senstraat heet. Het is één van de verbindings wegen van de gracht en de markt. Daar wonen ook menschen, die in allerlei dingen „doenin briefkaarten, prentjes en boeken, in stempels en in ouwe schoenen en sloffen die fonkelnieuw zijn, en dan nog een barbier, zekere heer Mook. Hij scheert „guiten voor vijf duiten", wat niet te duur is. Het gaat me wel heelemaal niet aan, maar ik heb me toch afgevraagd hoe deze barbier, die een flink-beklante nering in de stad heeft, van Mei tot October in deze gepleisterde Prinsenstraat blijven kan. Wat zal die man, als hij tot het heden terugkeert, geweldige baarden vinden. Er was niemand, die miju ougemotiveerde nieuwsgierigheid bevredigen kon en ik heb het er dus maar bij gelaten. Nu staat men in eens op de markt. Hulde voor zoo'n markt. Wat een kroegen en res taurants Neen eerstwat mooie huizen andere en toch weer even charmante typen. Het raadhuis is, zooals het behoortgrooter dan een der huizen in 'de buurt, met zijn aardigen gevel, uitloopend in een vrij hoogen toren, staat het in dezen hoek van de markt. Een statige voorhal met onderstuttende pilaren is de ingang. Binnen is een aardige Hindelooj»er kamer, de deuren van de andere kamers zijn gesloten, wat daar gebeurt weet ik niet en in welke van deze burgemeester en raeden hunne wijze besluiten nemen, weet ik ook niet. Naast het raadhuis café numero één. „In de Wijnsack", waar een zeer moderne maat schappij die van de continental Bodega port en sherry vermouth en meer lekkers verkoopt; naast den wijnsack café numero twee met een aardig Friesch interieurtje, waar echte boerenjongens geschonken worden, daar naast café numero driewaar zekere heer Fisslthaler pilsener verkoopt, terwijl zijn nichtje (ik weet niet of de juffrouw iuderdaad zijn nichtje is, maar omdat ze van hem sprekend, hem familiaar „oome Fisslthaler noemt, neem ik het aan) een cimbaal bespeelt. In het hoekje van de markt, rechts van oom en nichtje Fisslthaler woont in een mooi huisje, achter een mooi poortje dat „het poortje van Heemstede" heet, zekere heer Tobias Bamberg. Natuurlijk goochelt de heer van dien naam voor den kost en bovendien vertoont hij hier nog een levendsprekend zingend, fluitend en andere hoofdwerkzaam- heden bedrijvend menschenhoofd. „In de oolyke kookelaar" noemt een bordje tegen den gevel, Bambergs paleis. Rechts van Bamberg, in den eersten winkel j aan de achter marktzijde woont in het „huis met de duiven" Jan Toeback. „Toeback en pijpen uyt eyder oordt. Van west, van oost, van zuid van noord kunt gij hier koopen voor weinig geld Dan volgen de plaatsen ter verkwikking in zoo groot mogel'jk aantalchocolade bier champagne, melk, ijs, plombières, en van alles tegelijk in de stadsherberg aan deze zijde en de rechterhuizenrij, bier en wijn en limonade en likeuren aan de overzijde, waar de Rem brandshof is, de Brave Dorus, de Waeg van Enkhuisen enz. Tusschen de Waeg van Enkhuisen en een bar van de F.rven Lucas Bols is een poortje met een klein halfduister plaatsje er achter waar nog niet het gras tusschen de steenen groeitzooals het eigenlijk behoorde. Het plaatsje heet, het moest een naam hebben het hofje van Prins Maurits. Daar kan men zich natuurlijk weer „laven", er zijn twee ge legenheden, en het derde huisje wordt bewoond door een Franschman, P. de Cocq, die met een geweldige vingervaardigheid schaduw beelden knipt. En dan staan we op de ronde brug aan het grachteinde. Links zien we een mooie uitstalling wapenrustingen en costumes van de firma Helmhout Co., rechts een uit stalling van de vereeniging Tesselschade. In een kamer met een schouw, prijkend met tegels en oud-porcelein, met kasten, een Friesche klok een gobelin draaien twee juffrouwen kalm het spinnewiel. Het is daar goed een wijle te toeven voor die fin de siècle zenuwachtig zijn. D&ar is levenskalmte en levensrust. Aan de andere zijde van het grachtje is een rij winkeltjes en pothuisjes, waar melk en sigaren en dingen van Tesselschade en beeldhouwwerk verkocht worden. In den hoekachter een poortje is een doolhof. Doolhoven, zegt men, kwamen voor in alle groote steden in de vorige eeuwen. Een Amsterdammer David Lingebach is er de uitvinder van. Lingebach was treur- en blijspeldichter en men wil beweren, dat zijn uitvinding een toeval was, als de uitvinding van het buskruit. Van een treurspel, waarin hij zelf geen weg meer wistwas zonder groote moeite een doolhof te maken Onze moderne steden hebben ook nog hunne dool hoven men kan, zonder gemoedsbezwaren onze nieuwe stations „Lingebachjes" noemen. De pret in een modern doolhof dat station heet is niet zoo heel groot, vooral als men die geniet even vóór het vertrek van den laatsten trein, maar in dit doolhof, waar men natuurlijk niet komt als men haast heeft, kan men zeer wel een kwartiertje prettig dwalen. En als men er ingekomen is en na opnieuw dwalen weer buiten ook, verzoekt een poorter plaats te nemen in een smalle gang, iets als een schiettent, die hij een ruime fraaie zaal noemt waar men een wijle verpoozing in voorwerpen van smaak en kunst vinden kanBedoelde voorwerpen zijn grootere en kleinere beelden, die beroemde mannen en vrouwen voorstellen Eerst Goliath, een copie van het beeld in de linkertoegaogshalle van het rijksmuseum die ook zijn hoofd en zijne oogen draaien kan en de bij hem behoorende David. Dan een paar afschuwelijk gekleede koningen en tusschen die een zoo onhistorisch mogelijk Van Speyk-beeld. Twee flauw geschilderde portretten stellen, reispas. Ik ben tevreden over u, madonna Pia meent vast, dat zij haar broeder gesproken heeft. Dank u, signora. Het was doodgemakkelijk. Zij vroeg mij naar allerlei zaken, hare vragen in hare ontroering zelve beantwoordende. Zij vond mij flinker, meer mannelijk geworden, maar zij merkte niets. Nu onder die donkere boomen, was de vertooning zelfs gelukt, al ge leek ik niet half zooveel op den gesneuvelden signore de Tolomei als uw edelheid beweert. Gij hebt uw rol goed gespeeld. Ik van mijn kant heb u getoond, dat ik voor bewezen dien sten erkentelijk weet te zijn. Nu maken redenen die ik u niet 'bloot kan leggen het noodzakelijk, dat gij zoo spoedig mogelijk vertrekt. Ik ga oogenblikkelijk heen signore. Zeer goed en welken weg deukt gij te nemen Die naar Torremire voert. Uitstekend. Als gij u een jaar lang in het zuiden hebt opgehouden, ga dan bij den beken den bankier Carlo Cetagna, die te Amalfi woont. Hij zal u op vertoon van uw pas nogmaals twee honderd scudi uitbetalen. Voor alles denk er aan, hebt gij het diepste stilzwijgen in acht te nemen, begrepen Ersilio? Volkomen, uwe hoogheid zal altoos tevre den over mij zijn. Welnü, het ga u wel! Ugo verliet de herberg, even daarna gevolgd door Ersilio, die den weg naar de poort insloeg. Hij voelde zich met het oog op het goud dat in zijn zak veilig rustte, niet geroepen over de daad van daarstraks na te denken. Als die daad slecht of gemeen was, dat moest signore de Falconari verantwoorden. Leone had zich naar zijne vertrekken begeven en aan zijne gemalin doen berichten, dat zij hem als ze neg niet ter ruste was, kon wachten in de balconkamer, voorloopig hielden bezigheden van ernstigen aard hem op. Pia vond het vreemd dat niet één oogenblik aan haar kon worden gegeven, maar zij daeht dat Leone in deze vreeselijke dagen wel geldige redenen voor dit uitstel van hunne ontmoeting zou hebben. Geduldig bleef zij zitten in haar zetel voor het venster, in den blauwachtig zilveren glans dien volgens den poorterdie de verklaringen geeft, de ouders van Van Speyk voor. Ouwers van Van Speyk. En ik dacht dat Van Speyk een weesjongen was Jawel, zegt dan de man maar hij hèt op alle manieren toch eerst ouwers gehad Een leelijk vrouwenbeeld, dat, alweer vol gens der poorter, „Besje van Meurs" voorstelt. „Dat leugenachtig wijt!" zegt hij dorst zweren dat zij in geen veertien dagen gegeten had en de broodkruimels kleefden aan haar mond! En hier zie je Haman die hangt aan de galg en Mordeehal die er bij staat te lachen. Of-ie gelijk heett. Hij 's beter af dan Haman Dit nu zijn de gewone den geheelen dag te genieten vermakelijkheden van Oud-Hol land. Maar het heett er nog andere en betere op enkele uren van den dag. Daarover een volgenden keer. het maanlicht door de ronde ruiten in de kamer bracht. Zij wachtte Leone had zijn gevolg weggezonden. Met strakken blik en heftig zwoegende borst liep hij zijn kamer op en neer, als een gevangen leeuw, dan weer drukte hij zijn brandend hoofd tegen den kouden muur, steun zoekend om niet te vallen als een doodelijk gewonde. Dus was het dan toch de waarheid. Zijn angstige vermoedens, die hem al jaren lang heimelijk kwelden, waren dus geen ijdele waan geweest. Het was toen reeds een duister gevoel van het vreeselijk lot dat hem wachtte. Wie weet ook had Pia, die zondares met het gelaat van een heilige, niet reeds voor jaren zijn vertrouwen geschonden, was hij niet al jaren het onderwerp geweest van den honenden spot der laaghartige schurken, die zijne eer bezoedelden. En hij, hij bleef haar al dien tijd zoo vurig beminnen en zich hevige verwijten doen over zijnen twijfel aan haar trouw. O, in dat schijnheilig gedrag van Pia, lag iets zuo diepgemeens, iets zoo voorbeeldeloos valsch, dat hij er van gruwde. Geen straf was verschrikkelijk genoeg om zulk een laagheid, zulk een misdaad te wreken, en hoe meer Leone gevoelde, dat hij haar, in weer wil van haar zondig gedrag nog altijd beminde, hoe meer zijn toorn klom en wilde wraakzucht werd. Hij liet zich op de rustbank nedervallen en sloeg de handen met zooveel kracht op de eike houten leuning, dat het sierlijk snijwerk splin terde, hij zette de tanden in het goudleeren bekleedsel en weende en snikte als een kind. Ugo kwam de kamer in. Leone richtte zich op, iets kalmer. Als een man wilde hij dragen, volhouden, maar ook als een man straffen. 0 I als de eerlooze zich als een worm aan zijn voeten kromde; als zij om den dood smeekte als een gunst, radeloos zijn knieën omvattend als hij haar dan verachtelijk terug kon stooten als een diep gevallene, dan eerst zou misschien de smart bedaren, die hem nu verteerde, die zijn bloed vergiftigde als de beet van een dollen hond. Wordt vervolgd. Zaterdag namiddag is jhr. Van Pestel, de nieuwe Nederlandsche gezant te Brussel, door koning Leopold II op het paleis te Brussel met groot ceremonieel ontvangen. Met een hofrijtuig werd de gezant van het Hotel de France afgehaalden door den generaal- adjudant des konings de Wijckersloot naar het paleis geleid. Daar werd de gezant aan den koning voorgesteld door den heer de Burlet, minister van buitenlandsche zaken. Het onderhoud tusschen den souverein en den gezant was zeer hartelijk. Leopold II liet zijne hulde aanbieden aan koningin Wil- helmina en de koningin regentes, en verkon digde den lof van baron Gericke van Her wijnen, den voormalige» gezant. Hij consta teerde de vriendschappelijke betrekkingen tusschen Holland en Belgie en uitte de beste wenschen voor het geluk der koninginnen en den voorspoed van Nederland. Het onderhoud duurde een half uur. Jhr. Van Pestel droeg het kruis van officier der Leopoldsorde. Te Brussel hebben eenige socialisten op hun»e wijze tegen de nieuwe schoolwet geprotesteerd doortoen koning Leopold uitreed om de tentoonstelling te St. Gilles, een voorstad van Brussel, te gaan openen „weg met de schoolwet" achter het rijtuig aan te roepen. Eene afschuwelijke misdaad is te Plaistow (Eng. graafschap Essex) gepleegd. Daar is een zeemansvrouw, Harriet Coombs, vermoord door hare zoons Robert en Nathaniel, knapen van 13 en 12 jaren, die zich op haarwilden wreken over een ontvangen kastijding. De doode lag een week in hare slaapkamer, voor de misdaad ontdekt werd. Beide knapen en een man, Fox genaamd, die veel bij de vermoorde aan huis kwam zijn in hechtenis genomen. Keizer Wilhelm heeft Vrijdagop den 25jarigen gedenkdag der oorlogsverklaring van Frankrijkkransen doen leggen op de lijkkisten van keizer Wilhelm I en keizer Friedrich. Bij de plechtigheid der aanhechting van kransen aan de vaandels, die in de Ruhmes- halle plaats had, hield de commandant der gar le cavalerie, graaf Wartensleben, een toe passelijke aanspraak, die met een Hochop den keizer eindigde. Twee kransen van eikenloof werden met gouden banden aan de spits der vaandels bevestigd. Plasregens hadden de vorige week de rue Vivienne te Parijs in eene rivier veranderd, tot wanhoop van eene dame die, zonder rijtuig, de straat over moest steken. Een jonge sterke Engelschman, die voorbij komt, ziet het geval, neemt de dame als een kindje in zijne torsche armen, draagt haar naar de overzij, zet haar neer en groet beleefd. Onbeschaamderoept de dame uit, tot dank. De jonge Engelschman antwoordt niets licht de dame weer op in zijne armen, zet haar op het andere trottoir weer neder, groet nog eens, en gaat door. (Figaro.) Wat eerst werd geheeten overdreven sen satienieuws, is nu werkelijkheid gebleken: de toestand op Cuba wordt voor Spanje steeds hachelijker, de troepen staan tegenover een geduchte overmacht en hebben te kampen met allerlei ziektenterwijl de oproerige beweging zich in 't binnenland steeds uitbreidt, zonder dat het Spaansche leger daartegen iets vermag vóór het eind van het regenseizoen in September. Volgens een omstandig verhaal aan de Temps, trok maarschalk Campos, met 200 ruiters en een bataljon naar Bayamo, toen hij plotseling werd aangevallen door verscheidene duizenden opstandelingen, onder aanvoering van Maceo en Gomez. De Spanjaarden vochten met den moed der vertwijfeling, een carré om maarschalk Campos vormend en de herhaalde, felle charges der aanvallers afwe rend. Generaal Santocildes stierf den hel dendood, bij het uitvoeren eener charge, ten einde den terugtocht der overigen naar Ba yamo te dekken. Het verlies der Spanjaarden aan manschap pen en officieren is aanzienlijk. Campos leidde in persoon den aftocht door de opstandelingen voortdurend, tot zelfs bij Bayamo, achtervolgd. De maarschalk telegrapheerde aan de ge neraals Valdeo en Navarro naar Holquin eu Santiago ter hulpe te komen. De regeering in het moederland zal nog zes batterijen zenden voor het einde der maand, benevens 3000Uzegge dertig duizend man, die in September zullen volgen. Uit particuliere brieven zou blijken, dat de opstand in het midden van het eiland toe neemt en dat te Havana onder de verschil lende staatkundige partijen groote verdeeld heid heerscht, die den goeden gang van zaken verlamt. Uit Madrid komt bericht dat maarschalk Martinez Campos troepenmacht nu versterkt is door generaal Navaro, die zich met 2000 man te Bayamo bij hem heeft gevoegd. Een beslissende slag werd aanstaande geacht. Een ramp in Oostenrijk. In den nacht van Zaterdag op Zondag j.l. is het mijnwer kersstadje Brüx in Bohemen door een ver schrikkelijk onheil getroffen. Brüx is gebouwd op een geheel door uitgegraven steenkool beddingen ondermijnden grond. Deze mijnen worden dikwijls door watervloeden geteisterd, hetgeen nog zeer kort geleden plaats vond. Zaterdagnacht begon plotseling een gedeelte der stad te verzakken, waardoor verscheidene huizen in de Bahnhofstiasse instortten. De bewoners vluchtten half gekleed uit hunne woningen. Zeventien huizen zijn tot op heden ingestort, terwijl het huis van den mijndirec- teur Schütz, in brand geraakte. Men vreest, dat er nog meer huizen zullen instorten, daar verscheidene gebouwen scheuren vertoonen. Het geheele stadsgedeelte is afgesloten. Onder de geredden bevindt zich ook professor Grünert van de uuiversiteit te Praag, die in het huis van zijn schoonzoon woonde dat eveneens instortte. Meuschenlevens zijn gelukkig niet te beklagen. De AussigTeplitz spoorweg heeft den dienst gestaakt totdat de commissie zal hebben onderzocht waardoor de ramp werd veroorzaakt. Nadere berichten melden, dat de ramp haar oorsprong vond in de Annaschacht van de Brüxer mijnmaatschappij, door het weg vloeien van drijfzaud. Het ongeluk heeft grooter afmetingen aangenomen dan men aauvanke ijk meende, daar een geheele stads wijk met ondergang wordt bedreigd. In de Bahnhofstrasse, die tot de eleganste der stad behoort, zijn achttien huizen ingestort, waar van enkele geheel in den grond zijn ver dwenen. Drie personen worden vermist. Een vreeselijk paniek heeft zich van de inwoners meester gemaakt. De buizen der water- en gasleidingen zijn gesprongen, zoodat de stad zonder drinkwater en licht is. Verscheidene autoriteiten zijn op de plaats des ouheils aanwezig om een onderzoek in te stellen en veiligheidsmaatregelen te nemen. De stad werd doorkruist door cavalleriepatrouilles om de orde te handhaven. Keizer Frans Jozef heeft zijn deelneming met het lot der slachtoffers betuigd. De schade in de stad aangericht, wordt geschat op 11.800.000. Roovers in Italië. I* de landstreek ten Zuidwesten van den Etna, Aderno en Cen- teripe, worden de wegen onveilig gemaakt door een brutale rooverbende. Een grondeige naar ontving onlangs een dreigbrief, eu toen hij geen gevolg gaf aan de uitnoodiging om 20,000 lire te betalen, dooden de roovers zijn vee en staken zijn graanoogst in brand, waardoor hij aanmerkelijke schade leed. Zes vermomde bandieten hebben voor de stadspoort te Faenza den van een uitstapje terugkeerenden graaf Ottaviano Ferniani, zijne vrouw, eene dochter en een zoon op gelicht en ontvoerd. Zij verlangden 50.000 lire losgeld, (ongeveer f 23.500.) Terwijl de jonge graaf naar de stad ging om 't losgeld te hale werdeu de bandieten door de ter hulp gesjjefele carabiniers en eenige boeren overvallen" én op de vlucht gejaagd. Drie der roovers werden gevangen genomen. In het Zuidoostelijk gedeelte van Sicilië, in de provincie Syracuse heeft in de laatste dagen een buitengewone hitte vergezeld van een verstikkenden sirocco geheerscht, waar door het te veld staande gedeeltelijk ver schroeid werd en veel schade onder den veestapel werd aangericht. De bewoners der steden Syracuse, Noto en Modica herinneren zich niet, ooit zulk een hevigen sirocco, (heete wind uit het zuiden) te hebben beleefd. Men heeft op de daken der huizen zelfs woestijnzand gevonden. In sommige plaatsen steeg de temperatuur boven 40° Celsius. Een kruitmagazijn gesprongen. Een kruitfabriek bij Tivoli in de provincie Rome is in de lucht gevlogen. Drie werklieden kwamen om. Alle ruiten in den omtrek werden vernield en vele huizen, vooral de ville Este, werden beschadigd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1895 | | pagina 2