Nummer 103. Woensdag 25 December 1895. 18e Jaargang. vjaars LIEFDE OVERWINT. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ANTOON TIELEN FEUILLETON. UITGEVER- Waalwijk. Evenals vorige ja- ren zal ook nu we derom in ons nummer van 1 Januari aanstaandegelegenheid bestaan tot het plaatsen van tegen den prijs van 30 cent. Vanaf HEDEN tot DINSDAG 31 December, 's middags 12 uur, kan de inzending geschieden. De Redactie. INSCHIKKELIJK. De Echo van het Zuiden, Wulijjksrit ra Lufslraatsrhr Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsp rijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk f 1,35. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco e zenden aan den Uitgever Advertentiên 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per re^el, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiên 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiên voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Gij wenscht den vrede, den eeuwigen, al- gemeenen vrede Heerlijk Wij ook, wij niet minder vurig, met niet minder hartstochtelijk verlangen dan gij. We zijn het dus met elkander eens, we gaan samen. Zoo vaak wij gelegenheid krijgen, ons geloof en onze hoop uit te spreken, zullen we niet zwijgen. Met belangstelling zullen we kennis nemen van hetgeen over dit onderwerp door anderen wordt gezegd en geschreven, voor zoover het binnen ons bereik valt. Elke verstandige poging. en ook nu en dan een minder verstandige, als er maar de heilige vonk van de geestdrift in gloortom het verheven doel een stapje naderbij te kimen, zullen we steunen. Ook zullen we ons niet uit het veld laten slaan door de brommende redeneeringen dergenen, die den oorlog willen beschouwd en gebruikt zien, als een on - schuldig huismiddeltje om aan de gevaren der overbevolking te ontkomen, noch zelfs een oogpnbliV d* ooren neigen naar het betoog, als zou hij noodig zijn om de verflauwende spranken van nationaal gevoel en nationale kracht tot nieuw leven te drijven. Niet op 24 Kleurende en in verwarring trok zij haar hand weg en zei Wij moeten een zeker iemand ook niet vergeten. Valentine, ofschoon ge onbe grijpelijk genoeg den naam van Koenraad Rechling niet kunt hoorenmoet ik het toch zeggen. Koenraad heeft aan uw onschuld geloofd, geen oogenblik heeft hij in zijn liefde gewankeld, ofschoon aan den zoon niet euvel geduid had kunnen worden, wanneer ontsteltenis en droefheid over den verschrikkelijken dood zijner moeder zijn oordeel hadden beneveld. - Wij durfden hem niet inwijden in het plan, dat wij ontwierpen om u te redden, sprak Lage- raan want wij vreesden, dat hij te kwader ure Bauerlich zou aanvallen en daardoor alles beder ven zou. Immers, gedurende de terechtzitting was hij nauwelijks terug te houden; hij wilde den ellendeling te lijf gaan en hem met zijn vuisten bewerken. Bij de herinnering hieraan kon de advocaat niet nalaten te lachen. Wat die ongelukkige mevrouw Rechling u ook heeft aangedaan, zei Agnes, daar is Koenraad niet aan schuldig- Maar ik ben schuldig tegenover hem, riep Va lentine en uit haar stem klonk grie\ende smart, en daarom is het bestedat wij elkaar nooit, nooit wederzien. Gij schuldig vroeg Agnes. Ge zijt toch niet verantwoordelijk voor den dood zijner moe der, omdat ge haar den vergiftigden drank gege ven hebt? Op die manier hadt ge even goed uw vader kunnen vergiftigen, Gedurende het gerechtelijk onderzoek hebt ge laten doorschemeren dat ge u niet vrij van schuld gevoelt, en daardoor hebt gij de rechters en mij op een dwaalspoor gebracht, sprak Lage man ernstig. Ge moet aan zulk een ziekelijke inbeelding niet toegeven. Stort uw hart voor uwe vrienden uit, aan kunnen ze iets doen om u dien verkeerden waan te ontnemen. Het is geen verkeerde waan maar ik kan het nu niet zeggen. Laterlater zult ge alles een met menschenbloed gedrenkte» bodem wast de boom van het menschengeluk het we- ligst. Misschien zullen we nu en dan verplicht zijn tot elkander een woord van bemoediging te richten, als we zien dat het met de echte vredes propaganda, die niet alleen de wapens ongebruikt wil laten, maar ook de vermeer dering der wapens wil stuiten, nog niet al te best gaat; en de mogelijkheid is niet uit gesloten, dat we te midden van ons ijveren nog eens opgeschrikt worden door een los barsting hier of daar; doch dit doet niets af aan de hoogheid en aan de diepte van ons beginsel, verplicht ons zelfs tot kloeker getuigen van den geest, die ons bezielt. Althans, verondersteld mag worden, niet waar, dat het niet louter phrasen zijn, die van ons uitgaan. Want met praatjes is nog nooit iets groots tot stand gebracht. Al waren alle monschen zonder onderscheid leden van een internationalen vredebond, dan nog zou het behoud van den wereldvrede geenszins gewaarborgd zijn. In den boezem van ver- eenigingen toch wordt zeer dikwijls getwist, en erg ook; vijandschap gekweekt en wrok gekoesterd, die tot allerlei leelijke dingen aanleiding kunnen geven. De meest afdoende garantie voor de toekomst wordt niet gevon den in hetgeen de menschen zeggen, maar in wat zij denken en doen. Eerst dan za' de kans van wélslagen met eenige juistheid zijn vastgesteld, als een drang tot inschikke lijkheid allen vervult, van de hoogsten tot de laagsten, post vat in de maatschappelijke instellingen, levend wordt in de politieke verhoudingen, een openbaring vindt in de onderlinge betrekkingen der volken. Doch, kunt ge wel een plekje aanwijzen, ter grootte van uw hand, waar het niet wemelt, van geschillen Het lijkt wel of de menschen, naarmate de beschaving vorderingen heet te maken, prikkelbaarder, lichtgeraakler worden. Er is strijd van beginselen, strijd van mee ningen, strijd van belangen vooral, en zeer weinigen tooneu eenige gezindheid om voor vernemen, bracht Valentine met moeite uithet arme kind werd weer zoo bleek als een doode het koude zweet parelde op haar voorhoofd. Agnes wenkte Lageman toe de kamer te verlaten. Uren lag Valentine stil, onbeweeglijk, met gesloten oogen, schijnbaar sluimerend, doch zij was bij haar volle bewustzijn. Zelfs het minste gedruisch ontging haar niet, en ondertusschen hielden haar gedachten haar bezig. Toen Agnes weer bijna onhoorbaar in de kamer kwam om naar haar te zien richtte zij zich op en wenkte haar om nader bij te komen. Agnes, fluisterde zij, Koenraad is hier in huis, ik weet het. Mevrouw Von Beeren knikte. Hij wil niet heengaan voordat hij mij ge sproken heeft. Weet ge dat ook al Ja, door de stilte van den kerker wordt het gehoor gescherpt, zuchtte zij. Toen richtte zij zich op en zeide vastbesloten De kelk moet ge ledigd worden het zij zoo. Bij boetvaardigheid is de bekentenis der zonden een onmisbaar ver- eischte, alzoo geschiede wat toch eens geschieden moet. Het zal u te zwaar vallen, stel het uit tot later al ge meer krachten hebt. Het vleesch is altijd zwak al is de geest gewillig, zei Valentine treurig, laat het mij nu doen. Schuif de gordijnen open, help me een beetje om mijn haar en mijn kleeding in orde te brengen en roep hem dan. Ge moet ook komen want ge moet ook mijn schuldbekentenis hooren. Zij stond op. Agnes voldeed aan haar verlangen. De fraai gemeubileerde kamer lag tegen het Westen, een stroom van licht en goud kwam door de hooge vensters toen Agnes de gordijnen had openge schoven. In dat schoone betooverende licht vond Koen raad zijn geliefde in een leunstoel zitten. Als verblind bleef hij een oogenblik verbaasd op den drempel staan, toen snelde hij naar haar toe, zonk aan hare voeten neer en greep haar slanke hand, om die met kusspn te bedekken. Zij trok echter haar hand terug en sprak Raak mij niet aan, Koenraad! Daarmee zoudt ge tegen uw overleden moeder zondigen! Gij behoort niet aan mijn voeten, ik moest aan de uwe liggen om u mijn zware schuld te belijden. een ander, voor wien hij „in 't geheel niet uit den weg behoeft te gaan," iets van het zijne prijs te geven. Waarom ook? Hebben wij niet allen gelijke rechten, en dwingt ons niet de wet van het zelfbehoud, deze te handhaven tot eiken prijs Is er niet een natuurphilosofie, die ons leert dat al wie en al wat niet als overwinnaar uit den strijd te voorschijn komt, noodwendigerwijze moet ondergaan O, zeker, er is heel veel philosofie in de wereld veel meer dan voor ons beperkt her- senvermogen dienstig is, En, wij hebben ook geen plan, toegeven en inschikken als hoogste wijsheid aan te bevelen daar zijn lui van despotische natuur, wien men weerstand moet bieden, vooral in hun eigen belang, daar zij anders, alles voor zich ziende zwichten, on uitstaanbaar van verwatenheid en overmoed worden zouden. Doch bij die wettige zelfverdediging, zoo wel in de stoffelijke wereld der persoonlijke belangen als op zedelijk gebied, moeten wij zorg dragen, zelf geen dwingelanden te wor den. En dat is het aanhoudend gevaar, waar aan de vrede in kleine en groote kringen is blootgesteld; streefde iedereen er naar, niets meer te hebben dan hem rechtens toekomt, wel, dan waren we klaar De strijd der belangen is stellig wel de hardnekkigste, en met al onze proefnemingen ter bevordering van den maatschappelijken vrede, blijft hij nog maar met volle heftigheid heerschen. In hun egoïsme rekenen bijna alle menschen naar zich toe en zij moeten, om een andere richting in te slaan, een standpunt van moreele beschaving hebben bereikt, tot hetwelk slechts weinigen zich hebben opge werkt. Laten wij elkander niet hard vallen om deze eigenschap, deze zwakheid; eigen te kort staat gewoonlijk met potloodschrapjes, dat van anderen met zware en onuitwischbare inktstrepen geboekt. Maar laten we voort durend indachtig zijn, dat daar de vijand is, dien we hebben te bevechten. Ook hebben we allen onze meeningen. Hoe we er aan gekomen zijn, dat doet er niet Lief, dwaas kind, antwoordde hij zonder op te staan, die langdurige gevangenschap heeft u ziek gemaakt, anders zoudt ge zulke gedachten niet hebben. liet is de waarheid. Ge acht uzelve schuldig omdat ge aan Koenraads moeder den vergiftigden drank hebt toegediend, maar dat is ziekelijke inbeelding; ik heb u dat al meermalen gezegd, zeide Agnes, nu nader tredende. Dat alleen is het niet, sprak Valentine hoofdschuddend. Sta op, Koenraad, ga hier op •len stoel zitten; Agnes, zet u hier op de sofa leer en laat mij aan uw voeten zitten, zooals een ooetvaardige past. In angstige spanning voldeden beiden aan haar verlangen. Valentine zweeg eenige oogenblikken, lij haalde diep adem, als wilde zij kracht putten voor de zware taak, die zij wilde vervullen, en begon toen met neergeslagen oogen Toen Bauerlich voor de rechters verklaarde dat ik te gelijk met het ontvangbewijs van den juwelier een fleschje met atropine in handen kreeg Dat was een ellendige leugen, waarvoor ik hem gaarne geworgd zou hebben, viel Koenraad in, ofschoon Agnes hem met een gebaar tot zwij gen vermaarde. Hij loog, maar toch klonken mij zijn woor- üên als een vreeselijke aanklacht in de ooren; want, als ik op dat oogenblik zoo een fleschje in handen had gekregen, wie weet, ofik 'niet gedaan had wat hij zei. Valentine! riepen beiden te gelijk vol mede lijden, zacht verwijtend uit. Ge wilt me niet gelooven, ge houdt die aanklacht voor overdreven, ge kunt van mij zoo iets afschuwelijks niet gelooven. Ge hebt gelijk. Zoo hebt ge mij nooit gezien, als ik toen was. Ik was woedend, ik dorstte naar .vraak, voor alles wat mijn vroegere meesteres mij had aangedaan. Ik dacht er op dat oogenblik niet aan, dat zij uw moeder was, koenraad! Zij sloeg even de oogen naar hem op. Hij wilde spreken, doch zij wenkte met de hand. Laat me voortgaan, zei ze met matte stem. Ik was zoo God vergeten, dat ik op het punt stond haar den dronk te weigeren, waar zij om vroeg, en toen ik dien toch gaf, vloog mij de gedachte door het hoofd hé, ik wou dat het in toegeleend geërfd, zelf verdiend, om 't even, wij hebben ze. En zoolang we er geen afstand van hebben gedaan, zijn ze ons eigendom. Een ander zal, als we hem er mede in kennis stellen, wellicht van oordeel wezen dat het niet veel zaaks is, ook dit gaat hem niemendal aan. Tot verlevendiging van het verkeer en vermeerdering van de gezelligheid houden wij met deze meeningen wedstrijden, wij stellen ze ten toon, vergelij ken ze met elkanderen een enkele maal gebeurt het, dat de een van den ander wat overneemt, hetwelk dienen kan om zijn eigen bezit te vermeerderen of te verbeteren. Maar heel dikwijls gaat het discussieeren zoo heet immers de te pronkstelling onzer inzich ten, gevoelens en meeningen over in dis puteeren, en de lui gaan van elkaar at met warme hoofden en allesbehalve vriendelijke blikken. Eilievewaarom kunnen menschen, wier meeningen niet dezelfde zijnniet vriend schappelijk en hartelijk met elkander omgaan, niet behoorlijk samenwerken waar dat verschil geen invloed op de gemeenschappelijke han- deliugen behoeft te hebben Bedenkt toch dat het niet mogelijk is, dat twee menschen op volkomen dezelfde wijze denkendat verschilleu iets noodwendigs zijn om tot meerdere benadering van de waarheid te komen. Waarvoor zoudt gij het iemand kwalijk nemen, dat hij uw gevoelen niet deelt Acht gij het bij geval ook verkeerd, dat zijn neus anders gevormd is dan de uwe, en dat zijn en uw haarkleur niet gelijk zijn Ge zijt een oprecht man en zegt hoe gij over de zaak denkt; maar lieve hemel, duld dan ook dat een ander het doet. Is het hem misschien te doen om u tot zijn gevoelen over te halen Best, beschouw dat als een blijk van belangstelling in uw intellectueel wezenjoverweeg, of gij er wijzer of beter mee wordt, indien gij wat over boord werpt en er iets andera voor in de plaats neemtmeent gij in gemoede, dat zulks niet het geval is, blijf dan kalm in het bezit van wat u dierbaar is, maar veroorloot ook den ander om evenzoo te doen dwing vergift veranderde. Onwillekeurig liet Agnes een kreet hooren. Koenraad kromp ontsteld ineen. Zonder mijn toedoen is die wensch ver vuld, en ofschoon ik dadelijk berouw had over dien wensch, ik heb hem toch gehad en voor dezen misslag moet ik mijn leven lang boeten I Daar hebt ge reeds voor geboet, riep Agnes. Neen, neer. Daardoor word ik voor altijd van Koenraad gescheiden; hij zal en moet mij van zich stooten. Ach, vloek mij niet, vergiffenis, vergiffenisDaar lag zij geknield voor hem, de handen smeekend naar hem opgeheven. Koenraad aarzelde slechts ee/i oogenblik, toen sloot hij haar in ziin armen, richtte haar op, legde haar hoofd onaanks haar tegenkanting aan zijne borst en zeide: Hier aan mijn borst is uw plaats, geliefde Valentine, niet aan mijn voeten. Als wij gestraft moesten worden voor elke ge dachte, die ons in een oogenblik van drift door het hoofd vliegt, wie zou aan ongestraft moeten blijven Maar wanneer zoo'n booze gedachte een daad wordt? vroeg zij, terwijl zij trachtte van hem los te komen. Dan is dat een noodlottig toevalviel Lageman in, die zacht was binnengekomen en achter de portière had staan luisteren. Hij trad nader en vervolgdeEen advocaat heeft even als een dokter en een geestelijke, dikwiils gele genheid een diepen blik in het menschelijk hart te slaan, en daarom kan ik u verzekeren, Va lentine, dat er slechts weinig menschen zijn, die in gedachte nooit gezondigd hebben. Gedachten zijn als gasten, genoodigde en ongenoodigde, wel kome en onwelkome. Het is de vraag slechts of men booze gedachten bestrijdt of dat mer. er mee instemt. Bestreden heb ik die gedachten niet, ant woordde Valentine, wie het intusschen gelukt was zich van Koenraad los te maken; eindelijk liepen langzaam de tranen uit haar oogen. Maar er mee ingestemd hebt ge toch ook niet, zei Lageman. Zooeven hebt ge gezegd, dat ge dadelijk berouw hadt over die booze gedachten. En al was dat niet zoo geweest, dan hebt ge daarvoor reeds genoeg geboet met alles wat ge geleden hebt, zei Koenraad en greep weer naar haar hand, Valentine wilt ge en kunt ge uzelve een straf opleggen, die mij ook treft en mijn

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1895 | | pagina 1