Nummer 7. Donderdag 23 Januari 1896. 19e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
De Bankiersvrouw.
ANTOON TIELEN,
Te Yeel.
FEUILLETON.
Staatkundig overzicht.
UITGEVER:
Waalwijk.
De Echo van het Zuiden.
WmIwpscle en Ungsfraalstht Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsp rijs per 3 maanden i' 1,
Franco per post door het geheele rijk f 1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco e zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Wij betuigen gaarne instemming met liet
streven, om den wekelijkscken rustdag zoo
algemeen mogelijk te maken, en om meer
dan één reden achten wij ons verplicht,
daartoe mede te werken.
Het heeft inderdaad heel wat voeten in
de aard gehad, eer men tot de erkenning
kwam van de eenvoudige waarheid, dat de
meusch geen machine is, en dat het niet
meer dan billijk is, het behoud van zijn
arbeidsvermogen te waarborgen door hem
de vrije beschikking te laten over één dag
vau de zeven dagen der week. Dat is een
économisch vraagstuk van hooge beteekenis,
en in alle beschaafde landen houdt het de
aandacht van regeeringen en van maat
schappelijke kringen bezig. Dat deze queastie
den vorm heeft aangenomen, waarin zij thaus
allerwege wordt besproken n. 1. die van
„Zondagsrust," i9 zeer natuurlijk.
Het echte genot van rust en vrijheid
kan niet worden gesmaakt, als daaraan de
gemeenschappelijkheid ontbreekt; het is juist
het ongestoord familieleven, dat aan dien
dag zijn grootste aantrekkelijkheid geeft.
Als van een gezin, welks leden door hun
arbeid de huishoudelijke kas stijven, de
vader zijn vrijen dag op Maandag, de zoon
op Dinsdag krijgt, dan gaat het beste er
van verlorenmen zal het ter nauwernood
de moeite waard rekenen, het feestgewaad
aau te trekken oin zich in de vrije natuur
te verlustigen, en de rustige, aangename
stemming, die van zulk een dag de voor
naamste bekoorlijkheid uitmaakt, zal uit
blijven; den meestentijd zullen de vrijen
zich vervelen, en wellicht in minder aan
bevelingswaardige uitspanningen een middel
zoeken, om de drukkende uren van niets
doen klein te krijgen. Dat laatste is geen
Een bloedstroom kleurde het gelaat van den
bankier vuurrood:
Ellendeling, riep hij uit, wat wilt gij daar
mee zeggen? Dan zou ik dus schuldig moeten
zijn
Prosper boog het hoofd en antwoordde niet.
O, is het zóóver gekomen, hernam mijnheer
Fauvel, durft ge dat te zeggen? Dan, mijnheer
Prosper Bertomy, zal de rechtbank tusschen u en
mij beslissen. God is mijn getuige, dat ik alles
deed, om u te redden, Wijt dus de gevolgen ge
heel alleen aan uzelf. Ik heb den commissaris
van politie verzocht hierheen te komen, hij zal
mij in mijn kantoor wachten, moet ik hem laten
waarschuwen
Prosper maakte de beweging van die afschu
welijke onderwerping van een man, die zich on
verdedigd overgeeft en met gesmoorde stem ant
woordde hij
Ja mijnheer.
De bankier was reeds bij de deur en opende
die en na een laatsten blik op zijn kassier ge
worpen te hebben, riep hij tot een der klerken
Anselme, verzoek mijnheer den commissaris
van politie hier te komen.
III.
Als er één man op de wereld bestaat, die door
geen enkele gebeurtenis verrast of bewogen mng
worden, die altijd op zijn hoede is tegen leugens
en valschen schijn, die in staat is, alles tegeloo-
ven en alles op te helderen, dan is het zeker een
commissaris van politie in Parijs.
Terwijl de rechter van uit de hoogte van zijn
stoel de stukken regelt, waartoe de wetten van
het land hem verplichten, bewaakt en bestudeert
de eommissaris van politie alle voorvallen, die de
wet zonder hem niet zou kunnen bereiken.
Hij is ingewijd in kleine en groote zaken in
huiselijke en publieke misdaden. Misschien treedt
hij met illusiën in dienst, maar na een jaar heeft
hij die niet meer. Indien hij het menschelijk
geslacht dan niet volkomen veracht, dan komt
dit, omdat hij dikwijls naast ongestrafte gruwelen
fictie; meermalen is de opmerking gedaan,
dat, waar de rust van den Zondag wordt
verwaarloosd, de Maandaghouderij met hare
bekende onhebbelijkheden welig tierde. Voorts
hebben we nog rekeging te houden met de
belangen der openbare godsdienstoefeningen,
van zoo hooge waarde voor het zedelijk
leven der volkenwant al moge in dit
opzicht het kerkgaan niet het ééne noodige
ziju, het wegblijven is allerminst een bewijs,
dat men voor zichzelve en voor anderen
de zedelijke vorming op hoogen prijs stelt.
Maar al te zeer hebben wij behoefte aan
de gestadige herinnering, dat de grauwe
théorie van den strijd om het bestaan, waarin
de zwakke door den sterke wordt verslonden,
geenzins het laatste woord der beschaving is.
We hebben gemeend, nog met een enkel
woord onze opvatting van het bewuste vraag
stuk te moeten toelichten, om niet te worden
misverstaan bij het maken van eenige reserves
ten opzichte van de wijze, waarop sommigen
meenen tot de oplossing te kunnen geraken.
De beste zaak wordt door overdrijving be
nadeeld of totaal bedorven, en zoo zou het
ook met deze wel eeus kunnen gaan.
Het is zeer gemakkelijkeenvoudig te
zeggen Staak allen arbeid, van welken aard
ook, op Zondag; die dag zij zonder eenig
voorbehoud, aan rust gewijd. Doch er zijn
niet veel woorden noodig om aan te toon en,
dat dit een volstrekte onmogelijkheid is.
Daartoe behoeven wij niet eens te wijzen op
hen, die bij de hooggeschatte godsdienstoe
feningen hunne diensten te verleenen hebben,
we vestigen slechts het oog op de huiselijke
kringen; ook daar zijn, hetzij door de leden
van het gezin, hetzij door het dienend per
soneel, werkzaamheden te verrichtendie
geen uitstel kunnen lijden. De meest con
sequente rigorist op dat gebiedzal zich
schitterende weldadigheid gevonden heeft die he
laas onbeloond blijft en omdat hij, waar hij bru
tale schurken de publieke beschouwingen ziet
stelen, zich met de bescheiden verborgen helden,
die hij leert kennen, troost. Zijn verwachtingen
zijn reeds zoo menigmaal bedrogen, dat hij een
volmaakt twijfelaar wordt. Hij gelooft aan niets
meerniet meer aan het slechte, dan aan het
waarlijk goede, niet meer aan de deugd, dan aan
de ondeugd. Tegen wil en dank komt hij tot dit
droevige besluit, dat er geen menschen meer zijn,
maar wel gebeurtenissen.
Na door den klerk gewaarschuwd te zijn, liet
de ontboden commissaris zich niet lang wachten,
zoo kalm, zoo onverschillig mogelijk trad hij in
het kantoor.
Een kleine man, geheel in het zwart gekleed
een stropdas om een kraag van twijfelachtige
reinheid dragend volgde hem. De bankier gaf
zich nauwelijks den tijd, hen te begroeten.
Mijnheer, begon bij, men heeft u zonder
twijfel reeds medegedeeld, welke pijnlijke om
standigheden mij noodzaken van uwe goede hulp
gebruik te maken
Men zei mij, dat hier een diefstal gepleegd
is.
Juist, mijnheer, een brutale onverklaarba
re diefstel, hier in dit kantoor gepleegd, uit die
brandkast, die gij daar geopend ziet en waarvan
mijn kassier, en hij wees op Prosper, alleen het
woord kent en den sleutel heeft.
Deze verklaring scheen den ongelukkigen kas
sier uit zijn droevig gepeins te doen ontwaken.
Pardonraijnhec-r de commissaris, zei hij
met zwakke stem, ook mijn chef kent het woord
en heeft een sleutel.
Natuurlijk, dat spreekt van zelf.
Zoo was de commissaris reeds bij de eerste
woorden op de hoogte.
Klaarblijkelijk beschuldigden deze twee mannen
elkaar wederzijds. Volgens hun eigen opinie kou
slechts een van hen de schuldige zijn. En de een
was het hoofd van een zeer aanzienlijk bankiers
huis, de andere een eenvoudig kassier. De een
was de chef, de ander een ondergeschikte. Maai
de commissaris van politie was er te goed aan
gewend, om zijn indrukken te verbergen, dan dat
zijn gelaat ook maar even zou verraden, welke
gedachten hem door het hoofd gingen. Geen spier
van zijn gezicht vertrok. Alleen beschouwde hij
des Zondagsavonds niet willen uitstrekken
op een onopgemaakt bed, en evenmin bij
een lcoude kachel zitten verkleumen. In
het voorbijgaan zij opgemerkt, dat men de
handhaving van Zondagsrust niet moet trach
ten om te zetten in een verbod van arbeid,
als we dien zelf wenschen te verrichten, en
hij niemand hindert, noch met eenig wette
lijk voorschrift in strijd is. De quaestie
loopt alleen over dwang, aan anderen op te
leggendezen tot een minimum terug te
brengen, dat alleen mag het doel zijn, verder
behoort men niet te gaan. In een huisge
zin, waar de eischen der humaniteit worden
geëerbiedigd, zal men ook de dienstboden
alleen datgene doen verrichten, wat volstrekt
onvermijdelijk is, en haar voor het overige
zooveel vrijheid verleenen als voor haar
welzijn dienstig is.
Op schorsing van het vervoer van personen
en goederen is meermalen aangedrongen.
Zal aan dien wensch gevolg worden gegeven,
dan behoort dit toch met de, noodige om
zichtigheid te geschieden. YVat het laatste
aangaat, heeft men ook te letten op de be
hoeften van den doorvoerhandel. Wanneer
goederenvoor Duitschland bestemddes
Zaterdags te Rotterdam aankomen, dan kan
men ze eenvoudig niet tot Maandag laten
liggen, als men ze op de plaats der verwer
king of der verdere verdeeling op dat oogen-
blik reeds noodig beeft; uit dit enkele voor
beeld dat met tal van soortgelijke kan
vermeerderd worden, is at te leiden, dat de
schorsing op Zondag zich voor verder gelegen
gewesten naar de volgende dagen verplaatst
en daar een niet geringe stremming van
werkzaamheden en belangrijke schade zou
veroorzaken.
Nog minder uitvoerbaar achten we een
sterke vermindering van het personenvervoer
Laat het zijn, dat het organiseeren van z.g.
ernstiger geworden beurtelings den kassier en
mijnheer Fauvel, alsof hij uit hun houding en
uiterlijk eenige aanwijzingen poogde te putten.
Prosper was nog altijd even bleek en terneer
geslagen, hij zat in elkaar gedoken op een stoel,
beide armen hingen slap langs zijn lijf.
En het bedrag van den diefstal is enorm.
Men heeft mij een kapitaal ontstolen350.000
franc3. Die diefstal had voor mij rampzalige ge
volgen kunnen hebben. Op een oogenblik kan
bij gebrek aan die som het rijkste huis verloren
gaan
Dat geloof ik graag, op een vervaldag.
Welnu, mijnheer, ik had juist heden een be
langrijke betaling te doen.
Zoo, werkelijk.
Deze aanhef van den commissaris lie1 duidelijk
bemerken, dat hij argwaan kreeg, dat een eerste
vermoeden zijn brein doorkruiste. De bankier
begreep dat ook hij sidderde even en hernam
toen snelIk ben mijn verplichtingen nage
komen, maar ten koste van een groote opoffering.
Ik moet er nog aan toevoegen, dat deze 350,000
francs niet in mijn kast waren geweest, indien
men mijn orders opgevolgd had.
Hoezoo
Ik heb 's nachts niet gaarne groote sommen
in huis. Mijn kassier had het bevel altijd tot h?t
laatste oogenblik te wachten om de gelden, die
aan de bank van Frankrijk gedeponeerd zijn, te
laten halen. Ik had hem bijzonder streng ver
boden 's avonds geld in ka9 te houden.
Hoort gij dat? zei de commissaris tot Prosper,
Ja mijnheer, antwoordde de kassier, wat
mijnheer Fauvel zegt, is volkomen juist.
Bij dit gezegde vervloog de argwaan van den
commissaris, in plaats van zich te bevestigen.
Enfin, hernam hij, er is een diefstal ge
pleegd Door wien Is de dief van buitenshuis
gekomen
De bankier aarzelde een oogenblik.
Ik geloof het niet, antwoordde hij daarna.
En ik ben zeker van neen, verklaarde Pro
sper.
De commissaris van politie had deze antwoor
den verwacht. Maar hij kon daaruit toch niet
dadelijk gevolgtrekkingen maken.
Maar toch, bracht hij daartegen in, men moet
alles voorzien, en zich tot den man wendend, die
hera begeleidde, zei hij
goedkoope volkstreinen op Zondaggeeu
aanmoediging verdient en dat zij', wien het
onverschillig is of zij op Zon- dan wel op
werkdagen een voorgenomen reisje doen, den
rustdag ook tot een gedeelte van het trein
personeel kunnen helpen uitstrekken, door
dien het minder drukke spoorwegverkeer
misschien een paar treinen kan doen uit
vallen aan den anderen kant hebben wij
er ook op te letten, dat voor den werkman
diezelfde dag meestal de eenige is, waarop
het hem veroorloofd is zich te verplaatsen.
Bij posterij en telegrafie is vooral toege
geven aan den drang naar Zondagsrusten
het komt ons voordat de grens, die niet
mag overschreden worden, reeds in het ge
zicht is.
De rampen des levens vragen naar geen
Zondag, en wij hebben geen recht ons op
dien dag ontoegankelijk te verklaren voor
elk beroep, dat tot ons wordt gericht.
Er is over 'dat onderwerp nog veel te
zeggeuhet bovenstaande zij een kleine
bijdrage om aan te toonen, dat een allen
bevredigende regeling van de Zondagsquaestie
ver van gemakkelijk is. Elke stap in die
richting worde eerst rijpelijk overwogen.
De feestviering ter heriunering aan de
stichting van het Duitsche rijk voor 25 jaren,
waaraan direct of indirect is deelgenomen
door de overgroote meerderheid van de zonen
en dochteren van het groote Duitsche „Va-
terland" wonende op het grondgebied zelf of
wel ver daarvan verwijderd, heeft in de hoofd
stad, waar de keizer en de regeering gezeteld
zijn, een militair karakter gedragen. Geen
volksfeest was 't, in den waren zin des woords,
doch Wilhelm II is ditmaal zeer gelukkig
geweest in de keus van zijn woorden wat
te meer vermelding verdient, omdat het geen
Mijnheer Fauferlotwilt u eens zien of u
misschien eenige aanwijzing kunt vindendie
wellicht de oplettendheid dezer lieeren ontsnapt
is
Mijnheer Fauferlot, bijgenaamd de eekhoorn,
heeft aan zijn vlugheid, die aan het wonderlijke
grenst, dien bijnaam te danken, -.waarop hij zeer
trotsch is. Niettegenstaande zijn stalen spieren
heeft hij een klein en mager voorkomen, en wan
neer men hem ziet met zijn zwarte jas tot aan
de kin dichtgeknoopt, zou men hem voor een
klerkje van een deurwaarder houdeD.
Zijn gezicht maakt iemand bang; hij heeft een
wipneus, dunne lippen en kleine ronde oogjes,
die onophoudelijk in beweging zijn.
Na vijf jaar aan de geheime politie te zijn ver
bonden, brandt hij van verlangen, zich te onder
scheiden en naam te maken, want hij is eerzuch
tig. Helaas, de gelegenheid heeft hem tot nu toe
altijd ontbroken, of misschien wel het talent.
Voor dat de commissaris het hem gelast had
had hij reed9 overal rondgesnuffeld, de deuren
bestudeerd, de sloten en het loket onderzocht,
zelfs in de asch in den schoorsteen gewoeld.
Het schijnt mij haast onmogelijk, antwoord
de hij, dat hier een vreemde heeft kunnen bin
nendringen.
Hij liep het kantoor rond.
Is deze deur 's avonds altijd gesloten? vroeg
hij.
Altijd op slot.
En wie bewaait den sleutel daarvan
Een der bedienden, aan wien ik hem iederen
avond geef, als ik wegga, antwoordde Prosper.
Die bediende, voegde mijnheer Fauvel er
aan toe, 9laupt hier vlak naast op een veldbed
dat hij iederen avond opslaat en 's morgens af
breekt.
Is hij hier? vroeg de commissaris.
Ja, mijnheer, antwoordde de kassier.
Hij opende daarop dadelijk de deur en riep
Anselme! Deze vertrouwde bediende was sedert
tien jaar bij mijnheer Fauvel in dienst. Hij wist,
dat op hem geen verdacht kon vallen, maar dc
gedachte, dat er een diefstal in huis is gepleegd,
is verschrikkelijk en hij beefde als een rietje toen
hij binnentrad.Jj
Wordt vervolgd.